DAGBOEK VAN
SCHIZOFREEN
5 X
VOOR
HET
KIND
De lens op
foto
boeken
Een vernietigend pleidooi tegen de oorlog
Een
99
„enige
oorlog
als com
mercie
Met
muziek.
Baby-Spock en
de jeugdsex
Doen en laten
van dieren
binnenland
buitenland
KORT GEBOEKT
-
„De kloof tussen de leek, die van
de psychiatrie niets begreep en de
psychiater, die zich in zijn werk ook
niet altijd begrepen voelde, wordt
steeds kleiner. Die kloof was diep.
Met de vertaling van dit boek is
weer een stap gezet op de weg naar
het hervinden van onze gezamenlij
ke menselijkheid en naar de taak
waarvoor wij staan: de hand reiken
aan mensen die daarin nauwelijks
meer geloven". Jan Foudraine, die
zelf onlangs velen aan zich verplicht
heeft met het boek „Wie is van
hout....", leidt met o.a. deze woorden
het boek in van MA. SECHEHAYE:
DAGBOEK VAN EEN SCHIZO
FREEN (uitg. Lemniscaat - 13,50).
12,50).
In dit schokkende dagboek noteert
Renée haar ervaringen van ver
vreemding en isolement, typerend
voor deze geesteszieke. Een verhaal,
dat velen kunnen lezen. Men zal dan
ontdekken, dat elementen van dit
ziektepatroon in minder extreme
vormen veel voorkomend min of
meer het eigen leven beheerst. Vanuit
deze ervaring en het bewustwordings
proces dat Renée oproept, zouden
veel meer mensen voor elkaar iets
kunnen betekenen en daarmee een
bijdrage kunnen leveren tot het af
zwakken van de geïsoleerde wereld
van de psychiater en zijn „geval
len". De psycho-analytische slotbe
schouwing van Sechehaye is helder,
maar minder eenvoudig te lezen.
Het is heel moeilijk om precies
aan te geven (diagnose) wat nu
eigenlijk schizofrenie is. Een nogal
veelgelezen auteur als Laing hoef je
er maar op na te slaan om de
tegenstrijdige meningen daaromtrent
te volgen en nieuwe denkrichtingen
te vernemen. Sechehaye stelt o.a.:
„Schizofrenie schijnt in tegenstelling
tot de neurose voornamelijk een
ziekte van het IK te zijn; desinte
gratie van het IK. Het IK van
Renée is gefixeerd aan de tijd dat
ze van de moederborst ging en daar
door gedeeltelijk in een infantiel
stadium bleef steken. Het is opval
lend dat het proces van herstel van
de persoonlijkheid van de patiënt
parallel loopt met het groeiproces
van het kleine kind. Beide maken
gebruik van projectie en imitatie".
Het is verleidelijk om dit met
citaten uit het dagboek toe te lich
ten, maar dat gaat dan buiten
verband snel op sensatie lijken.
Het is benauwend om te lezen hoe
Renée de omringende wereld als
onwerkelijk gaat ervaren, gevoel
voor perspectief verliest, aan angst
is overgeleverd, zich onderworpen
voelt aan dwangmatige systemen en
symbolen etc. De wijze waarop Se
chehaye, via een moederrol, met
vallen en opstaan, haar geleidelijk
tot de werkelijkheid-genezing weet
terug te brengen is intrigerend.
Juist nu getracht wordt de schizo
frenie te herplaatsen in een nieuwe
context, in haar relatie tot gezin
milieu, kan het voor velen zinvol
zijn kennis te nemen van dit
boek.
HENK EGBERS
„Het Satanskruid" van Alistair
Maclean, eerder verschenen in de
Zwarte Beertjes serie, is opnieuw
uitgegeven in Elsevihr Paperbacks f
9.90. De auteur, die gerenommeerde
bestsellers op zijn naam heeft als „Zr.
Ms. Ulysses" en „De kanonnen van
iNavairone", behandelt in dit
boek een actueel en luguber onder
werp: de voorbereiding van een al
lesvernietigende bacteriologische
oorlog. Uit een microbiologisch on
derzoekcentrum wordt na enkele
moorden een fles met een allerge
vaarlijkst virus, dat de naam Sa
tanskruid heeft gekregen, gestolen.
