linda noordewier leidt deens verkeersbureau vakopleiding voor volwassenen: snel (ander) vak leren middelbaar beroepsonderwijs werken aan de toekomst' 1972 aantrekkelijk eigen taal de man geen lesgeld eigen tempo toeslag door hen hollen In de wereld van het toerisme vallen de topfuncties sinds jaar en dag als het ware automatisch toe aan mannen. Des te merkwaardiger omdat in de wereld van het vreemdelingenverkeer een opvallend groot aantal vrouwen werkzaam is: informatrices, hostesses, baliepersoneel enz. voor wie echter topfuncties zelden zijn weggelegd. Maar er zijn gelukkig uitzonderingen. Zo staat byv. sinds vele jaren een vrouw aan het hoofd van het Deense Verkeersbureau in ons land; eerst was dat mevrouw Van 't Hart-Hausler, nu is dat sinds twee jaar mevrouw Linda Noordewier-Everts (46), terwijl ook het Portugees Verkeersbureau in ons land geleid wordt door een vrouw, n.l. mevrouw M. Smeenk. Om te beginnen heb ik niet graag dat de mensen mij directrice noemen, zegt mevrouw Noordewier. Dat doet denken aan immense bedrijven zoals Philips. Wij hebben echter een klein team van vier mensen en daarover heb ik de dagelijkse leiding. Maar een andere benaming voor mijn functie zie ik nu ook niet direct zitten. Hoe ik op het Deens Verkeersbureau terecht ben gekomen Door een samenloop van omstandigheden. Denemarken had mijn belangstelling bepaald niet; zoals helaas vele Nederlanders dacht ook ik ten onrechte dat het land erg veel op Nederland lijkt en derhalve trok het mij niet aan. Totdat ik mijn man leerde kennen. Hij was en is wat ik nu een Denofiel noem; hij reisde al jaren naar Denemarken en kende het land als weinig Nederlanders. Hij heeft mij letterlijk meegesleept en na mijn eerste bezoek was ik er helemaal kapot van. Sindsdien, ik praat nu over 20 jaar geleden, zijn we elk jaar met vakantie naar Denemarken gegaan. Mijn man, chef-redacteur van het ANP te Utrecht, vertaalde voor het Deens verkeersbureau in ons land folders uit het Deens in het Nederlands en zodoende hadden wij contacten met mevrouw Van 't Hart, die toen het Deense verkeersbureau leidde. Toch duurde het vele jaren voordat ik er ging werken. Ik heb lange tijd in de krantenwereld gewerkt, aan de balie bij de Haagse Courant, als stenografe bij het ANP, bij Het Parool, enz. Toen wij, doordat mijn man werd overgeplaatst naar Utrecht, verhuisden, viel dat krantenwerk voor mij weg. Omdat mevrouw Van 't Hart een dagje ouder werd, zij was toen al de 70 gepasseerd, had zij behoefte aan een assistente. Dat werd ik. Geleidelijk aan nam ik meer werk van haar over en na twee jaar stopte zij ermee. Ik kreeg voordat ik het eten klaarmaak. Ik kook met veel plezier en daarom is het voor mij geen belasting. Wel moet je natuurlijk veel organiseren en je tijd goed indelen. Eens in de week boodschappen doen en eraan denken dat je brood, melk en dat soort zaken dagelijks inslaat. Als werkende vrouw heb je echter geen gelegenheid om prijsbewust in te kopen, je kunt niet een aantal winkels aflopen zo van: hier is dit goedkoper, daar dat. Voor het schoonhouden van het huis heb ik hulp en dat is natuurlijk veel waard. Ik werk zuiver voor mijn plezier, financieel is het voor ons niet'nodig. Ook daarom vind ik dat ik zelf de consequenties van mijn dubbele taak moet opvangen. Wel met dien verstande dat als het mis dreigt te lopen mijn man bereid is bij te springen. En de hond Vormt hij geen probleem Kan hij de hele dag alleen thuis zijn Ja en nee. Wij hebben hem al heel jong gekregen en hem het is een dwergpoedel vanaf het begin opgevoed met de situatie, hem eraan gewend dat hij overdag alleen in huis is. Wel moeten mijn man en ik altijd gescheiden het huis verlaten, ook 's avonds als we uitgaan, anders pikt-ie het niet. Soms neem ik hem mee naar het Deens Verkeersbureau. Daar wordt hij dan zó moe van het feit dat hij de hele dag mensen in de gaten houdt, dat hij