marie moet nu echt
wel wijzer worden
vijf burgemeesters
zijn geen „meneer"
beroepsonderwijs
hoger
werken aan de toekomst1 1972
huisvroyw
zoetermeer
part-time
half procent
geen ambitie
weduwe
minachting
niet geweerd
opleiding
lief maar dom
beperking
Over het h.b.o. Is de laatste tijd veel te
doen. Prof. Snijders mag dan wel over
350 losse opleidingen met een wirwar van
aanbouwsels en blindgangen gesproken
hebben, dit geheel dient nu samen met het
wetenschappelijk onderwijs het „hoger
onderwijs nieuwe stijl" te worden. Er zullen
samenwerkingsvormen ontstaan tussen
Instellingen voor h.b.o. en de verwante
studierichtingen aan de universiteiten.
Tot het eerste leerjaar van de instellingen
voor hoger beroepsonderwijs hebben toegang
de bezitters van een havo-diploma en de
bezitters van een diploma middelbaar
beroepsonderwijs.
De studiemogelijkheden binnen het h.b.o. zijn
geordend in een achttal onderwijssoorten:
1) Technisch onderwijs (hogere technische
scholen, hogere technische school voor de
confectie-lndustrie ,,Mr. Koetsier" in
Amsterdam, hogere textielscholen in
Enschede en Tilburg, scholen voor
laboratorlumpersoneel
rijksluchtvaartschool, zeevaartonderwijs).
Huishoud- en nijverheidsonderwijs
(vooropleiding en opleiding voor diëtiste).
Landbouwonderwijs (hogere
landbouwscholen In Groningen, Deventer,
Dordrecht, Den Bosch, Leeuwarden en
Dronten; rijks hogere landbouwschool In
Deventer (tropische richting); hogere
landbouwtechnologlsche scholen In
Bolsward en Den Bosch, opleiding voor
de levens- en genotmiddelenindustrie;
hogere tuinbouwscholen In Utrecht en Den
Bosch; hogere bosbouw- en
cultuurtechnische school In Arnhem;
hogere tuintechnische opleiding in
Boskoop).
Middenstandsonderwijs (hogere
hotelscholen in Maastricht en Den Haag).
Economisch en administratief onderwijs
(scholen voor h.e.a.o.; opleiding tot
accountant en registeraccountant; opleiding
tot actuaris (verzekeringswiskundige);
Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor
academie voor school- en
beroepskeuzewerk In Tilburg; school voor
de journalistiek In Utrecht).
8) Kunstonderwijs (Rijksakademle voor
Beeldende Kunsten In Amsterdam; lan van
Eyck academie In Maastricht; academies
van beeldende kunsten; Nederlandse
Filmacademie in Amsterdam; het
onderwijs in de architectuur;
toneelonderwljs; muziekvakonderwijs;
dansvakonderwijs).
Daarnaast zijn er dan nog losse opleidingen
als de Nederlandse Politie Academie In
Apeldoorn, de opleiding tot essayeur, da
opleiding tot vertaler en tolk, de opleiding tot
fysiotherapie, enz.
Het ministerie van O. en W. maakt al enkele
jaren een brochure waarin dit allete vinden
is. Het boekje wordt uitgegeven door de
Staatsuitgeverij In Den Haag. IA,
Zij gaat toch trouwen. Waarom zou
ze dan verder leren Afwassen,
stofzuigen, ramen lappen, piepers
jassen, bedden opmaken, dat is je
bestemming nietwaar? Daar ben je
vrouw voor, nietwaar Niet waar.
Ga niet te gauw van school. Zorg
dat je later je omgeving begrijpt.
Leer door. Zo lang mogelijk. Marie,
word wijzer.
Dat is de tekst van de affiche die nu
wel door het hele land verspreid is.
Doel van de actie „Marie, word wijzer":
meisjes langer naar school te laten gaan.
Bij de groep 15-17 jarigen die geen
eqkele vorm van onderwijs meer
ontvangen zijn tweemaal'zoveel meisjes
als jongens: 120.000 meisjes tegen 58.000
jongens. Marie moet nu echt wel wijzer
worden.
Natuurlijk is het prijzenswaardig als een
meisje hoopt later een goede huisvrouw
te worden en een lieve moeder voor
haar kinderen. Maar dat is allerminst
een motief om het met het verder leren
dan wel te geloven. Als een meisje geen
vak leert, heeft ze later ook geen keus.
