BOEKJE OPEN OVER LEZEN EN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BO BIJEN VISSEN SLACHTOFFERS VAN DELICTEN NOG ALTIJD IN DE KOU Nieuwe Van Kampen Vliegende schotels Hemingway: eilanden Couperus herleeft Chaucer Zeeslag Maan S.F. Kort geboekt v Kort geboekt AMSTERDAM De Nederlandse literatuur heeft nauwelijks een functie in onze samenleving. Slechts een kleine groep van de bevolking leest literatuur en van die groep leest dan nog de helft alleen werken van de Nederlandse schrijvers die het gemaakt hebben, als bijvoor beeld Van 't Reve, Hermans en Mu- lisch. Nederland heeft een vrij groot aantal jonge auteurs die boeken schrijven op een niveau dat boven het gemiddelde ligt, maar toch ge nieten ze maar een geringe bekend heid". Dit is de mening van Rudolf Geel, schrijver, wetenschappelijk mede werker aan het Instituut voor Neer landistiek te Amsterdam en pre sentator van het t.v.-programma „Boekje open". „De oorzaak van dit probleem ligt volgens mij al bij het basisonder wijs. Driekwart van de tijd die men aan Nederlands op scholen besteedt gaat op in spelling. Kinderen moe ten afschuwelijke dictees maken, zinnen ontleden zonder dat zij we ten waar het goed voor is en zich in vreselijke stijlbejegeningen verdie pen. Ze mogen dan ook nog een keer per kwartaal een opstel maken waarvoor ze meestal de titels op krijgen. Zo krijgt een kind een grondige hekel aan taal. Er is geen enkele ruimte op de scholen vrij gelaten om het kind creatief schrijven te leren, ook op de middelbare scholen niet. Men on derwijst naast de stijl wel literatuur maar dat houdt niet meer in dan een middeleeuwse tekst kunnen le zen en historisch overzicht van de Nederlandse stromingen. Veel mid delbare scholieren lezen voor hun lijst de boeken, die de leraar aan raadt en dat zijn werken van dat kleine groepje auteurs die iedereen kent. „Avonden" van Van 't Reve en het Stenen Bruidsbed van Mulisch zijn hierdoor als het ware klassie ken geworden. Ieder jaar worden ze weer opnieuw gedrukt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar helaas zijn die op een hand te tellen" Rudolf Geel vindt dat een droevi ge zaak. Hij heeft een eigen theorie om een kind creatief schrijvend te maken. „Je moet een kind in het begin niet volstoppen met spelling regels, spreekwoorden en cliché uitdrukkingen. Laat zo'n kind toch gewoon schrijven wat het wil. Als het heeft geleerd zich in schrift uit te drukken kun je gaan schaven. Aan de hand van een verhaaltje dat zo'n kind zelf heeft geschreven kan je het spelling en de opbouw van een verhaal leren. Er is wel eens een experimentje gehouden over hetgeen wat ik daar net noemde. De resultaten waren opvallend. Volgens mij is er dat de oorzaak van dat de Nederlandse literatuur nauwelijks een functie heeft. De Nederlandse lezer is naar mijn me ning hypocriet. Dit laatste geldt niet voor de jeugd". Rudolf Geel, drs. Nederlandse taal en letterkunde, noemt zich schrijver. Hij is de auteur van vijf boeken, een aantal essays en schreef ook voor Nederlandse dagbladen. Daar naast heeft hij zijn werk op de universiteit en doet af en toe wat vdor de radio (hoorspelen) en tele visie. „Ik houd ervan om onder spanning te werken, als ik een dag zou uittrekken om te schrijven weet ik van te voren dat er niets van terecht komt. Ik doe een heleboel dingen tegelijk en moet, voor me zelf, dan ook nog schrijven. Dat is soms vermoeiend maar ook vaak erg leuk. Rudolf Geel is op het ogenblik bezig met een boekje waarin hij een analyse geeft van allerlei soorten stripverhalen. „Ik ben begonnen met een artikel over de Peanuts en dat is uitgegroeid tot een boek- Het is een verschrikkelijk leuk en interes sant onderwerp". GOED nieuws voor jong Neder land: uitgeverij Skarabee komt met een nieuwe reeks Sjoirsein op de boe kenmarkt. Sjors, de voorzitter van de