tolk dario secchi wil ook „vertolker" zijn sociaal-rechercheur controle op uitkeringen huishoudschool werken aan de toekomst 1972 communiceren medisch mond en oor Stoplicht- preventief misbruik door bert meester De ouden zeiden het al: „Zoveel talen als men spreekt, zoveel malen is men mens". En als de ouden gelijk hebben, houdt dat in dat Dario Secchi vier malen mens is: hij spreekt Italiaans, Nederlands, Spaans en Frans. Maar de 35-jarige Dario Secchi is al tevreden als hij, met al zijn talenkennis, één keer volwaardig mens kan zijn: „Ik voel mij moreel verplicht mijn toevallige kennis te benutten om mij helemaal in dienst te stellen van andere mensen. En die andere mensen zijn in mijn geval de gastarbeiders in Nederland". Dario Secchi: „Als tolk bij de Europese gemeenschappen in Brussel zou ik ongetwijfeld meer kunnen verdienen. En naar alle waarschijnlijkheid zou ik dan niet 280 uur per maand werken". Maar de heer Secchi geeft er de voorkeur aan „vertolker" te zijn, in plaats van tolk. Daarom blijft hij waar hij nu zit: bij de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers in Arnhem. „Taal" zegt Dario Secchi, „is een essentieel punt in de problematiek rond de gastarbeider. Laten we er geen doekjes om winden: er zijn nogal wat Nederlanders, en nou zeg ik het zachtjes, die er zonder meer van uitgaan dat gastarbeiders dom zijn. Allemaal. Deze veronderstelling is, naar mijn mening, op twee punten gebaseerd. Ten eerste verrichten de gastarbeiders veelal het werk waar de Nederlanders hun handen niet aan willen vuil maken, en ten tweede kan de Nederlander op geen enkele wijze communiceren met de gastarbeider; En wie werk doet dat je zelf niet wilt, is dom; maar nog veel dommer is de man met wie je niet kunt praten. Dat wordt tenminste zo gedacht". Het is een open deur: gastarbeiders zullen nooit daadwerkelijk bij de samenleving in hun „nieuwe land" worden betrokken, wanneer ze niet volop mee kunnen communiceren: en dat kunnen ze alleen wanneer ze de taal beheersen. Dario Secchi: „In dit verband zou ik het uitermate wenselijk vinden, wanneer gastarbeiders, als ze in Nederland komen, de eerste twee maanden min of meer worden vrijgesteld voor taalstudie en voor bestudering van de wijze waarop de samenleving in het bewuste land, in dit geval Nederland, functioneert". Maar hij onderkent onmiddellijk de factoren die dit in de weg staan: „Laten we eerlijk zijn: Nederland haalt beslist geen gastarbeiders binnen om ze een gelukkiger leven te bieden. Als het daarom ging, zouden de gastarbeiders bijvoorbeeld nooit in krotten en slaappakhuizen ondergebracht worden. Maar dit terzijde. Gastarbeiders zijn in zekere zin een economische noodzaak, een economische factor. En factoren benader je niet met begrippen als menselijk geluk en dergelijke. Ik overdrijf, ik weet het. Maar een zekere waarheid schuilt er in". En op de tweede plaats, zegt Dario Secchi, is het in zekere zin in strijd met de Nederlandse belangen om gastarbeiders aanpassings- en ontwikkelingskansen te geven. Dario Secchi: „Kijk, het is zo dat de gastarbeiders die naar Nederland komen, geen enkele opleiding of cursus kunnen volgen wanneer ze het Nederlands niet meester zijn. En wie zich aan Nederland aanpast wil vooruit. Maar waarom zouden de Nederlanders dig mensen in de goede richting willen helpen. Zoals ik al zei: gastarbeiders doen het werk, veelal tenminste, dat Nederlanders weigeren. Gaat zo'n gastarbeider zich nu opwerken tot een betere functie, dan heeft de directie van het bedrijf waar hij werkt weer een andere gastarbeider nodig om dat werk weer op te knappen dat de Nederlander weigert. Waarom