daarna drie dagen alleen kan zijn zonder problemen. Hij is dan zelfs dolblij dat er niemand thuis is, want dan kan hij aan één stuk slapen. Wat vindt mevrouw Noordewier het prettigst en wat het vervelendste van haar werk Ik vind het erg aantrekkelijk met mensen te maken te hebben die in vakantiestemming zijn en dat ik hun behulpzaam kan zijn in die zin dat ze ook na terugkeer nog enthousiast zijn. Het vervelendste Nou ja, het is wel eens moeilijk bepaalde zaken er bij het hoofdkantoor door te drukken. Dat lukt niet altijd, maar over het geheel genomen loopt alles fijn. Gaan de Noordewiers uitsluitend met vakantie naar Denemarken of ook wel eens naar een ander land We gaan altijd minstens eens per jaar naar Denemarken. Maar om niet bedrijfsblind te worden bezoeken we ook andere landen. Met Kerstmis waren we b.v. in Israël, een geweldige ervaring. Toch is het zo, dat ik als we voet aan wal in Denemarken zetten, een fijn gevoel over me krijg alles valt van je af, je kunt relaxen, het is als een verfrissend bad na een zware dag. haar functie met ingang van 1 januari 1970 en ik ben in feite zuiver in de praktijk opgeleid. Mijn twintigjarige belangstelling en enthousiasme voor Denemarken plus de daaruit en uit mijn werk van de voorafgaande twee jaar gegroeide ervaring waren de basis voor mijn aanstelling. Een theoretische opleiding voor leidende functionarissen in het toerisme zoals thans gegeven wordt aan het Nederlands Wetenschappedlijk Instituut voor Toerisme te Breda heb ik niet gevolgd. Die was er in die tijd nog niet. Er zijn nogal wat buitenlandse verkeersbureaus die er de voorkeur aan geven een uit het betrokken land afkomstige functionaris te belasten met de leiding van de vestigingen in Nederland. Onder andere voor Denemarken geldt dat niet. Vindt mevrouw Noordewier dat een voordeel Daar zeg ik volmondig en van harte ja op. Als Nederlander kun je de mensen in hun eigen taal te woord staan, je kent hun mentaliteit, je voelt beter aan wat de mensen wel en wat ze niet in Denemarken zoeken. Zou een Deen aan het hoofd staan dan heeft hij kennissen spreek ik het en ik leer het elke dag bij. Ingewikkelde zakelijke brieven voor Kopenhagen schrijf ik echter in het Nederlands. Hoe goed kent mevrouw Noordewier Denemarken Naar ruwe schatting ben ik er nu zo'n 35 keer, eerder meer dan minder-, geweest. Behalve Groenland en de Far- öer-eilanden ken ik het hele land en derhalve kan ik de mensen die naar Denemarken willen gaan uit eigen ervaring inlichten over de mogelijkheden van eilanden, streken en plaatsen waarvoor zij belangstelling hebben. Omdat het hier een volledige daktaak betreft zou het kunnen dat de combinatie van werkende vrouw en huisvrouw op problemen stuit. Is dat zo en hoe worden die opgelost Wij hebben geen kinderen wel een hondje en dat maakt natuurlijk een groot verschil. Een combinatie van beide taken is mogelijk, maar vereist organisatie en hangt in belangrijke mate af van de instelling van je man. Zoals een werkende man steun en begrip van zijn vrouw moet ondervinden, zo is het ook nodig dat een werkende vrouw de het voordeel dat hij in zijn eigen taal met het hoofdkantoor in Denemarken kan schrijven en spreken, maar dat voor-deel valt weg tegen het nadeel dat hij onze taal niet beheerst. Ik ken een mondje Deens, met vrienden en medewerking van haar man krijgt. Komt een man na zijn werk thuis dan is in huis alles geregeld, het eten is klaar, enz. maar komt een werkende vrouw thuis dan moet ze onmiddellijk aan de slag. Ik relax altijd een kwartiertje Er zijn twee wegen naar het middelbaar beroepsonderwijs. Men kan zich met een diploma T-stroom van een l.t.s. aanmelden voor een middelbare technische school en met een diploma van een l.d.s. voor een middelbare detailhandelsschool. Men kan echter ook met een diploma van een 3- of 4-jarige m.a.v.o. bij het middelbaar beroepsonderwijs terecht. Het 