BOEKJE
OPEN
OVER
LEZEN
EN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BO
BIJEN
VISSEN
SLACHTOFFERS VAN DELICTEN NOG ALTIJD IN DE KOU
Nieuwe Van Kampen
Vliegende schotels
Hemingway: eilanden
Couperus herleeft
Chaucer
Zeeslag
Maan S.F.
Kort geboekt
v
Kort geboekt
AMSTERDAM De Nederlandse
literatuur heeft nauwelijks een
functie in onze samenleving. Slechts
een kleine groep van de bevolking
leest literatuur en van die groep
leest dan nog de helft alleen werken
van de Nederlandse schrijvers die
het gemaakt hebben, als bijvoor
beeld Van 't Reve, Hermans en Mu-
lisch. Nederland heeft een vrij groot
aantal jonge auteurs die boeken
schrijven op een niveau dat boven
het gemiddelde ligt, maar toch ge
nieten ze maar een geringe bekend
heid".
Dit is de mening van Rudolf Geel,
schrijver, wetenschappelijk mede
werker aan het Instituut voor Neer
landistiek te Amsterdam en pre
sentator van het t.v.-programma
„Boekje open".
„De oorzaak van dit probleem ligt
volgens mij al bij het basisonder
wijs. Driekwart van de tijd die men
aan Nederlands op scholen besteedt
gaat op in spelling. Kinderen moe
ten afschuwelijke dictees maken,
zinnen ontleden zonder dat zij we
ten waar het goed voor is en zich in
vreselijke stijlbejegeningen verdie
pen. Ze mogen dan ook nog een
keer per kwartaal een opstel maken
waarvoor ze meestal de titels op
krijgen. Zo krijgt een kind een
grondige hekel aan taal.
Er is geen enkele ruimte op de
scholen vrij gelaten om het kind
creatief schrijven te leren, ook op
de middelbare scholen niet. Men on
derwijst naast de stijl wel literatuur
maar dat houdt niet meer in dan
een middeleeuwse tekst kunnen le
zen en historisch overzicht van de
Nederlandse stromingen. Veel mid
delbare scholieren lezen voor hun
lijst de boeken, die de leraar aan
raadt en dat zijn werken van dat
kleine groepje auteurs die iedereen
kent. „Avonden" van Van 't Reve en
het Stenen Bruidsbed van Mulisch
zijn hierdoor als het ware klassie
ken geworden. Ieder jaar worden ze
weer opnieuw gedrukt. Natuurlijk
zijn er uitzonderingen, maar helaas
zijn die op een hand te tellen"
Rudolf Geel vindt dat een droevi
ge zaak. Hij heeft een eigen theorie
om een kind creatief schrijvend te
maken. „Je moet een kind in het
begin niet volstoppen met spelling
regels, spreekwoorden en cliché
uitdrukkingen. Laat zo'n kind toch
gewoon schrijven wat het wil. Als
het heeft geleerd zich in schrift uit
te drukken kun je gaan schaven.
Aan de hand van een verhaaltje dat
zo'n kind zelf heeft geschreven kan
je het spelling en de opbouw van
een verhaal leren. Er is wel eens
een experimentje gehouden over
hetgeen wat ik daar net noemde. De
resultaten waren opvallend.
Volgens mij is er dat de oorzaak
van dat de Nederlandse literatuur
nauwelijks een functie heeft. De
Nederlandse lezer is naar mijn me
ning hypocriet. Dit laatste geldt niet
voor de jeugd".
Rudolf Geel, drs. Nederlandse taal
en letterkunde, noemt zich schrijver.
Hij is de auteur van vijf boeken,
een aantal essays en schreef ook
voor Nederlandse dagbladen. Daar
naast heeft hij zijn werk op de
universiteit en doet af en toe wat
vdor de radio (hoorspelen) en tele
visie. „Ik houd ervan om onder
spanning te werken, als ik een dag
zou uittrekken om te schrijven weet
ik van te voren dat er niets van
terecht komt. Ik doe een heleboel
dingen tegelijk en moet, voor me
zelf, dan ook nog schrijven. Dat is
soms vermoeiend maar ook vaak erg
leuk.
