„Een land blijft arm omdat het arm is9' IK BEN NIET OP MIJN MONDJE GEVALLEN'' we! wat UNESCO-TENTOONSTELLING GAAT OP REIS DOOR NEDERLAND Enige vrouw in SER OOI 7" Simpel plantje maakt woestijn vrucht baar „ONDOORGRONDELIJK BESLUIT VAN binnenland buitenland :#V - Hl CONSUMENT WENS OMBUDSMAN Cosmetische industrie doorgelicht Teruggang Detailhandel Haagse ingenieur: (Van onze kunstredactie) ROTTERDAM Het DD-2 Ontvangstcentrum van de UNESCO gaat op reis door Nederland. Deze tentoonstel ling wil meer bekendheid ge ven aan het Tweede Tienja renplan voor ontwikkeling, zo als dat door de algemene ver gadering van de Verenigde Naties met algemene stemmen is aanvaard. Op het eerste ge zicht misschien niet zo'n leuk onderwerp; geen expositie, waarvan je zegt: die moet ik gezien hebben...Toch gaat dit stukje strategie voor de toe komst iedereen aan. Op een zakelijk, maar speelse wijze, krijg je bij DD-2 de nodige informatie waarom het gaat in de wereld. Waarom moet Ne derland geen klompen meer maken? Helemaal niet zo'n gekke vraag als het lijkt, wanneer je je oren te luiste ren legt in het Ontvangstcen trum, dat geopend werd door prins Claus in het Bouwcen trum van Rotterdam. Alle pro vincies krijgen dit centrum op bezoek. Op dit moment was echter alleen nog maar be kend, dat in september DD-2 opgesteld zal worden in het provinciehuis te Den Bosch. DD-2 betekent Second De velopment Decade of het Tweede Ontwikkelingsdecen nium (van de Verenigde Na ties). De organiserende organi satie UNESCO is een instituut van de Verenigde Naties voor onderwijs en opvoeding, we tenschap en cultuur. Het Ne derlandse UNESCO Centrum is gevestigd aan de Oranje Nassaulaan 5, Amsterdam zuid. Het samen bouwen aan een leefbare aarde. Een begrip, waarvan de noodzaak steeds duidelijker wordt. Prins Claus: „Een gedetailleerd bouwplan is er nog niet. Wel een eerste schets: de ontwik- keiings-strategie van de Vere nigde Naties voor de jaren 19701980 Denk eens aan het effect van de armoede, zowel op het aanbod van be sparingen als op de vraag naar investeringen. Lage inkomens leiden tot lage besparingen; de lage besparingen beperken de investeringen en daarmee de mogelijkheid om aan de ar moede te ontsnappen. Met an dere woorden een land blijft arm omdat het arm is. Een sprekend voorbeeld daarvan, vinden wij dicht bij huis: bij het ontstaan van de EEG was de regio Hamburg het rijkste gewest en is dat nog steeds, Calabrië was het armste ge west en is dat nu nog. Wij hoeven ons niet af te vragen hoe dit alles veel sterker geldt voor de ontwikkelingslanden. Ook op andere terreinen dan die van besparingen en inves teringen doen zich daar vi cieuze cirkels voor. UNESCO zou UNESCO niet zijn als zij niet poogde deze laatste vi cieuze cirkels te doorbreken. Een poging tot verwoording van deze doelstellingen en de offers die daarvoor nodig zijn, is gedaan door de opstelling van de internationale ontwik kelingsstrategie." Op deze tentoonstelling is daarvan een zichtbare schets te volgen. Niet alleen met dor re cijfers, maar met hanteer bare gegevens. „We hangen ons op aan ons aantal" staat boven een beweegbare stand, waarmee bezoekers met aller lei gewichten, zelf - letterlijk - de voor- en nadelen van onze wereldsituatie tegen el kaar kunnen afwegen. Via geluidsband en drie projectie schermen wordt in verstaanba re taal en met sprekende beel den duidelijk gemaakt hoe waanzinnig wij met de goede ren van deze aarde omsprin gen, ten koste van veel - vaak onbewust - onrecht, ten op zichte van de mensen die ons steeds meer naastte) worden. Door middel van video-appa- ratuur kunnen bezoekers zelf toepasselijke - uit te zenden - programma's maken. Er zijn suggesties voor het maken van school- en actiekranten. Een lees- en werktafel, informatie desk, prik- en schoolborden voor plaatselijke activiteiten, een onderwijsproject, podium voor discussie, rollenspelen etc. Een tentoonstelling die dui delijk maakt waarom het gaat: een leefbare aarde, waarop wij ons bevinden, maar in ve le opzichten nog moeten leren leven en leren laten leven. H.E. Een van de dia's die te zien zijn op de DD-2 tentoonstelling. (Van een onzer verslagge vers). DEN HAAG „Ik ben niet