Dagboek van Frederik van Eeden Nieuw leven door transplantatie BOEK BOEK BOEK BOEK BOEK BOEK BOEK PIPPI De Rijk en Zeeland Kritisch bewogen Gesprek in Algiers Mens of bedrijf? Hatsjie Neem C! OPNIEUW VERSCHENEN Uitgelezen voor u. BETEKENIS VITAMINE binnenland buitenland V Over de 1146 pagina's heb ik ruim een half jaar gedaan. Dat is de reden waarom u voor zover het nog niet bekend mocht zijn nu eerst verneemt, dat er een nieuwe uitgave van DAGBOEK TAN FREDERIK VAN EEDEN aan het verschijnen is; in vier delen; 2000 pagina's. In de jaren dertig is het al eens verschenen, maar die uitgave vertoont allerlei mankementen. Deze verschij ning ziet er niet alleen uiterlijk aantrekkelijker uit, maar is bovendien veel zorgvuldiger (bijvoorbeeld zonder coupures). Dr. H. W. van Tricht is, in opdracht van het Frederik van Eeden Genootschap, de verantwoordelijke man voor deze uitgave; hij schreef een goede inleiding. Deel 1 (18781900) en deel n (1901 1910) zijn nu uit en kosten respectievelijk 35,en 45, Resten dus nog deel ID (1911—1918) en deel IV (1918—1923), waarin een omvangrijk register. Het is een uitgave van Tjeenk- Willink-Noorduijn (Educaboek n.v.). Behalve de literaire gege vens over Van Eeden op he4 gym en het lezen van De Kleine Johannes, was ik per soonlijk nooit verder gekomen met deze auteur. Ik geloof niet, dat dat zo'n schande is. Maar ik vermoed, dat het ve len als mij zal vergaan: er zijn de laatste tijd in onze heden daagse maatschappij ontwik kelingen gaande, die veel ver wantschap vertonen met Van Eedens ideeën en pogingen. Het magische woord „Walden" komt dan waarschijnlijk het eerst bij je op. Maar er is méér. Met die gedachte begin je in „turf" I te lezen, er niet zo snel aan denkend misschien, dat Walden etc. nog niet op zijn veertiende jaar toen hij met zijn dagboek begon in hem leefde. Maar enfin, je kunt dan toch denk je, zijn persoonlijke ontwikkelingen volgen, die daartoe geleid heb ben. Dat is wel ten dele waar, maar da1 gaat ten koste van enorm veel oninteressant ge praat. Iedere dag te moeten le zen welk weer het was in de vorige eeuw, zijn vietstochtjes (Van Eeden had zo zijn eigen spelling hier en daar), zijn pijntjes in neus, hart en weet ik waar, de visites die hij af legt etc. kunnen je nauwelijks nog boeien. Zelfs zijn liefdes perikelen (en dat waren er heel wat in zijn leven) zijn aanvankelijk nauwelijks inte ressant- De uitschieters, waarin hij zichzelf echt bloot geeft zijn spaarzaam. Schreef hij dit dagboek om gelezen te worden of was het ook puur privé introspectie? Een dualiteit, die niet helemaal duidelijk wordt, al vermoed je het eerste. Irritant is voor de lezer van nu ook. dat er telkens nogal wat personen, zaken en ge beurtenissen aan de orde ko men, die blijven steken in de vermelding, of een méér-ken nis veronderstellen, die elders opgedaan moet worden. Dat neemt niet weg, dat mannen als Jan Veth, Kloos, Van Deyssel, Gorter, Thijm, om er een paar te noemen uit zijn ontmoetingen, vaak een korte rake karakteristiek meerkrij- gen. Zijn mening over figuren als Ibsen en Wagner en dan geprojecteerd tegen zijn eigen inzichten en vermogens worden zonneklaar. Het eerste deel met zijn stu dentenjaren, relatie met o.a. Betsy van Hoogstraten en hu welijk met Martha van Vloten, zijn artsenpraktijk (waarover praktisch niets gezegd wordt), zijn worstelen met wereldbe schouwelijke- en godsvragen laten weliswaar een geleidelij ke evolutie zien, verpakt in een tijdsbeeld en soms wel interessante gedachten-ontwik kelingen, makr boeien deed het me nauwelijks. Anders werd het in het tweede deel, toen o.a. Walden op gang kwam. Maar het is er „ineens" en dan vallen er namen, ge beurtenissen en ontwikkelin gen, die vaak alleen maar worden genoemd en veronder stellen, dat je nu via andere kanalen daar al het een en ander van weet. Een directe Walden-filosofie