Rudolf Geel is op het ogenblik
bezig met een boekje waarin hij een
analyse geeft van allerlei soorten
stripverhalen. „Ik ben begonnen met
een artikel over de Peanuts en dat
is uitgegroeid tot een boek- Het is
een verschrikkelijk leuk en interes
sant onderwerp".
GOED nieuws voor jong Neder
land: uitgeverij Skarabee komt met
een nieuwe reeks Sjoirsein op de boe
kenmarkt. Sjors, de voorzitter van
de rebellenclub, etten tijdloos ge
worden als Prikkebeen. Robinson
Crusoë en Winnetou, appeleert op
nieuw aan de voorstelling die de
gemiddelde Nederlander heeft van
de superkwajongen met het gouden
hart; het ventje dat moeders verte
dert, vad'ars doet glimlachen en kin
deren fascineert.
Sjors, voorzitter van de rebellen
club. (üitg. Skarabee, per deel f
6,90.).
ZO'n tien jaar geleden kwam het
Engelse meisje Jane Goodall met
een grote belangstelling voor dieren
in Tanganyika aan. Haar opdracht
luidde; chimpansees bestuderen. Ge
duldig observerend en noterend
bouwde zij een schat van gegevens
op. zoals nog nimmer over een in het
wild levend dier werd bijeenge
gaard. Het boek dat zij schreef is het
resultaat van jaren van intensieve
studie.
Jane van Lawick - Goodall:
„Mijn leven met chinpansees".
(Uitg. Elsevier f 19.50).
IN „Achtervolgd" beschrijft de
Argentijnse auteur Julio Cortazar de
ondergang van een jazz-saxofonist
die niet speelt om de muziek (waar
op zijn beroemdheid rust), maar om
een tijdstip te pakken te krijgen dat
hem obsedeert. De tijd is het centra
le thema m deze novelle van Corta
zar, die geldt als één van de belang
rijkste Zuidaimeritoaanse schrijvers.
9 Julio Cortazar: „Achtervolgd".
(Uitg. Van Gennep, Amsterdam, f
6.50).
„DE geflesten", een boeiend boek
van de Amerikaanse auteur Patrick
Freeman, is een verrukkelijke paro
die op de wereld van de reclame en
het merkartikel. Op humoristische
wijze wordt men geconfronteerd
met de omstandigheid, dat steeds
meer mensen zich steeds meer din
gen laten aanpraten die zij niet of
nauwelijks nodig hebben. Het boek
is geen verwijt aan de reclame-
industrie maar wel de signalering
van het feit dat we met z'n allen
steeds minder kritisch worden tegen
over dé invloed van de. massamedia.
Patrick Freeman; „De gefles
ten". (üitg. A. W. Sijtlioff).
BIJ uitgeverij De Fontein zijn
weer enkele science fictionromans
verschenen. Een ervan is „Schadu
wen op Aries" van Felix Thijssen.
De aarde dreigt door een verschrik
kelijke ramp getroffen te worden.
Terwijl men probeert die ramp af te
wenden zoeken ruimteverkenners
uitwijkplaneten voor evacuatie van
de bewoners van de aarde. Bij het
zoeken van dergelijke planeten
komt Mark Stevens op een roze
planeet in het stelsel Aries terecht.
Hier verblijven schaduwen die het
ruimteschip met hun dodelijke on
zichtbare energie trachten te ver
drijven. Het geheim van de planeet
ligt verscholen in de Torens van
Over. Het doorgronden van dat gé-
heim is voor Mark Stevens natuur
lijk een uitdaging.
Felix Thijssen: Schaduwen op
Aries. (Uitg. De Fontein, f 4,90)
De bekende columniste Ethel
Portnoy heeft bij herhaling blijk
gegeven een goed vertelster te zijn.
Meulenhoff Editie heeft veertien
van haar korte verhalen in een bun
del bijeengebracht. En dat is te
recht. Het is verwonderlijk hoe ze
totaal verschillende sferen in simpe
le bewoordingen weet op te roepen.
