er de lat over OVER TWEE OF DRIE JAAR DOORBRAAK? STRAK BELEID MOET SUCCESSEN BRENGEN I Voorrang Steun Verzwakking Actief Beperkt Bedreiging Top Hoop Genoeg Voorbeeld KRIJGEN SJOUKJE EN JOAN EEN OPVOLGSTER? Prod u kt Naar de top DE STEM Op de Winterspelen is het Nederlandse ijshockeyteam niet aanwe zig. Het mag wel meedoen aan het wereldkampioenschap voor zoge naamde c-landen, een schrale troost. IJshockey wil hogerop Tekst: Gerard Hachmang Het ziet er niet naar uit dat het Nederlands ijshockey team een belangrijke rol zal spelen tijdens het wereldkam pioenschap van de C-groep dat van 3 tot met 10 maart in Roemenië wordt gehouden. Daarvoor is de. voorberei ding te gering geweest en ko men de jeugdige spelers die bondscoach Wayne Hunter om zich heen geschaard heeft nog te veel tekort. Wayne Hunter stelde eerder: „Als de goede instelling er is, kunnen we in Roemenië bij de eerste vier eindigen. Over twee of drie jaar kunnen we dan definitief doorbreken naar de B-groep". Enkele maanden na deze uit spraak, wanneer de Canadese coach midden in de veel te summier opgezette voorberei ding van het Nederlands ijs- hockeyteam zit, is hij aanzien lijk somberder gestemd over de toekomst van het Oranje team. „Ik kan eigenlijk nau welijks nog spreken over er varingen die ik met het ijs- hockeyteam heb. Wij hebben voorbereiding op een wereld- toernooi. Vooral ook omdat yce met een jonge ploeg zitten, zonder steunpilaren 'als Wil van Dommelen en Joe Simons. De oefenwedstrijden hebben aangetoond dat de jongens nog veel meer lef moeten krijgen en vooral de kansen beter moeten benutten. Wanneer men erin slaagt zelf geschapen kansen ook doeltreffend af te ronden, dan is dat een gewel dige stimulans voor het zelf vertrouwen van de ploeg". Maar in de toekomst zal het allemaal beter gaan. Zoals de IJshockeybond bij monde van secretaris Van Rijswijk Stelde. „Vanaf het komende seizoen zal alle voor rang gegeven moeten worden aan het Nederlands team en de nationale competitie. De andere toernooien komen pas op de tweede plaats". Met deze uitspraak is bondscoach Hun- ter erg ingenomen. Want in dien de clubs zoveel wedstrij den blijven spelen, blijft er voor hem weinig tijd meer over om met de geselecteerde spelers te trainen. Wayne Hunter heeft wel 'n middel ge vonden om toch meer contact te hebben met zijn spelers hij helpt de trainers van de Nederlandse clubs met hun werk maar het blijft na tuurlijk maar behelpen. Al moet gezegd worden dat Hunter bij de meeste clubs veel'steun ondervindt.- Mis schien dat de plannen van'de Bond om het Nederlands ijs- hockeyteam het komende sei zoen buiten mededinging te laten meespelen in de natio nale competitie een einde kun nen maken aan de te wankele positie van het Oranje-team. Hunter rekent er in ieder geval op dat zijn tweede sei zoen als coach aanzienlijk meer vruchten zal afwerpen als nu het geval is. „Ik kan goed met de jongens opschie ten. Ze willen best iets van je aannemen, maar het is logisch dat er ook voldoende tijd moet zijn om met de spelers samen te zijn. Aan die brood nodige tijd ontbreekt het nog maar al te vaak". Het niet beschikbaar zijn van onder meer Van Domme len en Simons in Roemenië betekent toch wel een danige verzwakking. Hunter had de eerste weken van zijn verblijf in ons land al aangekondigd dat hij graag een leider voor zijn ploeg zou hebben, waarbij zijn gedachten vooral uitgin gen naar Van Dommelen. Si mons gaat binnenkort trouwen en kan daarom geen tijd vrij maken om deel te nemen aan de wereldkampioenschappen. Vandaar dat Hunter een jonge ploeg voor de leeuwen moet gooien, die het waarschijnlijk niet ver zal brengen, maar wel veel ervaring zal opdoen, waarvan men mogelijk in de toekomst veel profijt kan trekken. Zegt secretaris Van Rijswijk tenslotte: „Ik zie Nederland binnen vijf jaar in de B-groep zitten. Al weet ik maar al te goed dat er nog enorm veel moet gebeuren". vrijwel geen tijd om met de selectie