verpleegkundigen
minder afwassen
vertegenwoordiger
bepaalt vaak
image van bedrijf
Uil
m.a.v.o.
werken aan de toekomst 1972
salaris
opleiding
vrijheid
verwijt
geen opleiding
provisie
door henny grootveld
Samen met een directrice, een
afgestudeerde verpleegster en een
eerstejaars leerling praatte Henny
Grootveld over het vak van
verpleegkundige en zijn entourage.
Plaats-van handeling: Doetinchem.
Gesprekspartners: zuster
Bonaventura (44), Ria van der
Pluym (35) en Joke Verhoeven (19).
Algemene conclusie:
Verpleegkundigen zullen in de
komende jaren meer „aan de
patiënt" werken en minder bedden
opmaken, afwassen of vefschonen.
„Veel kan er veranderen", verklaart
zuster Bonaventura. „Maar bij alles
mogen we de patiënt niet vergeten. Die
mag niet de dupe worden van
specialisatie in ons vak. Want om hem
of haar draait het".
Zuster Van der Pluym: „Je moet bereid
blijven het eenvoudige werk te blijven
doen.
Daarmee doe je veel goeds voor de mens
en dat moet zo blijven".
Leerling Joke Verhoeven: „We stellen
allemaal voorop dat we mensen willen
helpen. Als je dat niet hebt, hoef je
volgens mij dit vak niet te kiezen".
De adjunct-directrice, gediplomeerde
zuster en eerstejaars zijn.het volkomen
met elkaar eens. Ze vinden hun werk
prettig, ze zijn niet ontevreden en ze
houden zich klaar om vernieuwingen in
hun werk door te voeren.
„Maar", verklaart zuster Bonaventura,
„het moeten geen Amerikaanse
toestanden worden. Ik heb eens gehoord
dat een patiënt in een ziekenhuis die op
de po wil, daar te horen kan krijgen dat
de verpleegster daarvoor niet is. De X
patiënt moet wachten tot er een
hulpkracht komt. Wij moeten natuurlijk
niet in dit soort rangen en standen gaan
denken".
In het St. Josephziekenhuis worden 145
leerlingen opgeleid tot verpleegkundige.
Ze hebben één verplichte studiedag in de
veertien dagen. Daarnaast werken ze en
hebben ze recht op vier vrije dagen in
twee weken. Vooropleiding: m.a.v.o.,
h.a.v.o. of INAS met een goede
puntenlijst. De opleiding duurt drieënhalf
jaar.
Ria van der Pluym
Zuster Bonaventura
Het salaris vinden de drie zusters niet
gek. Hoewel, het kan natuurlijk altijd
beter.
Zuster Bonaventura „ik ben
religieuse" zegt: „Ik heb niet te
klagen. Trouwens, ik heb nooit te klagen
gehad".
Ria: „Hoe meer je verdient, hoe meer je
uitgeeft. Ik vind ook dat we het niet
slecht hebben".
Joke: „Ik heb drie keer salaris gehad.
Toen ik stage liep voor INAS kreeg ik
veertig gulden. Nu ineens 355,75 in de
maand en daarvan is kost en inwoning
af. De eerste keren heb ik het veel geld
gevonden. Maar misschien verandert dat.
Je gaat overal aan wennen".
Snel uitgepraat dus over geld. Het is
anders met het onderwerp opleiding.
Iedereen meent dat die zwaar is.
Zuster Bonaventura: „Het tweede jaar is
het zwaarste. Daarin is weinig variatie.
Bijna altijd studeren en werken. Wij
gaan proberen die tijd gevarieerder te
maken. We denken aan een soort
studieweek als pauze".
Een verpleegster is ook maar een mens
en kan niet altijd studeren. Ze wil af en
toe eens uitgaan. Ria en Joke zien him
Joke Verhoeven
werk in een streekziekenhuis zonnig,
maar Doetinchem heeft niet zoveel
ontspanningsmogelijkheden als
bijvoorbeeld een grote stad. Het enige
voordeel is dat je niet teveel wordt
afgeleid. En dat is goed voor je studie.