Ethel Portnoy bezit ongetwijfeld de
gave van een geweldige opmerk
zaamheid; heeft bovendien een tref
zeker gevoel voor kleine details, die
in haar korte verhalen boekdelen
spreken. Haar verteltrant neigt wel
eens naar een opsomming van kleine
dingen als in een dagboek: maar
geen woord te veel of te weinig.
Ethel Portnoy; „Steen en been".
Het beest uit Zee is een „reconstructie" van de' ramp met het compagnie
schip „Batavia" in 1628. Het boek is van de hand van Anthony van Kampen
en het beest is onderkoopman Jeronimus Cornelisz die op een afschuwelijke
wijze de overlevenden van de Batavia terroriseert. Het schip verging als
gevolg van een navigatiefout op de koraalklippen voor de Australische west
kust in oktober 1628. Er bestond aan boord daarvoor al een muiterij achtige
sfeer, waarvan de sinistere Cornelisz een der centrale figuren was.
De tallozen die de vertellerskwaliteiten van Anthony van Kampen kennen,
speciaal als hij het over de zee heeft, zullen niet teleurgesteld worden in dit
boek, waarin beschreven wordt hoe uiteindelijk het „goede", gestuurd door
de soldaat Wiebe Hayes uit Winschoten, het „kwade" overwint. Het Beest
uit Zee is bepaald niet Van Kampens sterkste boek, maar toch nog ruim
schoots goed genoeg voor een fijne leesavond.
Anthony van Kampen: Het Beest uit Zee. (Uitg. C. de Boer Jr.)
J
Vliegende schotels en marsmannetjes lijken de laatste jaren niet erg ac
tueel meer. De dreiging waaraan elke generatie z'n behoefte schijnt te heb
ben, ligt thans meer op de loer op onze eigen aarde: onder onze motorkapjes,
in de chemische fabrieken en in de echtelijke sponden over de hele wereld.
Niettemin blijft het interessant kennis te nemen van de geheimzinnige ver
schijnselen, die in de veertiger en vijftiger-jaren zoveel opzien baarden en
„Vliegende i schotels" werden genoemd, of om in wat nuchterder, meer
wetenschappelijke, termen te spreken UFO's (afkorting van Unidentified
Flying Object Ongeïdentificeerd Vliegend Voorwerp). Het gekke met
UFO's is dat er weinig geks maar wel veel onbekends aan zit. Allerlei men
sen hebben UFO's waargenomen. Daaronder bevonden zich natuurlijk ook
lieden die altijd al bedreven zijn geweest in het tegen het lijf lopen van
spoken of het op bezoek krijgen van maanmannetjes, maar de meeste mel
dingen komen van serieuze, bekwame, nuchtere mensen, heel vaak ervaren
vliegers.
UFO's mogen dan niet actueel meer lijken, omdat de kranten er niet meer
over schrijven, ze worden nog steeds waargenomen en vormen onderwerp
van serieuze studie. In Oost en West. De Belgische schrijver Juliën Wever-
bergh en de Roemeen Ion Hobana, wetenschappelijk medewerker van de
Roemeense krant Scinteia, hebben samen een balans opgemaakt van het
UFO-verschijnsel. Deze inventarisatie is in Nederland en België aan de
markt in twee delen: UFO's in Oost en West.
Ion Hobana en Juliën Weverbergh: UFO's in Oost en West. (Uitg.
Kluwer. 17,90).
Een van de latere werken van de beroemde Amerikaanse romancier Ernest
Hemingway. De harde kern van liefhebbers heeft het boek natuurlijk al lang
gelezen, maar misschien (hopelijk) draagt deze herdruk bij tot een nieuwe
verbreding van het lezerspubliek van Hemingway.
„Eilanden in de golfstroom" is een lijvige psychologische roman, zoals zo
vaak spelend aan de kusten van dfe oceaan en in de kroegen van een haven
stad; dit keer Havanna. Centrale figuur is Thomas Hudson, een eenzame
kunstschilder die zijn dagen in een star patroon slijt op het eiland Bimini.
