niet om aan te zien RAMPDAG E 10 MENS ZELF BESLISSENDE FACTOR IN HET VERKEER in angstige spanning St.-Willebrord Pas vijf uur na ramp enige tekening in chaos Niks meer Onvoorstelbaar Luciferdoosjes Schrootpers stad streek De hel van de trein uit gezien Z-atendag 26 augustus 1972 3 (Van onze verslaggevers) VRIJDAGMORGEN HALF ZEVEN: Een helder blauwe hemel, maar aan de westelijke horizon rijst een zwarte rookslurf op die al op vele kilometers afstand te zien is. Ter hoogte van Prinsenbeek is het met de zonlichte mor gen ineens gedaan. Een vette rookmassa vermengt zich daar met een dichte mistbank Plotseling sta je in een angstaanjagende, ondoordringbare duister nis. Rijkspolitiemannen ja gen het verkeer van de E-10 af. Je hoort ze, maar je ziet ze nauwelijks. „Al leen hulpverlening wordt toegelaten de rest rijdt door," schreeuwt een poli tieman. Vanuit boerderijen in de omgeving komen de mensen naar buiten gelopen. Een van de eersten die bij de ramp- weg verschijnt is de burge meester van Prinsenbeek. Hij heeft zelf enige tijd gele den een ongeluk gehad en loopt nog op krukken. Een politieman die heeft gehol pen bij het reddingswerk, wordt naar huis gestuurd. Hij maakt de indruk van de kaart te zijn. „Dit heb ik mijn leven lang nog niet ge zien. Afgrijselijk." In de mist en rookgordijnen wor den vaag de eerste in elkaar gedrukte auto's zichtbaar: af schuwelijke tonelen. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat in deze chaos van mist en rook en vlammen nog een hulpverlening op gang kan komen. ZEVEN EER: Reusachtige kraanwagens hebben al opengereten wrakstukken op de parallelweg gedeponeerd. Een Fransman, die op weg was naar Lille, is aan zijn hoofd en handen gewond. Zijn auto staat kilometers verder op. Is hij beschadigd? „Ik weet het niet, ik weet niks meer". Door wie bent u verbonden? Ik zeg toch dat ik helemaal niks meer weet. Laat me maar". In die halfduistere wereld schieten ambulancewagens en Rode Kruiswagens met gillende sirenes voorbij. Kraanwagens breken met een wrak achter zich aan dwars door een omheining. Brandweerlieden met gas maskers en zuurstofappara ten rennen naar voren. Ver derop in dit slagveld van in- eengeperste wagens schieten opnieuw de vlammen hoogop uit de motorkap van een per sonenauto. HALF ACHT: De mist be gint op te lossen. Rookslier ten drijven westwaarts af over het zwembad en over de huizen en de kerktoren van Prinsenbeek. Nu de zon doorbreekt wordt het onvoor stelbare langzamerhand zichtbaar. Een kraanwagen trekt een rode personenauto, waarvan alleen nog maar een hoopje schroot is overgebleven, uit de vernielde neus van een vrachtwagen. Over de auto zijn dekens gelegd. De slacht offers zitten er nog in, zoals in nog enkele andere wagens die beklemd zitten tussen twee reusachtige opleggers. Het publiek moet achter uit. Mannen in witte jassen sjouwen brancards en plas tic zakken aan. De slachtof fers of wat daar van over is, worden met elektrische me taalzagen uit de wrakken ge haaid. Een afschuwelijk kar wei, maar alles gebeurt kalme geconcentreerd en in snel tempo. ACHT EER: De mist is nu opgetrokken. Over een lengte van meer dan een kilometer ziet de autoweg er uit als een slagveld. Rokende vrachtwagens, verwrongen staal op en langs de weg, allerlei onbestemde voorwer pen die door het geweld van de botsing zijn weggeslin gerd en daarna verpletterd, verbrand of vermalen zijn. Een vrachtwagen die half verkoold over een vangrail ligt, begint opnieuw te bran den. Overal verwrongen ijzer, glas, olie. Hier en daar ver mengt die olie zich met rode vlekken. Een chauffeur zoekt in zijn verbrande vrachtwa gencabine naar een tas. Die tas