De hoofdpersoon, ex-vlieger, hoofd
van dte veiligheidsdienst van het on
derzoekcentrum, wordt aanvankelijk
aangemerkt als hoofdverdachte,
maar de veiligheidsdiensten zien la
ter genoodzaakt zijn hulp in te roe
pen om alle raadsels op te lossen en
het gevaar voor de oorlog te bezwe
ren. Het is een boek met een gewel
dige ontknoping, spannend van de
eerste tot de laatste bladzijde, tot
tfcfe point geschreven en, ofschoon
science fiction, hyperactueel.
„Vrijheidsconcert" door Corett*
King (uitg. Ten Have - f 5,90) zal
voor velen waarschijnlijk moeilijk
verteerbaar zijn. Het bevat de bood-
scap die de weduwe dr. Maar
ten Luther King, op haar manier, in
Amsterdam indertijd aan het Neder
lands publiek bracht. Bovendien be
vat het twee tctespraken van ds dr.
J. Buskes, die hij bij dezelfde gele
genheid hield. „Martin Luther King
wil niet vereerd worden", zegt Bus-
kes ergens. De samenstellers van
het boekje hebben niets anders ge
daan. Zo komt het al lezend tenmin
ste over.
„Het beslissende weekend", een
stuiverromam in een dure (uitg. Leo
pold f 12,90) uitgave en met een aan
deze tijd aangepast gegeven.
Honor Arundel verhaalt daar de
geschiedenis van een ongetrouwd
meisje dat in verwachting raakt,
ruzie maakt met de vader, maar
deze na enige jaren (hoe kan het
ook anders) toch tot echtgenoot
neemt.
De naam „Pulp" van een Zwart
Beertje (uitg. Bruna), is bedoeld als
een hommage aan de bloeitijd van
cte pulp-magazines uit de jaren der
tig, maar dat zal de meesten niets
zeggen. Een verzameling verhalen -
met het accent op science fiction en
zwarte humor- van bekende en on
bekende Nederlandse en Vlaamse
auteurs. Namen, die onbekend zijn,
maar ook namen als R. Bliistra en
"Wim Zaal. Zestien verhalen ein een
serie goede, maar navrante tekenin
gen over „de mensheid" van Jan
Sanders. Korte verhalen, waarvan
de wisselende kwaliteit door Ab
Visser, uit een massa inzendingen,
bij een gekozen. Het „beangsti
gende" toekomstbeeld dat de SF-
vtsrhalen tekenen, blijkt méér te
zeggen over de kritiek op -en een
zich afzetten tegen onze eigen tijd,
dan dat er sprake is van een kijkje
in een verborgen toekomst. Dat is
overigens de geijkte SF-kwaiiteit.
Een boekje om tussendoor te lfezen
of naast je bed te leggen.
Dr. Spock mag dan de moeders
van onze tijd talrijke diensten be
wezen hebben voor hun baby's, hij
meent nu, geloof ik, ook op allfe
terreinen een expert te zijn. Zijn
bewogenheid met studenten, Viet
nam etc. is groot en bewonderens
waardig en dat is ze ook wanneer
het gaat over sex, liefde en leven;
tenslotte ligt dit laatste onderwerp
op zijn terrein. „Een boek voor jon
ge mensen" schreef hij daarom. On
derwerpen: Hoe de geaardheid van
de mens zich vormt; De omgang
tussen tiener jongens en -meisjes;
Liefde, pseudo-liefde en seksuele af
wijkingen; Waar adolescenten over
piekeren; Anatomie en fysiologie
van sex; Lichamelijke gesteldheid;
roken, alcohol en drugs; Misdadig
heid; De verhouding tot de ouders.
Dat is dus nog al wat. Maar er
bestaan betere boeken op dit ter
rein. Zijn adviezen zijn vaak te
nietszeggend en bovendien zelfs bij
de waarneembare herwaardering in
het algemeen toch tè Freudiaans
gekleund. Ondanks de bewering op
de flap: „Spock is niet een oude,
verontruste man, die zich in een
boekje beklaagt", lijkt het er toch
een beetje op. Maak me sterk, dat
de toon nogal wat jonge mensen zal
tegenstaan, terwijl zijn maatschap-
pij-opvatting ook talrijke vraagte
kens oproept.
