Ballet
Bloemen
voor Hitler
Documenta Kassei als een „Sonsbeek"
EEN SYMFONIE DER ARCHITECTUUR
HIT BALLET DE WALLONIË STAAT IN EUROPA VAST OP ZIJN BENEN
kunst
cultuur
BOEKEN - BOEKEN - BOEKEN
BOEKEN - BOEKEN - BOEKEN
BOEKEN - BOEKEN - BOEKEN
ONDERZOEK
PUBLIEK
INDRUK
WEKKEND
KERMIS?
Afgaande op de boeken
die zij kopen, worden de
Duitsers gefascineerd door
Amerika, hun eigen moeilij
ke verleden, drugs, mis
daad, sex, politiek en ar
cheologische opgravingen.
En, zoals in andere landen
gebeurt, kopen zij soms
boeken eerder als status
symbolen dan om te lezen.
Een bediende van een grote
boekwinkel in Bonn gaf dit
als verklaring voor het hui
dige fenomenale succes van
„Wallenstein".
Dit is een geschiedkundig
boek vam 1200 pagina's,
waarvan de verkoop in
sommige kringen werd ge
stimuleerd nadat bekend
was geworden dat borids-
kanselier Brandt het had
gelezen. De schrijver, de
historicus Golo Mann, is
een vriend van Brandt en
de zoon van nob el-prijswin
naar Thomas Mann. Van
het boek dat handelt over
de 17e eeuwse imperialisti
sche generaal die later van
landverraad werd beschul
digd en vermoord zijn in
nog geen jaar 100.000
exemplaren gedrukt.
Terwijl hij de turf in
zijn hand hield, merkte de
bediende op: „Veel mensen
kopen het, maar velen wil
len dat het alleen op de
plank wordt gezien".
Twee boeken op de best
sellers lijst van de laatste
paar weken handelen over
Amerikaanse indianen. Het
iijn „de first American"
van de Duitse archeoloog C.
W. Ceram en een vertaling
KASSEL Documenta en
Kassei: deze twee sleutelwoor
den doen een ieder opveren,
die een beetje belangstelling
aan de dag legt voor ontwikke
lingen op het gebied van de
beeldende kunst.
In Kassei wordt eens per vier
jaar een soort registratie op
touw gezet van dergelijke ont
wikkelingen en het is dit jaar
voor de vijfde maal dat dat ge
beurt. Een hele zomer Docu
menta V, waarvoor de West-
duitse deelstaat Hessen en de
stad Kassei een niet aanzien
lijke som geld over hebben.
Daarachter schuilt ook een
prestige kwestie, zoals een in
woner van de stad me toever
trouwde. In Kassei kan, even
als in Berlijn, altijd wat
meer, omdat de beide steden
als vooruitgeschoven pilaren
gelden voor de westerse be
schaving.
Dcumenta V heeft verwach
tingen in het leven geroepen,
uitgekeken als men eigenlijk is
op de eens zo toonaangevende
Bienale van Venetié en het
Stedelijk Museum te Amster
dam. Een enorme staf kunst
historici is betrokken geraakt
bij de organisatie van deze
tentoonstelling, die opgesplitst
is over twee musea: het mu
seum Fredericianum en „De
Neue Galere".
„Documenta V", zo heeft een
van de makers professor Ba-
zon Broek gezegd, „moet aan
tonen hoe fundamenteel be
langrijk op 't ogenblik een theo.
retische fundering van de
kunst is." Daaraan moet het
„onderzoek naar de werkelijk
heid-de beeldenwerelden van
nu" (het expositiethema) on
dergeschikt gemaakt worden.
Het publiek moet zich daarbij
overgeven aan een theoretisch
beschouwen. Professor Broek
betoont daarbij wel zoveel re
aliteitszin dat hij veronderstelt
dat daartegen wel een wijd
verbreide weerstand zal be
staan.