Zijn sleur wordt doorbroken door een bezoek van zijn drie zoons, die samen
met de oude man een levendige vakantie doorbrengen. De belevenissen van
de vier, vooral hun diépzeevis-avontuur, worden beschreven op een manier
die zeker zo indringend is als in de bekroonde novelle „De oude man en de
zee".
In het tweede deel, dat speelt tijdens de tweede wereldoorlog op Cuba,
ontmoet de hoofdfiguur de meest uiteenlopende figuren. De grootmeester bij
uitstek op het gebied van de dialoog laat Thomas Hudson door „het ge
sproken woord" steeds meer tot leven komen. Na het derde deel, waarin de
man als werker op een reddingsboot enkele essentiële verborgenheden in zijn
eigen (kunstenaars)leven ontdekt, heeft de lezer een warme sympathie voor
de eenzame vechter gekregen.
Ernest Hemingway: Eilanden in de golfstroom. (Uitg. Strengholt.)
Er is de laatste tijd merkbaar een herleefde interesse voor Louis Couperus
ontstaan. Dank zij o.a. de t.v. is die interesse ook verbreed. Uitgevers gaan
daarom weer over tot heruitgave van zijn werken. Zijn waarschijnlijk wel
beste roman is VAN OUDE MENSEN DE DINGEN DIE VOORBIJGAAN
(uitg. L. Veen - ƒ6,25). Het intrigerende verhaal van twee oude mensen,
wier schijnbaar rustige leven beheerst wordt door wroeging om een misdaad
uit het verleden. Nog zeer de moeite waard om te lezen en nu dus goedkoop
verkrijgbaar.
Minder groots en boeiend zijn MAJESTEIT en WERELDVREDE, waarvan
ook herdrukken verschenen (uitg. L. Veen - resp. 5,25 en ƒ4,25). Ze be
horen tot „het mindere goed" van Couperus. Toch de moeite waard om ken
nis van te nemen als men een wat afgerond beeld van deze auteur wil
krijgen.
Geoffrey Chaucer (13401400)
wordt wel Engelands meest sociaal
bewogen dichter genoemd. Het beste
bewijs hiervoor i-s zijm „Cantebury
Tales" dat nu in een Nederlandse
vertaling van prof. dr. A. J\ Bar
louw onder de titel „De vertelling
van de pelgrims naar Kantelberg"
versoheen. Het gedicht, dat in opzet
doet denken aan Boccasio's Decante-
rone, vertelt over een groep pel
grims op weg naar het graf van St.
Thomas Becket in Cantebury. Ze
vertellen elkaar verhalen om de lan
ge tocht per paard wat te veraange
namen. Het werk van Chaucer be
staat uit drie delen: de prol-oog,
waarin hij de lezter laat kennis ma
ken met de pelgrims. Met humor en
ironie schildert hij het uiterlijk
van de bedevaartgangers, dat ken
merkend is voor hun karakter. Dan
komen de verhalen van de pelgrims
die afkomstig zijn uit alle lagen van
de bevolking en zo representatief
voor de Engelse maatschappij in de
veertiende eeuw. Tussen de ver
schillende verhaten door de reacties
van de toehoorders; discussies, kri
tiek, ruzies en meningen. Reacties
als kritiek van Chancer op de toen
malige maatschappij. Een prachtig
maar langademig, werk waarin hu-
mor, pittege verhalen en maat
schappijkritiek de voornaamste de
len zijn.
Georffrey Chaucer: De vertellin
gen van de pelgrims naar Kantel
berg. (Het Spectrum prisma 1506 f
6.40).
U moet hem maar weer in de gaten houden, de SNOECKS-1972
(voorheen; almanak) Voor de ongelooflijk lage prijs van 4,90 krijgt u
in deze nieuwe uitgave weer bijna 300 pagina's smakelijk (veel illustra
ties) uitgegeven informatie op het gebied van literatuur, kunst, film,
toneel, mode, reizen, eten etc. Het jaarlijkse grote reisverhaal is dit jaar
geschreven door Jef Geeraerts, die op zijn eigen manier over Cuba
vertelt. De foto, die u hierboven ziet is uit een interview met de vrouw
van de bekende fotograaf Sam Haskins.
