„Prins Claus is optimistisch, want hij gelooft in de mens" Slachtoffer van Belgische justitie: YEEL OMVATTENDE INFORMATIE IN BOEK OVER PRINS VAN DRA. SCHENK Leiderschap Arafat betwist Dof, kleurloos haar? buitenland Zenuwachtig Kritiek Verhaal Geen tijd Toeval Spot Brieven Muntje Cholera vormt in Afrika nog steeds bedreiging haarkleurversteviget papier oor uw pen Vragen aan de J.O.V.D. Woensdag 30 augustus 1972 14 DEN HAAG (ANP) In de werkkamer van prins Claus hangt een kaart van Nederland met vlaggetjes in diverse kleuren, geprikt op de plaatsen, die de prins bezocht heeft. Het vlaggetje voor een officieel bezoek heeft een andere kleur dan dat voor een algemeen werk bezoek en de vlaggetjes, die de bezoeken aangeven, wel ke hg in zijn functie van „ruimtelijke ordenaar" heeft gebracht, hebben weer een andere kleur De laatste soort overheerst en de kaart ver toont niet veel „witte" plek ken meer. Deze en vele andere nauw gezette beschrijvingen staan in het boek „Prins Claus", ge schreven door mevrouw drs. H.G. Schenk- Het verschijnt deze week bij de boekerij Baarn. Oiid-minister-president, thans minister van staat dr. W. Drees sr. noemt in zijn voorwoord het boek aantrek kelijk, omdat het een veelom vattende informatie geeft. „Het licht ons in. Het doet ons de prins beter kennen en daardoor, en niet door een overvloed van kwalificaties, begrijpen en waarderen." Vol gens dr. Drees maakt het boek duidelijker dan het reeds was het Nederlandse volk. Dit al- hoe goed prins Claus past in ons vorstenhuis, in ons volk en in deze tijd. Dra Schenk kon haar boek schrijven omdat zij prins Claus vaak sprak én vele ma len volgde. „Vele maanden lang hebben wij prins Claus gevolgd op zijn binnenlandse reizen. Wij zijn er vrijwel steeds bijgeweest als hij een openbare functie vervulde (een enkele maal ook bij een particulier bezoek). Wij heb ben zijn persconferenties bij gewoond- Wij hebben hem als niet-onderdanige Nederlanders kritische vragen gesteld waar op wij soms openhartige, soms diplomatieke antwoorden heb ben gekregen. Hij heeft ons uitgedaagd de vaak moeilijke en ingewikkelde woorden te vertalen. Wij hebben hem op de tv gezien en horen spreken. Wij hebben vele van zijn re devoeringen gehoord. Wij heb ben gesproken met zeer velen van zijn medewerkers en vrienden", aldus Dra Schenk. In betrekkelijk korte hoofd stukken heeft Dra Schenk ge probeerd de haars inziens be langrijke fasen uit het leven en het werk van prins Claus te belichten. Zijn jeugd, zijn studie, zijn eerste werkzaam heden in Duitse diplomatieke dienst, zijn ontmoetingen met prinses Beatrix (aan wie het boek is opgedragen), het hu welijk en alles wat daaraan voorafging, het contact met les wordt uitvoerig behandeld en beschreven. Veel bijzonderheden heeft Dra Schenk kunnen achterha len, Maar zij zelf moest beken nen, dat de herkomst van de naam Claus een familiegeheim blijft. Alleen zijn vader droeg- deze naam, doch in de voorge slachten komt hij geen enke le maal voor. Prins Claus, in 1926 ln Duitsland geboren, ging als peuter met zijn ouders mee naar een Duits-Engelse sisal- en koffieplantage, 25 km ten noordwesten van de havenstad Tanga gelegen. In die stad had hij zijn eerste ontmoeting met Nederlanc,. „Met zijn vader gaat hij aan boord van een schip met de voor de jongen moeilijke naam Bloemfontein van de Holland- Afrikalijn. Een hofmeester heeft pleziei in de nieuwsgie righeid van de jongen die geen schepen van dit formaat kent. Hij beantwoordt zijn vragen en geeft hem een handvol Haagse hopjes- Dertig