Ria: „Je hebt weinig in je vrije tijd.
Maar gelukkig komt Doeïinchem aardig
bij. Er is nu bijvoorbeeld een Sociëteit
en dat vind ik een vooruitgang".
Joke: „Er is dat vind ik ook
weinig voor jongeren te doen. Dat mis
je. Zelf ben ik Arnhem gewend geweest.
Maar de meesten bij ons komen uit
Oost-Gelderland en hebben hun familie
en kennissen in de buurt. Toch zouden
ze de stad Doetinchem wat gezelliger
moeten maken".
De gezondheidssector heeft geleid tot het ontstaan van een zeer
groot aantal beroepen. Ze zijn enerzijds gericht op herstel van
gezondheid, anderzijds op het voorkomen van stoornissen in de
gezondheid. Beroepen met een element van „geneeskunst" duidt men
aan als paramedische beroepen. De bevoegdheid tot het uitoefenen
van dit soort beroepen is ook nauwkeurig in de wet beschreven.
zuster Bonaventura „streng" de hand
houdt, als er de volgende dag gewerkt
moet worden. „Op kamers gaan" is een
alternatief dat alleen voor de ouderejaars
geldt.
Joke: „We mopperen wel eens. Maar we
begrijpen wel een beetje dat het niet
anders kan".
Zuster Bonaventura: „We werken met
mensen. Je moet fit zijn, als je dienst
hebt. Het mooiste vind ik als ouderejaars
op kamers gaan en je van ze hoort dat
ze de eerste tijd nogal eenzaam vonden.
Maar ze zeggen niet: Ik wil terug naar
de flat. Daar hoef je niet op te rekenen.
Dan gaan ze liever met z'n vieren
extern wonen. Die hospita's blijken
alleen vaak strenger dan wij. Het gebeurt
dat ze daar om elf uur binnen moeten
zijn en dat de jongen om tien uur van
de kamer moet. En dan hoor je ze
denken dat op de flat meer mag dan op
een kamer".
Ria: „Maar ik zou toch niet graag meer
in de flat teruggaan".
Verpleegsters klagen altijd over „te
geringe vrijheid in de flat". Zo ook in
Doetinchem. „Twaalf uur 's avonds
thuis" is een van de regels, waaraan
De drie Doetinchemse zustérs hebben
een gezamenlijk verwijt aan de
buitenwereld. Volgens hen wordt er veel
te vaak gedacht dat een verpleegster
„een keihard mens" is.
Vooral Joke opponeert. „We zijn in ons
hart niet hard", zegt ze. „Het is echt
heel gek dat ze zo over je denken. Je
probeert juist lief voor de mensen te
zijn. Wat je meemaakt, doet je heus wel
wat. Ik vind dat het beeld van de harde
verpleegster de wereld uit moet".
Ria: „Als je streng probeert te zijn, doe
je dat als het voor een patiënt nodig is.
Dat kan psychologisch een goede
uitwerking hebben".
Al lang is de verpleegsterswereld niet
meer uitsluitend toegankelijk voor
vrouwen. In het St. Josephziekenhuis
hebben ze zo'n vijftien broeders. En dat
zijn jongens die zich hebben
waargemaakt. Er zijn vier
afdelingshoofden. Bij de verpleegsters
staan ze hoog aangeschreven.
Ria: „Maar in de nachtdienst zijn ze
soms net zo benauwd als wij".
Joke: yammer dat er nog zo weinig
broeders zijn. Het is leuk om met ze te
werken".
Zuster Bonaventura: „Broeders hoeven
niet per se op de ambulances, als ze
afgestudeerd zijn. In het ziekenhuis ligt
ook een goede toekomst voor ze. In het
organisatorische werk bijvoorbeeld en
een verpleegkundige krijgt steeds meer
met apparatuur te maken".
Broeders mogen, als ze aan hun
opleiding beginnen, niet in de
verpleegstersflat wonen. Ze gaan meteen
„extern".
