Land waar alleen het water haast heeft NOORWEGEN ademen en de stilte nog te horen is in te Waar het water nog te drinken de lucht nog binnenland buitenland eeuwig zingen daar de bossen Een van Noorwegens kolossale watervallen: de „Latefoss".. (Van een onzer verslagge vers). Het water is het enige dat haast heeft in Noorwegen. Het valt niet eens, het springt de bergen af. Het lijkt vooral in 't voorjaar nau welijks het geduld te hebben om zich te voegen naar de loop der be ken door de eeuwenoude bergsple- ten, het zakt over de hele breedte van 'n helling af, en jaagt beek in beek uit tot onder in het dal. Pas daar beneden vindt het woeste wa ter rust in ijzingwekkend stille fjorden. De verdere reis naar zee van al dat smeltwater gaat traag en in een tempo waarin je wensen zou dat een vakantie in dit stuk Noorwegen verliep. Tien dagen trekken door het fjordengebied rond Noorwegens tweede stad Bergen, de bootreis (x) vanaf b.v. Amsterdam en te rug incluis is eigenlijk: ontdekken hoe het bedoeld was met die na tuur op onze aaide. Hete helder water zijn kan, hoe zuiver lucht, hoe stil het land. Vakantie houden is voor velen te vergelijken met de vogeltrek. Het gebeurt even massaal, met dezelf de jaarlijkse regelmaat en vanuit eenzelfde soort instinct: zuid waarts, richting zon. Noordwaarts reizen betekent minder kans op zonnige weer, maar het betekent ook meer kans op ontdekkingen waar wij, 20ste eeuwse jagers naar carrière, loonsverhoging en succes maar intussen happend naar frisse adem, zwemmend in het af valwater en doof van het lawaai zo'n behoefte aan hebben. Ken tocht door dit gebied geeft je niet alleen het gevoel maar het zekere Bestef iets teruggevonden te nebben dat je verloren was. Zo, als een gemiddelde Neder lander uit het voorjaar 1971, heeft uw verslaggever zijn reis door het Noorse fjordengebied ervaren en willen beschrijven. Het is even wennen, zoveel natuurweelde. Zo hoor jte bijvoorbeeld na een paar dagen plotseling hoezeer het water het Noorse land beheerst. Overal, behalve in de paaT stadjes die Noorwegen met zijn 4 miljoen in woners kent, hoor je een onophou delijk fascinerend geruis. Net als het geluid van verkeer dat je in ons land bijna altijd in de verte hoort, ook al zoek je een „stii" plekjte op, in een bos bv. of een natuurreservaatje. Daar, op de Noorse berghellingen is het water. Het geruis lijkt op wind in bomen, het is alsof het er altijd waait, maar dat is sdhijn want in de fjorden en dalen kan het vaak bladstil zijn. Het is het massale orkest van beekjes, riviertjtes en vallend water, dat zorgt voor deze muziek van de inderdaad „eeuwig zingende bossen". In het voorjaar dat is op zijn vroegst in mei zijn de berghel lingen drassig als moerassen, tien tallen soorten mos, grassen en bos viooltjes schieten dan op uit de sappige bodem in bijna hetzelfde ttempo als waarmee het smeltwater de berg af komt. Het is best te begrijpen dat de natuur daar zo'n haast, heeft, want de zomer is er kort. Zo gulzig als de grond is, zo weelderig groeit de typisch noordelijke, en daarom vrij sobere flora op de hellingen. Waar in mei nog sneeuw ligt, groeien wit en ijl de berken, donkergroen de sparren ten monstergroot de wonderlijkste lijsterbessen. Daar tussendoor de hei en steeds weer stenen, van kiezels tot niet te til len keien. En verder naar beneden langs ook weer met steen bezaaidte vette weiden pronkt vaak de mooiste bloesem. Het Hardangerfjord is er beroemd om: tegen de bergwand kruipen boomgaarden omhoog, in het voorjaar wonderen van bloe sem, onderaan een bed van weidte- bloemen, zoals geen wei in Neder land nog kent en hoog erboven sneeuiw en gletsjers op de toppen. Het zijn maar stukjes vap im pressies die je weer kunt geven. Fragmentjes van een land, zoals je het ervaren kunt vanuit de auto, op een boot, wandtelend of reizend ln een bus of een van de weinige treinen. Je Noorse medereizigers knik ken vriendelijk en wachten on voorstelbaar rustig als de chauf feur zijn bus of de conducteur zijn treintje stoppen laat op de mooie plekjes, als hij weet dat hij toeristen bij zich heeft. En heeft de toerist zijn fotootje geschoten of zijn filmpje