op mijn mond gevallen. Door mijn studie aan de technische hogeschool in Delft heb ik wel leren leven in een mannengemeenschap. Tegen deze nieuwe functie kijk ik op dit punt niet zwaar aan. Verbazing was mijn eerste reactie, toen ik door minister Boersma ge polst werd om kroonlid van de SER te worden. In ieder geval dacht ik, daar kan ik wel iets van op steken, en als andere mensen, die veel drukker bezet zijn dan ik, het op kunnen brengen, waarom ik dan niet". Zo reageert mevrouw E.J. Sevenhuysen-Hoogewoon- lng (47) uit Den Haag, het onlangs benoemde kroonlid in de SER op de vraag, of zij zich geen vreemde eend gaat voelen tussen de 44 manne lijke collega's van de SER. De SER bestaat sinds 1952 en wordt gevormd door 15 vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, 15 van de vakbeweging en 15 door de kroon benoemde le den. „I heb tenslotte van harte ja gezegd. Eerst had ik na tuurlijk wel wat inlichtingen ingewonnen. Gewone mense lijke nieuwsgierigheid heeft bij mij ook wel de doorslag gegeven. Ik ben benieuwd naar de manier, waarop in dit college besluiten worden ge nomen. Ach, je moet maar denken: wijzer word ik er toch wel van. Maar ik blijf erbij, dat het een ondoor grondelijk besluit is van het kabinet om mij te vragen. Als de minister vindt, dat ik beter ben dan anderen, nou dan doe ik het. Voor twee jaar ben ik be noemd. Na die twee jaar kan ik zelf bekijken, of ik voor deze nieuwe funktie in de wieg ben gelegd. Pas ik niet goed in die wieg, dan stap ik op. Het gekke is, diat ik nu de enige ben zonder acade mische titel tussen 13 hoog leraren in de economie". Mevr. Sevenhuijsen ls „a titre personelle" gekozen, zo als zij verzekert en niet om dat zij secretaris is van de Nederlandse Consumenten bond. ,Ik ben echt niet gewaagd om nu in de SER de stem namens de consument te la ten doorklinken. Nee echt, ik zal mijn funktie bij de Con sumentenbond, die ik in 1973 neerleg, goed weten te schei den van mijn SER-lidmaat- schap. Of andere vrouwen nu ja loers op me moeten zijn? Sommigen zeggen wel eens, dat ik nu wel een mooie jurk kan gaan kopen. Het tegen deel is eerder het geval. Ik krijg alleen maar het zoge noemde vakantiegeld. Finan cieel is het niet aantrekke lijk. Eigenlijk is het te gek, dat je dat alleen krijgt, want er komt heel wat werk voor kijken. Ook al is het financieel niet aantrekkelijk, is het toch juist, dat er een beroep wordt gedaan op de burgers. Dat is niet ouderwets. Omdat mijn man een behoorlijk in komen heeft kan ik het mij permitteren om deze funkties te kunnen bekleden". Vanzelfsprekend gaat het gesprek over naar de functie van mevr. Sevenhuijsen, die voor haar huwelijk chemie studeerde: „Ik had graag mijn studie afgemaakt", al ruim 14 jaar bestuurslid is van de Consumentenbond en 114 jaar gemeenteraadslid voor de PvdA in Den Haag. „In ieder geval ben ik niet geroepen om speciaal consu mentenbelangen in de SER te verdedigen. Natuurlijk zal ik mijn mond open doen, wanneer deze zaken aan de orde komen. Meer kan ik niet doen. Wensen heb ik genoeg, ik zou graag willen, dat de consument officieel in dit college is vertegenwoor digd, en dan paritair: 10 werkgevers, 10 werknemers en 10 consumenten. De Con sumentenbond koestert deze wens heel lang, misschien komt er nog eens wat van, maar op korte termijn zie ik niets gebeuren". „Ja, de positie van de con sument is nog steeds zwak. Er moet nog een heleboel gebeuren. De politieke par tijen moeten er meer aangaan doen. Ook mijn partij (.PvdA), waarvan ik pas sinds de nacht van Schmel- zer in 1967 lid ben. Soms lijkt mevr. Brautigam voor de Partij van de Arbeid een alibi om te zeggen: kijk maar, wij komen voor de consument op. Het lot van de consument moet worden ver zacht. Op belangrijke punten moeten wetswijzigingen wor den doorgedrukt. Denk eens aan de aggressieve verkoop methoden en de verplichte aanduiding van de aard en de hoeveelheid van levens middelen. Natuurlijk is er al wat gebeurd, maar veel te weinig. De huidige wetge ving is voornamelijk gericht op de bescherming van de fabrikant en de handel. De consument moet alleen maar goed uit zijn doppen kij ken". „Een consumentencommis- saris, of dat wat zou helpen? Ik