Het u l o. heet sinds 1968 m.a.v.o.
middelbaar algemeen voortgezet
anderwijs). Veel meer nog dan de vroegere
u.l.o. is het m.a.v.o. een aanloop naar een
andere school. Momenteel stroomt een
aanzienlijk percentage van de mavo-leerlingen
door naar het h.a.v.o.. maar In principe is het
m.a.v.o. eigenlijk de vooropleiding voor het
middelbaar beroepsonderwijs.
Een m.a.v.o. heeft net als de meeste vroegere
ulo-scholen een cursusduur van 4 jaar. Er kan
aan zo'n school echter ook een afdeling met
3-jarige cursus verbonden zijn. Het grote
afdeling volstaat met 5 eindexamenvakken. D.
jongste cijfers van het C.B.S. toonden aan
dat twee-derde van de jongens en ruim de
helft van de meisjes na het eindexamen al
verder studeerde.
Op een aantal scholen voor m.a.v.o. maakt
men gebruik van het ivo-systeem. Die letters
i.v.o. staan voor: individueel voortgezet
onderwijs. In tegenstelling tot andere scholen
met een in de naam (i.t.o.; i.h.n.o.) gaat
het nier niet om een school met een
eenvoudiger, maar wel met een ander
systeem.
J.A.
is dan de mogelijkheid van een gezamenlijk
eerste jaar. Ook als dat niet het geval is, dan
is het binnen zo'n scholengemeenschap vaak
veel gemakkelijker om correcties aan te
brengen, bijvoorbeeld als het advies om het
kind naar een m.a.v.o. te zenden, veel te
bescheiden is geweest.
Een verschil met vroeger is en dat geldt
ook voor het h.a.v.o. en het v.w.o. dat er
in minder vakken eindexamen hoeft te worden
gedaan. Voor hét m.a.v.ozijn het er
zes waarvan alleen Nederlands en één
vreemde taal verplicht zijn. Een 3-jarige
verschil met vroeger is evenwel dat een
3-jarige cursus geen snellere m.a.v.o. is. Het
eindniveau van zo'n 3-jarige m.a.v.o. ligt
gewoon een stuk lager. Daarom zijn er ook
nogal wat twijfels over de zin van zo'n
3-jarige afdeling, te meer daar er van de
dóorstromingskansen niet zo veel
overgebleven is. In Lochem
(onderwijsoverleg) is onlangs voorgesteld de
3-jarige m.a.v.o. maar af te schaffen. Er
bestaan helemaal geen zelfstandige 3-jarige
mavo-scholen.
Veel m.a.v.o.'s zitten met scholen voor h.a.v.o.
en v.w.o. in een scholengemeenschap en er
door leo faber
Het produceren van iets levert
tegenwoordig weinig problemen
meer op. Een bedrijf valt of staat
als het produkt dat men maakt wel
of niet te verkopen is. Een
belangrijke man voor veel bedrijven
is dan ook altijd nog hij die het
produkt aan de man moet brengen,
of dat nu gaat onder de benaming
„vertegenwoordiger" of „sales
representative" verkocht moet er
worden.
Het beroep vertegenwoordiger is een vrij
beroep. Juist daarom al vergt het van
de man die deze vrijheid krijgt
toegeschoven, een ijzeren discipline. Hij
moet z'n vrijheid aankunnen.
„Veel jongeren staren zich vaak blind op
het feit dat je als vertegenwoordiger een
auto tot je beschikking hebt. Die auto is
niets meer dan een noodzakelijk kwaad
en als je vrij bent, ben je blij dat je er
niet mee weg hoeft", zegt de heer M. J.
van Tilburg, vertegenwoordiger in
aanbouwkeukens en moderne meubelen,
voor Home Techniek N.V. in Beek.