Een groot aantal gerenommeerde auteurs schrijft goed over alles en
nog wat. Een greep: over de Russische ondergrondse literatuur; over
Henry Miller en George Simenon, Roger v. d. Velde en Ionesco (inter
view). Strips en cartoons, maar ook een creatieveling als Kienholz
komen aan de orde. Een ironische beschouwing over de t.v., Saint Tro-
pez en de opstand der mini-meisjes of de ontwikkelingen in de pop
muziek en Frank Zappa, zeggen dat dit een boekje is met zoals dat
heet voor elk wat wils. Enkele namen van auteurs: Karei Jonck-
heere, Hubert Lampo, Wim lbo, Heere Heeresma, Jan Brusse, Pierre
Dubois (32 in totaal). Een beetje Vlaams is het wel, maar dat is geen
bezwaar. De Nederlandse uitgever is Nijgh Van Ditmar.
Het leven en werken van de bij
en, de sociale opbouw van hun
maatschappij en de economische
wetten die hun gedrag bepalen heb
ben altijd sterk op de verbeelding
van de mens gewerkt. De mens
heeft diepe studies gemaakt van het
doen en laten van bijen en er is in
de loop van de tijd ook erg veel op
dit gebied gepubliceerd.
Aan deze ruime collectie is een
werkelijk schitterend boek toege
voegd. Het staat op naam van de
Zweed Nils Gonnert. Het is in het
Nederlands vertaald door de leraar
bijenteelt W. Oudshoorn.
Gonnert heeft zijn verhaal opge
bouwd aan de hand van de seizoe
nen, te beginnen tegen het eind van
de winter wanneer de honingvoorraad
van de bijenstaat bijna is verbruikt
en de dapperste bijen de eerste
vluchten buiten de kast maken en
eindigend in de herfst wanneer hon
derden ongelukkige darren door het
bijenvolk worden afgeslacht omdat
zij voor het voortbestaan van het volk
geen functie meer hebben. Daartus
senin het eindeloos boeiende verhaal
van de levenscyclus van de bijen, de
straffe en efficiënte organisatie in
de bijenmaatschappij. De superieure
positie van de koningin en de bij
zondere zintuiglijke eigenschappen
van de bij.
Het verhaal van Gonnert krijgt in
dit boek een extra dimensie door de
prachtige detailopnamen in kleur.
Men ziet b.v. de strijd op leven en
dood tussen twee koninginnen. Men
ziet zelfs een pagina-groot detail
van een bijenoog (eiectronenmicro-
foto: 35.000 maal vergroot). Een in
verschillende opzichten rijke uitga
ve.
Mils Gonnert: De wonderlijke
bijeenstaan (uitg. Zomer en Keu-
nings Uitgeversmaatschappij i.s.m.
de Vereniging tot bevordering der
Bijenteelt in Nederland f 28.50).
Science fiction lectuur vraagt ge
woonlijk nogal wat van je fantasie.
Dat kan plezierig zijn, maar het
wordt toch even anders als je je aan
het lezen zet van Robert Anson
Heinleins' roman: „De maan in op
stand". Al is de maan dan, sinds we
er mensen in een wagentje hebben
zien rondtoeren, min of meer ver
trouwd terrein geworden, Heinlein
dwingt je niettemin tot het open
trekken van alle registers van je
voorstellingsvermogen. En dan nog
blijft het ingewikkeld. De schrijver
verplaatst de lezer naar de maan in
het jaar 2075, waar computers een
eigen leven leiden en alles beheer
sen. De maan fungeert als graan
schuur voor de aardbewoners. Maar
met het graan verdwijnt het schaar
se water van de maan en als de
computer berekent dat dat nog
slechts 7 jaar kan duren, komt de
multinationale maandsamenleving in
actie. Voor liefhebbers van science
fiction met een ongebreidelde fanta
sie aanbevolen lectuur.