zou Nederland het prettig moeten vinden als een gastarbeider, ik noem maar wat, electricien wordt Dat kunnen Nederlanders zelf wel doen. Nee, voor de Nederlander is het beter dat de gastarbeider zijn smerige werk blijft verrichten. Let wel: ik zeg niet dat dit de overheersende mentaliteit is. Maar dat die mentaliteit bestaat, is buiten kijf". „Ik spreek onder meer Nederlands", zegt Dario Secchi, „laat mij daarom spreken voor al die gastarbeiders die geen Nederlands spreken. Opdat ze kunnen worden geholpen". Dario Secchi treedt af en toe bij de rechtbank op als tolk. Als tolk treedt hij op wanneer brieven vertaald dienen te worden. En als tolk fungeert hij bij medische problemen. Wat dit laatste betreft: dr. Pot uit Utrecht heeft in een proefschrift gesteld: „De taalbarrière tussen gastarbeiders en huisartsen is dermate groot dat een adequate behandeling van hen tot de onmogelijkheden behoort, tenzij er speciale voorzieningen worden getroffen". Waar Dario Secchi het helemaal mee eens is. Het voorstel van dr. Pot om speciale „medische tolken" te benutten, vindt hij de moeite van het overwegen waard: „Maar nog meer ben ik geporteerd voor een andere mogelijkheid. Waarbij ik uitga van de ervaring die leert dat de moeilijkheden het grootst zijn bij specialistische behandeling. Dus lijkt het mij erg verstandig om in alle ziekenhuizen in gebieden waar veel gastarbeiders zitten, gast-verpleegsters binnen te halen. Die meisjes moeten dan behoorlijk worden onderricht over de Nederlandse situaties, en natuurlijk moeten ze de Nederlandse taal beheersen. Zodat ze ook kunnen optreden bij contacten tussen de gastarbeider-patiënt en de Nederlandse patiënt. Want het is een ellende als je ergens verblijft, en je kunt op geen enkele wijze communiceren met de andere aanwezigen. En in die situatie komen gastarbeiders in een ziekenhuis nagenoeg altijd terecht". De gastarbeider functioneert niet in de Nederlandse samenleving, zegt Dario Secchi: „Doordat hij in zijn isolement gedreven wordt, versterkt de gastarbeider zijn nationale tendensen. Om een voorbeeldje te geven: ik heb een Italiaans tijdschrift gemaakt voor Italiaanse gastarbeiders. Het omslag was gebaseerd op een motief van de Europese eenheid. Tjonge, wat heb ik daar een kritiek op gekregen. Het omslag is nu gebaseerd op de kaart van Italië". „Taal" zegt Dario Secchi, „is het begin van medemenselijkheid. Zonder contact geen medemenselijkheid, en geen contact zonder taal. Ik probeer zoveel mogelijk de mond en het oor te zijn in de relatie tussen de gastarbeiders en de Nederlanders. In zekere zin kun je me nog tolk noemen. Maar ik heb de hoop meer te zijn dan alleen een intermediair". Praten over taal is voor Dario Secchi praten over barrières tussen mensen, en het wegnemen er van: „Nederlandse arbeiders in een fabriek staan over het algemeen vreemd aan te hikken tegen een gastarbeider. Nog steeds. Evenals de gastarbeider vreemd tegen de Nederlandse situatie aan zit te kijken. Maar naar mijn smaak is de onvolledige, en in sommige gevallen onjuiste, voorlichting van de gastarbeider een minder knellend probleem dan de onvolledige, doorgaans geheel afwezige, voorlichting van de Nederlandse arbeider. Kijk, hoe gaat het meestal Een directie trekt een aantal gastarbeiders aan. Die mensen staan opeens, bam boets, in de fabriek. Ja, vind je het dan gek dat de Nederlandse arbeider met een schuin oog kijkt naar wat ie nou weer naast zich heeft staan. Iemand van wie hij niets weet, en met wie hij totaal niet kan praten. En dan vraag ik me af: zou het niet een kleine moeite zijn als die directie voordat de gastarbeiders arriveren, de