de grote vaart „stappen" is er nauwelijks bij kind, dat je moeder dat goed vindt bezigheidstherapie trekt bijna geen jongens werken aan de toekomst 1972 salaris toekomst promotie paradepaardjes problemen Afwassen, stofzuigen, ramen lappen, piepers j assen, bedden opmaken, dat is je bestemming, nietwaar? Nietwaar! Ga niet te gauw van school. Zorg, datje later je omgeving begrijpt k Leer door. Zo lang mogelijk! kinderen menselijk mentaliteit door tom koopman Een knorrige claxon kondigt de pauze tussen de lessen in de zeevaartschool „De Ruyter" aan. Er daalt een soort roetvlokkenbui neer op het grote talud van de zeedijk, waarop de Vlissingse boulevards zijn aangelegd. De leerlingen, in hun donkerblauwe uniformen, genieten even van het vroege lentezonnetje. Zo, enkele meters van de branding verwijderd, lijkt het alsof zij naar de hartslag van de zee luisteren. Jongens, en een enkel meisje in hetzelfde donkerblauw, voorbestemd voor de grote vaart. Ronnie Vleugels (24) uit Hoogerheide volgt de machinistenopleiding. Willem Piccêr (20) werkt naar zijn derde rangs diploma stuurman toe. Beiden hebben ze hun verplichte „praktijkjaar" achter de rug. Allebei hebben ze besloten dóór te zetten. De zee heeft hen gegeven wat ze beloofde. Wat Ronnie en Willem zeggen eensgezind: „de vrijheid de afwisseling, die vele beroepen en talloze mogelijkheden samen die je alleen nog maar aan boord van een schip vindt. Wij zijn geen mensen voor een klein kantoortje, ergens aan de wal". Niet het salaris Willem: „Je verdient aardig. Als stuurmansleerling had ik 650,- in de maand. Je moet natuurlijk wel je kleding betalen. Dat kan oplopen tot een investering van 1000,-. U weet wel: zwart pak, khaky pak, wit pak. De kost heb je voor het kauwen. Maar via de loonbelasting betaal je daar toch wel iets voor terug". Ronnie: „De salarissen van zeevarenden lopen altijd wat achter bij die van de mensen aan de wal. Als ze aan de wal een nieuwe c.a.o. hebben afgesloten, duurt het voor ons altijd nog een poos eer onze salarissen omhoog gaan". Veel gezien van de wereld Willem: „Het is maar hoe je het bekijkt. Ik heb in mijn praktijkjaar zo'n twintig havens over de hele wereld verspreid, gezien. Maar de keren dat ik de bijbehorende steden ook werkelijk heb bezocht, kun je op de vingers van twee handen tellen. De schepen blijven steeds korter in de havens. Stil liggen kost geld. En bovendien: aan boord draait je dienst gewoon door. Maar soms matsen de officieren de leerlingen een beetje. Dan kan je gaan stappen". Word je niet gepikt als leerling op een schip Ronnie: „In het begin wel een beetje. Je krijgt de rotste klusjes. Maar dat varieert wel van schip tot schip. Tref je oudere officieren, die nèt de zeilvaart niet meer hebben meegemaakt, dan krijg je soms een soort „doop". De jongere officieren nemen het wat zakelijker op". Kan je spijt krijgen in dat proefjaar Willem: „Natuurlijk - Sommigen breekt het lelijk op. De zee en het varen worden nu eenmaal geromantiseerd. Ik zou iedereen die naar zee wil aanraden om voor hij naar de zeevaartschool gaat eens een tijdje als leerling te gaan varen. Dat kan. Ik heb gehoord dat je zelfs al vakantie-baantjes voor aanstaande zeelui hebt". Hoe moet een zeeman zijn Hard Willem: „Je moet niet weekhartig zijn. Goed met anderen kunnen omgaan. Elk schip heeft zijn eigen pispaal. Je moet proberen dat in elk geval nooit te worden". Zit er toekomst in de koopvaardij Ronnie: „In de passagiersvaart niet, althans niet in Nederland. De tankvaart trekt enorm aan, maar ook de containervaart. Alleen: voor elk containerschip dat van stapel loopt, verdwijnen er ergens anders twee kleinere, die voor stukgoed bestemd waren. Bulkcarriers hebben geloof ik ook wel toekomst". Zouden jullie bij een buitenlandse maatschappij willen