gedraaid en komt hij weer de bus in, dan ziet hij in de blauwe ogen van zijn Noorse me dereizigers, toch iets van stille trots. En terecht, ze mogen er trots op zijn, op zo'n land. (x) De „Bergen Line" verzorgt verschillende all-in-tochten vanuit Amsterdam. Trollen, eens de machtige onzichtbare heersers over het Noorse bergenrijknu koddige kaboutertjesleuk voor op een ansichtkaart. Een kudde berggeiten pal voor ji zeldzaamheid. auto midden op de smalle weg: geen schoonheid. Een beetje valse toe- ristenromantiek, want het is niet anders ook Noorwegen wil en gaat mee in de vaart der volke ren en het kost hun eigenlijk niet eens zo gek vetel moeite. De goe de zaken die de Noren in Rotter dam doen met hun bronwater spreken voor zich. Maar een „Vo- lendam" hoort er bij, en in welk land is dat niet zo? Ze lijken toleranter nog dan wij, die Noren, en men maakt zich ogenschijnlijk minder druk om dfe strenge alcoholwetten dan wij hier om eten zondags zwem- verbod. Die borrel versieren ze toch wel en die wet verdwijnt nog wel eens. De dorpsbevolking in de ber gen loopt op feestdagen (vooral de nationale, die zijn heiliger dan ons „oranje boven") in kleurig traditioneel kostuum, maar eten dag later gaan ze vlot, modern en goed verzorgd gekleed. Zelfs in de (weinige) flats in de enkele steden is het keuken raam bespannen met zo'n typisch „boerenbont" gordijnstrookje, zo maar halverwege het raam. Een oteroude traditie, maar in de keu ken staan dezelfde koelkasten en fornuizen als in onze woningen. De oude en de nieuwe tijd gaan merkwaardig hand in hand, in het klein en in het groot. Naast een puriteinse drankwet staan genationaliseerde basisin dustrieën. Langs de meren staan naast eeuwenoude boerderijen hypermoderne praahtige houten tweede woningen. Een vakantite in Noorwegen is niet gemakkelijk goedkoop te houden. De levensstandaard ligt wat hoger, de hotels zijn gemid deld duurder, de reis erheen per boot (ofschoon zeer aanbeve lenswaard) kost ook niet weinig. Een trektocht langs b.v. jeugdho- tels of campings per auto of openbaar vervoer is echter goed te doten en garandeert een. waar- lijke ontdekkingstocht. De wegen door de bergen zijn goed maar smal, en worden hier en daar versperd door kuddes berggeiten. En voor veel toeristen schijnt de verleiding groot te zijn om uit te stappen, stoer te doen en geitjelief sigaitetten te gaan voeren. Ze zijn er gek op, op tabak, maar ze kunnen niet zo goed tegen het gif van uw nicoti ne. Nee, maak er maar een foto van. Noorwegen, een land van hout en vis en steen, een land met honderden plekjtes waar je zoiets als verliefd op wordt. De visfa- briekjes in Kopervik, het lieflij ke voorjaar in Skonevik, het ge weld van de watervallen, de Langfoss en de Latefoss, de smel tende sneeuw en de laatstte ski's (in mei) bij Seljestad, verdriet om een smerig fabriekje in Odda, hellingen vol bloesem in Ullens- vang en boven het fjord uit de sneeuw, een Ingmar Bergmann- achtig kerkje in Ulvik, volksdan sen in Voss, een sneeuwjacht hoog boven in de btergen op het stationnetje van Myrdal (waar binnen affiches hingen: „Houdt Noorwegen schoon", „Keep Nor- wav clean), paradijselijke rust in het Sogndal, de stille dorpjes aan het machtige Sognefjord, en de sympathieke stad Bergen. Pleisterplaatsen op een acht daagse reis door een klein stukje Noorwegen, een land waar liet water nog te drinken is, de lucht nog in te ademen en de stilte nog te horen is. Skoll. JAN LANDMAN ui t r Op een boottocht door een van de Noorse fjorden is het niet moeilijk je voor te stellen hoe in vroeger dagen de Vikingen na hun veroveringstochten binnen voeren. Trots en sterk als hun boten, met macht over de wereld overzee, maar eenmaal thuis met nog machtiger bergen om hen heen. Boven hen uit, groter, ster ker dan hen. Vooral tegen de avond is er weinig fantasie voor nodig om in de hoog uit het water oprijzenden bergen mon sterachtige wezens te herkennen met witte oogholten van sneeuw en door bomen „behaarde" lede maten. Zo hebben de oude Noren tegen hun bergen opgekeken, daar woonden geesten waar je voor uit moest kijken. In latere tijden is die vrees overwonnen, maar nu nog