zie het niet. Het lijkt me erg moeilijk. Zo'n commissa ris moet vanuit zijn functie het bedrijf allereerst dienen en kan toch moeilijk in con flict komen met het winst principe van een onderne ming. Ik vind het een con tradictio in Terminis. Aan wettelijke maatregelen heb je wat. Kijk naar Zweden. Daar heb je vergaande maat regelen, die de consument echt beschermen. Een om budsman voor de consument? Nee, die zie ik hier niet. In Zweden hebben ze zo'n spe ciale ombudsman. Daar is het een succes, omdat het daar in het systeem past". „Ergens ben ik een bege nadigd iemand, omdat ik de tijd heb om deze dingen te doen. Alleen in de weekein den zijn mijn twee zoons, die in Delft studeren, thuis. De andere dagen vergt het huis houden niet veel. Ik ben bij toeval mijn eigen baas". 9 0 0 (Van een onzer verslaggevers AMSTERDAM Aan de kunst om de schoonheid van het lichaam te verho gen of te behouden gaf de Nederlandse consument volgens de meest recente cijfers in 1970 gemiddeld 43 gulden uit. De Werkelijke uitgaven per gebruikster (en niet te vergeten gebruiker!) lopen echter zeer sterk uiteen en kunnen be dragen bereiken die er bepaald niet om liegen. Wie mooi wil zijn en de natuur een handje wil of laat helpen moet er dus wel wat voor over hebben. Maar om aan deze beloften te kunnen voldoen is er een cosmetische industrie. En deze bedrijfstak is door de Amrobank onder de loep genomen. De cosmetische industrie geeft in ons land werk aan ruim 2.200 mensen (ter vergelijking, bij Philips werken in Neder1 land ruim 90.000 mensen). Het aantal mensen, dat zich onder meer bezighoudt met de distri butie van cosmetica is niet be kend, maar ongetwijfeld veel groter. Het aantal gebruikers c.q. gebruiksters is evenmin bekend, maar men kan gevoeg lijk aannemen dat de gehele volwassen bevolking zo nu en dan gebruik maakt van enig cosmetisch middel. De cosmetische industrie om vatte eind 1970 32 vestigingen met een totale personeelsbe zetting van 2.280 man en een jaaromzet van 177 miljoen gul den (exclusief BTW, maar in- j clusief accijns). Dit betekent een gemiddelde bedrijfsbezet ting van 71 werknemers in verhouding tot andere indus trieën van bescheiden om vang. De gemiddelde afzet beliep in 1970 dan ook slechts 5,53 mil joen per bedrijf; de omzet van 77.600,per werknemer is redelijk gunstig in vergelijking met tal van andere branches. landse cosmetische industrie ondanks het zeer grote aantal aangeboden merken haar marktaandeel in 't binnenland op peil kunnen houden. De Europese integratie maakte het uiteraard onmogelijk, ver lies van marktaandeel geheel te voorkomen, maar het aan deel van de Nederlandse in dustrie beliep in 1968 (het laatste jaar waarover voldoen de gegevens ter beschikking staan) toch nog bijna 71%. Sein]!! Wie uitsluitend op de geëta leerde merknamen af zou gaan, zou vermoedelijk tot de conclusie komen dat de in Ne derland aangeboden cosmetica overwegend geïmporteerd zijn en wel voornamelijk uit Frankrijk en Engeland. Zowel- het een als het ander is niet juist. Slechts ruwweg éénderde van de binnenlandse markt (in waarde gemeten) wordt door invoer voorzien. Aangezien het aandeel van de duurdere soorten .en merken bij de im port groot is, is het aandeel van dé invoer naar hoeveel heid aanzienlijk geringer. De voornaamste leveranciers zijn België en Duitsland, pas op enige afstand gevolgd door Frankrijk en op grote afstand door Engeland. De misleidende indruk van een veel groter im portaandeel wordt enerzijds gewekt door in Nederland ver vaardigde buitenlandse mer ken en anderzijds door de ook in andere bedrijfstakken welig tierende voorkeur voor buiten lands klinkende namen voor binnenlandse produkten. De uitvoer nam in de jaren 1966 tot 1970 met 47,5% toe. dus aanmerkelijk sneller dan de totale binnenlandse produk- tie. De invoer steeg in dezelf de periode evenwel met bijna 83%, zoadt het invoerover schot fors groeide. Cosmetica wordt overwegend door fabri kanten c.q. importeurs aan groothandelaren geleverd, waarbij de meeste importfir- ma's echter zelfs de grossiers functie vervullen. Ook komt het voor dat fabricage en im port gecombineerd worden. Dc detailhandel in cosmetische produkten