varen, een Griekse of een Liberiaanse bijvoorbeeld Beiden: „Asjeblieft niet. Die Grieken mogen hoge gages betalen, maar je hebt geen enkele sociale zekerheid. Op Nederlandse schepen vaart als het ware een heel stuk sociale wetgeving mee". Al verkering „NeeZal wel een moeilijke zaak worden, als je meisje bijvoorbeeld van je eist dat je een waibaan neemt. Het liefste zouden we trouwen met een meisje dat het niet erg vindt als haar man vaak en lang van huis is". Wordt er op de schepen ook al gedemocratiseerd Willem: „Hoe kan dat nou Er is werk en dat moet gedaan worden. Daarna kan er wel over gepraat worden, maar je kimt van een bemanning geen discussieclub maken". Zit er promotie in jullie vak Ronnie: „Als ik in maart aanstaande slaag, ben ik derde machinist. Daar zitten nog twee rangen boven". Willem: „Bij ons is de eindrang die van gezagvoerder. Op zijn vroegst kan ik die halèn als ik 27 ben. Maar dat wil niet zeggen dat ik dan ook een schip krijg. Je hebt alleen de bevoegdheid. In de sleepvaart, daar varen ze nog weieens met jonge officieren. Ik heb een maand of wat op een zeesleper van Weismüller gevaren. We lagen negen dagen voor de Bahama's. Je denkt wat te zien. Maar wat ik zag was alleen een streep land aan de horizon. Maar goed, ik was dan toch bij de Bahama's. Slepers zijn altijd op sjouw en bijna altijd buitengaats". Hoe zijn de leraren op school Amicaal Ronnie: „Ze staan meer tussen dan boven de leerlingen vind ik. De leraren die zelf gevaren hebben en dat zijn er heel wat haal je er zo uit. Die zijn plooibaarder". Zijn de toelatingseisen zwaar Ronnie: „Voor machinist kon je vroeger met een lts-diploma terecht. Nu is het m.t.s.". Willem: „De stuurmansopleiding vraagt diploma m.a.v.o. of h.a.v.o.". Is de studie zwaar Willem: „Je hebt weinig tijd voor plezier maken. Er moet gewerkt worden". Is de stuurmans-opleiding niet een soort elite-cursus Ronnie: „Er wordt over en weer weieens geschimpt op de „machinekamermensen" en „de heren van de brug", maar dat is nóóit serieus. Het blijft plagerij". Welk facultatief vak op deze cursus was voor jullie het belangrijkste Ronnie en Willem: „Spaans en electronica. Maar Spaans vooral. Dat is nog meer een wereldtaal dan Engels. Bovendien; op veel schepen varen tegenwoordig Spanjaarden". Heeft iemand tijdens het praktijkjaar diepe indruk op je gemaakt Willem: „Ja, zo'n doodgewone roerganger, zonder diploma's, die kans zag om onze sleepboot bij zware storm 180 graden te wenden, alsof het een autootje was. Die vent had het in zijn bloed zitten. Een echte zeeman. Dat leer je misschien nooit 1". „Een typische reactie van een buitenstaander" vinden de vijf meisjes die nu samen met 195 jongens leven en werken („nee, slapen doen ze apart") in het internaat van de Stichting Hogere Zeevaartschool in Amsterdam. Einddoel: stuurman en misschien wel kapitein worden op een van de vele Nederlandse tankschepen, containerschepen en gewone vrachtvaarders. Ze zijn er zelf niet onderste boven van. „Het lijkt me gewoon een leuk vak", zegt Mieke Dank „en de eerste ervaringen op zee bevestigen dat alleen maar. Nee, we zijn helemaal geen Dolle Mina's, we willen gewoon eens wat anders". Maar voor veel mensen is het toch wel vreemd. Bezorgde oud-leerlingen, getaand door zeelucht, vragen de directeur van het internaat herhaaldelijk: Hoe moet het nu met de meisjes, levert het geen problemen op? „Welnee" zegt Corrie van de Venne, (tweedejaars) „We worden hier gewoon geaccepteerd. Het valt helemaal niet op dat we er zijn". Dat waag ik toch maar te betwijfelen als ik even later hoor: „Het is hier wel streng hoor, maar het lijkt wel of de straffen er voor ons niet zijn". En: „Als er iets bijzonders is staan wij meestal vooraan". Zijn jullie de paradepaardjes van het internaat? Ze lachen een