moet verbrand zijn, maar de man blijft zoeken. Hij mist een schoen en loopt mank. „Hij wil zich niet la ten helpen", zegt een verple ger, maar we zijn er zeker van dat zijn voet gebroken is..." Brandweerauto's, politie wagens, ambulances. En zo ver het oog reikt die hel van wrakken, één grote puinhoop waarin verbijsterde vracht wagenchauffeurs verdwaasd rondlopen. Ze steken met trillende handen een sigaret op. „Hoe kan dit nou?" is het enige wat ze zeggen. Een Rotterdammer zijn truck volledig vernield is er goed afgekomen. „Ik sprong eruit", zegt hij, „na dat ik op mijn voorman bot ste. Onmiddellijk daarna kwam de grote klap." De chauffeur van een tank auto vertelt een soortgelijk verhaal. Potseling was de weg versperd. Ik gooide mijn stuur om en schoot de lin kerbaan op. Maar toen kreeg ik een klap van opzij. Mijn wagen lwam in de berm te recht. Ik ben door de gebro ken voorruit naar buiten ge komen." Meer dan over hun eigen belevenissen zijn ze over stuur door wat er om hen heen te zien is. Personenau to's in elkaar gedrukt als lu cifersdoosjes. In enkele van die vermorzelde auto's moe ten zich nog mensen bevin den. Een Duitse Mercedes- sportwagen. Twee inzitten den. Jonge mensen blijkbaar. Men is al twee uur bezig ze uit het wrak te bevrijden. Een vrachtwagencabine. Volkomen verkoold. Daarin de resten van een Ettense vrachtwagenchauffeur met zijn dochtertje. Het meisje mocht met haar vader mee rijden. Iemand vindt een horloge. Het is op tien over zes blij ven stilstaan. Een kraanwagen van de firma Stoof rukt driftig aan wrakstukken. Rijkspolitie mannen regelen het verkeer op de rijbaan naar het noorden, die voor de hulp verlening is vrijgemaakt. Niemand weet nog hoeveel slachtoffers er zijn. Hoe moet men het weten? Som mige auto's zijn zo volkomen verpletterd dat men eenvou dig niet weten kan hoeveel mensen erin zaten. Eit het wrak van een tank auto begint benzine te stro men. Een rijkspolitieman dringt de toeschouwers te rug. Hij struikelt over de uitlaat van een vrachtauto. Pal ernaast ligt de stuurdop van een kever. En daarnaast een schoen. Enkele tientallen meters verder ligt een hoopje schroot. Het ziet eruit als een wagen die door de sohrootpers is gegaan. Zelfs een poging om daarin naar slachtoffers te zoeken heeft, op dit moment althans, geen zin. „Maar we moeten er wel een deken overheen leggen", zegt een adjudant van de rijkspolitie. Burgemeester Merkx van Breda, met enke le van zijn collega's op de plaats van de ramp aanwe zig, geeft maar enkele woor den commentaar. „Dit is niet om aan te zien," zegt h(j, „Dit is verschrikkelijk". G. VAN HERPEN J. VERDIESEN (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG „Het is hard om het te zeggen, vlak na zo'r verschrikkelijke ramp, maa1. de mens zelf is de beslissende factor in de verkeersveiligheid Dat neemt niet weg dat hij al- individu in een val kan komei zitten, zoals gistermorgen bi Prinsenbeek en niets meer ka doen. al zou hij nog zo sne reageren. Het is de kunst di soort levensgevaarlijke valle> onmogelijk te maken". Aldus een verkeersdeskundige die ongenoemd wil blijven Hei ongel"'-" ee- typische autosenlwegramp zo als de laatste jaren steeds meei voorkomen. Nog tamelijk ver? in het geheugen ligt de ramp oij Schiphol (oktober 1970: 6 loden). Andere grote autoweg •ampen waren: het ongeluk o[ le autoroute Du Nord hij Croi- illes op 26 februari van dit aar (12 doden) de gigantische ;ettingbotsing op de autosnel- veg M-6 nabij Manchester op 13 september vorig jaar (Tf doden), het autowegongeluk ir Nedersaksen vorige maand waarbij 8 mensen om het levei kwam er in de tri n? het otoelu ■n H 0 - -Is bij Prir senbeek