bezwaar tegen
naam personeelschef
chauffeur: eigen
baas zijn
voor je baas
solliciteren
is een kunst
werken aan de toekomst 1972
erkenning
belangen
vrijheid
geduld
„Even dit vooraf. Ik heb bezwaar
tegen de naam personeelschef. Die
omschrijving van de funktie in een
bedrijf wekt verkeerde indrukken.
Een personeelschef heeft niets te
vertellen over het personeel. Hij is
alleen maar chef op z'n afdeling
Verder behandelt hij allerlei zaken
ten behoeven van de medewerkers
en dus in het belang van het bedrijf.
Hij voert in de personeelssector het
bedrijfsbeleid uit. Hij neemt,
formeel, niemand aan en ontslaat
ook niemand. Dat gebeurt onder
verantwoordelijkheid van de
directie. Hij is wel, als de directie
z'n functie de juiste inhoud geeft, de
voornaamste adviseur van de
bedrijfsleiding in zaken die met het
personeelsbeleid te maken hebben."
De man die dit zegt, F. J. M. Elissen (34),
doet personeelswerk in een middelgroot
metaalbedrijf met 1200 werknemers.
Samen met 2 collega's. De afdeling
personeelszaken en sociale dienst wordt
geleid door een hoofd. Hoe is hij in dit
werk terecht gekomen „Ach, na de
mulo en de militaire dienst kwam ik bij
een bank. In de avonduren haalde ik het
h.b.s.-diploma. Ik voelde dat ik tekort
kwam aan kennis. Volgde daarna de
bankcursus. Van lieverlede ontdekte ik
dat ik het beste op dreef was in m'n
werk als ik contact kon hebben met
andere mensen, met cliënten, achter een
loket dus. Ik vond, en vind, het fijn
mensen te kunnen helpen, adviezen te
kunnen geven. Ik voelde me ellendig als
ik bankwerk van zuiver administratieve
aard moest doen. Ik ben na enige jaren
'ns gaan praten met de man die de
personeelszaken behartigde. Enfin, op
een goede dag solliciteerde ik naar een
baan op de personeelsafdeling van dit
bedrijf. Ik kreeg die betrekking en werd
meteen betrokken bij zaken als
personeelswerving, sollicitatiegesprekken
en bij alles wat er bij dit werk komt
kijken. Boeiend hoor! Maar ik ontdekte
al gauw dat er hiaten in m'n opleiding
zaten en dat ik zou moeten bijspijkeren.
Het bedrijf gaf me toen de kans tot het
volgen van de urgente opleiding
personeelswerk aan een sociale academie.
Daar heb ik veel geleerd. Ik doe dit
werk nu 5 jaar en meen dat ik erin ben
gegroeid. M'n baan is een uitdaging".
door jacques levij
Werken voor en met het personeel stelt
hoge eisen. Het merkwaardige daarbij is
dat er van een beroepserkenning hier en
daar nog geen sprake is. „Het beroep,
want dat is het, heeft nog niet helemaal
een eigen gezicht. De meest geschikte
opleiding geeft de sociale academie. Die
heeft in de loop der jaren steeds meer
inhoud gekregen."
Het is niet zo'n wonder dat
Solliciteren is een kunst die slechts
weinigen perfect onder de knie
hebben. Om te beginnen wordt er
heel veel gesolliciteerd zonder dat
de sollicitant zich heeft afgevraagd
of hij (zij) echt geschikt is voor
de aangeboden baan. Niet de
functie, maar het salaris, de status,
de bijbehorende auto om maar
enkele zaken te noemen spelen
dan een rol.
„Fout", zegt elke
personeels-functionaris. „Zulk
solliciteren is zeer gevaarlijk. Het
leidt tot mislukkingen die voor de
betrokkenen vaak ellendige
gevolgen hebben. Het is ook geen
argument, dat men van baan wil
veranderen omdat men ruzie heeft
met de baas of met een collega".