beetje maar bevestigen dat even later toch zonder veel omhaal. „In het begin was het ook wel leuk. Nu zeggen de jongens: Waarom worden jullie er altijd bijgesleept en wij niet"? Is er toch een stille naijver tussen de jongens en de meisjes? Internaatsdirecteur Diephuis (groot, rijzig, vriendelijk): „Ik heb de indruk van niet. De meisjes passen zich helemaal aan aan het milieu. Ze zijn ook niet tuttig of aanstellerig". Dat klopt wel als ik even later met de vijf praat. Aardige meisjes op het eerste gezicht. Je ziet er niet vanaf dat ze stuurman willen worden. Of het zou moeten zijn, omdat ze geen van allen „opgetut" zijn. Waarom willen jullie eigenlijk de zee op? Romantiek? Een luidkeels gelach. „Ach de romantiek is er allang vanaf. Die ondergaande zon en zo is natuurlijk wel mooi, maar dat is voor de meesten niet de reden. Die willen naar zee omdat ze het leuk vinden met „een tamelijk kleine groep iets te doen". Vaag natuurlijk maar niet zo verwonderlijk als je weet dat ook bij de marine de groepsgebondenheid erg sterk is. Ze leven daar met een groep mensen op zo'n schip en zij zijn er verantwoordelijk voor dat alles goed draait. door ber crouzer Denk je niet dat je het moeilijk krijgt als vrouw aan boord? Iedereen kent natuurlijk de ruige verhalen van zeemannen in den vreemde. Ben je niet bang dat er ook zoiets aan boord gaat gebeuren? „Het zal er wel wat moeilijker zijn dan hier op school, dat hebben we ook wel gemerkt toen we van de zomer een maand meegevaren hebben. Maar het was nu ook niet zo dat je de mannen van je af moest slaan. Het zal best meevallen". De heer Diephuis zegt later: Een van de problemen is wel of bootwerkers en laders het zullen nemen dat ze door een vrouw gecommandeerd worden. Maar steeds meer schepen gaan over op containers en dat maakt het voor de meisjes veel gemakkelijker. En voor de tankschepen hoeft het helemaal geen probleem te zijn". „Een van de jongens hier op school zei laatst: Ik wil niet samen met een meisje aan boord". Waarom niet? „Omdat hij denkt dat meisjes voorgetrokken worden en zij, de jongens de rotklusjes mogen opknappen". Zou je graag met meer meisjes op een schip zitten? „Ik weet het niet" zegt Corrie van de Venne, „het is wel leuk als er meer vrouwen aan boord zijn daarom willen we ook graag op vrachtschepen met passagiersaccomodatie maar het heeft ook nadelen. Je zit dan altijd bij elkaar". Het idee om vrouwen de kans te geven een stuurmansopleiding te volgen is afkomstig van de Holland-Amerikalijn. Er is een toenemend gebrek aan mankracht en hoewel geen van de meisjes gelooft, dat zij het gat kunnen Bea, Mieke, Corrie, Charlotte en Friep. vullen, betekent hun komst toch een welkome aanvulling. Ze hebben allemaal de garantie dat ze later een baan op zee krijgen en de meesten hebben, evenals hun mannelijke collega's een beurs. „En als je wilt trouwen? Nou, dan doe je dat, alleen kinderen krijgen zal voorlopig moeilijk gaan". Marie, word wijzer! door henk egbers Overal kleurrijke voorwerpen van klei, textiel, steen, hout etcetera examenstukken. In Princenoord school voor bezigheidstherapie Haagweg 366, Breda, heerst een wat nerveuze stemming. Dat is ieder half jaar zo. Na een twee-jarige opleiding doet dan telkens een groep van de 200 leerlingen examen voor bezigheidstherapeut. Voor de 48 lege plaatsen daarna melden zich prompt telkens ongeveer 300 kandidaten. „Nee, reclame hebben we niet nodig", zegt directeur V. Meijers, die even binnen komt lopen. „Toch wel", zeggen adjunct Jan de Vries en docent Jan van der Salm met wie ik praat. ,.Er zouden zich meer jongens moeten melden. Sedert dit vak als middelbaar sociaal-pedagogisch beroepsonderwijs in de Mammoetwet staat, hebben zich nog slechts vier jongens gemeld". Er is verschil tussen wellfare-werksters en