Dan moet ze wel huisvrouw blijven of
ze wil of niet. Een vrouw kan weduwe
worden, een scheiding kan onafwendbaar
zijn en er kunnen ook wel helemaal
geen huwelijkskansen komen.
Maar ook als dat alles niet in het geding
is, dan is het nog ,een comfortabele
gedachte dat je weliswaar getrouwd bent,
maar niet met het huishouden. Dat je,
als de kinderen groter zijn, altijd nog
weer buitenshuis kunt gaan werken. De
gezinnen worden kleiner en er komen
steeds meer huishoudelijke apparaten. De
jonge vrouw van nu zit straks op haar
veertigste misschien in een leeg en
opgeruimd huis en wat dan Als ze
daar nu niet aan denkt is er straks in
onze gespecialiseerde maatschappij geen
plaats voor haar. In de actie „Marie,
word wijzer" is terecht gesteld dat
langer naar school gaan en een beroep
leren de beste levensverzekering is, die
een meisje kan afsluiten.
Deze landelijke actie is een vervolg op
een plaatselijke activiteit van de afdeling
Zoetermeer van
Man-Vrouw-Maatschappij. M.V.M. stelt
zich ten doel de gelijke
Mevrouw v. d. Linden
ontplooiingskansen van mannen en
vrouwen in onze maatschappij te
bevorderen. Man- Vrouw-Maatschappij
constateert dat mensen hierbij
gehandicapt worden door de starre
patronen die in onze samenleving
bestaan: de man „hoort" de kost te
verdienen en „hoort" eigenlijk ook
carrière te maken, de vrouw „hoort"
voor het gezin te zorgen. De actiegroep
wil deze verstarring doorbreken en stelt
daarbij dat ieder mens zijn rol in de
maatschappij en/of het gezin in vrijheid
èn bewust moet kunnen kiezen.
Zij wil dit bevorderen door een
mentaliteitsverandering in deze richting
te stimuleren. Met name wat de vrouw
betreft, signaleert de groep het bestaan
van een achterstand: formeel heeft zij
(bijna) alle rechten, in de praktijk kan
zij daar vaak geen gebruik van maken
door de hiervoor geschetste mentaliteit
en door het ontbreken van. voorzieningen
in de maatschappij.
In een gesprek met drie leden van
Man-Vrouw-Maatschappij wordt één en
ander nader toegelicht. „Er moeten
vooral meer part-time mogelijkheden
komen", zegt mevrouw T. Wagenaar. Zij
is sociologe en moeder van drie kinderen.
„Wanneer je je beroep niet na je
huwelijk kunt voortzetten, wordt zo'n
hele opleiding ineens weggevaagd", zegt
mevrouw Jeanette Gerritsen. Zij is een
in de maatschappelijke gezondheidszorg
gespecialiseerd verpleegster. Haar eerste
kindje is net geboren, maar ze is wel
van plan straks weer naar haar
werkkring terug te keren.
Toerisme, afdeling h.e.a.o. in Breda).
6) Opleiding onderwijzend personeel (opleiding
tot leraar a.v.o.; opleiding voor N-akten
(docenten beroepsonderwijs); opleiding tot
leraar handenarbeid c.q.
handvaardigheid/tekenen; opleiding voor
onderwijsfuncties bij het lager land- en
tuinbouwonderwijs: opleiding tot
onderwijzer).
7) Sociaal-Pedagogisch Onderwijs (sociale
academies; scholen voor de opleiding van
leider/leidster op het gebied van
jeugdvorming en volksontwikkeling (in
Amersfoort, Baarn en Nijmegen); akademie
voor Expressie door Woord en Gebaar;
hogere opleiding voor verplegenden;
opleiding tot verpleegkundige in de
maatschappelijke gezondheidszorg;
bibliotheek- en documentatiescholen In
Amsterdam, Tilburg en Groningen;
Nederland telt 789 burgemeesters.
Van hen worden 784 aangesproken
met de klassieke term „Meneer de
burgemeester". De vijf anderen zijn
vrouwen.