Solliciteer in ieder geval op de
manier die voor u het best geschikt
is. Dat kan per brief. Maar als u
wat moeilijk schrijft, kan dat ook
mondeling. En als de advertentie
niet helemaal duidelijk is, bel dan
gerust zo'n bedrijf op. Meestal
komt er dan een afspraak voor een
gesprek uit de bus.
Verlang in ieder geval dat men u
volledig inlicht over de voor- én
nadelen van de aangeboden baan.
U hebt daarop recht. En doe u, in
uw brief of in zo'n gesprek, niet
mooier voor dan u bent. Doe
gewoon
Als regel hoeft u geen bezwaar te
hebben tegen een
psycho-technische test. Maar vraag
wel om ingelicht te worden over de
inhoud van het rapport dat over
die test is uitgebracht. En eis dat
dat rapport wordt vernietigd als
het niet tot een aanstelling komt.
Er zijn nogal wat bedrijven, bij de
overheid komt dat ook voor, die
heel nonchalant met sollicitaties
omgaan. Soms hoort u nooit meer
iets op uw sollicitatiebrief. U weet
dan niet eens of ze ontvangen is.
Soms verzuimt men u in te lichten
over de manier waarop in de
vacature is voorzien. U wacht en
wacht en hoort niets meer.
Duizenden sollicitaties in ons land
blijven onbeantwoord. Prent de
naam van het bedrijf dat zo
handelt in uw geheugen. Solliciteer
er niet meer. Er wordt
onbehoorlijk met menselijke
belangen omgesprongen. Tien tegen
één dat u er niet prettig zult
werken.
Er zijn tegenwoordig al een hele reeks beroepen te noemen die
samen het personeelswerk gestalte geven. In het algemeen kan men
zeggen dat de kern van het personeelsbeleid en personeelswerk
zich richt op de problematiek van de relatie tussen de onderneming
als organisatie en de daarin werkende mensen. Produktiviteit en
rendement staan echter centraal. Men wil een zo goed mogelijke
werksituatie scheppen omdat men weet dat dit een gunstige
invloed op de produktie kan hebben.
personeelswerk pas de laatste jaren
duidelijk in opkomst is. Eerst in de
vijftiger jaren begon men er hier en
daar in bedrijven mee. Vroeger deed
meneer A. of meneer B. van de
administratie' het er wel even bij. Of
deed de directeur het zelf, tussen zijn
„gewone" werk door. „Dat is veranderd.
Gelukkig. Men beseft nu wel dat
personeelswerk een apart vak is dat
bijzondere ervaring vereist,
specialistische kermis en inzicht. Ook dat
personeelsbeleid in een bedrijf een
belangrijk onderdeel van de algemene
beleidsvorming is. En dat het als zodanig
in niet geringe mate de gang van zaken
in een bedrijf mee helpt bepalen. Een
bedrijf kan alleen maar voor 100 procent
functioneren als de medewerkers,
individueel en in groepsverband, weten
dat zij meetellen, dat er ook sprake is
van personeelsbeleid, naast economisch,
administratief, produktie-, verkoop
beleid."
De belangen van het bedrijf én van de
werknemers moeten zoveel mogelijk met
elkaar in overeenstemming zijn. In
eikaars verlengde liggen. „Het is dan ook
zaak dat het directionele
personeelsbeleid past in het algemene
bedrijfsbeleid." Hij wijst erop dat bij de
werknemers steeds sterker speelt de
wens zich in het werk te kunnen
ontplooien. Inspraak en
medezeggenschap zijn zaken die via een
goed personeelsbeleid kansen moeten
krijgen. „Ik ben er vast van overtuigd
dat een bedrijfsleiding die de
medewerkers grote
verantwoordelijkheden geeft zal merken
dat zij zich op den duur voor ,hun'
bedrijf mede-verantwoordelijk gaan
voelen. Dan gaan overlegorganen in een
bedrijf ook beter werken." Hij denkt
even na. Zegt dan dat die beweringen
wel goed klinken, maar „je kunt dat op
korte termijn niet bewijzen. De
moeilijkheid met een sociaal gericht
beleid is dat je de voordelen ervan niet
in guldentjes kan uitdrukken. En daarom
moet je met personeelswerk steeds
opboksen tegen keiharde economische of
technische argumenten. Geldverlies, of
winst is te meten. Produktiewinst of
verlies ook. Maar het resultaat van een
goed personeelsbeleid wa .rdoor een
gevoel van mede-verantwoordelijkheid
groeit, kan men niet meteen zien." Het
is in dit verband kenmerkend, vindt hij,
dat in directies van bedrijven wel
figuren zitten voor het financieel,
technisch, administratief en economisch
beleid, en vrijwel nooit iemand voor het
personeelsbeleid. „Dat komt nog wel.