b.v. kun je dan ook beter uit enke le andere geschriften van hem halen. Veel aandacht krijgt ooC het vastlopen van zijn huwelijk met Martha en zijn nieuwe huwelijk met Truida Everts. Die ontwikkelingsgang is goed te volgen en de wisselvallige rol van Betsy, vooral brief schrijvend, wordt ook enigs zins duidelijk. Nog talrijke andere vrouwen spelen in het spel mee, maar de openheid daaromtrent is niet die van een echt dagboek; een uitzon dering vormt enigszins de Amerikaanse Helen Smith, die hem inspireerde tot een toneelstuk. Zijn Amerikaanse reizen, waarbij hij zijn idealen over mens en leven propa geert, behoren tot de interes santste stukken van het twee de deel- Zijn reacties op dit Fr. van Eeden en Martha van Vloten, met hun beide zonen op voetreis in 1901. land zijn wisselvallig en frap pant. Opvallend is zijn verlangen naar het field-and-forest be staan (avontuur met De Een dracht) en zijn vlucht eruit. Nergens vindt hij echte rust; zwerft door de wereld; is bij voorbeeld regelmatig in Duits land. Het liefst met pen en een boekske in een hoekske, moet hij steeds weer aanslui ting zoeken met die grote we reld. Niet alleen uit mentale noodzaak, maar ook om zijn literaire werk (vol idealen) verspreid te krijgen en niet minder om daarmee zijn labie le financiële situatie dragelijk te houden. De literair in Van Eeden geïnteresseerden komen aan hun trekken, in zoverre, met dag en jaartal, het ontstaan van zijn vele geschriften let terlijk is te volgen. Hij is zeer zelfbewust over de waarde er van en zet zich regelmatig af tegen tijdgenoten. Het is soms wonderlijk te lezen, naar aan leiding van welk gegeven, te midden van zijn reizend be staan (talloze lezingen) een bepaald werk zijn oorsprong vindt. Het is niet eenvoudig om tussen de veelheid van gege vens het mentale groeiproces van Van Eeden te plukken. Natuurlijk ervaar je die al le zend, maar meer word je vaak getroffen door losse op merkingen; in toenemende mate. Zelf zette ik strepen on der uitspraken als: „Het merk waardige is dit, dat ze vooral vasthielden aan mijn pleidooi voor een maximum loon. Dat maximum loon wilden ze niet aannemen of vast-stellen vroe ger, omdat het tegen hun vrij heid streed". Of: dat nu eerst het inzicht in mij geko men is, als een werkelijk ge voel, dat men de heiligheid van het huwelijk alleen kan bewaren door alle schijnhuwe lijken te breken. En dat het dus immoreel is ter wille van de kinderen of de wereld hu- „We zouden ons in onze welvaartsstaat, waarin ieder een geacht wordt gelijke rech ten op medische behandeling te heb ben, meer kunnen be zinnen op de vele jonge men sen die nu doodgaan omdat er niet genoeg organen zijn om te transplanteren". Dat schrijft Roy CALNE in zijn boek NIEUW LEVEN DOOR TRANSPLANTATIE (uitg. Lemnistraat f 12,50). Als nieuws haalt de transplantatie nauwelijks meer de voorpagi na's. En daarmee heeft de gi gantische ontwikkeling in de medische wetenschap voor de meeste afgedaan, totdat...men er zelf direct of indirect bij betrokken wordt. Roy Calne, prof. in de chi rurgie in Cambridge, heeft dit boekje geschreven in het ver trouwen, dat wanneer de mo gelijkheden van transplantatie door velen beter begrepen zul len worden ook meer organen (vooral nieren) hiervoor zul len worden afgestaan. Dan zou het aantal dalen van hen, die nu in ziekenhuizen tevergeefs wachten op het ter beschik king komen van het orgaan dat hun leven kan redden. Calne zelf verrichtte pioniers werk op het gebied van klini sche transplantatie en onder drukking van het immuun ap paraat. Dat klinkt waarschijn lijk erg geleerd, toch slaagt Calne er doorgaans in ook aan wetensehappelijk-medisch niet geschoolden de problematiek aan de hand van talrijke illus traties, duidelijk te maken. Al moet je wel je hersens erbij houden. Maar dit probleem is het waard. Het is onzin om deze gegevens angstvallig bin