Zoiets maakt je tegen, en de
theoretische warboel wordt al
leen nog maar groter wanneer
je in Kassei eerste een bezoek
brengt aan het museum Frede
ricianum. Daar blijkt Sonsbeek
'71, Sonsbeek Buiten de Per
ken, binnen de museummuren
te zijn terecht gekomen. Zo
sterk is die overeenkomst tus
sen wat vorig jaar in Arnhem
op touw werd gezet en wat nu
in Kassei gepropageerd wordt,
dat het luchtschip van de Belg
Panamarenko, dat vorig jaar
nog niet kon opstijgen, inmid
dels in Kassei een landing
heeft gemaakt. Die gedachte
aan Sonsbeek blijft je achter
volgen in al die zalen van het
vroegere paleis van Koning
Frederik II, tot de vraagstel
ling op enquetteformulieren
toe.
Toch is er één opmerkelijk
verschil, en wel in de reactie
van het publiek. In Kassei is
die nagenoeg niet gekomen.
Sonsbeek heeft een ware
bloemlezing van doorgaans ne
gatieve reacties voortgebracht;
in het Fredericianum is één
pamflet terug te vinden. De
mededeling dat een werk voor
lopig verwijderd is, heeft ie
mand op die lege plaats doen
schrijven: „Wat een geluk".
Een ander protest is er nog
van een groep ambachtsschool
leerlingen. Voor het museum
hebben zij een uit hout ge
zaagde kudde schapen ge
plaatst. Dit protest richt zich
tegen de toegangsprijs: 7 mark
per dag. „Dat is een uurloon
van een arbeider" staat er op
een van de schapen geschil
derd. Protesten tegen de prijs
van de katalogus zijn nergens
aan te treffen. Toch kost het
boekwerk, dat wel erg goed
gedocumenteerd en uitgevoerd
is, 65 mark.
Kassei is goed als waardebepa
ling voor wat er in de jaren
op het gebied van de beelden
zeventig aan de hand zal zijn
de kunst. Zo luidt de veron
derstelling, waar de Documen-
tamakers van het jaar 1972
vanuit zijn gegaan. Als dat al
lemaal zo blijkt te zijn, staat
er één ding vast: de musea
zullen ook in de jaren zeven
tig wel blijven bestaan. En
het publiek zal zich daarbij
nog steeds benauwd voelen.
Toen een kindje deze week
een cirkel verbrak, die in een
van de zalen gelegd was door
middel van keien, door een
van die keien weg te schoppen,
fluisterde een vrouw tegen de
geschrokken ouders van het
kind: „dat zou ik nou ook zo
graag willen doen".
Toch is het niet zo dat een
reis nar Kassei alleen maar
teleurstelling inhoudt. Beslist
niet Verstandig is alleen het
Fredericianum te laten voor
wat het is, om vervolgens alle
aandacht te richten op „Die
Neue Galerie". Wat daar ge
toond wordt is voor een groot
deel bij het ongelovelijke af.
Er hangen werken, geschilderd
door de bedrijvers van het ab
soluut realisme. Een indruk
wekkende collectie schilderij
en en een enkel niet minder
verrassend beeld, waarbij de
makers hun voorstelling tot op
het bot benaderden. Daarnaast
zijn wonderlijke zaken als
kunstenaarsmusea aan te tref
fen. Zoals dat van de Zwitser
Herbert Distel. In de duizen
den vakjes die hij in een kast
ter zijner beschikking had zit
iets gestopt. Merkwaardige
frutseltjes en plaatjes, als de
tails uit de waanzinnige wer
ken die de absoluut realisten
vervaardigen.
De „Neue Galerie" is in haar
geheel een rariteitenkabinet
van de eerste orde. Daarin
staan een serie ontwerpen van
nieuwe steden, waarvan de
ontwerpers zelf hopen dat ze
er nooit in zullen wonen. Veel
sciencefiction, audio-visuele
programma's over kinderen en
onze wereld, diaseries over re
clame, verkiezingsaffiches,
ontwerpen voor bankbiljetten,
voorpagina's van Der Spiegel,
bidprentjes, kunt van geestes
zieken en tuinkabouters.