jaar later zou de man, die geen zoete mond heeft, vrien delijk zeggen, dat hij de kle verige zoetigheid toen heerlijk had gevonden. Tegen het einde van de vijf tiger jaren was prins Claus derde secretaris bij de West- duitse ambassade te Ciudad Trujillo in de Dominicaanse Republiek. Tijdens zijn ver blijf daar vonden processen plaats tegen tegenstanders van dictator Trujillo. „Claus von Amsberg had nogal wat con tacten met tegenstanders van de dictators", aldus dra. Schenk. „Bij een eerste proces vielen de zwaarste vonnissen aan de lopende band. Officieel bestond de doodstraf niet meer, maar de veroordeelden verdwenen, waarna zij meestal werden geliquideerd. Toen in eens was het afgelopen met die zware vonnissen en die verdwijningen." Volgens de schijfster kwam dit, omdat Claus de verdere processen bijwoonde, aanteke ningen maakte en daardoor de rechters zenuwachtig maakte. „Jaren later zou een Neder lands zakenman bij een be zoek aan collega's in de Domi nicaanse republiek vele malen te horen krijgen: „Onze kinde ren danken hun leven aan jul lie prins Claus." Op zijn ver wonderde vraag: hoezo? kreeg hij te horen het verhaal van de processen die tegen de kin deren waren gevoerd. De ou- lers waren ervan overtuigd, dat de diplomaat Von Amsbeng hun leven had gered. De ge vangenschap waartoe zij wa ren veroordeeld, had niet lang geduurd, want in mei 1961 werd de dictator vermoord en voor het eind van het jaar zijn hele kliek aan de kant gezet." Dra Schenk meent, dat de beroering rond de verloving van prinses Beatrix en prins Claus door een samenloop van omstandigheden veroorzaakt werd. In haar boek heeft zij gewezen op de verschijning van het boek „Ondergang" van prof- dr. J. Presser over de vervolging en de verdel ging van het Nederlandse jo dendom, kort voor de verlo ving en op de herdenking van de twintigste verjaardag van de bevrijding van het nazijuk ln mei 1965. „De anti-Duitse gevoelens laaiden in mei 1965 weer op. Precies op dat ogen blik werd onthuld dat de kroonprinses zich met een Duitser wilde verloven." Stap voor stap heeft Dra Schenk prins Claus gevolgd in de maanden voor zijn huwe lijk en in de jaren daarna, daarbij uitgaande van zijn uit spraak op 28 juni 1965: „Ik zal mijn best doen en proberen uw vertrouwen te winnen." Prins Claus oriënteerde zich eerst. „Dit was het programma: hij zou aan de top beginnen. Hij zou gesprekken hebben met topfiguren uit de politiek, het bedrijfsleven, de sociale en culturele sfeer. Hij zou zich kennis moeten verwerven van de staatsinrichting en de staat kundige problemen, hij zou inzicht moeten krijgen in de sociaal-economische structuur van Nederland, hij zou ken nis gaan maken met de belang rijkste stromingen op gods dienstig terrein en contacten moeten leggen met de wereld van kunst, cultuur en pers." Na die oriëntatie volgde de keuze van het werk. Dra Schenk heeft in het bijzonder aandacht besteed aan het werk, verbonden aan het lid maatschap van de raad van advies voor de Ruimtelijke Ordening en aan het voorzit terschap van de Nationale Commissie voor het Tweede Tienjarenplan voor de Ont wikkelingsstrategie van de VN. „Heeft een lid van de koninklijke familie een slot op de mond'", aldus een vraag in het boek. „Natuurlijk is het ondenkbaar dat prins Claus tijdens een openbare vergade ring van de raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening een fiks nummertje kritiek weggeeft op de politiek van zijn „baas", de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelij ke Ordening. Maar in besloten