Kans op beet door dressuur driemaal zo klein geworden Er is nog vis zat in Nederland Eenmaal gehaakt vis wordt erg sehuw De domste visser vangt de grootste karper niet meer Aan de waterkant wordt veel te weinig nagedacht Verscherpte controle door Leo van de Ruit fjet spreekwoord „de stomste boeren hebben de dikste aardappelen" is in het omvangrijke vocabulaire van het visserslatijn vaak omgebogen tot: „de stomste visser vangt vaak de grootste karper". Die uitdrukking is ontzettend vaak gebezigd en steunde steeds op waarheid. Kniezen Vis zat Veel fouten „Verdomme" Inventief zijn Dressuur Bijsmaak Karper en snoek Veranderd Conclusie niet als Een vis is zo dom de meeste hengelaars denken Voor een sportvisser kan het seizoen niet vroeg genoeg beginnen. De dagen voor 1 juni telt hij in spanning af. Hij houdt de kalender nauwlettend in de gaten. Zijn spulletjes zijn al lang in orde en er is ook gezorgd dat de wekker uitstekend werkt, want op 1 juni móét hij op tijd uit de veren. En voor hij zijn hengel bij het opkomen van de zon op 1 juni voor de eerste maal uitwerpt heeft hij al heel wat kanjers gevangen. Zijn dromen hoeven geen bedrog te zijn. Foto: Bert Verhoef. fliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii. Met ingang van 1 juni zal er een verscherpte con trole worden gehouden op de visvergunningen. Dit naar aanleiding van een onderzoek dat vorig jaar verricht werd door het ministerie van landbouw en visserij, waaruit bleek dat er vorig jaar in Neder land minstens 100.000 "zwartvissers" aan de water kant hebben gezeten. Dat aantal wil men nu door een verscherpte controle drastisch gaan beperken. Er zal niet alleen gecontroleerd worden door politie, maar ook door speciaal daarvoor aangewezen perso nen van de verschillende hengelaarsbonden. Een sportvisser wordt geacht twee vergunningen bij zich te hebben. Een rijksvergunning die op elk ge meentehuis te verkrijgen is en een bewijs van toe stemming van de pachter of eigenaar van het water waarin gevist wordt. Wie heeft nooit „Het Klas sieke Verhaal" gehoord van die doorgewinterde visser die een dag na het vertellen van zijn (overdreven) avon- met een enthousiast ge maakte beginneling naar de waterkant toog en een paar uur later met een gezicht als een donderwolk thuis kwam omdat die beginne ling een kanjer op de kant had gehesen? Dit is erg vaak voorgekomen en er is om gelachen, gegierd en gebruld. Het is daarom zo jammer dat deze verhalen stammen uit een tijd waarin er nog gesproken kon worden van „schoon" viswater. Want dat is fini, afgelopen, uit. Hoe is het gegaan? Voor de indu strialisatie visten alleen de eli te en de beroepsvisser. Door au tomatisering kwam er werk tijdverkorting- De vrije tijd moest worden opgevuld. Een „groentje" ging met een routi nier mee. Hij kwam thuis met een net vol vis en werd zelf een doorgewinterde sportvisser. Hij nam op zijn beurt weer ande ren mee en nu zijn er meer dan een miljoen sportvissers in Ne derland. Straks vanaf de eerste juni, zitten die miljoen „cracks" langs de waterkant. AI of niet vergezeld van mensen van weer een nieuwe lichting begin nelingen. En het overgrote deel zit nu te kr-'ezen want er wordt vrij wel niets gevangen. Ze zien geen stootje. De dobber staat onbeweeglijk in het water. Zelfs die van die debutant- En dan komen de verhalen los. En het zijn ditmaal geen vrolijke. Er wordt gekankerd in oer-Hollandse woorden, waar vroeger in het meest lyrische visserslatijn de aanloop van „Het Klassieke Verhaal" ver teld werd- De Industrie krijgt de schuld, de regering zou niets doen tegen de vervuiling. De vis is vermoord, vergiftigd. An ders hoor je bijna niet. De steeds toenemende water verontreiniging in Nederland is natuurlijk een oorzaak dat er minder vis gevangen wordt. Immers, vele vissoorten stier ven inderdaad uit door de ver vuiling van het water. De zalm, die de boeren vroe ger met hooivorken gewoon uit de Maas prikten (is historisch) zijn al decennia verdwenen, terwijl de barbeel en meun ook praktisch niet meer voorko men. Maar er is nog vis zat. Sterker, de meeste