HENK EGBERS
Dr. Spock: Sex, liefde en leven -
een boek voor jonge mensen- (uitg.
Contact n.v. - f 14,90).
Ruim 200 pagina's met 51 kleurafbeeldingen en 100 zwart-wit-weer-
gaven van bijzonder geslaagde foto's van beroeps- en amateurfotogra
fen vormen weer het mooie boek DAS DEUTSCHE LICHTB1LD 1912.
Dr. Rudolf Leonhardt van Der Zeit schreef daarbij een kritische tekst
over de fotografie als sociologisch verschijnsel. Speciale reeksen zijn
gewijd aan Erwin Flieger met tien kleurenfoto's onder de titel „Magnet
Japan", aan Fred Ihrt met de „Jaaroogst van een reporter" en aan A.
Mender met „Kleurrijke mode". Fascinerende landschappen, akt-stu-
dies, wetenschappelijke documentaties, journalistieke reportages en
talrijke andere onderwerpen deden foto's ontstaan waaraan ongetwij
feld velen zich graag willen spiegelen. Dat wordt vergemakkelijkt
doordat bij de foto's bijzonderheden verteld worden over technische
aspecten ervan en karakteristieken gegeven worden van de desbetref
fende auteurs. Behalve een Duitse bestaat er ook een Engelse uitgave
van dit kunstzinnige boek (The German Photographie 1972). Het is
een uitgave van Verlag Die schonen Bücher dr. Wolf Strache KG-
Postfach 1124, Stuttgart. De prijs is gekartonneerd DM 22 en in linnen
band DM 29,50.
Bij Elsevier zijn twee pockets
verschenen over fotografie. Het ene
(Betere foto's met de cassette-came
ra, f 4,90) van Dick Boer is wel
heel erg simpel van opzet. Het geeft
niet meer dan wat algemene aanwij
zingen voor mensen, die twhe linkse
handen en geen enkel gevoel voor
logica en verhouding hebben. Voor
deze mensen, die toch graag willen
fotograferen, is een babbeltje van
vijf minuten met de verkoper van
de cassette-camera zeker zo goed.
Het andere boekje (Macro-foto-
grafie, f 5,90) van dr. W. Kruyt is
alleen geschikt voor de geïnteres
seerde en geoefende amateurfoto
graaf. Het bpekje geeft hem nuttige
informatie om de fascinerende,
moeilijk op papier vast te leggen
wtareld van het detail binnen te
kunnen stappen. Van dezelfde
schrijver is ook nog „Het Makro-
boek", een „pil" van meer dan 350
bladzijden voor gevorderden op dit
gebied, in de handel.
In de Camerareeks van Foton Pu
blishing is een boekje van Piet van
der Ham verschenen, dat bedoeld is
om de mensen een verantwoorde
keute te laten maken bij het aan
schaffen van een fotocamera.
De lezer krijgt daartoe informatie
over functie, voor- en nadelen en
mogelijkheden van onderdelen, tech
nische systemen en complete came
ra's. Het boekje is allebn interessant
voor mensen, die gevoel voor tech
niek hebben en die vast besloten
zijn van het fotograferen hun hobby
te maken.
„Waarom koop ik dié fotocame
ra"; is een uitgave van Foton Pu
blishing n.v. en kost f 7,50.
In de stroom fotobefcken bevindt
zich ook „Het Flitsboek", dat de
verkeerde ondertitel „de creatieve
toepassing van de flitsteehniek"
heeft meegekregen. Betere onderti
tel zou geweest zijn .,de weten
schappelijke toepassing van de flits-
technielk". Er zou dan nog aan moe
ten worden toegevoegd: geschikt
voor topamateur- of vakfotografen,
die o\ter technisch vernuft, een wis
kundeknobbel, een computergeest,
veel geld, veel ambitie en erg veel
geduld beschikken. Dat is namelijk
allemaal nodig om door het Flits
boek heen te komen
Het Flitsboek is geschreven door
Günter Spitzing; een uitgave van
Elsevier; f 24,50.