vergaderingen van het presidi um van die raad kan hij wel degelijk kritiek oefenen op een plan, waarover het advies van de raad wordt gevraagd door welke minister ook", al dus Dra Schenk. PRINS CLAVS In de slotbeschouwing staat te lezen: „Prins Claus ziet duidelijk, dat de westerse mens van vandaag voor enor me problemen staat, maar hij is optimistisch, want hij ge looft in de mens. Hij gelooft in het sociale bewustzijn van de mens en in zijn vermogen om problemen te herkennen en op te lossen. Hij ziet het als zijn grote taak daaraan mee te werken. HET BLIJFT ZUNDERT J. Th. Koeman uit Zundert wordt steeds nerveuzer naarmate zijn verhaal vordert en ook zijn vrouw wordt erdoor be smet. De laatste drie si garetten heeft ze achter elkaar gerookt, de één met de ander aanstekend. „Het is nu al enige tijd geleden dat ze me vrij lieten", zegt de heer Koeman, „maar het blijft maar aan je vreten en telkens word je ermee geconfronteerd. Soms midden in de nacht. Dan kan ik ervan wakker lig gen". De heer Koeman is naar hij zegt een slachtoffer van de Belgische justitie. Zijn advocaat in Breda, die ove rigens niet betrokken was bij het gewraakte Belgische justitie-optreden, zegt geen enkele reden te heben aan het verhaal van de heer Koeman te twijfelen. In de vroege morgen van 3 januari 1971 werd de heer Koeman in een hotel te Gent gearresteerd. Hij kwam toen van het nieuwjaars feest van zijn werkgever, waar tegelijk zijn promotie was bekend gemaakt. Zijn vrouw was bij hem. Vanaf dat moment beleefde de fa milie Koeman een nacht merrie die een halfjaar zou duren en die zich nu nóg niet helemaal heeft terugge trokken. Maar na dat ergste half jaar werd de heer Koe man, na een zitting waarin de rechter fors van leer was getrokken tegen het Open baar ministerie, vrijgespro ken. Hij bleek niet de „op lichter" te zijn die een ijve rige politie insepeteur bijna een jaar tevoren in hem had gezien. Intussen wist heel Zun dert wat er met de heer Koeman aan de hand was, wist men dat hij géén auto- ongeluk had gehad en géén heupfractuur had, zoals zijn vrouw had verteld, geïnspi reerd door het ongeval dat de toemalige minister mej. Marga Klompé was overko men. Zij zegt: „Dat verhaal was niet meer vol te hou den. Minister Klompé was al lang weer terug in haar ambt en toen was mijn man er nog niet." Mevrouw Koe man is Duitse, maar ze zegt: „Ik wil nooit meer een kwaad woord horen over de Brabanders. De mensen hier hielden zich prachtig tegen over mij. Veel morele steun en geen gepraat". De heer Koeman: „Toen ik thuiskwam zat m'n huis vol Zundertse vrienden". In 1968 kwam het echt paar Koeman met hun kin deren uit Duitsland, waar de heer Koeman had ge werkt voor een groot uitge versconcern. Hij kwam naar Nederland om daar de Eu ropa-club op te zetten, een boeken- en grammofoonpla- tenclub van een groep uit gevers en platenmaatschap pijen. Hij werd agent, het geen betekende dat hij voor eigen rekening en risico le den ging werven. Daartoe trok hij vertegenwoordigers schijnen, maar wel om hier te dansen. We zullen je in België leren dansen en niet te kort ook. Waarom heb je ook geen hoge hoed op ge zet? Daar houden Hollan ders toch zo van? AAN JE VRETEN V«<5 Sïrjas? Een bericht uit onze krant van 12 augustus j.l. De heer Koevoets is niet de enige die zich ergert over het optreden van de Belgische justitie. aan die voor hem de baan opgingen. De wervingsme thoden van deze vertegen woordigers waren niet al tijd even vlekkeloos, het geen ertoe leidde dat Ko ning Klant en de Consu mentenbond, ernstig