rebellenclub, etten tijdloos ge worden als Prikkebeen. Robinson Crusoë en Winnetou, appeleert op nieuw aan de voorstelling die de gemiddelde Nederlander heeft van de superkwajongen met het gouden hart; het ventje dat moeders verte dert, vad'ars doet glimlachen en kin deren fascineert. Sjors, voorzitter van de rebellen club. (üitg. Skarabee, per deel f 6,90.). ZO'n tien jaar geleden kwam het Engelse meisje Jane Goodall met een grote belangstelling voor dieren in Tanganyika aan. Haar opdracht luidde; chimpansees bestuderen. Ge duldig observerend en noterend bouwde zij een schat van gegevens op. zoals nog nimmer over een in het wild levend dier werd bijeenge gaard. Het boek dat zij schreef is het resultaat van jaren van intensieve studie. Jane van Lawick - Goodall: „Mijn leven met chinpansees". (Uitg. Elsevier f 19.50). IN „Achtervolgd" beschrijft de Argentijnse auteur Julio Cortazar de ondergang van een jazz-saxofonist die niet speelt om de muziek (waar op zijn beroemdheid rust), maar om een tijdstip te pakken te krijgen dat hem obsedeert. De tijd is het centra le thema m deze novelle van Corta zar, die geldt als één van de belang rijkste Zuidaimeritoaanse schrijvers. 9 Julio Cortazar: „Achtervolgd". (Uitg. Van Gennep, Amsterdam, f 6.50). „DE geflesten", een boeiend boek van de Amerikaanse auteur Patrick Freeman, is een verrukkelijke paro die op de wereld van de reclame en het merkartikel. Op humoristische wijze wordt men geconfronteerd met de omstandigheid, dat steeds meer mensen zich steeds meer din gen laten aanpraten die zij niet of nauwelijks nodig hebben. Het boek is geen verwijt aan de reclame- industrie maar wel de signalering van het feit dat we met z'n allen steeds minder kritisch worden tegen over dé invloed van de. massamedia. Patrick Freeman; „De gefles ten". (üitg. A. W. Sijtlioff). BIJ uitgeverij De Fontein zijn weer enkele science fictionromans verschenen. Een ervan is „Schadu wen op Aries" van Felix Thijssen. De aarde dreigt door een verschrik kelijke ramp getroffen te worden. Terwijl men probeert die ramp af te wenden zoeken ruimteverkenners uitwijkplaneten voor evacuatie van de bewoners van de aarde. Bij het zoeken van dergelijke planeten komt Mark Stevens op een roze planeet in het stelsel Aries terecht. Hier verblijven schaduwen die het ruimteschip met hun dodelijke on zichtbare energie trachten te ver drijven. Het geheim van de planeet ligt verscholen in de Torens van Over. Het doorgronden van dat gé- heim is voor Mark Stevens natuur lijk een uitdaging. Felix Thijssen: Schaduwen op Aries. (Uitg. De Fontein, f 4,90) De bekende columniste Ethel Portnoy heeft bij herhaling blijk gegeven een goed vertelster te zijn. Meulenhoff Editie heeft veertien van haar korte verhalen in een bun del bijeengebracht. En dat is te recht. Het is verwonderlijk hoe ze totaal verschillende sferen in simpe le bewoordingen weet op te roepen. Ethel Portnoy bezit ongetwijfeld de gave van een geweldige opmerk zaamheid; heeft bovendien een tref zeker gevoel voor kleine details, die in haar korte verhalen boekdelen spreken. Haar verteltrant neigt wel eens naar een opsomming van kleine dingen als in een dagboek: maar geen woord te veel of te weinig. Ethel Portnoy; „Steen en been". Het beest uit Zee is een „reconstructie" van de' ramp met het compagnie schip „Batavia" in 1628. Het boek is van de hand van Anthony van Kampen en het beest is onderkoopman Jeronimus Cornelisz die op een afschuwelijke wijze de overlevenden van de Batavia terroriseert. Het schip verging als gevolg van een navigatiefout op de koraalklippen voor de Australische west kust in oktober 1628. Er bestond aan boord daarvoor al een muiterij achtige sfeer, waarvan de sinistere Cornelisz een der centrale figuren was. De tallozen die de vertellerskwaliteiten van Anthony van Kampen kennen, speciaal als hij het