Een indringende plaats is inge
ruimd voor de zogenaamde
„individuele mythologién". De
meest indrukwekkende is die
van de Amerikaan Paul Thek.
Deze kunstenaar heeft in het
museum een soort onderaards
verblijf gemaakt, opgetrokken
uit ruw houten planken. Thek
voert je door een lange duiste
re gang naar een opkamer, een
dodenverblijf waar de tafel
eeuwenlang gedekt lijkt voor
een allang gestorven mens.
Wie. daaruit vlucht (en die
neiging is moeilijk te onder
drukken) komt terecht op de
hellingen van de Olympus,
waar kaarsen branden, de ark
van Noach met nog één dier
aangespoeld staat, en een tuin
kabouter gevangen gehouden
wordt.
Is de „Neue Galerie" een
spookhuis en de Documenta
een kermis Dat zou een zeer
oneerbiedige vaststelling zijn.
Er heerst een voortdurende
beklemming, voor wie zich
aangesproken voelt. Er is ze
ker iets geënsceneerd, maar
dat is uit te leggen als een
groepsgebeuren, waarin ook de
kunstenaars ondergegaan zijn.
De Documenta V komt hier
neer op het trillen van een
snaar binnen het spannings
veld van Freud, waar al het
draven van de kunsthistorici
alleen maar betrekkelijk is. Tot
8 oktober kunt u er terecht.
KOOS TUITJER
Dr. H. A. Visscher. Het
Nederlandse Landschap. (Uitg.
Aula, f 12,50).
De toevoeging bij de titel:
Een typologie ten behoeve van
het milieubeheer, is een mis
leiding. Schrijver heeft in zijn
inleiding over het doel van het
milieubeheer gelijk. Maar de
argeloze, die ook wat aan be
scherming van 't milieu wil
doen, vindt na de inleiding
een opsomming van histori
sche bodemverschijnselen. Er
staat niet achter wat er ge
daan moet worden om het his
torisch waardevolle te behou
den of te herwinnen. Daarmee
heeft schrijver bewust of on
bewust zijn lezerskring be
perkt tot wetenschappelijke
geïnteresseerden. Dat is jam
mer.
Bob Herwig: Beter Tuinie
ren. (Uitg. Elsevier, f 19,50).
Voor de beginnend tuinier,
of voor degene die zijn tuin
volgens de laatste normen
naar de hand wil zetten is er
het boekje Beter Tuinieren
verschenen. Een praktische
handleiding met vele foto's
geïllustreerd, waaruit heel wat
tips te puren zijn. We vinden
deze uitgave een van de bete
re, hoewel geen aandacht is
geschonken aan de zogenaam
de wilde tuin. Maar de laatste
vorm van eultiviatie vindt nog
niet zoveel opgang om Roib
Herwig daarover aan te val
len.
Günter Vogel en Hartmut
Angermann: Atlas bij de bio
logie. (Uit. Sesam, f 9,75 (de
len 1 en 2).
Wetenschappelijke uitgaven,
die nagenoeg tot de laatste
vindingen zijn bijgewerkt. Als
naslagwerken bijzonder waar
devol. Men moet evenwel vol
doende in de materie zijn in
gevoerd om de werkjes te
kunnen waarderen.
g Dr. Herbert Kletke: Spel
en Aktie (uitg. Cantecleer f
9,75).
Kinderen en hun vrije tijd.
Wie weet daarover niet mee te
praten. Wat doen ze; wait wil
len we graag doen? Op stenen
krassen, kliederen, met mod
der, spelen met takiken en an
der gevonden materiaal. Kort
om spelletjes, die volwasse
nen, niet „netjes" vinden, met
aansluiten bij het dure speel
goed, dat zij in hun „ouderlij
ke goedheid" voor hun kinde
ren kochten. Dit mooie boekje
kan mogelijk andere gedach
ten aanreiken. Dat diit boekje
Deutsch tüchtiig-psychologisch
en pedagogisch verantwoord is
moet u er maar op de koop
toe bijnemen; dat is nooit
weg. Aan de hand van foto's
(heel veel) krijgen we prach
tige ideeën aan de hand voor
kind en spel. Je voet in gips
of waterverf dopen en dan...de
straat wordt geweldig. Teke
nen op straten en muren. En
hoe? Spelen meit je eigen
schaduw: met zand, buizen,
kisten, kiezels, takken, zand,
stro. Een „ludiek" boekje,
waar allen, die met kinderen
bezig zijn, geweldige ideeën
uit zullen halen.