veroorzaakt door mistbankenconstateerden verbijsterde po-litie-agenten dat het verkeer weer even hard reed als altijd, ondanks het feit dat precies dezelfde weersomstandigheden heersten als op de noodlottige morgen van de dag ervoor. Een dergelijke verbijstering van vakmensen bij uitstek de verkeerspolitie is om gezet in een lakomiek soort re alisme als een man als majoor Vogel (commandant van de verkeersdienst der rijkspolitie) zegt: „Een man houdt op met 'gr-gzaam r ide- zodra hij zijn vrouw ervan heeft overtuigd, dat hij geen stom ongeluk zal krijgen". Het is duidelijk dus dat er ge zocht moet worden naar oplos singen die het mogelijk maken de auto, buiten de automobilist om, te grijpen om snelheid en koers aan te passen aan we- gomstandigheden. „Verkeers beheer sing", noemen deskundi gen dat. Er wordt hard gewerkt aan dergelijke systemen, maar het zal nog lang duren vooral een dergelijke beveiligingssysteem bestaat. Intussen moet er ge zocht worden naar andere op lossingen. Dat gebeurt, volgens insiders nogal intensief, iri in ternationaal verband (EEG en OECD). Ook Nederland is daarbij in tensief betrokken. Instanties als de politie, rijkswaterstaat, de NOS, de PTT nemen eraan deel. Het onderzoek gaat twee richtingen uit: een op het ge hoor gericht waarschuwings systeem via de radio en een vi sueel systeem. Het eerste sys teem is vooral een technisch probleem (de automobilist mag de waarschuwing niet ontgaan, anderzijds moet de waarschu wing hem niet storen bij het beluisteren van stereo-muziek. De vorderingen die gemaakt worden, noemen deskundigen van de rijkswaterstaat in Den Haag, zeer positief. Met name de PTT en haar Duitse zuster organisatie zijn op dit terrein uiterst actief. De visuele waar schuwing is van eén andere orde- De problemen zijn daar ook vain meer psychologische aard. Om dat duidelijk te ma ken: als een automobilist al drie keer een waarschuwings bord heeft gezien met mist er op, maar hij ziet alsmaar geen mist, dan gelooft hij het niet meer ais hij bij het vierde bord komt om er dan vervol gens toch in terecht te komen. Van de andere kant: als de au tomobilist de mist met eigen ogenziet. dan blijt hij hangend in het kielzog van een vaag zichtbare voorganger, toch rustiig harder dan honderd in de file-rijden. Dat betekent dat het signaal dat hem gegeven wordt niet alleen ondubbelzin nig en betrouwbaar, maar ook dringend tot een bepaalde handelswijze moet zijn, aldus een verkeersdeskundige. Dan is er tenslotte de speur tocht naar detectors, apparaten die mist (en gladheid) opspo-' ren deze informatie doorge ven aan waarschutvingsappara- tuur langs de weg. Dit onddr- zoek vordert, vooral door mili taire belangen gestimuleerd, heel aardig toch zal het nog wel enige tijd duren, voordat men er langs die autowegen ge bruik van kan maken. De te genwoordige detectoren heb ben nog maar een bereik van enkele tientallen meters. Het komt erop neer dat de automo bilist voorlopig vooral op zich zelf is aangewezen als hij in situaties komt zoals gisteren bij- Prinsenbeek er een heeft voorgedaan. Het blinde nood lot beslist dan wie wel en wie niet. Een van de wagens, die onmiddellijk na de botsing in brand vlogen. 9 Het was niet denkbeeldig, dat er ontploffingen zouden ontstaan. Vele auto's stonden in brand, waaronder, zoals hier een gekantelde tankwagen. (Van een onzer verslag gevers) ST.