kritiek gingen leveren op de Euro pa-club. Het gevolg daarvan was dat de heer Koeman in één klap ongeveer de helft van zijn leden in Nederland en België verloor. Na juridisch advies ingewonnen te heb ben besloot de heer Koeman aanmaningen rond te gaan sturen aan degenen, die hun met een handtekening be krachtigde verplichtingen, niet meer wilden nakomen. Voor de Belgische leden schakelde hij daarvoor een incassobureau in dat ten slotte al zijn Belgische vor deringen van hem „kocht". Nu wilde het toeval dat één van degenen die van het Belgische bureau een aan maning ontving, de echtge note was van een inspec teur van de gerechtelijke politie. En die man diende prompt een aanklacht in te gen de heer Koeman (en het incasso-bureau) wegens op lichting. Er volgde een op roep voor de gerechtelijke politie in Gent te verschij nen. De heer Koeman ging. „Ik was me van geen kwaad bewust. Maar dat verander de snel. Ik werd zó onvrien delijk en zo onheus behan deld, uitgescholden en geïn timideerd dat ik angst kreeg. Na vijf minuten lie ten ze me gaan. Ik zou er wel meer van horen. Ik had ze precies verteld hoe de vork in de steel zat en ik rekende er op dat daarmee de kous wel af zou zijn." De heer Koeman had in middels, de Europa-club-za- ken afwikkelend zo goed en zo kwaad dat ging, een an dere baan gekregen als ver koop-manager van een fir ma in tafelgerei met een hoofdkantoor in Gent. Dit toeval zou een belangrijke rol spelen in wat verder ge beurde. In het najaar kreeg de heer Koeman een oproep om te verschijnen voor de onderzoekrechter in Gent. Denkend dat het misschien slechts om een formaliteit ging, maar door het vorige politieoptreden toch ook wel bevreesd, probeerde de heer Koeman daar onderuit te komen door aan te voeren dat hij het zeer druk had en te verzoeken het verdere onderzoek door de Neder landse justitie te laten ver richten. Koeman: „Ik had het werkelijk ontzettend druk met m'n nieuwe baan. Maar ik was ook bang ge worden van ze. In het bui tenland, ook al is het Bel gië, voel je je in dit soort zaken toch al zwakker dan in je eigen land." De heer Koeman hoorde niets meer van de zaak en dacht er niet eens meer aan toen hij zich, onder eigen naam, in Gent liet inschrij ven in een hotel omdat het nieuwjaarsfeest van zijn werkgever daar gevierd werd. Dat feest werd op za terdag 2 januari gehouden. In de vroege morgen van 3 januari, toen het echt paar Koeman in het hotel terugkeerde, stond de politie te wachten De hele zondag bracht de heer Koeman door in een politiewachthuis en in een huis van bewaring. De ver bijsterde mevrouw Koeman kreeg geen enkele inlich ting. Dat zou trouwens we kenlang zo duren. Weken waarin zij bijna dagelijks naar Gent reisde omdat deze of gene had gesuggereerd dat ze dan haar man wel weer mee zou krijgen. Me vrouw Koeman: „Soms lie ten ze ons elkaar opzette lijk mislopen". De maandag na de arrestatie kwam de heer Koeman voor de onder zoeksrechter. „Daar kreeg ik de schrik van m'n leven. Ik had het hele weekend ge dacht: zo gauw ik de zaak aan een autoriteit kan uit leggen, dan zal het wel voorbij zijn. Maar ik kreeg niet eens de kans het woord te doen. Ik werd uitgemaakt voor oplichter en er werden toespelingen gedaan op mijn Nederlanderschap. Ik was nog in feestkleding, een smoking. De onderzoeks rechter zei: meneer heeft geen tijd om hier te ver- De heer Koeman vroeg hoe lang dit alles ging du ren. Of de zaak niet meteen onderzocht kon worden. „Re ken maar niet op een paar dagen. Ik zal wel zorgen dat het langer duurt. Ik