Het zijn cijfers die aangeven dat het
burgemeesterschap nog steeds is
weggelegd voor „mijnheren". Nog
steeds is „mevrouw de
burgemeester" een witte raaf. Zoals
bijvoorbeeld ook de vrouwelijke
aannemer en de vrouwelijke
auto-monteur dat is,
„Inderdaad", zegt mevrouw H. Plugi,
burgemeester van Rozendaal (Gld.), „is
het burgemeesterschap een beroep met
een zeer sterk manlijke image. Als
zodanig kun je inderdaad stellen dat ik
een vrouw ben in een manlijk beroep.
Die manlijke overheersing is historisch
natuurlijk best verklaarbaar. Maar,
gezien tegen de huidige tijd en
verhoudingen, is die overheersing
even onjuist als ze historisch
verklaarbaar is.
Wel beschouwd is er eigenlijk geen enkel
argument te geven waarmee je kunt
staven dat mannen beter voor deze taak
berekend zouden zijn".
Mevrouw Flugi (voluit geheten mevrouw
H. L. M. Flugi van Aspermont-d'Hangest
barones d'Yvoy van Mijdrecht) is één van
de „vijf". Met ingang van 1 september
1968 werd zij in Rozendaal benoemd. De
vier andere huidige uitzonderingen op de
regel dat de burgemeester een „meneer"
moet zijn, zijn mevrouw C. S'Jacob-des
Bouvrie (per 16 oktober 1964
burgemeester van Leersum), mevrouw
mr. J. Corver-Van Haaften (per 1
oktober 1968 burgemeester van Heilo),
mevrouw M. van der Wall-Duyvendak
(per 16 oktober 1964 burgemeester van
Geldermalsen) en mevrouw G. van den
Bosch-Brethouwer (per 16 februari 1972
benoemd in Puttershoek).
Anno 1972 is iets meer dan een half
procent van het totale aantal
burgemeesters een vrouw. En dat is
ongetwijfeld een stuk minder dan de
eerste vrouwelijke burgemeester die ons
land heeft gehad, mevrouw G.
Smulders-Beliën, per 16 april 1946
benoemd tot burgemeester van Oost-,
West- en Middelbeers (inmiddels niet
meer in functie) toen zal hebben
gehoopt
Mevrouw Flugi vindt het huidige aantal
vrouwelijke burgemeesters veel te laag:
„Het is natuurlijk buiten kijf dat,veel
meer vrouwen dan de huidige vijf
geschikt zijn voor het
burgemeestersambt. Ik vind ook dat veel
meer vrouwen burgemeester zullen
moeten worden. Wat, naar mijn mening,
in de toekomst zeer zeker het geval zal
zijn. En dan wil ik daarmee niet zeggen
dat het noodzakelijk is dat de helft van
het totale aantal burgemeesters vrouw
moet zijn, ik wil me zelfs niet aan een
percentage koppelen, maar dat het er een
stuk meer dan de huidige vijf moeten
worden is buiten kijf".
„Ach", aarzelt mevrouw Van der Wall,
burgemeester van Geldermalsen, „ik
weet zo net nog niet of ik wil beweren
dat vijf vrouwelijke burgemeesters
zonder meer te weinig is. Natuurlijk ben
ik wél de mening toegedaan dat vrouwen
evenzeer voor dit ambt in aanmerking
moeten komen dan mannen, wat op
papier ook reeds het geval is trouwens.
Kijk, het gaat er domweg niet om of je
man of vrouw bent. Het gaat er om of je
er geschikt voor bent; èn of je er zin in
hebt. Ik bedoel: of het tot je ambities
behoort. En dit laatste is, naar mijn
mening, een breekpunt in de hele zaak
van het aantal vrouwelijke
burgemeesters. Het komt over het
algemeen gewoon niet in het beeld van
de vrouw voor om burgemeester te
willen worden. Je kunt er natuurlijk
over redetwisten of dit niet voortspruit
uit een zekere gediscrimineerde situatie,
maar zolang er bij de vrouwen zelf niet
meer ambitie voor dit ambt bestaat, kan
ik beslist niet zeggen dat er nou zo
nodig veel meer vrouwelijke
burgemeesters moeten komen".
Een vrouw in, wat dan genoemd wordt,
een „manlijk beroep" wordt vaak met
een scheef oogje bekeken. En over hen
wordt geginnegapt. En er bestaat
bijvoorbeeld op sommige kantoren nogal
wat wrevel wanneer een vrouw chef van
de afdeling wordt, en als zodanig
instructies geeft. Hoe staat men
tegenover een vrouw die het „manlijke"
beroep van burgemeester bekleedt
Mevrouw Flugi: „Mijn sekse is nooit een
storende factor geweest. Bepaald niet.