wedstrijden te spelen. De spelers hebben het gewoon te druk met hun clubs. Willen we in de toekomst enige kans maken het ijshockey in Ne derland op een hoger plan te brengen, dan zal er nog heel wat, moeten gebeuren. Voordat we naar Roemenië vertrekken hebben we vijf wedstrijden gespeeld. Duels tegen Nijme gen en een combinatie van In Nederland spelende buitenlan ders hebben we al achter de rug, terwijl er in februari nog drie wedstrijden vastgesteld zijn. Tegen Utrecht, 'nog een keed tegen Nijmegen en Den Bosch. Dat is natuurlijk veel te weinig in- het kader' van een Volgens Wayne Hunter, de ijs- hockey-bondscoach, moet er nog heel wat gebeuren. IJshockey is een boeiende, echt mannelijke sport. Nederland heeft er tot nu toe weinig ih gepresteerd. Maar dat moet al lemaal anders worden De Nederlandse Ski Vereniging - eertijds een clubje van een handvol deftige lieden - telt anno 1972 zo'n zesduizend leden. Het gaat de goe de kant op, vindt de NSV zelf. Er wordt getraind bij het leven, want het zal toch eens tot een officiële afvaardiging naar de Winterspe len moeten komen. •éfufei Trainer uau jeugdig skitalent, is de Haagse gymnastiekleraar en cileraar H. Lochtenberg. Hij ziet de toekomst met optimisme tegemoet. Tekst: Harry Vermeulen (Van onze sportredactie) DEN HAAG. Als donder dag 3 februari de deelnemers aan de Olympische winterspe len de ijspiste van Sapporo binnenmarcheren om zich on der de Olympische vlam te scharen, zal er zich bij de Ne derlandse afvaardiging geen vertegenwoordiger van de Ne derlandse skisport bevinden. Het NOC. dat deze keer stren ge limieten heeft aangelegd, oordeelde dat geen enkele skiër of skiester voor uitzen ding naar de spelen in aan merking kwam. Bij het overkoepelend or gaan van de skisport in Ne derland, de Nederlandse Ski Vereniging, is men uiteraard teleurgesteld over deze gang van zaken, maar men toont toch begrip voor. de beslissing van het NOC. Men is reëel ge noeg om te beseffen dat de Nederlandse skitop van het ogenblik geen enkele kans zou maken op het veroveren van een ereplaats ten opzichte van de sterke buitenlandse con currentie. Of dat zo zal blijven, valt echter te betwijfelen. De Ne derlandse Ski Vereniging is allerminst van plan te berus ten in deze situatie. Zij heeft daarom voor de toekomst een strak beleid bepaald. Er is een speciale commissie voor jeugdzaken en jeugd wedstrijden ingesteld die zich bezig houdt met het begeleiden van jonge skitalenten. Hoofd van de commissie is de Haagse leraar lichamelijke opvoeding MO, H. Lochtenberg, zelf een fervente skiër en een gediplo meerd skileraar. De heer Lochtenberg: „We zijn momenteel erg actief bij de Nederlandse Ski Vereni ging. Vroeger was dat anders. Toen beperkte de activiteit zich tot het organiseren van het nationale kampioenschap voor een select groepje skiërs. Nu, door de gestegen welvaart de belangstelling voor de win tersport en daardoor automa tisch voor het skiën zo is toe genomen, werd de beoefening van de skisport voor een bre der publiek toegankelijk. De spoyt is gesocialiseerd zou men kunnen stellen. We kunnen dat bijvoorbeeld merken aan de enorme stijging van het le dental. Eind november hadden we meer dan zesduizend leden, onder wie 2100 geregistreerde jeugdleden. Op deze jeugd groep richten wij ons. Uit deze jeugdige skiërs moeten straks onze toppers komen". Om dit doel te bereiken heeft de jeugdcommissie een paar keer per jaar een trai ningskamp in Oostenrijk, waar onder Oostenrijkse trainers aan de verbetering van de ski techniek wordt gewerkt. De trainingsmogelijkheden in Ne derland zijn uiteraard zeer beperkt. Er is een kunststof- baan in Bergen, twee banen in Den Haag (11 Primo en Duinrel) en een kunststofbaan in Tilburg. En alhoewel het al een hele vooruitgang bete kent in vergelijking met en kele jaren geleden is het dui delijk dat de ware skitechniek in het buitenland aangeleerd moet worden. Ook doet de jeugdcommissie aan