arbeidsbureau geeft voorlichting over beroepskeuze groot tekort aan milieu-deskundigen atheneum en gymnasium werken aan de toekomst 1972 ouders lagere school vooroordelen informatie academicus provincie opvoeding door koos tuitjer „Een beroep Dat kies je niet in een uurtje. De beroepskeuze moet een groeiproces zjjn. Een stuk opvoeding, die reeds op 3-jarige leeftijd een functie krjjgt". Vanuit deze filosofie benaderen de gewestelijke arbeidsbureaus in Nederland de beroepskeuze. Het gewestelijk arbeidsbureau heeft zich een belangrijke taak toegeëigend: de voorlichting over de beroepen een plaats geven. Die voorlichting is niet een taak van het arbeidsbureau alleen. De beginsel verklaring „beroepskeuze is een stuk opvoeding" geeft dat al aan. Steeds meer willen de arbeidsbureaus anderen de voorlichtingstaak overdragen. Overdragen op de scholen in de eerste plaats. De beroepenvoorlichting ligt in z'n allereerste aanleg bij de ouders. „Papa, waar ga je naar toe" vragen de kleuters wanneer de vader 's ochtends de deur uitgaat. De vader levert zo de eerste voorlichting. Op de lagere school springt het gewèstelijk arbeidsbureau te Arnhem in in het zesde leerjaar. Er gaat een beroepententoonstelling rond waarin uit gegaan wordt van de gezinssituatie van de kinderen. De melkboer en de bakker komen hier allereerst opdraven. Dan de dokter en de verpleegster, die in de meeste gevallen iets verderweg staan van het dagelijks beleven. Poppen die iets uitdragen van een beroep scharen zich zo om het kind. Helemaal achteraan staat (nog) de systeem-analyst, de computerman. Er is rond deze tentoonstelling een boekje uitgegeven. „Ontdekkingsreis door Beroepenland" heet het werkje. Dit wordt op de lagere scholen geïntroduceerd om er uit te werken. De onderwijzer treedt nu in de voorlichtings verantwoordelijkheid „We zijn ervan overtuigd dat die beroepenvoorlichting op de lagere school thuishoort" zegt de heer B. Stinesen van het gewestelijk arbeidsbureau in Arnhem. De gewestelijke arbeidsbureaus richten zich bij het voortgezet onderwijs op een algemene oriëntatie. Het gaat hier om een antwoord op de vraag: „Wat kun je De gewestelijke arbeidsbureaus doen meer dan alleen inspringen wanneer iemand in moeilijkheden is geraakt. Die moeilijkheden concentreren zich dan meestal rond een ontslag. Van dat „meer" volgt hieronder een rubrieksgewijze behandeling. Over beroepsvoorlichting en beroepskeuzeadvies handelt nevenstaand artikel. Scholing Vele beroepen zijn slechts bereikbaar na een opleiding of met een diploma. Het arbeidsbureau bemiddelt bij opleidingsmogelijkheden aan iedere Nederlander tussen 18 en 50 jaar, die ongeschoold of onvoldoende geschoold is, of die zijn oorspronkelijk vak noodgedwongen vaarwel moet zeggen. Vakopleiding. Voor ongeveer twintig beroepen in de bouw- en metaalindustrie, voor automonteur en voor electromonteur, kan men opgeleid worden op een van de centra voor vakopleiding van volwassenen. Deze opleidingen zijn kosteloos. Zij worden overdag gegeven en duren van drie maanden tot meer dan een jaar. De cursisten ontvangen een wekelijkse uitkering met eventueel een toeslag, afhankelijk van hun prestaties. Aan de opleiding gaat een keuring vooraf. Dit om na te gaan of men geschikt is voor het gekozen beroep. Migratie Deze poogt te bevorderen, dat zij die door plaatselijke omstandigheden werkloos zijn geworden, elders in Nederland werk aanvaarden. Het Rijk neemt de extra reis- en verblijfkosten voor zijn rekening. Jeugdmigratie Is bedoeld voor jongeren die in eigen omgeving geen beroepsopleiding kunnen krijgen. Deze regeling biedt de mogelijkheid, door tegemoetkoming in de kosten, om de gekozen bedrijfsopleiding te ontvangen in een elders in Nederland gevestigd bedrijf. Xrainingstoeslag Biedt aan hen, die geen werk kunnen vinden, of voor wie werkloosheid dreigt, de mogelijkheid in een bedrijf te worden omgeschoold. Het Rijk stelt het betrokken bedrijf schadeloos voor de kosten van de opleiding. Studiekosten Biedt in geval van werkloosheid, werkloosheidsdreiging of bijzonder persoonlijke omstandigheden de mogelijkheid van opleiding of scholing buiten bedrijfsverband. Het Rijk draagt de kosten van studie of opleiding. Vacatures Voor elke vacature kan de hulp van het arbeidsbureau worden ingeroepen om geïntroduceerd te worden bij een werkgever voor een gehele of gedeeltelijke werktaak. Iedereen kan op hef arbeidsbureau terecht voor inlichtingen over lonen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. met een diploma van deze