-WILLEBRORD Meteen nadat gister morgen vanuit de radio nieuwsberichten efl de bulletins van de kranten duidelijk was geworden welk een tragedie zich had afgespeeld op Rijks weg 16 onder Pripsen- beek, begonnen in het politiebureau van St. Willebrord telefoontjes binhen te stromen van angstige Willebrorders. Zij vroegen de politie of er al iets bekend was van de slachtoffers. Veel Willebrorders gingen naar de plaats van de ramp toe. Willebrord is een pendelaarsdcrp bij uitstek, en rond 6 uur in de morgen vertrekken dagelijks .grote aantallen van hen per pendelbus naar de randstad. Zij reizen allemaal via de ramproute. De hele dag nog werd bij de politie geïnformeerd. Er heer ste in het dorp een vreemde spanning. C7 (Van een onzer verslaggevers) BREDA Reizigers in een ochtendtrein, op weg naar Rotterdam. Half dommelend, half wakend, verdiept in hun krant, soms in een gesprek met een medereiziger. In Breda was het nog stralend mooi weer ge weest. Dan, min of meer instinctief, merken de vaste klanten dat er wat bijzonders is. De trein mindert vaart. Er wordt uit het raam gekeken. Eerste indruk: weinig zicht, er hangt mist. De eentonige misthoorn van de trein verleent een wat sinister aspect aan de rit. En dan ineens slaat er, een golf van onrust en van emotie door de rij tuigen. Op de weg naast de spoorbaan rijen de wrakken zich aaneen. In eens is er een vuurgloed. Een rode brandweerauto tekent zich af. Blauwe zwaailichten verspreiden een onheilspellende tint over een ontredderd land schap. Mensen zijn er bij na niet te zien, de trein rijdt door. Maar iedereen voelt dat ze, een paar minuten maar, getuige zijn geweest van een hel. BREDA Pas vijf uren na de raimp begint er enige tekening te komen in de chaos. De laat ste slachtoffers lijken te zijn gólocailiseerd, hoewel nog niet geborgen. Gevaarlijke vloei stoffen worden overgepompt uit twee beschadigde tankwa gens. „Achteruit", roepen poli tiemannen, „dat zijn zeer gif tige stoffen," De mannen, werk lieden van de rijkswaterstaat, in de file vastgelopen vracht wagenchauffeurs en omwonen den geloven het amper. Onwil lig wijken ze terug, zich op stellend achter de luid brul lende takelwagen. Kantonniers snijden met electrische zagen delen van de middenbermbe- veiliging weg om voor de laat ste maal ruim baan te maken voor de verwrongen en gebla kerde resten van wat eens stoere vrachtauto's moeten zijn geweest. „Ik had nog maar een meter of 20 gelopen en toen had ik al vier doden gezien", zegt een jongen uit Zevenbergsehoek. „Ik ben hard weggelopen. Maar even later ben ik maar weer terug gegaan om te kijken of ik kon helpenr'. Een vrachtwagen chauffeur uit Vlaardingen (wijzend op twee in elkaar ge drukte vrachtwagens met de restanten van een Deux Che- veaux eronder): „Ik heb geluk gehad dat ik niet achter ze aan ben gegaan. Ze hadden me net ingehaald. Ik kon nog een beetje de berm in sturen en net op tijd remmen." Een rijks politieman uit de directe om geving: „Wij waren er zowat het eerst bij. Het was afschu welijk. Je wist niet wat je meemaakte. Je bent even rade loos en je weet niet waar je moet beginnen". Een van de weinige achterge bleven direct betrokkenen de meesten zijn allang afge voerd: dood, gewond of over stuur zegt steeds maar weer: „Zo was er niks en zo zat je midden in de hel. Het was wel druk op de weg maar er leek niets aan de hand te zijn. Plotseling zaten we in de mist en tegelijk hoorde ik overal om me heen harde klappen en gegier van auto banden. Ik heb geremd. Wat er" verder precies gebeurd is met me, weet ik ook niet". „Dit gun je zelfs je ergste vij and niet", mompelt een vrachtwagenchauffeur nadat hij door zijn maat is afgekapt omdat hij alsmaar stond te je- remiéren over „wie dat alle maal betalen, moest". „Mensen, het gaat om mensen, main 1" zei zijn maat steeds Deze personenauto werd onder een voorliggende vrachtauto gedrukt.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 3