heb er trouwens nu geen tijd voor," zou de onderzoeksrechter hebben gezegd. „De hoop die ik op de Raadkamer had gesteld ging ook al in rook op," aldus de heer Koeman, „want de on derzoeksrechter verklaarde daar gewoon dat het onder zoek nog niet afgesloten was. Met hetzelfde argument werd al die tijd ook mijn (Belgische) advocaat de toe gang tot de stukken ont zegd. Na 18 dagen kwam ik opnieuw voor de Raadka mer. Ik werd vrijgesproken maar de onderzoeksrechter ging meteen in beroep. Ik ging opnieuw de gevangenis in om voor de zoveelste keer mijn t(jd af te wachten. Ik was er ziek van. In het be gin houd je jezelf voor dat je in zo'n gevangenis niets te maken hebt, dat je er niet bij hoort. Morgen kom ik wel vrij, of volgende week, of over twee weken Dat zeg je allemaal tegen de anderen. Maar op den duur gaan ze je bespot ten. „Daar heb je de on schuldige," zeggen ze dan. Op een gegeven moment raak je zo gefrusteerd dat je inderdaad begint te denken dat je een misdadiger bent." Mevrouw Koeman: „Hij moest ook telkens hand boeien om. Dat heeft me enorm geschokt." voortdurend te kloppen en te hameren. De invallende rechter wist al niet veel af van de inmiddels zeer ge compliceerd geworden zaak, maar verstond bovendien door al die bouwherrie geen woord van wat de advoca ten zeiden. Tot tweemaal toe onderbrak hij de zitting tijdens de pleidooien om naar hij verklaarde een muntje in de parkeermeter te gaan doen. Tenslotte vroeg hij aan mijn raads man, hoelang het nog zou duren omdat hij anders de zitting weer zou moeten schorsen. Het leek wel een film. Na een week kreeg ik te horen dat ik een halfjaar had gekregen, evenals de incasseerder. Onze verdedi gers tekenden beroep aan en dat werd weer tien weken wachten. Enfin, tenslotte de zaak loopt nu al vijfeneen- halve maand sinds m'n ar restatie kom ik weer voor het Hof van Beroep. De rechter begint uit te pakken tegen het Openbaar Minis terie en het slot van het liedje is dat ik naar huis mag. Eindelijk! Drie weken later moet ik terug naar Gent om de uitspraak aan te horen: vrijspraak; De kos ten van het proces zijn voor de Belgische staat." De vreugde en de opluch ting zijn enorm groot in hui ze Koeman en dat duurt nog wel even zo. Maar dan komt natuurlijk de kater, tegelijk met de rekeningen van de advokaten. De heer Koeman heeft geen werk meer en steeds meer gaat het aan hem knagen dat hij gerui- neerd is voor niets. Het is al 1972 voor hij in actie komt. Tot dan heeft zijn vrouw hem tegen gehouden. „Het is toch voorbij," heeft ze alsmaar gezegd, „laat het toch rusten." Koeman: „In de Belgische gevangenissen schijnt het er heel wat ouderwetser toe te gaan dan in de Nederlandse. Het was er slecht en verne derend. Ik mag geloof ik niet zeggen dat ik, omdat ik Nederlander was, werkelijk slechter werd behandeld dan Belgische gedetineerden, maar mijn nationaliteit was wel dikwijls onderwerp van spot en gescheld. Ik kreeg de indruk dat ze daar in elke Hollander een oplichter en een pornograaf zien." Zo sleepte de affaire, waarmee niemand haast maakte, ook de verdediging van Koeman niet (hij had als advocaat een coryfee die echter ook „iemand" was in de politiek en het juist met dit laatste het drukste had), zich voort, het voorjaar in. Koeman beschrijft dan de zitting waarin hij tenslotte tot een halfjaar gevangenis straf wordt veroordeeld: „De Zesde Kamer, noem den ze het, geloof ik. De rechter die de zaak behan delde was ziek. Een hoogbe jaarde man verving hem. Hij werd gesecondeerd door twee andere rechters waar van