F. DE LIGT.
De nacht van 31 juni 1943 heeft
nooit bestaan, evenmin als sergeant
vlieger Sam Lambert van de RAF
en zijn viermotorige Lancaster-bom
menwerper „Krakende Deur". Ook
Herr Oberleutnant August Bach en
zijn radarstation aan de Nederlandse
kust bij Hoek van Holland hebben
nooit bestaan. Wie op de landkaart
van WestfDuitsland op zoek gaat
naar een stad Altgarten, niet ver
van Krefeld, zal tevergeefs zoeken.
En toch werd Altgarten in de nacht
van 31 juni 1943 door 700 Lancas
ters, Stirlings en Halifax's platge
brand. Toch was het Sam Lambert
die meeihiep de hel te ontketenen
over het stille' provinciestadje en
was het zijn Lancaster die, tot twee
maal toe, dwars over het radar
scherm van August Baoh kroop. Het
is allemaal gebeurd in Len Deigh-
ton's nieuwste boek „BOMMEN
LOS". (Uitg. Elsevier - f 19,50).
Kenners van Deighton weten hoe
hij zijn (tot nu toe voornamelijk
spionage-)verhalen het karakter
van een adembenemende documen
taire weet te geven, maar wat hij
hier heeft gepresteerd, bijna 450
heen gespoeld, dat hij gemakkelijk
die tijdsfactor uit het oog zou kun-
bladzijden lang, is fabelachtig. Een
op zich al uiterst gecompliceerd ge
beuren als een massale luchtaanval
met letterlijk alles wat er aan vast
zit, zó minutieus en gedetailleerd
beschrijven zonder ook maar een
moment vervelend te worden, dat
vergt een geweldige voorbereiding
en een uitzonderlijk talent. Dat het
technisch mogelijk werd, dankt
Deighton dan ook aan de geheugen
capaciteiten van een computer, zoals
hij ineen naschrift ruiterlijk toe
geeft.
Om een voorbeeld te geven van
de wijze waarop Deighton een fic
tief verhaal met behulp van het
detail een onverbiddelijke authenti
citeit weet te geven even heit vol
gende, over een overigens verder
niets meer ter zake doende weg
langs de in Nederland gelegen
nachtjagersbasis „Kroonsdijk".
Deighton: „De dijk zelf was 2,5
meter hoger dan het vliegveld en
daarop liep de weg naar Utrecht. De
randen waren keurig met witte verf
gemarkeerd en de weg was bestraat
mei grote keistenen die de Neder
landers .kinderhoofdjes' noemen".
Het gaat hier dan enkel om de
beschrijving van wat een Luftwaffe-
vlieger ziet als hij van Kroonsdijk
opstijgt voor een oef en vlucht
Zo bouwt Deighton zijn dramati
sche relaas op met details en mini-
sfeertjes die allemaal tezamen haast
als vanzelf ineen smelten tot het
documentaire, hoewel fictieve, werk.
Dat fictieve is natuurlijk maar be
trekkelijk want Deighton maakt wel
degelijk gebruik van authentieke er
varingen van mensen en van even
authentieke feiten. Hij mengt ze al
leen door elkaar en maakt er een
nieuw verhaal van.
'Een probleem apart was de tijds
factor. Het hele boek beslaat een
periode van slechts 24 uur. De lezer
echter moet kennismaken met zo
veel personen en situaties en krijgt
zoveel gebeurtenissen over zich
nem verliezen. Deighton heeft dat
probleem even ingenieus als simpel
opgelost. Hij gebruikte daarvoor een
koufront dat als een reusachtige
deur over Enigeland en West-Europa
scharnierde, met Zweden als schar
nierpunt. Dat hij ook hierbij niets
aan het toeval overliet, blijkt uit
zijn verantwoording, waar hij mel
ding maakt van het feit dat hij de
weerssituatie in die 24 uur heeft
„gecopieerd" van een werkelijke
weerssituatie, eind juni 1943 en wel
met behulp van het KNMI in De
Bilt. Dat koufront (en de effecten
ervan) duikt steeds op in het ver-
-haal, vertaald in termen van erva
ringen van vliegers en mensen op
de grond en zo perst hij zijn lijvige
verhaal inderdaad samen tot 24
uur.