Want zo langzamerhand dringt het
begrip door dat voor de motivatie bij
het werk de hele organisatiestructuur
van een bedrijf van grote betekenis is."
Mensen van morgen zijn niet meer gebaat
bij een éénzijdige vakopleiding, ze
moeten een zo breed mogelijke opleiding
krijgen. De lagere technische school van
vandaag Is bepaald wel iets anders dan de
ambachtsschool van vroeger. Er worden geen
kleine vakmannetjes meer afgeleverd, maar de
techniek wordt steeds meer gebruikt als een
hulpmiddel om het abstracte denken te
ontwikkelen.
Er Is een tendens waarneembaar: de
algemene vakken worden op de l.t.s. steeds
belangrijker, de beroepsopleiding moet het
veld ruimen voor een beroepsvoorbereiding.
Niet iedere l.t.s. is even ver, op tal van
plaatsen is men met experimenten bezig. Op
het departement liggen bovendien nog 140
aanvragen om een experiment te beginnen.
Er is nóg een ontwikkeling te signaleren: een
verlenging van de cursusduur tot 4 laar.
Minister Van Veen heeft beloofd dat het
gehele lager beroepsonderwijs met ingang
van I augustus 1973 vierjarig mag worden
en dat wil zeggen dat alle afdelingen van de
l.t.s. in 1977 een vierde jaar zullen hebben.
De afdelingen metaalbewerken en timmeren
zijn nu overal nog 3-jarlg, de andere
afdelingen zijn veelal al 4-jarig. Een Lochemse
werkgroep denkt daarbij aan een tweejarige
brugperiode als onderbouw en een verbreding
van de beroepsgerichte vakken in de
bovenbouw. Bijvoorbeeld niet alleen timmeren,
maar ook metselen, meubelmaken, schilderen
en stukadoren.
Het onderwijs zit sinds de invoering van de
Mammoetweg (1968) In principe zo In elkaar
dat men steeds een lagere, middelbare en
hogere vorm van een bepaalde soort
onderwijs heeft. Naast de l.t.s. is er een
m.t.s. en een h.t.s. Pientere kinderen kunnen
verder komen. Daarom worden de leerlingen
na het eerste leerjaar gesplitst In een T- en
een P-stroom. De meer theoretisch begaafde
kinderen kunnen doorstromen naar de m.t.s.
en vandaar eventueel weer naar de h.t.s„ al
is dat bepaald geer gemakkelijke weg.
Voor leerlingen die de gewone l.t.s. niet aan
kunnen, zijn er 140 l.t.o.-scholen en
-afdelingen. I.t.o. betekent: individueel
technisch onderwijs.
J.A.
door koos tuitjer
Onafhankelijkheid en
Onregelmatigheid. Deze twee
woorden zijn de motor en de
aanhangwagen van het
chauffeursvak op de internationale
baan. Het is zijn onafhankelijkheid
die de beroepschauffeur de handen
aan het stuur bindt.
Het is de onregelmatigheid die wel
erg veel van een privéleven vraagt.
Bijna 20 jaar zit Martin Smits (43 jaar)
uit Sint Michelsgestel op de weg. Drie,
vier, vijf dagen per week is hij voor de
firma Schaap Internationaal van huis.
Smits rijdt voor zijn baas op België en
Luxemburg. Betrekkelijk korte afstanden
wanneer je bedenkt dat collega's diep de
Balkan en Oost-Europa in rijden.