nen incrowd van het „mpdisch- gezelschap" te houden, zo als ten onrechte nog teveel gebeurt. Een lijst met verkla ring van de vaktermen is bij gevoegd. Een van de meest indringen de problemen bij transplanta tie is die van de afstoting. Calne gaat uitvoerig op dit probleem in en hetgeen hij vertelt over bijvoorbeeld weefseltypering in dit verband is boeiend. „De principes van de weefseltypering zijn nu goed gefundeerd en het is re delijk te voorspellen, dat de verdere ontwikkeling van de gangbare technieken ertoe lei den, dat de weefseltypes even duidelijk bekend en hanteer baar zullen worden als nu de bloedgroepen". Verder komen aan de orde de chirurgiscüe techniek, het bewaren van organen, geschik te donors en de transplantatie van nier, lever, hart en long. Of anders gezegd: getracht wordt een antwoord te geven op vragen als: wat is trans plantatie? Hoe groot is de kans op succes? Moet het or gaan van doden komen of van levenden? Hoe kan men uit maken of en wanneer iemand dood is? Mag men een orgaan afstaan? Mag men het wegne men? Wie beslist? Moet het afstaan wettelijk geregeld worden? Uit de laatste vragen blijkt de ethische problema tiek, die aan de transplantatie vastzit. Of zoals de Nederland se bewerker van dit boekje, de chirurg D. Westbroek, zegt: „Onder een nieuw gezichts punt zullen wü ons wederom moeten oriënteren op het ge bied van leven en dood, mens beeld en mensbestemming". Calne: „Ik hoor vaak de me ning verkondigen dat de ener gie van het onderzoek, dat zich richt op de behandeling van betrekkelijk weinig pa tiënten, niet gerechtvaardigd is zolang miljoenen mensen nog -lijden aan ondervoeding of infectieziekten die genezen kunnen worden. Het is best welijken die het niet zijn voor echte te laten doorgaan. Daar door wordt ook de fatale kans voor uitspattingen des te grooter, de scheiding van lijfs- en zielsliefde. Bij mijn zorg en leed behoort een rechtmatig verlangen om naar waarde in de wereld beroemd te zijn. Want in deze tijd wordt alleen geluisterd naar woorden van menschen van naam. Eerst als men mijn waarde erkent zal men naar mij luisteren, naar al wat ik zeg". Nog een andere uitspraak: „De schrikkelijke onrechtvaar digheid in het leven der ho- mosexuelen wordt alleen weg genomen door mijn leer der Stamziel" (een theorie, waar van de gedachtengroei in het boek goed te volgen is; inte ressant). Of: „G-rammatica is voor de -taal wat de kerk is voor de godsdienst: de dood". Het is verleidelijk om meer te citeren over zijn verschillende opvattingen als identiteit, ver houding blank-zwart, kritiek en publiek, de Christus-figuur, tragiek, theater, cultuur, seksen, etc. Wanneer je de moed hebt om door veel heen te lezen, stoot je toch op een aantal gegevens, die de moeite waard zijn om kennis van te nemen. Van Eeden was een complexe persoonlijkheid, die zijn tijd ver vooruit was. Hij schrijft ergens: „Ik heb een rijk en bewogen leven. En ik sta vol komen perplex en verwonderd over wat er in mij gebeurt. Het komt niet uit met de ge wone begrippen, noch met mijn eigen oorspronkelijke op vattingenSmart en lijden is niet slecht, noch onrechtvaar dig. 't Is foutief waargenomen vreugde. Het is eigenaardig zoals alle pessimisme en bit terheid en angst verdwijnt, als er zekerheid wordt gevoeld van het voortduren onzer ge waarwording na den dood- ".....Het is nu bijna 50 jaar na zijn dood HENK EGBERS. Pippi Langkous blijkt een po pulaire figuur te worden of al te zijn. Haar bovenmenselijke avonturen beantwoorden aan de stoutste kinderdromen. Ze ontneemt de kinderen heel wat frustraties, die in iedere opvoeding steken. De menin gen daaromtrent zijn soms nogal verdeeld. Het enige steekhoudende argument in de hoek van de bezwaren hoorde ik van een vader, die zich zorgen maakte over de pogin gen van zijn eigen kinderen, die proberen de halsbrekende toeren van Pippi