over de zee heeft, zullen niet teleurgesteld worden in dit boek, waarin beschreven wordt hoe uiteindelijk het „goede", gestuurd door de soldaat Wiebe Hayes uit Winschoten, het „kwade" overwint. Het Beest uit Zee is bepaald niet Van Kampens sterkste boek, maar toch nog ruim schoots goed genoeg voor een fijne leesavond. Anthony van Kampen: Het Beest uit Zee. (Uitg. C. de Boer Jr.) J Vliegende schotels en marsmannetjes lijken de laatste jaren niet erg ac tueel meer. De dreiging waaraan elke generatie z'n behoefte schijnt te heb ben, ligt thans meer op de loer op onze eigen aarde: onder onze motorkapjes, in de chemische fabrieken en in de echtelijke sponden over de hele wereld. Niettemin blijft het interessant kennis te nemen van de geheimzinnige ver schijnselen, die in de veertiger en vijftiger-jaren zoveel opzien baarden en „Vliegende i schotels" werden genoemd, of om in wat nuchterder, meer wetenschappelijke, termen te spreken UFO's (afkorting van Unidentified Flying Object Ongeïdentificeerd Vliegend Voorwerp). Het gekke met UFO's is dat er weinig geks maar wel veel onbekends aan zit. Allerlei men sen hebben UFO's waargenomen. Daaronder bevonden zich natuurlijk ook lieden die altijd al bedreven zijn geweest in het tegen het lijf lopen van spoken of het op bezoek krijgen van maanmannetjes, maar de meeste mel dingen komen van serieuze, bekwame, nuchtere mensen, heel vaak ervaren vliegers. UFO's mogen dan niet actueel meer lijken, omdat de kranten er niet meer over schrijven, ze worden nog steeds waargenomen en vormen onderwerp van serieuze studie. In Oost en West. De Belgische schrijver Juliën Wever- bergh en de Roemeen Ion Hobana, wetenschappelijk medewerker van de Roemeense krant Scinteia, hebben samen een balans opgemaakt van het UFO-verschijnsel. Deze inventarisatie is in Nederland en België aan de markt in twee delen: UFO's in Oost en West. Ion Hobana en Juliën Weverbergh: UFO's in Oost en West. (Uitg. Kluwer. 17,90). Een van de latere werken van de beroemde Amerikaanse romancier Ernest Hemingway. De harde kern van liefhebbers heeft het boek natuurlijk al lang gelezen, maar misschien (hopelijk) draagt deze herdruk bij tot een nieuwe verbreding van het lezerspubliek van Hemingway. „Eilanden in de golfstroom" is een lijvige psychologische roman, zoals zo vaak spelend aan de kusten van dfe oceaan en in de kroegen van een haven stad; dit keer Havanna. Centrale figuur is Thomas Hudson, een eenzame kunstschilder die zijn dagen in een star patroon slijt op het eiland Bimini. Zijn sleur wordt doorbroken door een bezoek van zijn drie zoons, die samen met de oude man een levendige vakantie doorbrengen. De belevenissen van de vier, vooral hun diépzeevis-avontuur, worden beschreven op een manier die zeker zo indringend is als in de bekroonde novelle „De oude man en de zee". In het tweede deel, dat speelt tijdens de tweede wereldoorlog op Cuba, ontmoet de hoofdfiguur de meest uiteenlopende figuren. De grootmeester bij uitstek op het gebied van de dialoog laat Thomas Hudson door „het ge sproken woord" steeds meer tot leven komen. Na het derde deel, waarin de man als werker op een reddingsboot enkele essentiële verborgenheden in zijn eigen (kunstenaars)leven ontdekt, heeft de lezer een warme sympathie voor de eenzame vechter gekregen. Ernest Hemingway: Eilanden in de golfstroom. (Uitg. Strengholt.) Er is de laatste tijd merkbaar een herleefde interesse voor Louis Couperus ontstaan. Dank zij o.a. de t.v. is die interesse ook verbreed. Uitgevers gaan daarom weer over tot heruitgave van zijn werken. Zijn waarschijnlijk wel beste roman is VAN OUDE MENSEN DE DINGEN DIE VOORBIJGAAN (uitg. L. Veen - ƒ6,25). Het intrigerende verhaal van twee oude mensen, wier schijnbaar rustige leven beheerst wordt door wroeging om een misdaad uit het verleden. Nog zeer de moeite waard