„Dat moet je liggen, dat weg zijn van
huis", zegt Martin Smits. „Je weet altijd
wel wanneer je weggaat, nooit wanneer
je thuiskomt. Een groot punt is: de
vrouw. Die zit tenslotte alleen. Wat
verzoet als je vrijdags thuiskomt, dat is
een dikke portemonnaie".
Die dikke portemonnaie is een probleem
op zich. Het is dat geen enkele
onderneming de letter van de CAO
naleeft. Want dat zou betekenen dat een
chauffeur het zout in de pap nog niet
verdient. De overuren maken de
portemonnaie dik. Maar strikt genomen
zijn de werktijden van de
beroepschauffeur aan bepalingen
gebonden. En die bepalingen staan niet
veel meer toe dan een 44-urige
werkweek. Het is een open deur
intrappen, maar niemand houdt zich aan
die bepalingen. De chauffeur zit om aan
een redelijk salaris te komen beslist meer
uren per week op de weg.
De charme van zijn beroep bestaat voor
Martin uit het eigen baas zijn voor zijn
baas. 's Maandags zegt hij zijn
werkgever „goeiendag" en ziet hem de
rest van de week niet meer.
De problemen waar de beroepschauffeur
Smits voor komt te staan lost hij zelf
op. paar kan geen baas aan te pas
komen.
Martin Smits: „Dat is 't wat deze baan
aantrekkelijk maakt, die vrijheid. Ik heb
eens een jaar wat anders geprobeerd.
Maar als ik maar een wagen zag staan
waarop iets van „Internationaal" stond,
dan dacht ik: „zat ik er maar weer op.
Dat is er dan ook weer gauw van
gekomen".
De vrouw van de chauffeur zit er 't
meest mee. Hoe reageert de vrouw van
Martin er op Martin: „Ach, ze heeft
me nooit anders gekend. Toen we
trouwden heb ik tegen haar gezegd:
Vrouwtje, ik werk waar ik wil. Ja, wat
wil je De man z'n werk is z'n halve
leven."
Dat rijden met goederen op het
buitenland is meer jonge jongens werk.
Je moet er een beetje op gebouwd zijn.
Martin Smits: „Als je merkt dat je het
niet meer kunt, dan ga je er eens over
praten met je baas."
Smits schat dat de mensen er na hun
vijftigste wel mee ophouden. En dan
Martin: „Dan moet je een kruiwagen
hebben".
De chauffeur heeft in zijn werk heel
wat te slikken. De cabnie staat wel eens
stijf van het gevloek. In de eerste' plaats
zijn er de andere weggebruikers. „De
chauffeurs van de luxe wagens zouden
meer rekening moeten houden met de
vrachtrijders", luidt Martin Smits
vrome wens. „Gewoon even voorrang
verlenen dat is er nooit bij".
Een andere bron van ergernis vormen
sommige klanten van de baas. Er worden
wel eens eisen gesteld die onredelijk zijn.
De chauffeur die de hele dag achter het
stuur gezeten heeft, moet 't gewoon
pikken wanneer een verlader de
opdracht geeft dezelfde nacht het spul
elders af te geven.
Veel geduld: dat is een vereiste. Maar er
wordt meer gevraagd. De chauffeur moet
organisatietalent hebben: dat brengt zijn
onafhankelijkheid met zich mee. Talen
spreken is ook een noodzaak. Vloeiend
Frans en Duits hoeft nou ook weer niet,
maar je moet je redelijk verstaanbaar
kunnen maken. Geduld wordt zeker ook
gevraagd aan de grenzen. De chauffeur
moet steeds weer een stapel documenten
invullen en ook weten met welke
documenten hij op stap moet. Dat heeft
niets met het chauffeursvak te maken,
maar de werkzaamheden vragen nu
eenmaal meer dan een serie rijbewijzen.
De vervoerssector
omvat het vervoer van
goederen en mensen te
land, te water en in de
lucht. Bij het
binnenlandse
goederenvervoer neemt
het particuliere
wegvervoer de
grootste plaats in. In
het internationale
goederenvervoer staat
de zeevaart bovenaan.
De spoorwegen en de
luchtvaartmaatschap
pijen zijn meer op het
personenvervoer
georiënteerd.