school doen". Wat er bij deze algemene oriëntatie komt kijken hangt ook een beetje van het schooltype af. Gaat het om een opleiding waarvan je kunt verwachten dat de scholier straks een bedrijf ingaat, dan wordt er zeker ook in klassikaal verband gesproken over die gang van het scholier-zijn naar het functioneren in het bedrijfsleven. „Wat doet iemand nou pecies". Dat is de laatste fase in deze beroepenvoorlichting. Deze specialistische voorlichting kan eigenlijk alleen maar gegeven worden vanuit de gewestelijke arbeidsbureaus. Het gaat hier om de koppeling van de theorie aan de praktijk. Daarbij blijkt dat er veel vooroordelen weggewerkt moeten worden. Je zou eigenlijk maar beter geen verpleegster kunnen worden alleen om met een dokter te kunnen trouwen. Zo is het ook gesteld met het beeld van de secretaresse. Dé secretaresse bestaat niet meer in z'n algemeenheid. Wanneer een snoepfabrikant een secretaresse nodig heeft gaat het vaak om een andere functie dan wanneer een internationale grootindustrie een secretaresse nodig heeft. De arbeidsbureaus geven er de voorkeur aan in een persoonlijk onderhoud deze voorlichting te geven. Er worden daarom afspraken gemaakt op het arbeidsbureau. De schoolverlater moet wanneer hij op zijn afspraak komt eigenlijk wel weten wat hij zo ongeveer gaat doen. Hij moet min of meer al gekozen hebben. In dit gesprek draait het om een stuk informatie. De bemiddeling is er eigenlijk niet bij. Daar moet de bezoeker aan het arbeidsbureau in dit stadium rekening mee houden. Dat er dus bemiddeld wordt is min of meer meegenomen. Voor die bemiddeling is er een voor vijf gewestelijke arbeidsbureaus in Nederland een nieuwe benadering ontworpen. In het kader van de dienstverlening geven de arbeidsbureaus inzage in de vakatures. Je komt kijken wat er vakant is. Meer niet. Er wordt geen doopceel gelicht, er hoeft geen nadere uitleg gegeven worden. Het resultaat van deze onderneming, die per 1 januari werd opgezet is reeds nu merkbaar. De aanvragen vanuit de bedrijven op de arbeidsbureaus zijn toegenomen. De vijf bureaus die zich de nieuwe stijl hebben aangemeten zijn die in Arnhem, Enschede, Sittard, Dordrecht en Stadskanaal. de studie van die klassieke talen op de voorgrond) en een bèta-afdeling (met wiskunde en natuurwetenschappen op de voorgrond). In tegenstelling tot vroeger hoeven de bèta-leerlingen niet meer belde oude talen in het programma op te nemen en nieuw Is ook dat een alpha-leerllng iets kan doen van bèta en omgekeerd. Ook op het gymnasium zijn, er zeven eindexamenvakken, waarvan vilt verplicht. Binnen die 5 verplichte vakken zijn evenwel variaties mogelijk. J.A. Het atheneum en het gymnasium vormen samen het v.w.o. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs). Het zijn zonder meer moeilijke scholen met de spelcale taak een voorbereiding te geven op verdere studie aan één van onze dertien instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. Vaak zijn atheneum en gymnasium in één school verenigd en dan spreekt men van een lyceum. Er gaan de laatste tijd veel stemmen op om die beide vormen van v.w.o. samen te voegen tot één „ongedeeld" v.w.o., een schooltype waarbij de scheiding tussen gymnasium en atheneum en tussen de afdelingen van die beide scholen vervallen. Het atheneum is de Mammoet-opvolger van een deel van de oude h.b.s., namelijk voor die leerlingen die later naar de universiteit willen. Het atheneum heeft evenwel een 6-jarige cursus, een jaar langer dus dan de oude h.b.s. In de vierde klas ontstaat een splitsing In een A-afdeling (de economisch-maatschappelijke richting) en een B-afdeling (de wiskundig-natuurwetenschappelijke richting). De grenzen tussen beide afdelingen zijn echter minder scherp dan vroeger op de h.b.s., een leerling vah de A-afdeling kan ook een stukje van B doen en omgekeerd. Dat hangt dan weer samen met het examenpakket. Alle kandidaten moeten in zeven vakken examen doen. Van die zeven zijn er vijf verplicht, maar binnen die verplichte vakken zijn er weer variaties mogelijk. Het gymnasium is goeddeels gebleven wat het was: een moeilijke 6-jarige school met een centrale plaats voor de klassieke talen. In de vijfde (of: vierde) klas volgt nog altijd de splitsing in een alpha-afdeling (met door drs. jaap willems „Als men wil dat de verschillende milieu-wetten goed uitgevoerd worden, zullen er voldoende mensen moeten komen die ervoor zorgen dat dit gebeurt. Ik verwacht daarom dat met name de regionale inspecties voor milieuhygiëne nog aanmerkelijk