Het is beslist niet zo dat mannen mij,
vanwege mijn vrouw zijn, onaardig
tegemoet traden. Of met een zekere
dédain. Noch bij manlijke burgemeesters,
nóch bij manlijke ambtenaren was dat
ooit het geval. Of ik zelf vanwege het
feit dat ik vrouw ben anders optreed
dan een manlijke burgemeester zou
doen Ik dacht het niet. Nauwelijks, in
elk gevaL Misschien een beetje. Wanneer
het om uitgesproken financiële zaken
gaat, ben ik als vrouw wel meer op mijn
qui vive, dat wel".
„Neehee", grinnikt burgemeester
mevrouw Van der Wall, „ik ben nog
niet met vooroordelen bij mannen
geconfronteerd. Helemaal geen
problemen in dat opzicht. Echt niet."
Het probleem bij uitstek voor de
werkende vrouw in het algemeen, dus
onafhankelijk van het feit of men in een
„manlijk", een „gemengd" of een „typisch
vrouwelijk" beroep staat, is de zorg hoe
de aandacht die het gezin nodig heeft
op juiste wijze te combineren met de
aandacht die het beroep behoeft.
Voor mevrouw Van der Wall is dit
amper een moeilijkheid. Ze is weduwe,
49 jaar oud, en twee van haar 3
kinderen zijn getrouwd: „Toen ik als
burgemeester begon waren ze allemaal ai
van de middelbare school af. Ik geloof
niet dat de kinderen veel tekort komen
door mijn functie. Ze hebben hun
moeder niet zo hard meer nodig, hè. Ha
ha. Het is natuurlijk wel zo dat het
beroep van burgemeester voor een vrouw
met een gezin een uitermate moeilijk
beroep is".
„Och", meent mevrouw Flugi naar
aanleiding van dit laatste, „ik ben ook
weduwe. Ik ben nu 40. Mijn vier
kinderen zijn nog niet zo oud. Maar ik
heb niet de indruk dat mijn gezinsleven
er onder lijdt. Kijk, mijn overleden man
was vroeger óók burgemeester. De
kinderen kennen de sfeer. En ze vinden
het zelfs wel leuk in die sfeer te
blijven".
De werkende vrouw voert nogal eens als
argument aan dat de huishoudelijke
klusjes zo ontzettend vervelend zijn.
Geldt deze afkeer van, en een zekere
minachting voor, het huishoudelijke
werk als stofzuigen, bedden opmaken,
eten koken en dergelijke in nog meer
versterkte mate voor een vrouw die in
een „manlijk beroep" staat 7 „Kom nou",
reageert mevrouw Van der Wall vrij
scherp, „ik geloof beslist niet dat er van
minachting voor het huishoudelijk werk
gesproken mag worden. Ik kan me erg
goed voorstellen dat een vrouw erg
gelukkig is in haar huishoudelijke werk.
Voor mij geldt dat toevallig niet. Voor
mij is een leuke baan toevallig erg
belangrijk. Maar minachting voor
huishoudelijk werk vind ik verachtelijk".
Hoe geëmancipeerd is de vrouw in het
„manlijke beroep Mevrouw Flugi: „Ik
dacht bijzonder aardig geëmancipeerd t«
zijn. Ik geloof overigens niet dat de
emancipatie van de vrouw op dit
ogenblik al gerealiseerd is. Dat zal nog
veel verder moeten gaan. Als knelpunt
beschouw ik dat de vrouw domweg nog
niet in de gelegenheid is op alle
gebieden aan het arbeidsproces mee te
doen".
Zowel mevrouw Flugi als mevrouw Van
der Wall hebben maar één keer
gesolliciteerd, en werden vervolgens
benoemd. Hetgeen zij als een aanwijzing
zien dat een vrouw beslist niet
systematisch wordt geweerd uit de
functie van burgemeester. Mevrouw Van
der Wall: „Zodra de interesse voor banen
als deze bij de vrouwen doorbreekt,
zullen er nagenoeg automatisch meer
vrouwelijke burgemeesters komen. Maar
hoe kan er in dit stadium al gepraat
worden over de noodzaak het aantal
vrouwelijke burgemeesters op te voeren,
wanneer nog steeds tal van moeders
zeggen dat hun dochter Marietje niet zo
veel opleiding nodig heeft, omdat ze
later toch wel gaat trouwen Zo lang
dat gebeurt staat de emancipatie nog
maar in de kinderschoenen".
