BENGALI: GEEN MACHT TER WERELD KAN ONS TEGENHOUDEN „Ik zou hier niet stil kunnen blijven zitten" m KOFFIE SPLITERWTEN KOP EN SCHOTELS 6 stuks BLANKE HAMLAPPEN 500gram 78 BANANEN 1 kilo till HARDE IJIEN 2 kilo IMI VIVOLA TOE! (22D pak a 500 gram LEVERKAAS 150gram fill BIJ DE QÜD KRIJGT U DE OPDEKOOP van 250 gram GRATIS ZEGELS binnenland buitenland PATER PIET NEEFS WEER TERUG NAAR BRAZILIë „HOLLANDERS" GROEN ,WERK" vacuüm verpakt bonen of snelfiltermaling IEDERE WOENSDAG GEHAKTDAG! GEVIJLDE SPECULAAS WILCO SPERZIEBONEN VIVO MANDARIJNTJES VIVO CASSIS VIVÖ MAYONAISE ZWAN KNAKWORST BIC BALLPOINTS BLOKKENKAlt 3.05 ST. NICOL AASPAPIER 200 gratis zegels per nummer indien n besteld voor 12 december ils. Donderdag 25 november 1971 (Van onze speciale correspondent) DEBHATA De Bengaalse vrijheidsstrijders in het gebied van Debhata (Oost-Pakistan) beweren, dat maandagochtend het signaal is gegeven tot de grote strijd ter verdrijving van het Pakistaanse le ger uit Oost-Pakistan en de vesti ging van een onafhankelijke staat Bangla Desj. Hun basis bij Debhata ligt onge veer 65 kilometer ten noordoosten van de Indiase stad Calcutta, en acht kilometer over de grens. Het gebied, dat als de „negende oor logssector" van de Moekti Bahini vrijheidsstrijders geldt, ligt mid den in het drassige deltagebied en kan slechts per boot en te voet bereikt worden. „Wij moeten deze slag winnen", verklaarde guerrillaleider M. A. Ja- lil. „Wij hebben geweldige man nen, de nodige mankracht en zijn; bereid ons leven voor dez« over winning te geven. Met Allah's wil winnen wij. Geen macht ter we reld kan ons tegenhouden". Als onmiddellijk objectief van 't guerrilla-offensief noemde Jahil verovering van de strategisch be langrijke steden in het zuidoosten Associated-Press-correspon- dent Santosh Basak heeft maan dag een bezoek gebracht aan een gebied in handen van de Oostbengaalse guerrillastrijders Tijdens dit verblijf woedde op drie kilometer van de plaats van het interview een gevecht tussen de vrijheidsstrijders en eenheden van het Pakistaanse leger. van Oost-Pakistan, wat op den duur kan leiden tot beheersing van het gebied van de baai van Benga len. Daardoor kunnen de vrijheids strijders voorkomen, dat het Pa kistaanse leger nieuwe voorraden en versterkingen over zee ont vangt. Jalil, een man van 32 met een forse zwarte snor, was majoor in het Pakistaanse leger, maar nam de vlucht toen het leger in maart in opdracht van president Jachja Khan de beweging voor een vrij Bengalen op bloedige wijze onder drukte. Hij zei ervan overtuigd te zijn dat zijn mannen het beter uitge ruste Pakistaanse leger zouden verslaan. „Overal worden gebieden be vrijd en door ons, met steun van de plaatselijke bevolking, be stuurd", aldus Jalil. „Het Pakis taanse leger kan geen enkei 'van die gebieden binnendringen. Het is onze bedoeling in de vandaag be gonnen oorlog deze gebieden met elkaar te verbinden". Terwijl dit interview plaatsvond, trilde de grond van het inslaan van de artillerie- en mortiergrana ten van de slag die op ongeveer drie kilometer afstand woedde. De guerrillastrijders rond de commandopost van Jalil schenen zich niets aan te trekken van het oorlogsgedruis en zaten op de grond te eten. Hun maal bestond uit „chapatis", een soort brood, dat zij in water sopten. Drie vrijheidsstrijders schenen zich te schamen voor het schamel maal, en dat zij de bezoeker niets konden aanbieden. „Maar komt u terug als wij gewonnen hebben, dan krijgt u kerrie, geen water", zei een van het drietal. Ondanks hun karig voedsel en gebrekkige bewapening wekten de guerrillastrijders de indruk een hoog moreel te bezitten. „Wij hebben niet veel moderne wapens", zei Jalils onderbevelheb ber Fazlul Huq. Hij beweerde offi cier in de Pakistaanse luchtmacht te zijn geweest en reeds in 1960 samen met de grote nationale lei der sjeik Moejiboer Rachman gear resteerd te zijn op beschuldiging van verraad. De beschuldigingen tegen de groep nationalisten wer den later ingetrokken. In de bamboe hut die Jalil en Huq tot commandopost diende toonde Jalil een kaart van Oost- Pakistan, waarin gebieden en Ste den rood of blauw gekleurd waren. Rood stond voor gebieden in han den van het Pakistaanse leger en de blauwe gebieden waren bevrijd, legde hij uit. Er waren meer blauw dan rood gekleurde gebie den op de kaart. Buiten werden enige gewonde Moekti Banini uit een bootje naar een plaats in de schaduw gedra gen, waar zij behandeld werden. Volgens Huq waren er niet vol doende boten en brancards voor de gewonden. „Er zijn nog veel meer dingen die wij niet hebben", voeg de hij hieraan toe, „maar onze mannen blijven vechten tot de laatste man". In de Oostpakistaanse hoofdstad Dacca worden Oostpakistani door Westpakistaanse militairen op een rij gezet om te worden gefouilleerd na liet afkondigen van de' noodtoestand. BREDA „Ik zou me hier in Holland niet rustig voelen, ik zou niet stil kunnen blijven zitten, als je weet wat