thuis in prak tijk te brengen. Maar wat Nu wij een tijdperk tegemoet gaan, dat allerlei hoogtepunten uit de tachtigjarige oorlog tot onderwerp van herdenking maakt, kan men een zojuist verschenen historische roman van Jaap ter Haar met recht en reden „actueel" noemen. Jaap ter Haar heeft rond een historische figuur, de geus Jacob Simonsz de Rijk, en aan de hand van historische feiten een mee slepend relaas opgebouwd waarin de lezer de hoogtepunten uit de tachtigjarige oorlog kan mee-beleven. De Rijk was een Amsterdamse korenkoopman, die na de beeldenstorm uit zijn stad te zijn verdreven in Dantzig een schip uitrust dat de Geuzenvloot van Lumey zal gaan versterken. In Zeeland leeft de naam van De Rijk nog voort, omdat hij na te hebben deelgenomen aan de bevrijding van Vlissingen be noemd werd tot admiraal van Veere. De Rijk streed met zijn „bloedvendel" in Zeeland. In het boek van Jaap ter Haar komen de Geuzen ons tegemoet als de mensen die zij vermoedelijk geweest zijn: ruig en soms desperaat, maar met het hart op dë juiste plaats. De historiciteit van „Jacob Simonsz de Rijk" komt, wat dit betreft, in hoge mate overeen met de rauwe beschrijvingen die andere talentvolle auteurs ons hebben gegeven over de grote bevrijdingsoperaties in de Tweede Wereldoorlog. Jaap ter Haar: Jacob Simonsz de Rijk, „Watergeus" (Uitg. Van Holkema en Warendorf, 17,90). T. KOOPMAN. Wijlen prof. Banning, predikant, hoogleraar in de kerkelijke sociologie te Leiden, strijdbaar mens op politiek en sociaal ter rein, voorloper van de kerkelijke vernieuwing, draaide de rollen .om: bij zijn zeventigste verjaardag bood hij z'n vrienden en 'kennissen een geschenk aan in de vorm van een autobiografische schets, getiteld: „TERUGBLIK op leven en strijd van althans een deel der generatie die idealistisch-jong was aan het begin der twintigste eeuw, toegelicht aan de ontwikkelingsgang van één 'hunner". Sober en bescheiden vertelt hij wat hem in z'n leven gedreven heeft. Juist het pretentieloze maakt het leven tot meer dan een genoegen alleen. Niets wordt aangevallen en niets wordt verdedigd. Banning stelt in alle kwetsbaarheid z'n idealen en teleurstellingen, z'n vreugde en z'n verdriet ter beschikking en brengt daardoor een stuk geschiedenis zeer nabij. Voor de huidige protest-generatie ware het vruchtbaar dit te lezen. Te zamen met een viertal opstellen waarin de verschillende activiteiten van Banning belicht worden door mensen die hem van nabij hebben gekend, geeft „Terugblik en perspectief" een beeld van een kritisch bewogen mens die nog steeds iets te zeggen heeft. Prof. Banning: Terugblik en perspectief (serie „Oekumene" bij Bosch Keuning; 7,90). mogelijk dat het mensdom zichzelf zal uitroeien door een overbevolking, die alle pogin gen de voedselproduktie op te voeren te boven gaat...Als de toename van de wereldbevol king onder controle gehouden zou kunnen worden, zouden alle zegeningen van de moder ne behandeling en preventieve geneeökunde^ten bate van alle mensen kunnen komen...De kosten van een goed georgani seerde transplantatieorganisa tie z(jn aanzienlijk, maar niet buitensporig in verhouding tot de mate van verlichting van menselijk lijden die ermee be reikt wordt. In vergelijking met de defensiebegroting van de meeste beschaafde landen zijn de kosten practisch te verwaarlozen". En: „De meesten van ons zouden alles in het werk stel len om iemand die bezig is te verdrinken, te redden; velen zouden zelfs hun leven of ge zondheid daartoe wagen. Wie zijn organen na zijn dood ter beschikking stelt, voert een soortgelijke daad van naasten liefde uit, zonder dat hij enig risico loopt, terwijl hij toch een ander een nieuw leven schenkt. H. E. moet het verder heerlijk voor kinderen zijn om nu eens een vriendinnetje te ontmoeten, die al die gezaghebbende va ders, moeders, schoolmeesters, politieagenten etc. aan