Mevrouw Van der Wall: „Ik vind het
fijn om burgemeester te zijn. Het werk
boeit me ongelooflijk. En als je je werk
naar behoren doet kan het geen mens
schelen of je man of vrouw bent".
Mevrouw Flugi: „Geweldig werk is het,
dat burgemeesterschap. Soms wordt wel
eens gedacht dat de lange naam die ik
draag van invloed is geweest op het feit
dat ik die functie kreeg. Absoluut niet
waar hoor. Het gaat er om of je geschikt
bent voor je werk. Dat de adel
automatisch een burgemeesterspost
kreeg, is al lang geleden. En dat is óók
een staaltje emancipatie".
„Er is nog sprake van discriminatie van
de vrouw. Wanneer ze buiten haar gezin
treedt, een baan of bestuursfunctie
aanneemt, krijgt ze vaak een aparte
rol toebedeeld. Ze is de zorgende,
de ondergeschikte." Dat zegt
mevrouw M. v.d. Linden, moeder van
vier kinderen. Ze was voor haar
huwelijk onderwijzeres, haalde daarna
h.b.s.-B. en studeert nu M.O-Spaans.
Mevrouw Wagenaar: „Als de kinderen
nog klein zijn, heeft een vrouw wei tijd
om nog een opleiding te volgen, maar de
opleidingen houden' er bijna geen
rekening mee dat zo'n vrouw op
Mevrouw Wagenaar
bepaalde uren thuis moet zijn. Bij
allerlei beroepsopleidingen gaat men er
gewoon van uit dat de cursisten de
gehele dag ter beschikking hebben.
Nog pijnlijker is dat, hoewel er veel
vraag naar is, de part-time mogelijkheden
bij sommige opleidingen afnemen in
plaats van toenemen. Het is wel
gunstig dat het bedrijfsleven steeds
meer glijdende werktijden gaat invoeren."
Jeanette Gerritsen: „De verdere
ontwikkeling van kindercrèches is ook
erg belangrijk. Daardoor krijgt een
getrouwde vrouw met kinderen de kans
om nog iets anders te doen".
Mevrouw v.d. Linden: „Ik geloof echt dat
over 10 of 15 jaar de onvrede van het
alleen in huis zitten veel groter zal zijn
geworden".
In de „Na-Kijk-Krant" zegt Harriet
Freezer: „In him jeugd zijn mannen
onzeker; ze vinden het fijn als hun
vriendinnetje tegen ze opkijkt, „lief maar
dom" is. Dan trouwen ze met zo'n
vrouw en na een paar jaar vervelen z«
zich rot met 'r, want, dan „kan ze
nergens over meepraten".
Mevrouw Wagenaar: „Sommige
huwelijken slibben dicht omdat de vrouw
achter blijft bij de man die wel steeds
nieuwe ideeën opdoet".
Man-Vrouw-Maatschappij houdt geregeld
landelijke contactdagen om zich te
bezinnen over de vele aspecten van
onderwijs en werkgelegenheid voor
vrouwen. In Leiden houdt M.V.M. al
spreekuur op het Gewestelijk
Arbeidsbureau, dat kan wellicht in veel
meer plaatsen gebeuren.
Wie inlichtingen wil kan zich ook tot het
landelijk secretariaat van M.V.M. wenden:
Jan Luykenstraat 48 boven, Amsterdam,
tel. 020 - 720065.
Hedy d'Ancona schrijft in
„Huisvrouw-Thuisvrouw „Meisjes
worden opgevoed en opgeleid in het
besef van beperktere mogelijkheden te
beschikken dan jongens. Een beperking,
die zich ook duidelijk manifesteert in het
beroepsleven; in de concentratie over een
klein aantal beroepen (onderwijs,
verpleging, winkelverkoop, lagere
administratieve functies en eenvoudige
fabrieksarbeid), in de geringe mobiliteit
op de beroepsprestigeladder. Een
beperking, die eveneens aan het daglicht
treedt, waar vrouwen in bepaalde
maatschappelijke sectoren vrijwel
ontbreken".
Marie moet wijzer worden.
Mevrouw Gerritsen
door bert meester
Mevrouw Flugi
Mevrouw Van der Wall