bezigheidstherapeuten. De eersten zijn als vrijwilligsters in hun vrije uren werkzaam; de anderen hebben er een dagtaak van gemaakt. Waarvan Mensen die aan huis, bed of een bepaalde situatie gebonden zijn (bijvoorbeeld bejaarden en zieken) te stimuleren zinvol bezig te zijn. Samen met de bezigheidstherapeut zoeken zij naar de juiste-, en op hun leefomstandigheden afgestemde- vorm. Dat hangt af van interesse en mogelijkheden. De opleiding is afgestemd op werken met volwassenen, omdat de bepalingen van het departement nog te weinig ruimte laten ook de kinderen in het vormingsprogramiha te betrekken. In de praktijk worden echter nogal wat therapeuten ook met kinderen geconfronteerd; afhankelijk van de leidinggevende instanties waarvoor zij werken. Dat zijn doorgaans verpleegtehuizen, psychiatrische inrichtingen, ziekenhuizen en bejaarden inrichtingen. Het open bejaardenwerk maakt (nog) geen gebruik van deze krachten. Ook treden zij op als coördinators en begeleiders van wellfarewerksters. De opleiding bestaat uit 1400 lesuren en een praktijkjaar. Dat betekent concreet een half jaar school; een half jaar begeleide stage en nogmaals een half jaar school, waarna examen voor „werkster"; wordt daar nog een half jaar praktijk (inclusief zes studieweken) aan toegevoegd, dan doet men examen voor „leidster/leider". Toelatingseisen: m.a.v.o.-4 en de leeftijd van 18 jaar. De kosten bedragen ongeveer 200,- per jaar. Tijdens de stages ontvangen de leerlingeh kost en inwoning of kost en kamervergoeding, plus gedeeltelijke reiskostenvergoeding en 40,- zakgeld per maand. De plaatsingsmogelijkheden zijn groot, want de vraag overtreft'het aanbod (vooral vanuit het oosten des lands). Het aanbod van leerlingen overtreft echter de plaatsingsmogelijkheden op school. Van de 300 kandidaten worden er 200 uitgenodigd. Na de selectie blijven er dan 48 over. De cursusjaren bevatten de volgende onderdelen: psychologische informatie; medische informatie; psychiatrie; gespreksvoering; maatschappijleer; kunstbeschouwing; verbale- en dramatische expressie; vlakke technieken (tekenen-schilderen)ruimtelijke technieken(hout-metaal-klei-email); textiel (weven-collage-merklappen) en praktijklessen als inleiding op de stage. Artistiek begaafd hoef je niet te zijn; verwacht wordt dat een kandidaat handig en creatief is en bovenal van mensen houdt. Uit onderzoeken is gebleken, dat na het inschakelen van bezigheidstherapeuten in bepaalde inrichtingen de geneesmiddelen konden worden verminderd. Ook is duidelijk, dat processen als ouder worden met bepaalde negatieve gevolgen worden afgeremd; dat bejaarden langer fitter blijven wanneer zij gebruik maken van de mogelijkheden geboden vanuit de bezigheidstherapie. Dat zijn enkele voorbeelden, die zinvol aantonen, dat het beroep van bezigheidstherapeut een door en door menselijk beroep is. Niet iedereen is daarvan nog voldoende overtuigd, horen we. Bij een bepaalde instelling was het departement wel bereid meer bejaardenverzorgsters te subsidiëren, maar niet meer bezigheidstherapeuten. Op Princenoord is men ervan overtuigd, dat één bezigheidstherapeut drie bejaarden-verzorgsters kan vervangen, omdat bejaarden zelf daardoor veel actiever blijven. Het salaris van deze therapeuten ligt tussen de 600,- en 1200,-. Bijna gelijk aan dat van verpleegsters, wordt gezegd, als men voor ogen houdt dat de opleiding één jaar korter duurt. De docenten, imet wie ik praat, leggen er de nadruk op, dat de opleiding niet gericht is op het bijbrengen van een aantal technieken al kunnen die nog zo dienstig zijn maar bovenal werkt aan een mentaliteit, die zinvol past in een team van mensen, gezamenlijk bezig met betere en prettiger leefkansen voor een groot aantal mensen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 31