zullen worden uitgebreid. Er is een groot tekort aan goede milieudeskundigen". Aan het woord is drs. H. Louwe Kooymans, inspecteur voor de milieuhygiëne in de provincie Gelderland en in dienstjaren de oudste milieu-inspecteur van ons land. Hij gaat volgend jaar met pensioen, maar is nog bepaald niet aan het aftellen. De zorg om bodem, water en lucht houdt de heer Louwe Kooymans nog steeds sterk bezig. Hij zegt: „het toezicht op de kwaliteit van het milieu heeft me altijd erg aangetrokken en boeit me nog steeds". Maar de lange ervaring van drs. Louwe Kooymans is ook niet voldoende om een bondige omschrijving van het vak „Mi lieudeskundige" mogelijk te maken. Daarvoor is het werkterrein van hem en zijn collega's te uitgebreid. Drs. Louwe Kooymans: „de zorg voor een gezond mi lieu heeft erg veel facetten. Ieder onder deel van deze milieuhygiëne heeft zijn eigen problematiek en eist een eigen vi sie. Er zijn daarom maar weinig studie richtingen te bedenken die niet op een of andere manier bij het milieubeheer zijn betrokken". Maar de belangrijkste bijdrage in het milieubeheer komt vol gens hem toch wel van de academici met een b-opleiding en van de technici. Zelf heeft hij een apothekersopleiding gehad („met veel belangstelling voor de micro-biologie en de levensmiddelen- leer") De meeste van zijn collega's zijn nu bio loog, biochemicus, scheikundige of na tuurkundige. De technici wil drs. Louwe Kooymans uitdrukkelijk binnen de groep van milieu-deskundigen halen omdat zij de apparaten moeten maken die het te gengaan en controleren van vervuiling in de praktijk moet realiseren. Het toezicht op de toepassing van de verschillende milieuwetten is dus een taak voor men sen met een universitaire opleiding Mi- lièu-inspecteur Louwe Kooymans vindt inderdaad dat men academicus moet zijn om het milieubeleid in Nederland te hel pen bepalen. Dat wil natuurlijk niet zeg gen dat de universitaire opleiding iemand tot milieudeskundige kan maken. De op leidingen in Delft, Twente, Eindhoven, Wageningen en Amsterdam zijn pas kort geleden van start gegaan en de deskun digheid krijgt men op het ogenblik nog in de praktijk. Niet iedere academicus is volgens drs. Louwe Kooymans geschikt om op een of andere manier een ambtelijke bijdrage te leveren aan de milieuhygiëne. De nieuwe milieu-inspecteurs worden zorgvuldig geselecteerd op mentaliteit, denkwijze („de gezondheid van de mens moet cen traal staan") en verantwoordelijkheids gevoel. Een belangrijk deel van de zorg voor het milieu is door de nieuwe wet op de waterverontreiniging en die op de lucht verontreiniging geconcentreerd bij de provincies, maar dat wil niet zeggen dat de provinciale gezondheidsdiensten over de enige milieudeskundigen beschikken. Drs. Louwe Kooymans benadrukt dat ook bij de provinciale waterstaat, de rijks-on derzoekinstituten en bij particuliere in stanties milieudeskundigen zitten. Een goed voorbeeld van dat laatste is volgens hem het bureau milieuhygiëne van het Nederlands werkgeversverbond. Maar het zijn dus steeds academici met een b-opleiding en technici Drs. Louwe Kooymans vindt dat men dat niet zo ab soluut mag stellen. „Ik heb al gezegd dat je de milieuproblemen vanuit bijna alle studierichtingen kunt benaderen. Ook sociologen en juristen leveren vaak belangrijke bijdragen bij het milieube heer. Het accent bij de overheidsinstan ties ligt echter vooral bij de meer exacte vakken". De beperking tot de mensen met univer sitaire opleiding betekent niet dat men sen'die niet aan een universiteit of ho geschool hebben gestudeerd geen actieve bijdrage zouden kunnen leveren aan het milieubeheer. Een heel belangrijk aspect van het milieubeheer is volgens drs. Lou we Kooymans het onderwijs en de opvoe ding. Zonder een mentaliteitsverandering bereiken we volgens hem niets. De problemen rond het milieubeheer (o.a. de milieuhygiëne) zijn pas een paar jaar geleden naar voren gekomen. De maatregelen tegen vervuiling en vernieti ging van onze aarde staan dus ook nog pas enkele jaren in het middelpunt van belangstelling. Milieudeskundigen zijn daardoor niet zo erg dik gezaaid. En ze zijn wel hard nodig. De laatste van de dertien sectoren is de sector leefbaarheid milieu. Men dient dat niet te eng te zien: bij het komen tot een zo goed mogelijke natuurlijke omgeving speelt de ruimtelijke ordening bijvoorbeeld een belangrijke rol. De ruimtelijke ordening is een plan, opgezet om het leefmilieu van de mens zo gunstig mogelijk te maken.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 25