er één een vrouw was. De rechtzaal werd verbouwd en dat werk ging gewoon door. In de aangrenzende zaal stonden bouwvakkers Maar de heer Koeman schrijft aan koning Boude- wijn: „Elk van uw onder danen zou het zeker als van zelfsprekend aannemen, dat ik voor de noodlottige ge volgen van een vergissing opkom. Waarom stopt deze opvatting dan bij uw rechts bestel?" Hij schrijft naar de com missie van de Rechten voor de Mens in Genève: „de tijd die men nodig had om deze zaak te onderzoeken staat toch in geen enkele verhou ding tot de aard van de aanklacht?" En tot Ombudsman Mar cel van Dam: „U kunt zich niet voorstellen met hoeveel vooroordelen men ais Ne derlander bij de Belgische justitie te maken krijgt." Alleen de koning heeft tot nu toe geantwoord. Via zijn minister van justitie: „In antwoord op uw schrijven d.d. 3 maart 1972 aan Zijne Majesteit Koning Boude- wijn heb ik de eer u mede te delen dat de Belgische wetgeving geen vergoeding voorziet voor onwerkdadige hechtenis." Dat is de hele brief. Mevrouw Koeman heeft het lang weten tegen te houden, maar haar man wil zijn verhaal nu eindelijk wei eens echt kwijt, zijn Bre dase advokaat: „Dat kan ik me voorstellen ja. Het is me de Benelux wei." W. KOCK. BEIROET (DPA) Voor het eerst sinds de Juni-oorlog van 1967 lukt de tot dusver onaangetaste positie van Jassir Arafat ais leider van het Pa lestijns verzet in gevaar. Verscheidene Arabische re geringen werken aan de val van Arafat, zo meldt het Liba nese blad „Beiroet", een spreekbuis van het „Arabische bevrijdingsfront", een organi satie die door het Baath-re- gime in Irak wordt gesteund. Volgens dit bericht zou Ara fat opgevolgd moeten worden door Chalif Hassan, een Fa- tah-leider, die bekend staat om zijn gematigde houding en zijn goede betrekkingen met Feisal van Saoedi-Arabië. Het Russische partijblad Prawda heeft een beroep ge daan op de Palestijnse ver zetsbeweging af te zien van terrorisme en haar activiteit te integreren in de „gemeen schappelijke strijd" van de Arabische volken. Reactionai re Arabieren, imperialistische agenten en Israëliërs drijven de Palestijnen tot extremisme om de verzetslieden in de ogen van de publieke opinie af te kunnen schilderen als terroris ten, hun contacten met de Arabische massa's in gevaar te brengen en hen internationale steun te ontnemen, aldus de Prawda. BRAZZAVILLE (AFP) In nog geen twee jaar zjjn er in Afrika 13.216 mensen aan cho lera gestorven, zo zegt de af deling Afrika van de wereld gezondheidsorganisatie in een gister gepubliceerd verslag over de gezondheidstoestand in dit werelddeel. (ADVERTENTIE) in 21 light- proof tinten herstelt de kleur van uw haar. BETER DAN BEST! Brieven voor deze rubriek moeten met volledige naam en adres worden ondertekend. Bij publikatie zullen deze vermeld worden. Slechts bij hoge uit zondering zal van deze regel worden afgeweken. Naam en adres zijn dan bij de redactie bekend. Publikatie van brie ven (verkort of onverkort) betekent niet dat de redactie het in «He gevallen eens is met inhoud, c.q. strekking. De heren Eddy Nijpels en Bert v. d. Stoel, beiden JOV- D'ers, hebben gedurende 3 weken een bezoek gebracht aan Angola, zulks op uitnodi ging van de Portugese rege ring, teneinde zich ervan te overtuigen, of het nu wel waar is, wat het Angola-comi^ té in Nederland ons allemaal probeert wijs te maken over onderdrukking, dwangarbeid, terrorisme e.d. Zij zijn in An gola door de autoriteiten alle t- vriendelijkst ontvangen, get> moeite was deze mensen te veel om het Eddy en Bert zo goed