„Dit boek is een vernietigend re
quisitoir tegen de oorlog", heeft de
uitgever op de flap van het boek
laten schrijven. Dat hebben vóór
deze uitgever tientallen collega's al
laten schrijven op de flappen van
honderden oorlogsboeken. Maar als
er ooit een uitgever dit terecht heeft
gesteld, dan is het deze. Dank zij
Deighton.
Nog een tip: het uitlezen van het
boek in één ruk is slechts haalbaar
als man er een volledige nachtrust
voor op wil offeren. Tenzij men niet
hoeft te werken en 's morgens om
een uur of zes begint. Het boek zelf
maakt dit dóórlezen overigens haast
onvermijdelijk.
W. KOCK
Vitus B. Dröscher verstaat de
kunst op een verantwoorde populair-
wetenschappelijke mander te schrij
ven over het doen en laiten Van
dieren. Hij „vertaalt" de gedragin
gen van dieren in een voor de mens
begrijpelijke, direct aansprekende
stijl. Hij projecteert het dierenleven
op menselijke situaties. Bij het le
zen van de boeken van Dröscher
(eerder verschenen „Magie der zin
tuigen", „Dieren gedragen zich" en,
nog maar pas in 2e druk, „Leven in
de dierentuin") dringen twee ge
dachten zich steeds weer op: wat
een ongelooflijke rijkdom aan cul
tuurpatronen in het dierenrijk en
wat weten wij er toch eigenlijk nog
beschamend weinig van af. De ver
dienste van mensen als Dröscher is
dat zij de geweldige afstand tussen
mens en dier enigermate verklei
nen.
„Dieren onder elkaar", Vitus B.
Dröscher, Het Wereldvenster te
Baarn, f 27,50, (opnieuw uitgegeven:
„Leven in de dierentuin", Vitus B.
Dröscher, Het Wereldvenster te
Baarn, f 12,50).
Onze „massacultuur verzuipt in
oorlogsromans. Nu we zo langzamer
hand op de Tweede Wereldoorlog
zijn uitgekeken - de „bad guy" van
toen is immers de „good guy" van
nu - is de aandacht verschoven naar
het Vietnam-drama. Veel jeugdig
(vooral Amerikaans) talent is naar
het strijdtoneel getrokken om stof
op te doen voor een roman. Het
resultaat is tot nu toe niet best. De
romans met het thema Vietnam
moeten het nog steeds afleggen te
gen de meer feitelijke schrifturen
zoals Mary McCarthy's „Bericht uit
Vietnam", Richard Hammers „Een
ochtend in de oorlog" en Seymour
M. Hershs „My Lai".
Derek Maitland, schrijver van „De
enige oorlog die we hebben" heeft
volgens de achterflap van het boek
een uitputtend en objectief" bezoek
gebracht aan Vietnam. Of je objec
tief kunt zijn in een kwestie als
Vietnam, laten we maar buiten be
schouwing.
Maitlands boek is een aaneenscha
keling van flauwikul-scènes. Hij ver
momt zijn hoofdfiguren zo onduide
lijk, dat zelfs de lezer, die niet
nauwkeurig de gebeurtenissen in
Zuidoost-Azië heeft gevolgd, op zijn
klompen kan aanvoelen, dat de ge
neraals die elkaar in de haren vlie
gen Westmoreland en Abrams moe
ten zijn, de kibbelende staatshoofd
en Thiieu en Ky. Alle conflictjes,
roddels en gebeurtenissen worden
opgediend met een papje authentici
teit.
Het is allemaal erg ingewikkeld.
Een oud dorpshoofd laat zijn ene
zoon vechten bij de regeringstroepen
en de andere bij het bevrijdings-
front. Uiteraard sjouwt er een bor
deelhouder rond, een zwartte hande
laar en een dubbelspion. En da ndie
goede, domme Yankees. Zij worden
uitgebuit - u raadt het al: door de
bordeelhouders - en iedereen is cor
rupt.
Derek Maitlands boek is, ook al
lijkt er met de feiten niet zo veel
gerommeld te zijn, onwaarachtig, om
het woord leugenachtig niet te ge
bruiken. En als Maitland echt
meent, dat iedereen grof geld ver
dient aan „de enige oorlog die we
hebben", dan heeft hij beslist niet
in de laatste plaats aan zichzelf
gedacht.