scouting, waar men drie jaar geleden mee begon. Aan de reisleiders van vijftien speciale jeugdva- kantiereizen naar wintersport plaatsen wordt dan verzocht de kinderen met de meeste aanleg te selecteren. Het re sultaat daarvan is de zoge naamde talentengroep. De heer Lochtenberg,„In deze groep zitten skiërs en Robert Rijsenbrij mag dan wel nummer dertien dragen, dit mocht hem niet verhinderen om de Nederlandse jeugd-ski- titel te veroveren. skiesters die zich in hun leef tijdsklasse best met de bui tenlandse concurrentie kunnen meten. Zoals bijvoorbeeld een Robert Rijsenbrij (17 j.), Ward Posiers (15 j.), Peter van der Swaluwen (14 j.), Bart Zomer dijk (12 j.), Piet Jan en Mario Drommel (12 en 11 j.), Lodi Pieters en de 15 jarige Haagse Kiki Buchsbaum. Sommigen van hen vormen reeds een be dreiging voor de seniorentop. De moeilijkheid is' echter om ze te laten deelnemen aan in ternationale wedstrijden. Deze worden dikwijls gehouden tij dens de schoolperioden. En we kunnen ze uiteraard niet zo maar .een week vrij krijgen. Wij hebben bijvoorbeeld een uitnodiging ontvangen voor de Europese jeugdkampioen schappen. Het is nog lang niet zeker of we daar naar toe kunnen. Ik hoop echter dat als sommige van deze knapen of meisjes van school komen de gelegenheid krijgen om een tijdlang alleen maar te skiën. Dan zouden er beslist naar de internationale top kunnen doorbreken." Een top waar de enige Ne derlandse skiester van impor tantie, Linda Esser al niet zo ver meer van af staat. Dit 17 jarige meisje, winnares van de prijs der Lage Landen, maakt bijzonder goede vorde ringen. Zij kan de eerste zijn van de aankomende jeugd die zich internationaal weet waar te maken. Al deze plannen en activi teiten kosten de Nederlandse Ski Vereniging veel geld. De subsidies van NSF en NOC zijn niet voldoende om de za ken financieel rond te krijgen. Hier moet uiteraard iets te genover staan. De heer Lochtenberg: „Wij hebben wel contact met fibri- kanten van skischoenen en latten, die als sponsor willen optreden. Echter wel in be scheiden mate," voegt hij er aan toe, om duidelijk te ma ken dat de Nederlandse skiërs nog niet bang hoeven te zijn voor Avery Brundage die mo menteel paniek zaait in de ge lederen van de internationale skifedératies. gekeken dan naar de kwali teiten. Odink: „Komt er een goede trainer dan betekent dat nog niet, dat die gelijk aan het werk kan. Te vaak nog worden gevestigde reputaties in het Nederlandse kunstrijden door ouders en besturen van verenigingen beschermd". Odink, verklarend: „Kijk, als een vereniging een trainer heeft die in de smaak valt bij de ouders, krijg je het niet zo gemakkelijk gedaan om een qua aanleg en overbrengen van de materie betere op die plaats te krijgen. De ouders beschermen dan de eerste en boycotten de nieuwe. Waar dat aan ligt weet ik niet, maar ik heb het vele malen zo zien gaan in Nederland". Ondanks alles ziet toclriook Koos Odink hoop voor de toekomst. In de eerste plaats natuurlijk met Diane de Leeuw, die volgens hem erg ver kan reiken op de wankele ladder van het internationale kunstrijden. „Maar," zo zegt Koos Odink, „ook een Sofietje van Laan komt er wel. Die mag nu volgende keer, omdat Diane bij de eerste tien van het Europese kampioenschap zat ook aan de internationale evenementen deelnemen. En als de meisjes eenmaal wed strijdervaring hebben, dan komen ze een eind. En mis schien verandert er in Neder land ook wel wat. Sjoukje Dijkstra Wordt nu trainster en als die de materie over kan brengen op de Nederlandse meisjes dan zit het kunstrijden weer in de lift. Daar ben ik van overtuigd, want talent is er meer dan voldoende in ons land...." Tekst: Rob van Deursen (Van onze sportredactie) DEN HAAG. - De kans dat de roes van de „dubbele Axels", de „Lutzen" en de „Rietber gers" binnen twee jaar weer over Nederland daalt, is groot. Immers, Diane de Leeuw, Nederlands kampioene kunstrijden en begin februari voor Nederland in het