mogelijk naar de zin te maken en zij konden gaan en staan waar zij wilden. Zij zijn dan ook (hoe bestaat het!) tot de conclusie gekomen, dat er in Angola geen vuiltje aan de Lucht is. De Angolezen kunnen redelijk goed met de Portuge zen opschieten en van onder drukking en terrorisme heb ben zij niets gemerkt of ge zien. Het Angola-comité verza melt weliswaar al 11 jaar lang moeizaam gegevens om zich enigszins een beeld te vormen van wat daar gaande is, Eddy en Bert hebben maar drie we ken nodiig om dit web van verzinsels te ontwarren! En nog wel door eigen aanschou wing: wie durft daar nog te gen te spreken? Toch waag ik het een paar vragen te stellen en daarbij een vergelijking te maken met onze situatie tij dens de Duitse bezetting, aan gezien de overeenkomst tussen Angola nu en Nederland toen duidelijk moet zijn. Hoeveel hebben Eddy en Bert van An gola gezien? Het land is 37x zo groot als ons land. Ter ver gelijking: Duitsland is lOx zo groot als Nederland, toch heb ben de meeste Duitsers in de jaren '40-'45 nooit een concen tratiekamp gezien. Als ze van het bestaan ervan hoorden, ge loofden ze het niét! Konden Eddy en Bert met de Afrika nen, die op de plantages werkten (dat geven ze toe en ook, dat ze bewaakt werden) spreken? Van welke taal be dienden zij zich daarbij en waren zij met hen alléén? Waarop is hun uitspraak geba seerd, dat de Angolezen rede lijk goed met de Portugezen kunnen opschieten? Weer ter vergelijking: ook de Nederlan ders waren tijdens de Duitse bezetting een rustig werkend volk, vrij vrolijk, want we moesten er toch doorheen en duizenden Nederlanders heb ben redelijk goed met de Duitsers kunnen samenwer ken. Toch zou minstens 90% van de bevolking hen graag met eigen handen de grens overgesrneten hebben of nog erger! Zelf heb ik nooit één razzia meegemaakt of welke Duitser dan ook maar één on rechtmatige daad zien plegen. Moest ik daaruit concluderen dat ze nog zo beroerd niet waren? Bovendien hoef je niet op iedere straathoek een sol daat met een geweer in de aanslag te zetten om een volk in bedwong te houden. Daar zijn andere middelen voor en veel effectiever: angst zaaien b.v. Juist verleden week is in deze krant nog het relaas te lezen geweest van de thans in Nederland verblijvende pater Luis da Costa uit Mozambique, een andere Portugese kolonie. Daaruit bleek, dat de Portuge zen de „kunst" van het zaaien van angst heel goed meester zijn. En dan nog iets: de ar beiders op de plantages wer den niet bewaakt, wel nee, zij werden beschermd tegen aan vallen van „terroristische gu erilla's". Waar hebben we dat toch meer gehoord? Onze ver zetsstrijders werden door de Duitsers consequent terroris ten genoemd. B.v.: een gewa pende terroristische bende had een lafhartige overval ge pleegd op vredelievende Ne derlanders, die met de Duit sers wilden samenwerken. Lees: een verzetsgroep had een overval gedaan op een be- volkingsburea-u, teneinde het daar aanwezige kaartenregis- ter te vernietigen. Het ligt er maar aan, welke bril je opzet. Soms kan een mens immers zijn eigen ogen niet geloven?! Tenslotte: vast en zeker heb ben vele mensen met mij toch wel een uitgebreider verslag verwacht van deze 3-weekse reis. Misschien komt dat nog? BERGEN OP ZOOM C. H. HENDRIKS- OUDERDORP ZAANDAM (ANP) Kapi tein J. Lemstra (28) van het Leger des Heils in Zaandam, is in de nacht van maandag op dinsdag in het gebouw van het leger neergeslagen door een indringer. Bij de aanval was ook een slaapgast betrok ken.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 14