om te lezen en nu dus goedkoop verkrijgbaar. Minder groots en boeiend zijn MAJESTEIT en WERELDVREDE, waarvan ook herdrukken verschenen (uitg. L. Veen - resp. 5,25 en ƒ4,25). Ze be horen tot „het mindere goed" van Couperus. Toch de moeite waard om ken nis van te nemen als men een wat afgerond beeld van deze auteur wil krijgen. Geoffrey Chaucer (13401400) wordt wel Engelands meest sociaal bewogen dichter genoemd. Het beste bewijs hiervoor i-s zijm „Cantebury Tales" dat nu in een Nederlandse vertaling van prof. dr. A. J\ Bar louw onder de titel „De vertelling van de pelgrims naar Kantelberg" versoheen. Het gedicht, dat in opzet doet denken aan Boccasio's Decante- rone, vertelt over een groep pel grims op weg naar het graf van St. Thomas Becket in Cantebury. Ze vertellen elkaar verhalen om de lan ge tocht per paard wat te veraange namen. Het werk van Chaucer be staat uit drie delen: de prol-oog, waarin hij de lezter laat kennis ma ken met de pelgrims. Met humor en ironie schildert hij het uiterlijk van de bedevaartgangers, dat ken merkend is voor hun karakter. Dan komen de verhalen van de pelgrims die afkomstig zijn uit alle lagen van de bevolking en zo representatief voor de Engelse maatschappij in de veertiende eeuw. Tussen de ver schillende verhaten door de reacties van de toehoorders; discussies, kri tiek, ruzies en meningen. Reacties als kritiek van Chancer op de toen malige maatschappij. Een prachtig maar langademig, werk waarin hu- mor, pittege verhalen en maat schappijkritiek de voornaamste de len zijn. Georffrey Chaucer: De vertellin gen van de pelgrims naar Kantel berg. (Het Spectrum prisma 1506 f 6.40). U moet hem maar weer in de gaten houden, de SNOECKS-1972 (voorheen; almanak) Voor de ongelooflijk lage prijs van 4,90 krijgt u in deze nieuwe uitgave weer bijna 300 pagina's smakelijk (veel illustra ties) uitgegeven informatie op het gebied van literatuur, kunst, film, toneel, mode, reizen, eten etc. Het jaarlijkse grote reisverhaal is dit jaar geschreven door Jef Geeraerts, die op zijn eigen manier over Cuba vertelt. De foto, die u hierboven ziet is uit een interview met de vrouw van de bekende fotograaf Sam Haskins. Een groot aantal gerenommeerde auteurs schrijft goed over alles en nog wat. Een greep: over de Russische ondergrondse literatuur; over Henry Miller en George Simenon, Roger v. d. Velde en Ionesco (inter view). Strips en cartoons, maar ook een creatieveling als Kienholz komen aan de orde. Een ironische beschouwing over de t.v., Saint Tro- pez en de opstand der mini-meisjes of de ontwikkelingen in de pop muziek en Frank Zappa, zeggen dat dit een boekje is met zoals dat heet voor elk wat wils. Enkele namen van auteurs: Karei Jonck- heere, Hubert Lampo, Wim lbo, Heere Heeresma, Jan Brusse, Pierre Dubois (32 in totaal). Een beetje Vlaams is het wel, maar dat is geen bezwaar. De Nederlandse uitgever is Nijgh Van Ditmar. Het leven en werken van de bij en, de sociale opbouw van hun maatschappij en de economische wetten die hun gedrag bepalen heb ben altijd sterk op de verbeelding van de mens gewerkt. De mens heeft diepe studies gemaakt van het doen en laten van bijen en er is in de loop van de tijd ook erg veel op dit gebied gepubliceerd. Aan deze ruime collectie is een werkelijk schitterend boek toege voegd. Het staat op naam van de Zweed Nils Gonnert. Het is in het Nederlands vertaald door de leraar bijenteelt W. Oudshoorn. Gonnert heeft zijn verhaal opge bouwd aan de hand van de seizoe nen, te beginnen tegen het eind van de winter wanneer de honingvoorraad van de bijenstaat bijna is verbruikt en de dapperste bijen de eerste vluchten buiten de kast maken en eindigend in de herfst wanneer hon derden ongelukkige darren door het bijenvolk worden afgeslacht omdat zij voor het voortbestaan van het volk geen functie meer hebben. Daartus senin