Nederlandse arbeiders even zouden vertellen dat die mannen kwamen, en uit welke omstandigheden ze kwamen, en welke hun gewoontes en gebruiken zijn De heer Secchi bestrijdt met klem de cliché-opvatting dat een „gemengd'-' huwelijk (tussen een Nederlandse en een gastarbeider) eerder aanleiding zal geven tot conflicten dan een „puur" Nederlands huwelijk: „Ik ben me er van bewust dat ik nu een gewaagde uitspraak lanceer, maar eerder is het tegendeel het geval. Ik ben geneigd te zeggen dat bijvoorbeeld Italianen meer gehecht zijn aan vrouw en kinderen dan Nederlanders". De moeilijkheden waarmee gastarbeiders kunnen worden geconfronteerd, illustreert Dario Secchi aan de hand van een ervaring van een collega: „Ik geloof dat het om Marokkanen handelde. Deze mensen kwamen uit een gebied waar men nog nooit een stoplicht had gezien. Toen heeft de een of andere leuke jongen ze verteld dat groen licht betekende dat Nederlanders door mochten rijden, en rood licht dat gastarbeiders door mochten rijden. Verbaast het je dat ze dat geloofden Deze mensen geloven nagenoeg alles wanneer ze wildvreeiiM in de vreemde cultuur van Nederland worden geplaatst". Gastarbeiders, zegt Dario Secchi, zijn mensen die in een toch wel vreemde omgeving, vol contact-moeilijkheden, waarbij ze voortdurend op zichzelf worden teruggeworpen, voor een groot deel zijn aangewezen op materiële verworvenheden, die alles goed moeten maken. Dario Secchi: „Als iedereen besefte dat hij in zekere zin gastarbeider is, zouden de bestaande problemen voor een groot deel kunnen worden opgelost, dacht ik". De communicatiesector is niet beperkt tot de beroepen bij de massamedia als pers, radio en televisie. Er zijn heel wat openbaar optredende instellingen die informaties verstrekken over maatschappelijke onderwerpen. Zij geven een stuk dienstverlening, maar het doorgeven van informatie is de noemer waardoor ze bij de communicatiesector gerekend kunnen worden. De activiteiten van de diverse voorlichtingsdiensten lopen zeer uiteen. Liefst 38.000 van de ongeveer 100.000 meisjes die over pen paar maanden de lagere school verlaten, gaan naar de huishoudschool. Dat uit de kook-, naai- en industriescholen voortgekomen onderwijstype wordt wel spottend de spinazie-academie genoemd, maar de spinazie-academie bestaat niet meer. Op de 630 scholen en afdelingen voor l.h.n.o. lager huishoud- en nijverheidsonderwijs) staat het onderwijs tegenwoordig in het teken van de algemeen vrouwelijke vorming. Wie de huishoudschool van nu wil typeren moet niet meer aankomen met poetsen, koken, boenen en naaien, maar kan beter de algemene trorming, de voedingsleer en de muzische vorming noemen. Men is op de huishoudschool wat aarzelend begonnen aan een T- en een P-stroom. Tegenover de winst van de veel gemakkelijker doorstroming van de theoretisch wat beter onderlegde meisjes naar het middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs, staat het verlies van een min of meer doodlopende straat voor de P-leerlingen. Terwijl de animo voor het l.h.n.o. langzaam afneemt Marie wordt wijzer stijgt het aantal middelbare opleidingen snel. De huishoudschool Is met de invoering van de Mammoetwet ook 3-jarig geworden. Als alle plannen gerealiseerd zullen worden, zal de huishoudschool in de nabije toekomst evenwel ook 4-jarig mogen worden. Op dit moment is nog geen enkele school voor l.h.n.o. 4-jarig, in 1977 zouden ze dat allemaal moeten zijn. Hoogvliegers kunnen via het m.h.n.o. doorstromen naar het h.h.n.o. hoger huishoud- en nijverheidsonderwijs) en dan bijvoorbeeld de 4-jarige opleiding tot lerares volgen. Andere vormen van h.h.n.o. zijn de opleiding voor huishoudkundige In inrichtingen, de opleiding voor diëtiste en de opleiding woor apothekersassistente. Anderzijds is er voor de meisjes die de gewone huishoudschool niet aan kunnen het i.h.n.o. Individueel huishoud- en nijverheidsonderwijs). Sommige huishoudscholen hebben een l.h.n.o.