A. Theunissen.
(Derek Maitland: „De enige oorlog
die we hebben". Elsevier Paper,
backs. Uitgave: Elsevier Nederland
n.v., Amsterdam-Brussel, ƒ9.90).
De viool komt in de jazz-muziek
nauwelijks aan bod en wordt door
velen ook niet tot het jazz-instru-
mentarium gerekend, omdat - zoals
het heet - de toon niet zo in het
menselijk lichaam wordt voorge
vormd als b.v. bij de trompet. Maar
hoe jazzy een viool kan zijn heeft al
jarenlang Joe Venuti bewezen. Zijn
technisch vermogen en zijn lyrische
interpretaties hebben velen in be
wondering gebracht. De „Four Fin
ger Joe" brengt op deze plaat zijn
speelse reflecties op oude nummers
als Autumn Leaves en Undecided en
op nieuwere composities als By the
time en Windmills of your mind.
Tien nummers van gisteren en van
daag door een „tijdloze" violist. Fij
ne plaat.
The jazz violin of Joe Venuti -
once more with feeling - (Ovation
OV-14-04)
Staf Meeder mag dan een be
kwaam hammond-organist zijn,
maar wat hij op deze plaat bij
elkaar gezet heeft kan gevangen
worden met de titel van een van de
nummers „Stupid things". Degenen,
die via het hammondorgel alleen
wat halfzachte deuntjes op zich
willen laten afkomen, - best moge
lijk - moeten maar letten op de hoes
met een „stoere" Staf Meeder met
helm en leren handschoenen. De
carnaval a Moscou, Blumenlied.
Pausenwalzer, Happy Mexican etc.
zijn nauwelijks „Zucker im Kaf
fee".
Stepping Out with Staf Meeder -
hammond organ - (Imperial-Bove-
ma - 5C 052-24373)
We hebbben altijd, al tamelijk veel
moeite gehad met solo-elpees. Van
hecht werk kan daarop nauwelijks
sprake zijn, omdat er steeds ge
werkt wordt met „geleende arties
ten". De solist probeert ook wel alle
instrumenten zelf te bespelen, wat
Vtelal faalt. Frank Nuyens, bekend
in ons land van Q65, heeft ook een
solo-elpee opgenomen. Alle num
mers (op één na) zijn geschreven
tijdens zijn ziekbed (gebroken
been) en hij maakte gebruik van
bevriende musici bij de opnamen.
En ja hoor, dezelfde eenzaamheid,
die zo vaak soloelpees kenmerkt, is
evenzeer te beleven op deze elpee
van „Rainman". Het verschil met
b.v. een Alexander Spence, of een
Kevin Ayers hoeft niet te worden
benadrukt. Frank Nuyens heeft een
vlakke, nauwelijks interessante stem
en de nummers op deze elpee zijn al
even steriel. De teksten zwak. Mis
schien had Frank Nuyens beter
werk kunnen doen als hij bij Q 65
was gebleven. Nu valt hij tussen
wal en schip en dat is jammer van
alle moeite.
Frank Nuyens: Rainman - (Ne
gram NQ 20.038)
Merkwaardig, komt er nu een
plaat ter recensie op deze redactie,
die al in 1970 is uitgebracht: de
eerste elpee van Wishbone Ash (In
middels ligt er al weer lang en
breed een tweede langspeler in de
platenzaken, maar allez). In 't kort
gezegd - tenslotte weet iedere lief
hebber wel hoe Wishbone A. speelt
- is het werk van W.A. hecht groep-
werk. Er is weinig plaats voor ellen
lange soli. De zang is het zwakste
gedeelte, wat ook aan de niet te
beste mixage kan liggen. Prettige
blues-achtige muziek, geen hoogvlie
ger, maar wel lekker om naar te
luisteren.