loopt voor circa 40% via drogisten, waarvan er begin 1971 3853 waren. Dit aantal is de iaats'te jaren licht dalende. Van onze Haagse redactie) DEN HAAG De bejaarde Haagse ingenieur G. F. van dér Meulen (79) zegt een op lossing te hebben gewonden voor het wereldvoedselpro bleem. Tropische streken, waar de vegetatie steeds ver der uitdroogt en de erosie om zich heen grijpt, kunnen door inplanting van een bepaalde vocht in de grond brengende plant worden herschapen in enorme vlakten vruchtbare grond. Volgens de theorie van Van der Meulen kan in korte tijd een oppervlakte van twee mil jard hectare savannen, step pen, woestijnen en grasgebie- den weer worden omgezet in vruchtbare gronden, waarop alle bekende gewassen kunnen worden verbouwd. Hij noemt zijn plan de „groene revolu tie", die als hij wordt uitge voerd aan 20 miljard mensen voedsel kan verschaffen. De plant in kwestie is de centrosema pubescems, volgens Van der Meulen afkomstig uit Brazilië. De bladeren van de centrosema hebben de eigen schap vocht uit de atmosfeer op te nemen. Via de stam en wortels wordt het water in de grond gebracht en daar op peil gehouden, zodat het biologi sche leven in de dorre bodem zich gaat herstellen. In combi natie met andere aan te plan ten vegetatie is het tegelijk mogelijk het tropische on kruid, de nachtmerrie van el ke landbouwer in de tropen, de kop in te drukken. Ir. Van der Meiden, die een groot deel van zijn leven in Indonesië werkte „de plant beheerst mijn leven" zegt nooit de kans te hebben ge kregen deze methode van her- beplanting door proefnemin gen te bewijzen. Bovendien bestaan er nogal wat weer standen, omdat het systeem tenslotte indruist tegen de gangbare landbouwkundige systemen, waarin de planten vocht aan de atmosfeer leve ren in plaats van omge keerd. De bejaarde Hagenaar kan wél rekenen op steun van de hoogleraren prof. dr. ir. H. Thijssen en prof. dr. A. Quis- pel. Laatstgenoemde zegt dat het weer vruchtbaar maken van dorre grond in feite een milieu-technisch probleem is. „En alles wat herstel of verbe tering van het milieu aangaat, is pas de laatste vijf jaren in de belangstelling gekomen. Daarom heeft ir. Van der Meulen met zijn plannen door de jaren heen weinig weer klank ondervonden voor zijn in theorie juiste methode. In theorie, want het komt in feite néér op beplanting van dor gebied, waarbij voordat er iets tot leven komt, elke vierkante meter moet worden bevloeid. Dat komt dus in feite neer op toepassing van de gebruikelij ke cultivatiemethoden" Voor prof. Thijssen is de methode Van der Meulen be langrijk. ómdat daarmee een halt zou kunnen worden toe geroepen aan de voortschrij. dende erosie. Het is bekend, dat de Sahara jaarlijks enkele kilometers zuidwaarts op rukt. go De omzet van de cosmetische industrie vertoont een fraaie groei, die echter in 1970 vol gens de Amrobank in een ge ringe achteruitgang omsloeg. Niettemin was de omzet in 1970 één derde hoger dan in 1966; de groei van de recht streekse export was daarbij veel sneller dan die van de binnenlandse afzet. Corrigeert men de omzetgege- vens voor het prijsverloop dan blijkt de reële groei van de binnenlandse afzet in de ge noemde periode ruim 30% te hebben bedragen, die van de buitenlandse omzet 70% en de totale ruim 36% of gemiddeld 8% per jaar. Het aantal geheel zelfstandige producenten is vrij gering. Sommige bedrijven maken deel uit van zeer grote con cerns, andere zijn gelieerd met buitenlandse fabrikanten of produceren onder licentie van buitenlandse huizen en profi teren daardoor van een inter nationaal bekend merk, dat bij de .consument een zekere voor keur geniet. Mede hierdoor heeft de Neder- O De meesters van de kam en de schaar zijn vastbesloten de strijd tegen de lange haren aan te binden. Het initiatief kioam uit Parijs en vond in Duitsland een gretig gehoor. De modebewuste man - zo willen de kappers draagt in deze zomer het haar in de nek weer kort, laat het achterhoofd duhlebjk uitkomen en kamt de heren opzij vlak tegen het hoofd. Wie de nieuwe haar lijn te „degelijk' vindtmag volgens de Hamburgse kappers ook een lichte „buitenrol" in de nek dragen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 17