het eindeloos boeiende verhaal van de levenscyclus van de bijen, de straffe en efficiënte organisatie in de bijenmaatschappij. De superieure positie van de koningin en de bij zondere zintuiglijke eigenschappen van de bij. Het verhaal van Gonnert krijgt in dit boek een extra dimensie door de prachtige detailopnamen in kleur. Men ziet b.v. de strijd op leven en dood tussen twee koninginnen. Men ziet zelfs een pagina-groot detail van een bijenoog (eiectronenmicro- foto: 35.000 maal vergroot). Een in verschillende opzichten rijke uitga ve. Mils Gonnert: De wonderlijke bijeenstaan (uitg. Zomer en Keu- nings Uitgeversmaatschappij i.s.m. de Vereniging tot bevordering der Bijenteelt in Nederland f 28.50). Science fiction lectuur vraagt ge woonlijk nogal wat van je fantasie. Dat kan plezierig zijn, maar het wordt toch even anders als je je aan het lezen zet van Robert Anson Heinleins' roman: „De maan in op stand". Al is de maan dan, sinds we er mensen in een wagentje hebben zien rondtoeren, min of meer ver trouwd terrein geworden, Heinlein dwingt je niettemin tot het open trekken van alle registers van je voorstellingsvermogen. En dan nog blijft het ingewikkeld. De schrijver verplaatst de lezer naar de maan in het jaar 2075, waar computers een eigen leven leiden en alles beheer sen. De maan fungeert als graan schuur voor de aardbewoners. Maar met het graan verdwijnt het schaar se water van de maan en als de computer berekent dat dat nog slechts 7 jaar kan duren, komt de multinationale maandsamenleving in actie. Voor liefhebbers van science fiction met een ongebreidelde fanta sie aanbevolen lectuur. „De maan in opstand, R. A. Heinlein. (Uitgave Meulenhoff Am sterdam (SF 47). Prijs f5, Bolitho is voor de Engelsen net zo'n legendarische figuur ais onze Michiei de Ruyter.Twee episoden uit zijn woelige en spannende bestaan werden door de schrijver van dit nieuwe boek al eens eerder geboekr staaf d. Hij is uitstekend op de hoogte en weet een zeeslag met verve te verslaan Dit keer vindt Bolitho (pas kapitein) een Franse zee-admi raal tegenover zich. Deze Lequiller is bijna net zo slim. Het grote tref fen heeft plaats in de Caraïbische zee. Een spannend boek; ook voor de jeugd. Alexander Kent: Vijand in zicht, (uitg. Elsevier). Zelfs de eindeloos lijkende ver scheidenheid van dé soorten insek- ten kan zich niet meten met de verschillen in grootte en vorm, die zich bij vissen voordoen. Van al de gewervelde schepselen ter wereld zijn zij de oudste. Vissen bevolkten de wateren heel lang voor de eerste van hen zich er buiten en op het land waagden om daar het lange, langzame evolutieproces te beginnen dat de zoogdieren en, tenslotte, de mens deed ontstaat. Met deze intro ductie begint het nieuwe deel uit de serie Life Wereldoriëntatie 2000. Dit deel „Vissen" zet de traditie van de Life-serie onverflauwd voort. Dat betekent: compacte, duidelijke informatie over de algemene aspec ten van het onderwerp, an de orde komen: de geweldige verscheiden heid aan vissoorten, het organisme van de vis in relatie tot zijn milieu, de kringloop van leven en dood onder het wateroppervlawk, de voortplanting, de trek van vissen en het belang van de mens bij het goed floreren van de visstand in de we reldzeeën. Wat het laatste betreft is het boek eigenlijk al weer verou derd. Er wordt wel gewezen op het gevaar van overbevissing maar de factor „waterverontreiniging" wordt duidelijk onderbelicht. De oorspron kelijke uitgave dateert uit 1968. Zo als gebruikelijk in deze serie: prachtige foto's en voortrefelijke te keningen. F.D. Ommanney: Vissen (uitg. Perscombinatie-Meulenhoff f 9.90.). ROB HERWIG: IIET KLEINE KAMERPLANTENBOEK (uitg. L. Veen 4,90) handig boekje, waarin heel veel te lezen is omtrent 128 planten en bloemen, die doorgaans in de huiskamers te vinden zijn. Wilt u lang plezier hebhten