Wishbone Ash: Wishbone Ash
(MCA MAPS 3977)
In deze dagen van binnen zitten
en - spelen zijn kinderen dikwijls
blij met een aardige grammofoon
plaat met sprookjes. Twee platen in
dit geval (voor 15,80). De ene is
gevuld met sprookjes van Hans en
Grietje, Assepoester, De Gelaarsde
Kat en de Wolf en de zeven geitjes
van Grim. Hoewel je als volwassene
niet zo enthousiast bent over de
wijze waarop de acteurs Paula Ma
joor, Petra Dumas, Trudy Libosan,
Hans Karsenberg, Jan Wegter en
Cees van Oyen de verhalen „spe
len", blijkt in de praktijk, dat kin
deren toch geboeid zitten te luiste
ren. Deze sprookjes lijken onuitroei
baar. De andere plaat bevat 48,
doorgaans bekende liedjes (Mossel
man, Jan Huygen, Drikusman, Ze
ven Kikkertjes etc.), die door „Het
Tienerkoor" o.l.v. Herman Broekhui
zen vlot en leuk gezongen worden;
meezingertjes voor de kinderen.
Dus
Sprookjes en Liedjes (CNR-
241.353-354).
Het streven naar nieuwe maat
schappelijke structuren, het zoeken
naar antwoorden op snel zich wijzi
gende behoeften en eisen, hebben
ook het werk van de kinderbescher
ming niet onberoerd gelaten. Nieu
we benaderingswijzen doen opgeld.
Ze komen zowel van buitenaf als
van binnen het kinderhescliermings-
werk zelf. Van alle kant worden
frisse ideeën aangedragen voor een
betere aanpak van het werk. Een
bijdrage daartoe levert ongetwijfeld
een serie in „Contour en Perspectief
in de Kinderbescherming" (uitg.
Lemniscaat) gebundelde studies,
waarin een aantal knelpunten in de
kinderbescherming aan de orde wor
den gesteld en aan de hand van de
jongste wetenschappelijke inzichten
nieuwe wegen worden gewezen.
De redactie van „Contour en Per
spectief in de Kinderbescherming"
voerde drs. M.J.A. van Spanje. Hij
leidt het boek ook in met een be
schouwing over de ontwikkeling van
het kinderbeschermingswerk en dat
brengt hem tot een gematigd opti
misme. Gematigd, „omdat", zo con
stateert drs. Van Spanje, „nog teveel
afremmende factoren blokkerend
werken". Hij acht daarom een kri-
tisch-actieve instelling blijvend nodig.
Het boek bevat daarnaast vijf gede
gen studies, die stuk voor stuk wij
zen op de noodzaak van verschui
vingen binnen de huidige structuur
van de kinderbescherming. Zo geeft
dr. W. ter Horst een veranderings
strategie aan voor kinderbescher-
mingsinrichtingen. Zijn bijdrage is
een ruggesteun bij het bewegelijk
en zelfregulerend maken van inrich
tingen, die nog moeten beginnen of
die ergens zijn blijven steken. Dr.
J.A.M. Schouten belicht de diagnose
en behandeling van jeugdige neuro
tische delinquenten en geeft een
overzicht van het researchwerk, dat
gericht is op het vaststellen van de
specifieke problematiek van jonge
ren en dat aansluit bij het dagelijk
se, praktische werk in de kinderbe
scherming. Drs. J. Heiner behandelt
in zijn bijdrage de gedragstherapie
in internaten en taak daarin van de
jeugdleider. Hij gaat vooral in op de
resultaten van de groepsgewijze be-'
nadering met bbhulp van de ge
dragstherapie. Dr. J.F.W. de Kok
draagt nieuwe ideeën aan voor be
handeling van gedragsmoeilijkheden
bij structopathische kinderen. Een
bijdrage van dr. O.C. de Wit besluit
het boek. Hij houdt zich bezig met
de onredelijkheden en moeilijkhe
den, die klbven aan de huidige wet
telijke regelingen voor het pleegge
zin.
Deze studie is interessant omdat
in de kinderbescherming het inzicht
steeds meer veld wint dat pedagogi
sche hulpverlening aan het in cp-
voedingsnood geraakte kind niet al
leen gericht moet zijn op het kind
zelf, maar ook op het milieu, waarop
het kind voor zijn ontwikkeling is
aangewezen. Kortom, „Contour en
Perspectief in de Kinderbescher
ming" biedt een up to date-informa
tie over wat er op het brede terrein
van de kinderbescherming in bewe
ging is.
HARRY SWINKELS