„De maan in opstand, R. A.
Heinlein. (Uitgave Meulenhoff Am
sterdam (SF 47). Prijs f5,
Bolitho is voor de Engelsen net
zo'n legendarische figuur ais onze
Michiei de Ruyter.Twee episoden uit
zijn woelige en spannende bestaan
werden door de schrijver van dit
nieuwe boek al eens eerder geboekr
staaf d.
Hij is uitstekend op de hoogte
en weet een zeeslag met verve te
verslaan Dit keer vindt Bolitho
(pas kapitein) een Franse zee-admi
raal tegenover zich. Deze Lequiller
is bijna net zo slim. Het grote tref
fen heeft plaats in de Caraïbische
zee. Een spannend boek; ook voor
de jeugd.
Alexander Kent: Vijand in zicht,
(uitg. Elsevier).
Zelfs de eindeloos lijkende ver
scheidenheid van dé soorten insek-
ten kan zich niet meten met de
verschillen in grootte en vorm, die
zich bij vissen voordoen. Van al de
gewervelde schepselen ter wereld
zijn zij de oudste. Vissen bevolkten
de wateren heel lang voor de eerste
van hen zich er buiten en op het
land waagden om daar het lange,
langzame evolutieproces te beginnen
dat de zoogdieren en, tenslotte, de
mens deed ontstaat. Met deze intro
ductie begint het nieuwe deel uit de
serie Life Wereldoriëntatie 2000.
Dit deel „Vissen" zet de traditie
van de Life-serie onverflauwd voort.
Dat betekent: compacte, duidelijke
informatie over de algemene aspec
ten van het onderwerp, an de orde
komen: de geweldige verscheiden
heid aan vissoorten, het organisme
van de vis in relatie tot zijn milieu,
de kringloop van leven en dood
onder het wateroppervlawk, de
voortplanting, de trek van vissen en
het belang van de mens bij het goed
floreren van de visstand in de we
reldzeeën. Wat het laatste betreft is
het boek eigenlijk al weer verou
derd. Er wordt wel gewezen op het
gevaar van overbevissing maar de
factor „waterverontreiniging" wordt
duidelijk onderbelicht. De oorspron
kelijke uitgave dateert uit 1968. Zo
als gebruikelijk in deze serie:
prachtige foto's en voortrefelijke te
keningen.
F.D. Ommanney: Vissen (uitg.
Perscombinatie-Meulenhoff f
9.90.).
ROB HERWIG: IIET KLEINE
KAMERPLANTENBOEK (uitg. L.
Veen 4,90) handig boekje, waarin
heel veel te lezen is omtrent 128
planten en bloemen, die doorgaans
in de huiskamers te vinden zijn.
Wilt u lang plezier hebhten van deze
huisgenoten, dan kunt u hierin na
zien hoe u dan te werk moet gaan.
ELSEVIERS NIEUWE TUIN-
PLANTENGIDS (Uitg. Elsivier,
22,50) Waardevol boek met 1500,
alfabetische gerangschikte plamte-
soorten, tuinbloemen, bomen en
heesters, zoals die onze vaderlandse
tuinen sieren. Voor de serieuze tui
nier staan er veel praktische wen
ken in. Ook het oog krijgt het
nodige door de fraaie illustraties. De
auteur Willem Iven heeft al eerder
bewezen op dit terrein een goed
raadgever te zijn,
C. BUURMAN: GEZOND MET
FRUIT (uirg. Van Dishoecik, 4,90:
Fruit is goed voor u. Wat doet u
ermee? Via dit boekje ontstaan
waarschijnlijk nieuwe ideeën bij u
voor smakelijke lunchgerechten,
kleine hapjes, salades en dranken.
Wat dacht u: het fruit speelt daarbij
de hoofdrol.
RIA HOLLEMAN: VOOR ALLE
DAG (uitg. Vian Disihoeck 4,90)
Wat eten we vandaag? schijnt een
onuitroeibare vraag te zijn. In dte
stroom hoekjes, die daarop een ant
woord willen geven, past dit ook.