haar laars te lappen. ASTRID LINDGREN: PIPPI LANG KOUS. (uitg. Ploegsma). Het boek moest er wel komen te gelijk met de tv-uitzendingen. Pippi Langkous „met al haar kleurige avonturen in één groot boek','. Drie in één: 1) Pippi Langkous 2) Pippi Lang kous gaat aan boord 3) Pippi Langkous in Taka-Tuka land. Het boek zit vol verukkelijke tekeningen van Carl Hollan der, die geweldig tot de ver beelding van de kinderen spreken. Hoewel de tv-uitzen dingen grappig zijn, vind ik het boek beter, al is de taak voor de wat jongeren soms te hoogdravend. Om voor te le zen of om de kinderen zelf in te laten bladeren een fijn boek.. Victoria Holt: Vlammen In de nacht (uitg. Van Holkema en Warendoirf, f 17,90). vlammen in de nacht is voor de liefhebbers van een pittige roman een leesbaar boek. Niet buitengemeen interessant, maar meer iets voor een lange winteravond, bijvoorbeeld in de plaats van Peyton Place. Het gaat allemaal over het le ven van Anna Brett, wiens belevenissen, opgepept met een flinke dosis romantiek en mysterie, de schrijfster stof voor 368 pagina's heeft gege ven. Johan Betzema: Gresnpassa- ges (Uitg. Kosmos f 11,90). Johan Betzema beschikt over een grillige fantasie. Bo vendien weet hij zijn gedach ten op boeiende wijze op pa pier vast te leggen. Grenspas- sages is een verzameling van 23 korte verhalen met alle- Eldridge Cleaver is - zoals bekend - een van de voorman nen van de Black Panther- partij in Amerika. Zijn werk zaamheden worden verricht vanuit Algiers, waar Cleaver als balling leeft nadat hij ge vlucht is voor het onmenselij ke en volstrekt onrechtvaardi ge Amerikaanse strafsysteem. Iemand die vijftig dollar weg haalt kan zijn leven lang in gevangenissen /doorbrengen (George Jackson). Cleaver heeft zijn ideeën neergelegd in een lijvig boek "Soul on Ice", dat ook in deze krant uitgebreid aandacht heeft gekregen. In een inter view met de (blanke) Ameri kaanse journalist Lee Look- wood doet Cleaver het een en ander nog eens dunnetjes over, hoewel het vraaggesprek tot de lengte van een boek is "uitgelopen". De flap van dit boek vermeldt dat Lockwood een "onafhankelijke journa list" Is. Zijn opstelling tijdens dit gesprek - dat deels in Ha vanna, deels in Algiers plaats vond - duidt inderdaad op een onafhankelijke opstelling. Het interview vond plaats in 1969. Toen al voorspelde Clea ver dat er dit jaar oorlog zou uitbreken in de Verenigde Staten. Nu zijn er weer ge ruchten dat Cleaver binnen kort terug zal gaan naar zijn eigen land. Maar duidelijk niet om zich over te geven aan de Amerikaanse justitie. Eldridge Cleaver en Lee Lockwood: Gesprek in Al giers, (Bruna f 8,50) George Fabre-Simmons is directeur van een omvangrijk be drijf, dat gespecialiseerd is in elektronische informatieverwer king. Drie concureenten heeft hij moeiteloos opgeslokt, de vierde staat op de nominatie. Als deze laatste „fusie" niet direct naar wens verloopt volgt een bikkelhard gevecht om de macht, waarbij George Fabre-Simmons door een aantal omkoop-manoeuvres ten slotte aan het langste eind trekt. Tussen de bedrijven door vraagt zijn gezin, waarvan hij steeds meer vervreemd is geraakt, op een hinderlijke manier zijn aandacht. Vooral het uiterst linkse gedrag van zijn zoon dwingt de almachtige directeur tot bezinning en tot een positiebepaling. Wat is belangrijker: zijn zich steeds verder uitbreidende miljardenbedrijf of zijn relatie tot zijn medemensen? George Fabre-Simmons blijkt tenslotte niet uit zijn ivoren toren te kunnen afdalen. Een boek van de succesvolle Franse auteur Michel de Saint Pierre, waarin de vereenzaming naar verschillende kanten in onze kapitalistische maatschappij scherp getekend is. Michel dé Saint Pierre: De miljardair (Elsevier 17,30). FR. DE LIGT. Wanneer je over actuele kunst schrijft of leest, is het bijna onmogelijk dit nog in begrijpbare termen te doen: abstract