G. Franklin: Emailleren is
niet moeilijk. (Uitg. Cante
cleer, f 7,50).
De waarheidsgetrouwe titel
biedt inspiratie voor- minder
zonnige dagen en het komende
jaargetijde. Een overzichtelijk
boekje met goede voorbeelden
over een boeiende techniek als
hobby.
John A. T. Robinson,
Christelijke vrijheid in een to
lerante maatschappij. (Uitg.
Ten Have n.v. Baarn f 14,90).
In dit boek is een flink
aantal toespraken en artikelen
gebundeld van de „radicale
anglicaanse bisschop vari
Woolwich, die bijna tien jaar
geleden veel kerkelijk stof he
melhoog heeft doen opwaaien
met zijn boekje „Eerlijk voor
God" (misschien nog wel be
ter bekend als „Honest to
God"). Wat men ook over ver
schillende denkbeelden van de
bisschop mag denken, zijn ge
schriften zijn zeer het lezen
waiard, alleen al om de op
rechte christelijke bezorgdheid
van Robinson voor de levende
medemens van deze tijd.
Luc Craye: Voorzover.
(Uitg. Lannoo, Utrecht f
8,90)
In een vaak mooie
opmaak die overigens zeer
veel weg heeft van menig
„underground"-blad, wordt
een bonte mengeling gedach
ten voorgeschoteld. Per pagina
doet het boekwerkje zowel
qua tekst als qua vormgeving
niet onsympathiek aan. Als
geheel is het toch wel een
ratjetoe van progressief-chris-
telij k-paeifistiseh-taoisserend-
mysticisme en moeilijk be
langwekkend te noemen. Ten
zij voor sommige jongeren, als
ze dan ook maar uit de talloze
vonkein in dit boekje een ver
moeden van een vuur (van
geloof) zouden puren.
J. J. Buskens, Recht en
slecht. (Uitg. Semper Agendo,
Apeldoorn, f 9,90).
De felle, destijds geschorste,
socialistische, diep christelijk
bewogen dominee Buskes ver
telt in dit boekje zijn eigen
leven, zoals hij dat in een
NOS-televisieprogramma dit
jaar deed. Het doet goed het
leven van zo'n man nader te
leren kennen. Bovendien is
het een stukje onvervalste ge
schiedenis van dat deel gere
formeerd-protestantse kerk in
ons land, dat ai vroeg uit de
verstarring ontwaakte. Maar
dat dan ook geweten heeft.
J.L,
De kleine stad Neviges aan de zuidelijke rand van het Roer
gebied zou nooit tot over de grenzen van de Bondsrepubliek
Duitsland bekend geworden zijn, had de architect professor
Dipl. Ing. Gottfried Böhm daar niet aan sacraal bouwwerk ge
schapen, dat op zo unieke wijze het zinnebeeld dat voor ogen
stond uitbeeldt. De munrmassa's van het bizarre betonnen bouw
werk zullen als pelgrimskerk voor „rondzwervende mensen" be
schermend dak en toevluchtsoord zijn. Het wat vreemde gods
huis bestaat uit vrijdragend betonvouwwerk met 25 centimeter
dik waterdicht staalbeton. Ais een romeins markplein ziet het
in het halfdonker gehouden interieur van de bedevaartskerk
eruit, dat aan 7000 mensen plaats biedt. In de architectonische
compositie mede opgenomen in de vakwereld spreekt men
van een symfonie der architectuur" zijn de onderkomens voor
dakloze pelgrims. De wijding van het complex verrichtte dt
Chinese bisschop Vitus Maria Chang Tso-huan.