Wel leuke ideeën voor werk-, zon-,
feest-, bezoek- en andere dagen.
MARION MARCENO-HUYGENS
DE MOOISTE SPROOKJES VAN
OVERAL (uitg. Krusemans uitg.mij.
10,90) Verzameling sprookjes uit
heel Europa. Verrassend van inhoud
bn eenvoudig verteld. Grote ver
scheidenheid aan onderwerpen en
erg verschillend van stijl. Niet al-
leen om te lezen, maar ook geschikt
om voor te lezen. Marion M.H. be
werkte deze sprookjes en verzorgde
de illustraties, waarmee ze de jeugd
een groot plezier deed.
'T ZIT IN DE LUCHT (uitg. n.v.
Centr. Uitg. 17,50): Voor kinderen van
4 tot 8 jaar alles over de luchtlucht
vervuiling, ruimtevaart, de wind, die
de molens laat draaien de zeilboten
laat varen en de was droogt. De au
teur Riohard Scarry brengt spelen
derwijs de kinderen deze zaken bij,
zonder een vervelend belerend toon
tje.
KAREL DE GROTE (uitg. Geïl-
lusitr. Pers. 7,90): In de serie "De
groten van alle tijden" als erg fraai
dbel verschenen. Een mysterieuze
vorst, die ongetwijfeld nog tot de
verbeelding kan spreken. Met repro-
dukties ven niemand minder dan A.
Dürer en E. Roger wordt een duide
lijk overzicht gegeven van de ge
schiedenis en de cultuur in het Ka-
rolingisehe rijk ten tijde van Karei
de Grote.
NOëLLE LAVAIVRE; VRIJE TIJD-
BLIJE TIJD (uitg. Van Dishobck
14,90): Bloemen, schimmenspelen,
collages en maskers, een boek vol
gevouwen, gebeeldhouwde, gebor
duurde en geschilderde fantasieën;
voorzien van zeer veel werktekenin
gen, gekleurde voorbeelden en in
spirerende resultaten. Het leuke is,
dat mebstal wordt uitgegaan van
goedkoop en natuurlijk materiaal.
Je hoeft geen kunstenaar te zijn om
toch tot "kunstzinnige" voorwerpen
te komen. Nadeel is, dat er af en toe
ook kitscherige dingen in staan
(bloemen van watten, koeikjes e.d.)
Maar de grapjes, die je met foto's
uit kunt haten; de collages, een
waaier van zoenende juffers e.d.
zijn origineel. Allen, die graag
"prutsen" moeten dit boek maar
eens in de gaten houden. Er staan
veel duidelijke tips in (65), met
materiaal- en werkbeschrijvingen.
De geleerden en zij niet alleen
zijn het er lang over eens, dat
het huidige vaderlandse strafrecht
op tal van plaatsen tekortschiet. Een
fundamentele hervorming van het
strafrechtelijke systeem, noodzake
lijk om menswaardiger te gaan
functioneren, blijkt echter taaie
weerstand te ondervinden. Een on
derwerp, dat vooral de laatste jaren
in dit kader sterk in de belangstel
ling is gekomen, is de sociale en
juridische problematiek van het
slachtoffer van delicten.
Terecht wordt in de strafrechtple
ging aan de persoon van de dader
en aan diens relaties tot anderen
grote aandacht besteed. Zijn siacht-
ofer blijft echter veelal in de kou
staan en krijgt nauwelijks of liever
geen aandacht. Hooguit wordt het
slachtoffer, opgeroepen om de weinig
aantrekkelijke rol van getuige te
vervullen, de kans lopend door de
advocaat van verdachte grondig op
zijn geloofwaardigheid te worden
getest. Wanneer echter het directe
doel van strafrechtspraak een zin
volle sanctie tegen de dader is, dan
zal om die sanctie effectief te
doen zijn ook voor liet slachtoffer
een grotere plaats moeten worden
ingeruimd.