Japanse Sapporo, werkt keihard 'm binnen de kortst mogelijke tijd de top te halen. Niet, dat het zo'n krankzinnige toestand zal worden als in de tijd van Sjoukje Dijkstra, toen Neder land volkomen in de ban was van het kunstrijden en tot diep in de nacht gekluisterd aan het „blauwe oog" de ver richtingen van de Friezin op het ijs volgde. Dat zal niet meer terugkomen. In de eerste plaats, omdat Diane de Leeuw ver buiten onze grenzen leeft en traint, en ten tweede omdat de Nederlandse kunstrijd-ta- lenten in eigen land niet naar behoren kunnen worden op gevangen. Op dit moment niet. Koos Odink, bestuurslid van de Haagse ijsvereniging Hout- rust en begeleider van Diane de Leeuw voor die enkele da gen per jaar, dat het Neder landse Amerikaantje haar na tionale titel moet veroveren, ziet het tenminste niet zitten. De Haagse bonthandelaar zegt zeer beslist: „Talent is er in Nederland genoeg, maar het ontbreekt ons aan goede trai ners. Om als Nederlands meisje de top te halen of er dicht bij te komen zul je daar om naar het buitenland moe ten. Net als Sjoukje deed. Die trainde ook in Engeland. Hier kun je niets bereiken". Het oordeel van Odink is hard. Maar hij mag oordelen, want zelf was hij met zijn vrouw jarenlang Nederlands kampioen paarrijden en ver tegenwoordigde ons land op heel wat internationale toer nooien. Voor Odink zal het nooit meer terugkomen, die weelde van twee vedetten (Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel). Of er moeten ouders zijn, die enorm veel geld over hebben voor een schaatscarrière van hun doch ter of zoon. Diane de Leeuw is daat voor hem een voorbeeld van. Odink: „Dat meisje heeft een Amerikaanse hardheid over zich, waar wij nooit aan toe Als Diane de Leeuw in Neder land had gewoond, was ze nooit zover gekomen, zegt haar begeleider Koos Odink. DIANE IS KEIHARD zullen komen. Als je ziet hoe intensief ze hier traint haar trainer John Nicks zit dan toch in Californië en kan haar dus niet controleren dan besef je dat dat door bij na niemand is op te brengen. Ik ben er ook van overtuigd, dat Diane nooit zo ver zou zijn gekomen als ze in Nederland had gewoond. Het is daar kei harde sport en als je niet je uiterste best doet, dan wordt je plaats zo door een ander in genomen". Diane de Leeuw, het zes tienjarige meisje uit Para mount (Californië) knikt. Ze zegt niet veel, maar Odink weet genoeg om het verhaal voor haar te vertellen. Koos Odink: „Diane de Leeuw komt er wel. Als ze nog wat meer wedstrijdroutine krijgt, dan zal ze de top bereiken. Zeker nu er volgend jaar uit de we reldtop vijf wegvallen door het aannemen van profcon tracten of het stoppen". Koos Odink ziet vooral mogelijkhe den voor Diane de Leeuw, om dat volgend seizoen een deel van de verplichte figuren komt te vervallen. Daarvoor in de plaats komt dan een verplichte kuhr, waarin een aantal sprongen zijn opgeno men. De vrije kuhr blijft ge handhaafd zodat vanaf vol gend jaar de echte kunstrijd sters de titels gaan veroveren en de louter figuurrijdster te rug zullen vallen. Maar terug naar de situatie in Nederland. Immers, het klinkt oneerbiedig, maar Diane de Leeuw blijft een pro duct van de Amerikaanse trai ner John Nicks. Anders niet. Het meisje is eigenlijk toeval lig Nederlandse, omdat haar ouders nog immer niet gena turaliseerd zijn tot Ameri kaanse burgers. In Nederland dan wordt er volgens Koos Odink te veel naar de persoon van de trainers of trainsters Het zit er niet in, dat de gouden tijden van Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel snel zullen terugkeren. Kunstrijtalent is er in Ne derland genoeg, maar goede trainers zijn met een lampje te zoeken. Als je als kunstrijdster of -rijder wat wilt bereiken, zul je naar het buitenland moeten. En dat kost geld, veel geld. Kijk maar naar Diane de Leeuw, de Amerikaanse Nederlandse die de vaderlandse kleuren in Sapporo gaat verdedigen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 7