(Van onze kunstredactie)
BRUSSEL België is een
land waar alles dubbel moet
gebeuren omdat het een
dubbele taal spreekt. Schre
ven we onlangs over het Bal
let van Vlaanderen, dan
moet je ook daarna het Bal
let de Wallonnie laten vol
gen. Franstalige benen schij
nen anders te dansen dan
Nederlandstalige. Samen met
het Ballet van de 20e eeuw
bezit België op deze wijze
echter op balletgebied drie
gezelschappen, die steeds
meer de aandacht gaan trek
ken.
Het Ballet van Wallonië
werd officieel gesticht op 13
december 1966, maar hier
dient meteen aan toegevoegd
te worden dat het als artistiek
gezelschap reeds sedert 1959
bestaat. Het Ballet dankt zijn
ontstaan aan mevrouw Hanna
Voos, zonder wie het nooit zou
zijn uitgegroeid tot het succes
volle ensemble van vandaag.
Mevrouw Hanna Voos, die
geboren werd in Henegouwen,
was leerlinge van Cannès bij
de Scala te Milaan. Nadien
volgide zij de danslessen aan
de Kurt Joos School te Dar-
tington Hall; voor balietmees-
ters studeerde zij bij het be
roemde „Sadler's Wells Ballet"
in En^&Wsod.
Na ball etmeesteces te zijn
ge eest aan het Théatre Itoyai
ie Mens .Koninklijke
Schouwburg te Bergen) en
vanaf 1958 aan het Paleis voor
Schone Kunsten te Charleroi
alsmede lerares aan het Con
servatorium te Charleroi se
dert 1956, stichtte Hanna Voos
het „Ballet du Hainaut" (Bal
let van Henegouwen) in 1959.
In 1965 werd het plan opgevat
gelijktijdig een „Opéra de
Wallonnie" en een „Ballet de
Wallonnie" op te richten. Op 13
Een scène uit het ballet „Simple Symphony". Dank zij een
eigen artistiek peil Wist het „Ballet de Wallonië" zijn faam te
vestigen in België en andere Europese landen. Het ballet hoort
thuis in het paleis voor Schone Kunsten te Charleroi.
deoember 1966 vond de stich
ting plaats van de „Opéra" en
het „Ballet de Wallonnie",
waarvan eerstgenoemde te
Luik, laatstgenoemde te Char
leroi gevestigd werd.
Hanna Voos neemt de artis
tieke leiding van het Ballet op
zich. Het Ballet van Wallonië
wordt doorgaans begeleid door
het nationaal Orkest van Bel
gië, het Symfonieorkest van
Luik of het Kamerorkest van
de Belgische Radio en Televi
sie, onder leiding van Edga-rd
Doneux, de muziek-directeur
vam het gezelschap.
Het Ballet van Wallonnie is
samengesteld uit een 50-tal
dansers, onder wie tweederde
vrouwelijke en eenderde man
nelijke. Een twintigtal onder
hen zijn buitenlanders.
Het ensemble streeft ernaar
het publiek vertrouwd te ma
ken met een kunstvorm die
totdusver slechts weinig in
gang vond bij de brede massa,
die wegwijs dient gemaakt te
worden n de veelvuldige ex
pressiemogelijkheden vam de
choreografie. Het Ballet van
Wallonië dat gehecht is aan de
klassieke traditie, schrikt ech
ter niet terug voor eigentijdse
stromingen. Het ziet af van
een vaste choreograaf die wel
licht zijin stempel zou drukken
op het gezelschap; het Ballet
legt er zich veeleer op toe
afwisseling in zijn stijl te
brengen door een beroep te
doen op verschillende choreo
grafen.