Nederland se wateren barsten nog van de vis! En toch zit daar straks het legioen hele dagen treurig naar het lege leefnetje te staren. Het kleine voorntje, dat zich per ongeluk verslikte in de gro te pluim voor de karper, wordt met een meewarig gebaar te ruggegooid. Die dagen is de visser somber gestemd. Al leen in zijn dromenland wor den dan nog kanjers gehaakt. De oorzaak van elke teleur stellen'" visdag moet de visser echter allereerst bvj zichzelf zoeken Vertellen kan hjj heel mooi, als het een keer heeft roeegezeten. De ontelbare keren dat hij met een leeg netje bij moeder de vrouw, die de spreekwoorde lijke pan al op het vuur had staan, komt doet hij af met „De vis beet niet vandaag" of „De wind zat in de verkeerde hoek." Waar het de Neder landse sportvisser aan ont breekt is zelfkritiek. Het aan tal fouten dat er aan de Neder landse waterkant wordt ge maakt is te veel om op te noe men. Er wordt niet nagedacht aan de waterkant Dat is ergens lo gisch, want de man die gaat vissen doet dat na een week hard werken. Hij is moe en zoekt rust. En waar vind je dat beter dan in Gods vrije natuur, waar nog altijd veel te genieten valt. Het eerste visuur wordl dan ook rust gevonden. De vis ser geniet van de stilte, de flie- refluitende vogel, de opkomen de zon, het plassen van de wa- terkoer, en al die andere flau wekul waar de meeste visboe ken mee volstaan. Prachtig maar onze man zit toevalli; met een lange stok in zijn han den, waarmee hij dolgraag wat wil vangen. Na een uur, zon der één stootje, wordt dan ook al heel gauw zachtjes „ver domme" gemompeld. Onze man wordt onrustig, want ten slotte is een visdag zonder vis een verloren dag. Hij smijt nog een paar handen extra voer het water in en wacht af. Hij wacht, wacht, wacht. „Opeens zal het gebeuren," denkt hij, „vorig jaar op hetzelfde plekje ving ik immers een pracht exemplaar." Als dat pracht exemplaar na een uur of zes nog niet is komen opdagen en onze man om zich heen ook niet veel bijzonders heeft zien vangen, vervalt hij in doffe be rusting. „Ze beten niet," is het dan. Hij pakt zijn spulletjes in om, hardleers als hij is, een ■veek later op dezelfde plaats zijn geluk opnieuw te beproe ven. Er zijn maar heel •weinig vi irs die nadenken bjj het beoe fenen van,hun favoriete sport. Wie inventief te werk gaat vangt praktisch altjjd. Hij pro beert alles uit, heeft oog voor de situatie en verplaatst zich als het ware in de huid van de vis- Hij gaat dan ook bij voorkeur niet steeds op een mooi plaats je, windje in de rug en geen last van bomen en struiken, zit ten. Vissers, die willen vangen, denken niet in de eerste plaats aan zichzelf. Zij zoeken de moeilijkste omstandigheden. Zij kruipen in donkere kleren weg in hoge struiken en riet kragen, waar het moeilijk in gooien is. Zij kiezen dun mate riaal, zij zoeken de vis op en bieden het aas op een zo na tuurlijk mogelijke wijze aan. Waarom is dat alles nodig, want vroeger.. Vroeger ja, die gedachte verprutst nu juist voor het overgrote deel het meeste hengelplezier. Een jaar of tien terug nog kon je gewoon ergens gaan zit ten, waarvan aan te nemen was dat in dat water vis leefde. Je kon toen nog vissen met ma teriaal waarmee je bij wijze van spreken een fiets mee uit het water kon trekken. Maar dat gaat niet meer op vanwe ge.;. de dressuur. De vis is niet zo dom als hij altijd is versleten. Een vis kan leren. Want hoe is het gegaan? Voor de oorlog trok men naar de waterkant met de bedoeling om de te vangen vis op te eten- Na de oorlog veranderde dat. Het water werd steeds meer verontreinigd en daardoor kreeg de vis een bijsmaak. Hoe wel de vis (nog) niet giftig is, wordt er over het algemeen al gemeen alleen nog voor de sport gevist. Een sportvisser zet zijn vis tegenwoordig met een genereus gebaar en een brede glimlach terug in het wa ter. Vaak zegt hij erbij: „Tot de volgende keer." Maar er komt geen volgende keer. Zo leven er in Nederland momen teel miljoenen vissen, die eens of meer keren gehaakt of ge vangen en teruggezet zijn. Die vis is moeilijk meer te vangen. Tenminste