van deze huisgenoten, dan kunt u hierin na zien hoe u dan te werk moet gaan. ELSEVIERS NIEUWE TUIN- PLANTENGIDS (Uitg. Elsivier, 22,50) Waardevol boek met 1500, alfabetische gerangschikte plamte- soorten, tuinbloemen, bomen en heesters, zoals die onze vaderlandse tuinen sieren. Voor de serieuze tui nier staan er veel praktische wen ken in. Ook het oog krijgt het nodige door de fraaie illustraties. De auteur Willem Iven heeft al eerder bewezen op dit terrein een goed raadgever te zijn, C. BUURMAN: GEZOND MET FRUIT (uirg. Van Dishoecik, 4,90: Fruit is goed voor u. Wat doet u ermee? Via dit boekje ontstaan waarschijnlijk nieuwe ideeën bij u voor smakelijke lunchgerechten, kleine hapjes, salades en dranken. Wat dacht u: het fruit speelt daarbij de hoofdrol. RIA HOLLEMAN: VOOR ALLE DAG (uitg. Vian Disihoeck 4,90) Wat eten we vandaag? schijnt een onuitroeibare vraag te zijn. In dte stroom hoekjes, die daarop een ant woord willen geven, past dit ook. Wel leuke ideeën voor werk-, zon-, feest-, bezoek- en andere dagen. MARION MARCENO-HUYGENS DE MOOISTE SPROOKJES VAN OVERAL (uitg. Krusemans uitg.mij. 10,90) Verzameling sprookjes uit heel Europa. Verrassend van inhoud bn eenvoudig verteld. Grote ver scheidenheid aan onderwerpen en erg verschillend van stijl. Niet al- leen om te lezen, maar ook geschikt om voor te lezen. Marion M.H. be werkte deze sprookjes en verzorgde de illustraties, waarmee ze de jeugd een groot plezier deed. 'T ZIT IN DE LUCHT (uitg. n.v. Centr. Uitg. 17,50): Voor kinderen van 4 tot 8 jaar alles over de luchtlucht vervuiling, ruimtevaart, de wind, die de molens laat draaien de zeilboten laat varen en de was droogt. De au teur Riohard Scarry brengt spelen derwijs de kinderen deze zaken bij, zonder een vervelend belerend toon tje. KAREL DE GROTE (uitg. Geïl- lusitr. Pers. 7,90): In de serie "De groten van alle tijden" als erg fraai dbel verschenen. Een mysterieuze vorst, die ongetwijfeld nog tot de verbeelding kan spreken. Met repro- dukties ven niemand minder dan A. Dürer en E. Roger wordt een duide lijk overzicht gegeven van de ge schiedenis en de cultuur in het Ka- rolingisehe rijk ten tijde van Karei de Grote. NOëLLE LAVAIVRE; VRIJE TIJD- BLIJE TIJD (uitg. Van Dishobck 14,90): Bloemen, schimmenspelen, collages en maskers, een boek vol gevouwen, gebeeldhouwde, gebor duurde en geschilderde fantasieën; voorzien van zeer veel werktekenin gen, gekleurde voorbeelden en in spirerende resultaten. Het leuke is, dat mebstal wordt uitgegaan van goedkoop en natuurlijk materiaal. Je hoeft geen kunstenaar te zijn om toch tot "kunstzinnige" voorwerpen te komen. Nadeel is, dat er af en toe ook kitscherige dingen in staan (bloemen van watten, koeikjes e.d.) Maar de grapjes, die je met foto's uit kunt haten; de collages, een waaier van zoenende juffers e.d. zijn origineel. Allen, die graag "prutsen" moeten dit boek maar eens in de gaten houden. Er staan veel duidelijke tips in (65), met materiaal- en werkbeschrijvingen. De geleerden en zij niet alleen zijn het er lang over eens, dat het huidige vaderlandse strafrecht op tal van plaatsen tekortschiet. Een fundamentele hervorming van het strafrechtelijke systeem, noodzake lijk om menswaardiger te gaan functioneren, blijkt echter taaie weerstand te ondervinden. Een on derwerp, dat vooral de laatste jaren in dit kader sterk in de belangstel ling is gekomen, is de sociale en juridische problematiek van het slachtoffer van delicten. Terecht wordt in de strafrechtple ging aan de persoon van de dader en aan diens relaties tot anderen grote aandacht besteed. Zijn siacht- ofer blijft echter veelal in de kou staan en krijgt nauwelijks of liever geen aandacht. Hooguit wordt het slachtoffer, opgeroepen om de weinig aantrekkelijke rol van getuige te vervullen, de kans lopend door de advocaat van verdachte grondig op