Bedoeld beleid komt tot ui
ting in de opsomming der
voornaamste balletten die het
gezelschap sedert 1966 creëer
de. Als openingsstuk werd
„De Feeënkoningin" van Par
cel! gebracht. „Doornroosje",
„De Notenkraker", „Assepoes
ter" waren prestigeopvoerin-
gen. Als creaties of wederop
voeringen volgden „Oedipus
Rex", „De Vuurvogel", „Sym
fonische Variaties", „Daphnis
et Chloë", „De fantastische
Symfonie", „De Symfonie van
de Nieuwe Wereld", „De Pe
rl", „De Wals". Onder de re
centste creaties dienen vooral
„Le Festin de i'Araignée",
„Simple Symphonie", „Sextet"
en „Pelléas et Mélisandè" ge
noemd te worden. Tot op he
den staan zowat. 80 i$tels op
het repertoire, waaijortdipi- Bel
gische werken die spèc'iaaj ge
schreven werden voor het Bal
let, zoals „Le Regard" en „La
Nef des Fous".
Het „Ballet de Wallonnie"
was bedoeld als een instru
ment ten dienste van de cultu
rele decentralisatie en de cul
tuurspreiding in het Waalse
landsgedeelte. Sedert zijn op
richting heeft het gezelschap
vertoningen gegeven in grote
centra zoals Charleroi, Bergen,
Luik, Verviers, maar tevens in
minder belangrijke gemeenten
waar men soms nog nooit had
horen spreken over ballet.
Het Ballet van Wallonië
bracht eveneens een reeks' op
voeringen te Antwerpen en te
Brussel, waar het voor het
eerst optrad samen met het
„Ballet van Vlaanderen" in
„Dream", een feeëriek 1
schouwspel naar Shakespeare
en Furoell.
In enkele jaren woonden
meer dan 600.000 toeschou
wers de vertoningen bij van
het „Ballet van Wallonië":
naast eigenlijke bailletopvoe-
ringen ook operabal'let, onder
meer in samenwerking met de
„Opéra de Wallonnie".
Ook buiten België wist het
Ballet van Wallonië spoedig
zijn faam te vestigen. Tijdens
de jongste jaren gasteerde het
onder meer in Joegoslavië, tij
dens de internationale Festi
vals te Turijn en te Toledo, op
„Mai" (Meifestival) te Bor
deaux alsmede in Duitsland en
het Groothertogdom Luxem
burg. In 1972 zal het gezel
schap naar Frankrijk en
Duitsland gaan met op zijn
programma „De Notenkraker",
„de Vuurvogel", „De Symfonie
van de Nieuwe Wereld" en
„D Wals".
van het Amerikaanse boek
„Bury mij heart at woun
ded knee" over de mishan
deling van de Amerikaanse
indianen door de blanke
volksverhuizers. Nog twee
reisverslagen uit Amerika
staan op de lijst en op ar
cheologisch gebied behoren
tot de successen nieuwe
uitgaven over de Romeinse
tijd in Duitsland, de oude
Grieken en de Vikingen.
Het boek vam de Duitse
actrice en zangeres Hilde-
gard Knef „Een gegeven
paard" dat handelt over het
lijden van Berlijn tijdens
en na de oorlog, behoort na
veel maanden nog altijd tot
de top tien.
Tot de populairste schrij
vers behoren Jahannes Ma
rio Simmel, Günther Gras,
Alexander Soltsfcrtitsyn
(Kanker Paviljoen) en de
Amerikaan Johan Updike
(Paren).
Met het oog op de op
handen zijnde verkiezingen
lezen veel Duitsers een
boek van de hand van de
politicus Norbert Bluem
over de toekomst van zijn
CDU, dat als titel draagt:
Reactie of Hervorming.
Bij de avant garde en
fong volwassenen zijn po
pulaire boeken over drugs,
de anarchistische geschrif
ten van Ulrike Meinhof,
een vertaling van „Head
comix" van de Amerikaan
se cartoonist R. Crumb en
een vertaling van liedjes
teksten van de Amerikaan
Leonard Cohen in een boek
waarvan de titel xoel be
langstelling in dit land
moet trekken „Flowers for
Hitler".