niet meer op dezelf de plaats en helemaal niet meer op dezelfde manier. Het is be wezen dat 'n vis, die eenmaal gehaakt is geweest, veel schu wer wordt en heel moeilijk meer te verleiden is in het, meestal onnatuurlijke, aas van de sport visser te happen. We spreken nu van grote vis, de meest tot de verbeelding sprekende (vanwege hun kracht en afmetingen) soorten: kar per en snoek. De OVB de Organisatie ter Verbetering, van de Binnenvis serij, heeft onder leiding van J. J. Beukema, de laatste jaren verschillende proeven met snoek en karper gedaan om te controleren in hoeverre snoek en karper te dresseren zijn. Men zette in een vijver een honderdtal snoeken, in lengte variërend tussen 48 en 52 cm, die nog nooit met een sportvis ser in aanraking waren geweest Men liet in die vijver een aan tal sportvissers aan de gang gaan. Een helft viste met kunst aas, de andere helft met een visje aan de haak. De vangs ten werden nauwkeurig bijge houden- Na de eerste dag bleek dat de kunstaasvissers de beste vangsten hadden geboekt. De snoek deed het op de spinner uitstekend, terwijl de vangsten met het levend aas ook niet water geretourneerd waarin 'n week later opnieuw gevist zou worden. slecht waren. De gevangen snoeken werden allen onmid dellijk na de vangst in hetzelfde Een week later bleek dat de zelfde snoeken helemaal niet meer zo happig waren op de spinner. De vangsten waren buitenge woon slecht. Eén snoek op de tien uur, terwijl de vangsten met levend aas het zelfde wa ren als een week eerder. Een maand nadien was de situatie onveranderd. Hieruit blijkt dat de snoek lang niet dom is. Is hij eenmaal met kunstaas gevan gen, dan zal hij zich niet snel nogmaals laten verleiden. Een visser die gaat snoeken moet zich dan ook eerst uitvoerig la ten informeren over het water waarin hij zijn geluk wil be- proeven. Hij zal moeten vragen of er meestal met kunst- of le vend aas wordt gevist. Is het een het geval, dan zal hij waar schijnlijk alleen succes hebben als hij precies het tegenover gestelde doet. De resultaten van de proe ven van de OVB met de kar pers waren ook zeer interes sant. Allereerst werd getest 't verschil in sportwaarde van de edelkarper, de wilde karper en een kruising daarvan die bast aard wordt genoemd. In een vij ver waarin evenveel vissen van elke soort werden uitgezet, bleek dat de edelkarper tien keer zoveel werd gevangen als de wilde karper en twee keer zoveel als de bastaard. De edel karper heeft dus veel meer sportwaarde omdat hij gemak kelijker te vangen is dan de schuwe wilde karper- De wilde karper heeft echter als voor deel dat hij beter vecht, al is het verschil niet zo veel. De (goede) sportvisser in de vij ver van de OVB had een mi nuut nodig om een edelkarper van drie jaar te landen tegen anderhalve minuut voor de wil de karper van dezelfde leeftijd en grootte. Maar om terug te komen bij de dressuur. Met de karpers werd dezelfde proef genomen als met de snoek. Van 95 uitge zette onervaren karpers werden er in een bepaalde tijd 23 (24 procent) gevangen. In dezelfde cijfers en in dezelfde tijd wer den er van de 75 ervaren (dus eens gehaakte) karpers van de zelfde afstamming en grootte slechts zes (acht procent). Fro- centsgewijs dus een verhouding van 24 gedeeld door acht is drie keer zoveel onervaren als erva ren karpers Bij een andere test bleek een vier keer zo klei ne vangbaarheid Absolute on- vangbaarheid bestaat er niet, maai een eenmaal gehaakte karper is later drie of vier keer zo moeilijk te vangen. Beukema concludeert aan 't eind van zijn rapport: „Hoe minder de tweede situatie bij 't vangen op de eerste gelijkt, des te minder zal de vis het-aas als iets gevaarlijks in plaats van iets smakelijks beoordelen. Het moet dus een uitdaging voor de fantasie en de vindingrijkheid van de sportvisser zijn om steeds nieuwe variaties in zijn vistechniek te brengen, die als het ware voor de vis een nieuwe te voren n' t gekende situatie scheppen De sportvisser weet dus wat hem tussen l juni en 15 maart te doen staat.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 7