expressionisme,, nou- veau-realisme, conceptual art, arte povera, minimal art, art brut, kinetische kunst, color- field painting, anti-machines, neo-dadaisme, pop-art etc etc. En als je de termen zo onge veer kunt plaatsen, dan is het moeilijk ze inhoudelijk nader te omschrijven. Het boekje LEXICON VAN ACTUELE KUNST van A. DUSAR en DR. A. SEETS (uitg. Lannoo f 14,50) is een interessante po ging deze zaken op een rijtje te zetten. De gids beperkt zich niet tot theoretische woordver klaringen, maar wijst ook naar het verleden, waaruit de hui dige kunstverschijnselen gebo ren zijn. De termen hebben bijna allen betrekking op ver schijnselen in de beeldende kunst van na 1945, met een accent op de periode na 1960. Over het algemeen zijn de omschrijvingen voor de door snee-lezer voldoende informa tief als eerste aanzet. Jammer genoeg voegen de auteurs, bij de omschrijvingen, weer even veel nieuwe woorden in (al krijgen ook die weer een ver wijzing, zodat je soms dol wordt). Wat we onder meer missen is een naamregister, zodat je bijvoorbeeld vanuit een bepaalde kunstenaarsnaam iets kunt plaatsen. Een poging tot een bibliografie is opgeno men. Hoewel een bruikbaar boekje streeft het het werk stuk van Utrechtse kunststu denten "Kunst van nu" niet voorbij. Wanneer je het boekje van KOCH-KOTTING: TERMEN EN BEGRIPPEN IN DE BOUWKUNST (uitg. Kosmos f 14,50) in handen krijg, kun je denken: moet dat nu weer? Er is al zoveel op dit terrein. Toch ben ik er geboeid in blijven lezen en bladeren. In kort bestek wordt hier veel uit de historische bouwkunst in beeld en geschrift zo bijeen gezet, dat je niet het gevoel krijgt in een onverteerbare brei te zitten. Kerkelijke, niet-stedelijke en stedelijke (vanaf Griekse klassieke oud heid tot de neo-stijlen van de 19e eeuw) en landen (west- Europa), die qua functie ver want zijn, worden vanuit hoofdbegrippen toegelicht. J e krijgt de hoofdlijnen en -be grippen uit een grote tijds spanne helder aangeboden. Niet alleen zij, die vanuit hun functie met historische bouw kunst te maken hebben, maar iedere geïnteresseerde kan op deze wijze meer vertrouwd gemaakt worden met de daar bij meest gebruikelijke ter men en begrippen. HENK EGBERS. maal hetzelfde thema: het zoe ken van de mens naar een eigen plaatsbepaling temidden van zich steeds wijzigende op vattingen. „Wat komt er na hetgeen, dat de mens „het ein-' de" noemt?" vraagt de schrij ver zich af. In zijn verhalen benadert hij deze vraag op steeds versohillende en immer verrassende manier. Alain Grée: Lezen verboden (Uitg. Holkfema en Warendorf f7,50). De serie Serafijn mag tot de betere kinderboeken worden gerekend. Wat vindt een groot mens een beter kinderboek? Literatuur waarmee hij zich zelf ook vermaakt. En dat kan met Serafijn. Prachtige teke ningen en een spitsvondige tekst, waarin alle ingrediënten zitten waar kinderen graag naar luisteren: sfeer, spanning en moraal. Ook dit avontuur van Serafijn wordt u ten zeer ste aanbevolen. DAAN VAN BRAKEL Henry Sutton Vector (Tri ton Pers f 14,90). Henry Sutton was tot 1965 een zeer gewaardeerd mede werker van het Amerikaanse weekblad Newsweek. In dat jaar ging hij zich geheel wij den aan het schrijven van boeken en met niet gering succes. Zijn jongste in ons land uitgebrachte roman heet Vector, handelt over een zeer actuele zaak de besmetting door bacteriologische wapens, zij het per ongeluk en sleept zich moeizaam naar het einde.' Dat moet even gezegd worden, want hoe aardig Sut ton ook een plot kan opzetten, het blijft bij hem steeds zoe ken naar een einde. En dat slot is in deze roman ronduit teleurstellend. De gernakke- lijkste oplossing heeft hij ge kozen, zou je haast zeggen. Een wat mat boek. F. DE LIGT Verkoudheid is volksziekte nummer één. Er schijnt geen kruid tegen ghwassen. Aan de pilletjes, poedertjes en hoest- pastilles worden de fabrikan ten