worden in de vele afgelegen bergdorpen zij het bij wijze van anecdote de verhalen verteld van de „trol len". Dwergachtige aardmannetjes en -vrouwtjes, grappig als kabouters maar niet zo vriendtelijk, kobol den, die dwaze dansjes uitvoeren en in bergholen wonen, maar nog nooit door iemand zijn gezien. Het zijn de kwade berggeesten van vroeger, maar door ontwik keling en christendom klein ge kregen en belachelijk gemaakt, overwonnten, ingekapseld. Na tuurlijk ook door handige toeris tenbureaus en souvenir-fabrikan ten in de grotere plaatsen, maar ook in een „modern" toeristen en vooral winteraportcentrum als b.v. Voss. Het stuit je eigenlijk een beet je tegen de borst ook in een „onbedorven" land als Noorwe gen hier en daar al tte moeten ontdekken hoe de commercie het wint van een stuk natuurlijke Op een reis van niet meer dan 8 dagen door het Noorse fjor dengebied van Stavanger tot een stuk boven Bergen kun je zo'n fjord of drie, vier „doen" Tel daarbij ongeveer het drievoud aan fjordarmen, die op de land kaart een eigen naam hebben en je komt tot een aantal van tien of twaalf. Daarmee heb je het dan ook wel gezien, zou je zeggen. In VVV- en reisbureautermen ge dacht is dat misschien zo, maar wie er ooit geweest is, weet wel beter. In een week Noorwegen zie je niet vier of tien of twaalf fjorden, je ziet er meer dan dui zend. Of je nu in een auto of een bus over een van die smalle (maar redelijk goede) wegen langs de bergwand slingert, of te voet over een bergpad klimt, of op een boot beneden door het water schuift, de ervaring is de zelfde: het beeld wisselt voortdu rend. Elke kilometer lijkt eer- sprong, een ander landschap in een nieuw decor, een nieuwe lichtval en een staalkaart andere kleuren. Het is geen doen dat alles te beschrijven. Het is een onbegrijpelijk mooie wereld. Je vraagt jte steeds verbaasder af waarom een tóchtje op een veer boot door de fjorden zo goedkoop is. Waarom geen peperdure tol geheven wordt op elk pad en elke weg die langs die wonderen van water voeren. Het lijkt of de WV-technisch gezien toch al (nog) tamelijk onbedorven Noren vergeten zijn het uitzicht door te berekenen in de prijzen van hun tickets. Zo'n reis zou onbetaalbaar worden. Wat plompverloren liggen de bergen om het stille water heen. Ruig en lui en rond als berenrug gen zijn de Noorse bergen. Hun uitlopers zijn zware bereklauwen, die loom maar sterk land ten wa ter op hun plaatsen houden. Vanaf het gladde water zijn de bergen reuzenspeelgoed vol met kleur en licht en schaduw, paars- blauw-bruin, tientallen tinten groen, .grijs tot zwarte steen en bovenop altijd het scherpe wit van eeuwig ongesmolten sneteuw. Je moet varen door een fjord, niet te snel en liefst geluidloos. Voortdurend schuift het panora ma in en uit elkaar. Een kleine bocht, een nieuwe zij-arm, een breder .ten dan plotseling een maller stuk. En werkelijk een stukje stom- Verbaasd en puur bestaan is dan een meeuw, zwevend in zo'n stil le kuip vol schepping. Meeuwen zijn al mooi aan onze kusten, maar voor een fjord zijn ze ge maakt: flitsend wit in de zon tegen de achtergrond van een in de schaduw vallendte bruin-paar se muur, die soms zo steil om hoog rijst dat ,het je benauwt. Maar even later wijkt de berg wand terug en valt het licht be vrijdend binnen. Nog boeiender wordt het licht spel wanneer een regenwolk of nevel voor of achter je het fjord- dal binnenglijdt. Piotsteling steekt dan de wind op. Het lijkt of heel die machtige natuur diep ademhaalt, of "even zucht, want vaak al na een half minuutje gaat de wind liggen gaat bijna letterlijk weer liggen en alles in het fjorddal wordt opnieuw bladstil en roerloos, als of alles luistert naar het enige geluid, het water op de bergen. Het is niet zomaar te achterha len of er ooit al een Noor op het idee gekomen is want Noren zijn behalve vriendelijk ook stil maar het beste compliment dat Je in dat land kunt geven aan de vrouw van wie je houdt is dat ze ogen heeft als fjorden. Wat plompverloren liggen de bergen als bereruggen om het doodstille water heen: een fjord, een zwijgende kuip barstensvol schepping.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 7