zijn geloofwaardigheid te worden getest. Wanneer echter het directe doel van strafrechtspraak een zin volle sanctie tegen de dader is, dan zal om die sanctie effectief te doen zijn ook voor liet slachtoffer een grotere plaats moeten worden ingeruimd. Het slachtoffer van delicten is in maart van dit jaar onderwerp geweest van diepgaande bezinning en discussie tijdens een te Nijmegen gehouden tweedaags congres. Een groot aantal ter zake deskundigen w.o. prof. dr. W. Jonkers, prof. mr. L. Hulsman, mr. A. Nagel, dr. E. Bongers, prof. dr. S. de Batselier, mr. II. Kuypers, prof. dr. S. van der Kwast en mr. W. Duk hielden er inleidingen. Hun beschouwingen en die van anderen werden gebundeld onder de titel: „SLACHTOFFERS VAN DELICTEN". De huidige minister van Justitie, prof. mr. A. van Agt trok uit de op zichzelf zeer lezenswaardige en in dringende inleidingen ter afronding een aantal belangwekkende conclu sies, die hopelijk hun uitwerking niet zullen missen. Daaruit blijkt nl. o.m. dat onder een slachtoffer van delicten zeker niet alleen kan wor den verstaan degene, die direct ge troffen is. Ook de dader zelf van liet delict kan in velerlei opzicht slacht offer zijn. „De wetgeving maakt immers slachtoffers, waar zij gedra gingen tot delicten stempelt, die niet strafwaardig zijn of waar zij in haar beschuldiging van strafwaardige ge dragingen op onevenredige wijze te werk gaat", zegt prof. Van Agt en verder: „De maatschappij maakt overal slachtoffers, waar zij door de werking van haar structuren mensen tot strafbaar gesteld gedrag dispo neert". Maar de dader kan ook reëel slachtoffers zijn doordat degene, aan wiens rechtgoed bij zich heeft ver grepen, hem tot zijn daad heeft gebracht. Trouwens de dader is veelal ook slachtoffer van zijn eigen delict, waar het hem peraooaUjit niet alleen ontreddert en maat schappelijk deklasseert maar ook degenen, wier leven met dat van de delinquent is verbonden. Prof. Van Agt, stelt, dat veel ma teriële en immateriële schade zonder menselijk toedoen wordt toege bracht. „Van de onrechtmatige ge dragingen, die stoffelijke en ideële schade aanrichten valt slechts een klein gedeelte in de termen van een delicts omschrijving. „Niettemin is er naar de mening van prof. Van Agt alle reden om speciale voorzie ningen te treffen voor slachtoffers van delicten. Tot die voorzieningen rekent hij o.a. het schrappen uit de strafwetgeving van die bepalingen, welke naar hedendaagse opvattingen meus ca. maatschappij geen strafwaardig gedrag omschrijven; meer wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van delinquent gedrag en naar de effecten van strafrechtelijk optreden daartegen; maatregelen ter voorkoming van cri minaliteit zowel ten aanzien van po tentiële daders als van potentiële slachtoffers. Teneinde desondanks toegebracht leed toch zoveel moge lijk te lenigen zal met de belangen en wensen van de benadeelde meer rekening gehouden dienen te wor den bij de opsporing en de beslis sing tot al dan niet vervolging, de straftoemeting en de executie van de opgelegde straf. Prof. Van Agt is voorts van oor dcel, dat het strafproces zo her vormd zal moeten worden dat het slachtoffer daarin beter dan nu het geval is zijn materiële en emotionele belangen ban behartigen. Professio nele hulpverlening in materiële nood al dan niet in het kader van de instellingen voor reclassering, zal niet kunnen worden gemist en ten slotte bepleit hij wettelijke regelin gen tot tegemoetkoming in de mate riële schade, die door delicten wordt aangericht. „Slachtoffer van delic ten" vormt een waardevolle en posi tieve bijdrage tot verbetering van de relatie slachtoffer-delinquent. Voor geïnteresseerden: aanbevo len. „Slachtoffer van delicten" (Uit gave Bosch en Keunig Athos-serie 12,50). HARRY SWINKELS

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 8