Hoe wordt nu iemand
vertegenwoordiger „Voor mij is het de
drang geweest om iets te verkopen. Van
m'n negende af ging ik vaak met m'n
vader mee. Hij was broodverkoper. Na
mijn diensttijd ben ik echt in de
verkoop gegaan", aldus de heer Van
Tilburg, die van mening is dat een
vertegenwoordiger een bepaalde
mentaliteit moet hebben, goed met
mensen om moet kunnen gaan en
overtuigingskracht moet bezitten. „Dat
zijn vaak zaken, die je in je moet
hebben en moeilijk aan te leren zijn. Ik
ben indertijd begonnen in een
herenmode-zaak. Dat beviel me niet,
omdat je moet wachten tot de mensen
naar je toekomen. Ik wilde liever zelf
naar de mensen toegaan, actiever zijn",
aldus de heer Van.Tilburg.
Een gerichte opleiding tot
vertegenwoordiger bestaat er in
Nederland niet. Er zijn wat instituten die
door middel van mondelinge en/of
schriftelijke cursussen
verkooptechnieken „verkopen", maar in
de eerste plaats is het een beroep dat in
de praktijk geleerd wordt.
„Het fijne van het werk vind ik de
contacten die je hebt met mensen,' die
vrij grote mate van zelfstandigheid je
maakt je eigen planning en de
vrijheid die je krijgt", vertelt de heer
Van Tilburg.
„Voor een vertegenwoordiger is het niet
alleen nodig, dat hij volledig op de
hoogte is van de mogelijkheden en
eventuele gebreken van zijn eigen
produkt, maar ook van het produkt van
de concurrentie. Ja, dat is een eerste
vereiste. Als je je eigen produkt niet
kent, kun je ook niemand van de
voordelen ervan overtuigen. Wanneer je
zelf enthousiast bent, kun je dat
enthousiasme overdragen. Dan ben je ook
in staat iemand je eigen, soms misschien
duurder produkt te verkopen aan iemand
die ongeveer hetzelfde, maar goedkoper
van een ander wilde kopen. Dan moet je
ervoor vechten en dat is vaak niet
gemakkelijk", aldus de heer Van Tilburg.
In de meeste gevallen moet een
vertegenwoordiger, afhankelijk van het
produkt wat hij verkoopt, een
vooropleiding hebben op middelbaar
niveau. Daarnaast vragen bepaalde
produkten een specialistische kennis. Er
bestaat uiteraard verschil in het
verkopen van een pakje soep en het
verkopen van een computer.
De salarissen verschillen ook nogal eens
per branche en zijn vaak samengesteld
uit een vast basis-salaris plus provisie.
De handelssector richt
zich op het proces van
verspreiding van
goederen en diensten
onder de consumenten.
Die verspreiding van
diensten wordt
verzorgd door bijv. de
makelaar, het
verzekeringswezen en
het bankwezen. Deze
bedrijven leveren dus
geen produkt, maar ze
verlenen hulp.
vertegenwoordiger de enige man van een
bedrijf met wie een klant in contact
komt. De vertegenwoordiger bepaalt
tegenover de klant dan ook vaak de
image van het bedrijf. Voorwaarde is
daarom, dat de verkoper correct optreedt
en weet waar hij over praat. Vooral het
eerste contact met een nieuwe klant, kan
van doorslaggevende betekenis zijn.
„Daarnaast moet het handelen in je
zitten, anders gaat het erg moeilijk. Met
mooi praten alleen kom je er trouwens
ook niet. Het is namelijk niet eventjes
iemand wat aansmeren. Je moet
argumenteren en overtuigen", aldus de
heer Van Tilburg.
„Door die provisie heb je voor een groot
deel de hoogte van je eigen salaris in de
hand. Een goede vertegenwoordiger zal
in de meeste gevallen tussen de
20.000,en 30.000,per jaar
verdienen", zo zegt de heer Van Tilburg,
„maar helemaal tevreden ben je eigenlijk
nooit. Als vertegenwoordiger heb je
succes, wanneer je aan het eind van de
maand of een jaar, je omzet hebt
gehaald en als het even kan meer hebt
verkocht. Aan het eind van de maand
met een gerust hart kunnen slapen is
belangrijk. Er zijn er ook, die dan op de
toppen van hun zenuwen lopen".
In de meeste gevallen is de