-afdellng. door jacco schoonbrood Zo'n vijf jaar geleden werd er niet aan gedacht om het beroep van sociaal-rechercheur in het leven te roepen. Toen de mijnsluitingen begonnen, steeg plotseling het aantal uitkeringen. Dat sommige mensen daarvan hebben geprobeerd een graantje mee te pikken, bewijzen de getallen van onrechtmatig geïnd geld. In 1971 werden in Nieuwenhagen 10.000,achterhaald, in Waubach 67.000,in Eygelshoven 1600,en in Schaesberg 2200,In 20 gevallen werd een uitspraak door de rechter gedaan. Daaraan voegt rechercheur Korsten toe: „Het bestaan van de sociaal-rechercheur werkt vooral ook preventief. Nu komen de mensen eerder praten en informeren voordat van de uitkeringen gebruik wordt gemaakt. Verder worden we op straat weieens aangeklampt". De sociaal-rechercheur krijgt „zijn gevallen" doorgaans door de dienst Sociale Zaken zelf toegespeeld. Bij een vermoeden van fraude, gaat de rechercheur op onderzoek uit. De tips komen ook vaak van buiten. „Ons werk ligt in de lijn van normaal recherchewerk. Hier is het alleen toegespitst op de uitkeringen van de so ciale dienst", verduidelijkt de heer Amkreutz. In feite zijn zowel hij als zijn collega In de Zuidlimburgse gemeenten Schaesberg, Waubach, Eygelshoven en Nieuwenhagen werden in het voorjaar van 1970 twee zogenaamde sociaal-rechercheurs door de vier gemeentebesturen in dienst genomen. Ze ressorteren onder de groepscommandant van de Rijkspolitie. Zij hebben een volledige opsporingsbevoegdheid. Hun officiële benaming is controleur sociale dienst. De vier gemeenten samen waren de eerste in Limburg, die deze functie creëerden. Inmiddels hebben anderen het voorbeeld gevolgd. De sociaal rechercheurs komen vrijwel allemaal voort uit politie-instanties. De heren L. Amkreutz (52) en E. Korsten (44) waren eerder bij de mijnpolitie. Ongeveer gelijktijdig met de opheffing van dat korps kon voor de functie van sociaal-rechercheur worden gesolliciteerd. Over hun werk zeggen beiden: „Wat wij doen, is niet iets voor jonge mensen. Daarvoor moet je een zekere leeftijd hebben. Het verschaft een bepaalde autoriteit. Bovendien moet je ook in deze functie politie-ervaring hebben. Die hebben wij in verschillende korpsen opgedaan. Ook een grote mate van tact is onmisbaar. Maar ja, dat moet elke politieman eigenlijk hebben". door nood gedwongen sociaal rechercheur geworden. „Bij de opheffing van het korps mijnpolitie had ik geen zin om in de WW te gaan lopen", vertelt de heer Amkreutz. „bovendien trok mij het sociale element van dit werk wel aan". De heer Korsten wilde destijds in Zuid-Limburg blijven wonen. Hij zegt over de nog jonge functie: „Dit beroep zal nog zijn weg moeten vinden. Het is nog zo nieuw. Misschien is het wel een heel tijdelijk beroep. Wie weet Als het economisch slecht gaat, stijgen in ieder geval het aantal uitkeringen. Dan wordt ook meer misbruik gemaakt. Dat is uiteraard ook de reden waarom wij in dienst zijn genomen". De controlesector zorgt ervoor dat de spelregels, die door het bestuur zijn opgesteld, worden nageleefd. Een kenmerk van beroepsbeoefenaren in deze sector is dat hun taak zeer nauwkeurig is omschreven. Hun persoonlijke inbreng is dus niet groot. Bekende controle-instituten zijn: het belastingwezen, de politie, de rechterlijke macht en de douane.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 17