Het slachtoffer van delicten is
in maart van dit jaar onderwerp
geweest van diepgaande bezinning
en discussie tijdens een te Nijmegen
gehouden tweedaags congres. Een
groot aantal ter zake deskundigen
w.o. prof. dr. W. Jonkers, prof. mr.
L. Hulsman, mr. A. Nagel, dr. E.
Bongers, prof. dr. S. de Batselier,
mr. II. Kuypers, prof. dr. S. van der
Kwast en mr. W. Duk hielden er
inleidingen. Hun beschouwingen en
die van anderen werden gebundeld
onder de titel: „SLACHTOFFERS
VAN DELICTEN".
De huidige minister van Justitie,
prof. mr. A. van Agt trok uit de op
zichzelf zeer lezenswaardige en in
dringende inleidingen ter afronding
een aantal belangwekkende conclu
sies, die hopelijk hun uitwerking
niet zullen missen. Daaruit blijkt nl.
o.m. dat onder een slachtoffer van
delicten zeker niet alleen kan wor
den verstaan degene, die direct ge
troffen is. Ook de dader zelf van liet
delict kan in velerlei opzicht slacht
offer zijn. „De wetgeving maakt
immers slachtoffers, waar zij gedra
gingen tot delicten stempelt, die niet
strafwaardig zijn of waar zij in haar
beschuldiging van strafwaardige ge
dragingen op onevenredige wijze te
werk gaat", zegt prof. Van Agt en
verder: „De maatschappij maakt
overal slachtoffers, waar zij door de
werking van haar structuren mensen
tot strafbaar gesteld gedrag dispo
neert". Maar de dader kan ook reëel
slachtoffers zijn doordat degene, aan
wiens rechtgoed bij zich heeft ver
grepen, hem tot zijn daad heeft
gebracht. Trouwens de dader is
veelal ook slachtoffer van zijn eigen
delict, waar het hem peraooaUjit
niet alleen ontreddert en maat
schappelijk deklasseert maar ook
degenen, wier leven met dat van de
delinquent is verbonden.
Prof. Van Agt, stelt, dat veel ma
teriële en immateriële schade zonder
menselijk toedoen wordt toege
bracht. „Van de onrechtmatige ge
dragingen, die stoffelijke en ideële
schade aanrichten valt slechts een
klein gedeelte in de termen van een
delicts omschrijving. „Niettemin is
er naar de mening van prof. Van
Agt alle reden om speciale voorzie
ningen te treffen voor slachtoffers
van delicten. Tot die voorzieningen
rekent hij o.a. het schrappen uit de
strafwetgeving van die bepalingen,
welke naar hedendaagse opvattingen
meus ca. maatschappij geen
strafwaardig gedrag omschrijven;
meer wetenschappelijk onderzoek
naar de oorzaken van delinquent
gedrag en naar de effecten van
strafrechtelijk optreden daartegen;
maatregelen ter voorkoming van cri
minaliteit zowel ten aanzien van po
tentiële daders als van potentiële
slachtoffers. Teneinde desondanks
toegebracht leed toch zoveel moge
lijk te lenigen zal met de belangen
en wensen van de benadeelde meer
rekening gehouden dienen te wor
den bij de opsporing en de beslis
sing tot al dan niet vervolging, de
straftoemeting en de executie van
de opgelegde straf.
Prof. Van Agt is voorts van oor
dcel, dat het strafproces zo her
vormd zal moeten worden dat het
slachtoffer daarin beter dan nu het
geval is zijn materiële en emotionele
belangen ban behartigen. Professio
nele hulpverlening in materiële nood
al dan niet in het kader van de
instellingen voor reclassering, zal
niet kunnen worden gemist en ten
slotte bepleit hij wettelijke regelin
gen tot tegemoetkoming in de mate
riële schade, die door delicten wordt
aangericht. „Slachtoffer van delic
ten" vormt een waardevolle en posi
tieve bijdrage tot verbetering van
de relatie slachtoffer-delinquent.
Voor geïnteresseerden: aanbevo
len.
„Slachtoffer van delicten" (Uit
gave Bosch en Keunig Athos-serie
12,50).
HARRY SWINKELS