4-jarig mavo-diploma geeft daarbij de stevigste basis. De studiemogelijkheden in het m.b.o. zijn in een zevental onderwijssoorten geordend: 1) Technisch onderwijs (de m.t.s., de maatschappelijk werk „Huize Bergen" In Vught. Alle vormen van deze onderwijssector worden belicht In een door het ministerie van O. en W. geproduceerde brochure, die bij de Staatsuitgeverij in Den Haag te bestellen is. Tot nu toe was er wel een brochure voor het hoger beroepsonderwijs en niet voor het middelbaar. In deze lacune wordt juist dezer dagen voorzien. i:a. middelbare slagersvakschool 'n Utrecht, voorbereidend jaar van de hogere hotelscholen in Maastricht en Den Haag). 5) Economisch en administratief onderwijs (er zijn al een veertigtal meao-scholen). 6) Opleiding onderwijzend personeel (de opleiding tot leidster en hoofdleidster bil het kleuteronderwijs). 7) Sociaal-pedagogisch onderwijs (scholen voor de opleiding tot gezinsverzorgsters, centrale instituten voor de Opleiding van Sportleid(st)ers (C.I.O.S.), opleidingen Middelbare Sociale Arbeid, opleiding 2) 3) 4) opleiding voor assisterend laboratoriumpersoneel, het middelbaar nautisch onderwijs). Huishoud- en nijverheidsonderwijs (opleidingen als die voor kostuumnaaien en couture, de opleiding oriëntering verzorgende beroepen, de opleiding tot inrichtingsassistente enz.). Landbouwondenvijs (middelbare land- en tuinbouwscholen, middelbare bosbouw en cultuurtechnische school In Arnhem). Middenstandsonderwijs (scholen voor middelbaar detailhandelsonderwijs, door ruud stoeten Een bedrijf sluit. Of krimpt in. Er komen mensen op straat te staan; mensen die hun vak kennen, maar daarin moeilijk weer aan de slag kunnen komen. O Je hebt altijd graag een vak willen leren. Vroeger had je niet de kans; nu ben je te oud voor de schoolbanken. 0 De kosten stijgen en voor de kleine ondernemer wordt het steeds moeilijker ze terug te verdienen: hij heeft van jongsaf altijd hetzelfde werk gedaan en staat nu voor het punt: „Ik kan niets anders". O Een bedrijf gaat automatiseren. De taak van de werknemer wordt meer en meer door de machine overgenomen. Je hebt jarenlange ervaring, maar voel je geen all-round vakman omdat je merkt dat je zonder opleiding niet verder komt. Stuk voor stuk trieste gevallen, die de betrokkenen voor een voldongen feit plaatsen. Gevallen die zich steeds vaker voordoen. Gevallen die hopeloos lijken. Maar het niet behoeven te zijn. Want er zijn in Nederland 26 centra voor vakopleiding voor volwassenen, waar men iemand binnen de kortst mogelijke tijd tot vakman kan vormen; waar men iemand die geen brood meer ziet in zijn eigen beroep tot vakman op een ander gebied maakt. Deze centra zijn door de overheid in het leven geroepen. De werktijden zijn er gelijk aan die welke in het bedrijfsleven gelden en iedere man werkt er zelfstandig zijn opdrachten uit. Het werk dat hij aflevert is dan wel niet voor de produktie bestemd, maar het wordt beoordeeld met als enige doel: de cursist moet het vak waarvoor hij heeft gekozen zo snel mogelijk onder de knie krijgen. Daarom worden in alle opdrachten dan ook de moeilijkheden verwerkt die in de praktijk kunnen voorkomen. In tegenstelling tot iemand met een lts-opleiding komen de mensen van het centrum na voltooiing van him opleiding praktisch-beslagen ten ijs, terwijl op de l.t.s. meer de nadruk wordt gelegd op de theorie. Een ander voordeel is, dat er geen lesgeld behoeft te worden betaald; de cursist krijgt zelfs een wekelijks inkomen, terwijl voor goede prestaties een premie wordt toegekend. Bovendien gelden voor alle cursisten de sociale verzekeringswetten. Er is wel één voorwaarde: men moet ouder dan 18 jaar zijn om een cursus op één van de centra te mogen volgen. Alleen in zeer speciale gevallen kunnen er mensen vanaf 15 jaar worden toegelaten. Ook in Nijmegen is zo'n centrum. Men geeft er opleiding voor metselaar, timmerman