rijk. Zij hebben er dan ook baat bij dat deze ziekte blijft bestaan. Alle verzuimde arbeidsdagen, tengevolge van verkoudheid, kosten bovendien miljoenen per jaar. Een dure ziekte dus. Toch zou het vrij simptel zijn om de verkoud heid onder de knie te krijgen, als artsen en patiënten maar eens wilden luisteren naar PROF. DR. LINUS PAULING, die het boekje schreef over VITAMINE C EN VERKOUD HEID (Uitg. Wetenschappelij ke uitg. n.v. f 12,50), waaruit oa. genoemde uitspraken zijn te distilleren. Nu is Linus Pauling niet de eerste de beste. In 1954 ont ving hij bijvoorbeeld de No- belprijs voor scheikunde, spe ciaal voor het ontwerpen van modellen van eiwitmoleculen. In 1962 kreeg hij nogmaals de Nobelprijs, maar nu voor de vrede en in 1970 kwam daar nog eens de Lenin-vredes- prijs bovenop. Misschien is het dan, via zijn theorie, toch mogelijk de verkoudheidswa- penstilstand op de wereld te tekenen? „Het zal nog tifentallen jaren duren voordat de verkoudheid volledig is uitgebannen, maar lk geloof", aldus Pauling, „dat wanneer de voeding van de bevolking verbeterd wordt door er voldoende ascorbine- zuur in op te nemen, de ziekte In de Verenigde Staten (hij schrijft vanuit de V.S. H.E.) en sommigh andere landen binnen enkele jaren geheel bedwongen kan zijn. Verkoudheid is een infectie die wordt veroorzaakt door vi russen die overal ter wereld voorkomen. In een kleine geï soleerde bevolking verdwijnt de kwaal al spoedig. Als het aantal verkoudheden overal ter wereld maar voldoende zou kunnen worden terugge drongen, zou de ziekte vanzelf verdwijnen". Het middel is dus simpel: ascorbinezuur of in gewoon Nederlands vitami ne C. een ongevaarlijke, stof, hetgeen van de meeste ver- koudheid-bestrijdende midde len nauwelijks gezegd kan worden. Nu is vitamine C meestal in tabletvorm, maar vooral in talrijke voedselsoorten ge noegzaam bekend. Onze enige fout is, dat we niet regelmatig genoog en in onvoldoende hoe veelheden daar gebruik van maken. En het is toch zo goed koop! „Ik ben van mening, dat voor de meeste mensen de beste dagelijkse dosis ergens ligt tussen de 250 milligram en de 10 gram", zegt Pauling. Ik ben ook nog opgevoed met de wetenschap, dat een dosis boven de 60 milligram zinloos is, omdat méér toch via de urine wordt afgevoerd. Onzin, zegt Pauling, want in werke lijkheid bestaat er in het li chaam evenwicht tussen de concentratie van ascorbinezuur in het bloed en de ingenomen hoeveelheid. De huisartsen, die eventueel bezwaren ma ken, weten er ook niet zoveel Linus Pauling van, want in hun studietijd kwam dit onderwerp zó echt nog niet aan de orde. Boven dien draait het medisch vak blad vobr een groot deel op advertenties van andere ver- koudheid-bestrijdende midde len. Pauling doet een boekje open over de schadelijke wer king daarvan. Pauling gaat o.a. in op de ontdekking van vitamine C in verband met de bestrijding van scheurbuik en op de ei genschappen van ascorbine zuur, waarbij proeven daarom trent aan een kritische beoor deling worden onderworpen. De samenhang van ascorbine zuur en de orthomoleculaire geneeskunde (behandeling van ziekten door verandering aan te brengen in de concentraties van normaal in het menselijk lichaam aanwezige stoffen die onmisbaar zijn voor de ge zondheid) valt positief uit. Tenslotte geeft hij een aantal praktische wenken om ver koudheid te overwinnen, waarbij hij de nadruk legt op een bepaald diëet van een hoog ascorbinezuurgehalte. „Ik schat", zegt hij. „dat een volledig bedwingen van de verkoudheid en aanverwante ziekten de gemiddelde levens verwachting met twee of drie jaar zou kunnen verlengen". Voeg daar nog eens twee of drie jaar bij voor de niet- rokers en het schijnt de moei te waard te worden! Het boekje van Pauling is voor de doorsneelezer (als die bestaat) goed tfe lezen. H.E,

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 13