en metaalbewerker (machine-bankwerker, draaier, booglasser, electro- en automonteur). Momenteel is het centrum vol, er kunnen in verband met personeelsproblemen slechts weinig nieuwelingen worden toegelaten. De totale bezetting is op dit moment 126 man, terwijl er een wachtlijst van 70 mensen is. Vooral in Nijmegen zijn de laatste tijd veel mensen op straat komen te staan, doordat het bedrijf waarin ze werkten sloot of ging reorganiseren. Volgens de directeur van het centrum Vakopleiding Volwassenen, de heer J. H. Gerrets, is het moeilijk te zeggen of de grote belangstelling die men momenteel voor zijn centrum heeft, daar een gevolg van is. „Het zou best veroorzaakt kunnen worden door een terugloop van de conjunctuur, maar dat is nooit met zekerheid te zeggen". Plaatsvervangend directeur B. van Zessen van het Gewestelijk Arbeidsbureau: „Ik heb het gevoel dat de conjunctuur er nauwelijks invloed op heeft. Het is dacht ik eerder zo, dat naarmate de conjunctuur verder inzakt de belangstelling voor het centrum minder wordt. Als er duizend bouwvakkers op straat komen te staan, zijn er maar weinig mensen die zin hebben om dat vak te leren" iedereen kan zijn eigen tempo regelen en op zijn eigen manier de routine opdoen die voor het vak dat hij heeft gekozen, nodig is. De Centra voor Vakopleiding voor Volwassenen zijn overigens niet de enige mogelijkheden die de overheid tot scholing biedt. Er zijn ook nog een studiekostenregeling en een bedrijfsscholingsregeling. Volgens de studiekostenregeling kunnen in bepaalde gevallen allerlei kosten worden vergoed van een studie die nodig is om een bepaalde functie in een bedrijf te kunnen vervullen. In veel gevallen kan de werkgever werknemers voor wie ontslag dreigt, op deze regeling attent maken, en ze aanmoedigen er gebruik van te maken. Door zelf het arbeidsbureau in te schakelen, kan de werkgever werknemers die af moeten vloeien in staat stellen zich voor te bereiden op een nieuw beroep. Dit geldt voor zowel „arbeiders" als „beambten". „De tijd heeft trouwens wel geleerd, dat je je weinig moet aantrekken van conjunctuurverschijnselen", aldus de heer Van Zessen. „Een overschot aan mensen die een bepaald vak beheersen, is meestal maar tijdelijk". Meestal weet iemand die naar 't centrum stapt, wel welk vak hij wil leren. Toch wordt eerst iedere kandidaat een test afgenomen op het Gewestelijk Arbeidsbureau waar men zich ook moet aanmelden. Een beroepskeuze-adviseur bekijkt het inzicht van de geïnteresseerde en gaat na of hij aan bepaalde eisen voldoet. „Om leed te voorkomen", zegt de heer Van Zessen, „want men moet er niet te licht over denken." Als iemand in een centrum terecht is gekomen, kan hij er bijna zeker van zijn dat hij in korte tijd wordt „klaargestoomd" tot een volwaardig vakman; in ieder geval binnen twee jaar. De opleidingstijden variëren echter per vak (metselaar en metaalbewerker y2 - 1 jaar; electrisch lasser 15 weken), maar Voor de bedrijfsscholingsregeling komt de werkgever in aanmerking, die een werkloze of iemand die werkloos dreigt te worden, bijschoolt, omschoolt of tewerkstelt en schoolt. Hij krijgt daarvoor een toeslag van het rijk. Deze uitkering is een compensatie voor de onrendabele loonkosten. De toeslag moet bij het arbeidsbureau worden aangevraagd, dat ook beoordeelt of iemand voor een bepaalde scholing geschikt is en of het scholingsprogramma voldoet. Van de bedrijfsscholingsregeling wordt nog maar weinig gebruik gemaakt. De heer Van Zessen: „De bedrijven zijn vaak nog niet voldoende bekend met de mogelijkheden. Bovendien mist men dikwijls de opleidingsmogelijkheden en trekt men er liever niet een vakman voor uit omdat men die beter in de produktie denkt te kunnen gebruiken. Jammer genoeg vind je de groepsscholing momenteel alleen nog maar in enkele grotere bedrijven".

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 27