er voor moois in de ontwikkelingslanden te doen is". Pater Piet „Pedro" Neefs kijkt naar buiten, waar, aan de rand van Breda, de sappige tuinen en weilanden, voor de zoveelste keer deze dag gebombardeerd worden met regen en sneeuw. Zijn ogen zien de plassen en de wolkenflar den. Zjjn gedachten zijn ergens in Brazilië, in de Apodi-vallei, waar dit jaar voor het eerst sinds drie jaar weer wat regen is ge vallen. Vandaag vertrekt hij weer naar Brazilië. Een paar weken is hij thuis geweest in Breda, aan de Emerweg, waar hij 42 jaar geleden ook werd geboren. Maar al twintig jaar heet zijn land Brazilië. Het land waar hij studeerde, theologie en filosofie, en waar hij werd ge wijd. Na twintig jaar vindt hij Nederland een land „waar men zoveel problemen schijnt te heb ben. Ik heb hier nu een tijdje televisie gezien, maar ze hebben het maar voortdurend over proble men, aan één stuk door praten ze erover. In Brazilië daar praten we er niet over, daar proberen we er wat aan te doen". In 1964 kwam Piet Neefs voor het eerst in de Apodi-vallei, in het uiterste noordoosten van dat enor me Zuidamerikaanse land. „Als de mensen hier aan Brazilië denken, dan denken ze aan slangen, oer woud, de Amazone. Maar Brazilië kent ook uitgestrekte steppen, ber gen en woestijnachtige gebie den". De Apodi-vallei ligt in één van de meest achtergebleven delen van het land. Een heuvelachtig gebied, waar zo rond de acht a tien jaar een periode van droogte aanbreekt, die dan zo'n twee a drie jaar duurt. „Toen ik daar in '64 begon, na een paar jaar van werk in de parochie in een stad, heerste er weer net zo'n periode van droogte. Ik kwam daar vol goede moed. Maar ik wist niet wat ik zag. Ik had gedacht daar zieken te moeten helpen. Maar de enige ziekte was de honger. Het vtee, maar ook mensen stierven er van de honger. Ik kwam er met me zelf in de knoop. Ik dacht: is dit nou wat God verlangt? Sommige mensen dronken er 's ochtends zout water, om de hele dag water te kunnen drinken. Dan voelden ze huh lage maag tenminste niet". In de valei wonen zo'n 8.000 a 9.000 mensen. In het plaatsje Apo- di zelf ongeveer 2.000. Van alles door elkaar Indianen, negers, Por tugezen, en dan nog een mengel moesje van al die rassen door el kaar heen („maar er is gteen enkel rassenprobleem"). Ook de Hollan ders hebben de vruchten van hun (kort) koloniaal verleden in Brazi lië achtergelaten. Pater Neefs kwam eens een Braziliaan met de puur-Hollandse naam van der Kok tegen. Brazilianen hebben zelfs een standaarduitdrukking voor al les wat oud en stevig is: „dat htebben de Hollanders gemaakt". Pater „Pedro" begon zijn werk met het opzetten van een stichting voor de ontwikkeling van de Apo di-vallei. De Funde VAP. Hij ging uit van een theorie van een Brazi liaanse socioloog, die stelde dat de menselijke activiteiten onder te verdelen zijn in vetertien categorie ën, zoals bijvoorbeeld arbeid, sport, studeren, godsdienst etc. Ais al die veertien categorieën bij een mens min of meer in evenredige mate voorkomen, dan is die mens een „normaal" mens. Is één van die categorieën of een aantal niet zo aanwtezig, dan schort er iets. De Funde VAP werd georgani seerd volgens zo'n activiteitenpa troon, met verschillende afdelin gen, voor sport, voor ontwikkeling en onderwijs, voor landbouw etc. En het sloeg aan. „Ik dacht dat die mensen de ontwikkelingsziekte kregen", aldus pater Neefs. „Ze organiseerden feesten. Van de op brengst ging de htelft weg aan de prijzen en de andere helft werd gebruikt om een professor naar het dorp te halen, waardoor die een zestal lessen kon geven. Het was een soort griep, die iedereen aan stak. En zo moet het ook. Wat heb je aan ontwikkelingswerk, als het. de mensten zelf niet aanspreekt. We hebben dat Amerikaanse Peace Corps gehad. Dat was zo'n rage een tijd. Bij tienduizenden streken ze uit over de ontwikkelingslan den. Voor twee jaar. Dat is veel te kort. Men accepteerde ze niet. De Amerikanen bleven anders eten. ze sliepen ztelfs anders. Nee, het moet zo zijn dat de mensen zelf willen. Dat ze ontdekken wat ze willen. Het heeft geen zin om er zo maar geld in te stoppen, als de mensen er zich niet zelf verantwoordelijk voor voelen". De grond is bijzonder vruchtbaar in de Apodi-vallei. Alleen die droogte. Er is een plossing: irriga tie. Een Frans onderzoekteam heeft aangetoond dat er onder de bodem onderaardse zeeën liggen, honderden kilometers lang en breed en soms wel vierhonderd meter diep. Op sommige plaatsen liggen die watervoorraden op nog geen twintig meter onder het op pervlak. Eén zo'n plaats is de Apo di-vallei. En toen ontstond er een plan, dat de Apodi-vallei ook in droge tijden groen zou kunnen hou den. a De landbouwsectie van de Funde VAP richtte een coöperatie op, waaraan zo'n vierhonderd boeren deelnamen. Een groot gfedeelte van de vallei zou een irrigatiesysteem moeten krijgen, er moet een land bouwschool komen voor de leden van de coöperatie geen diepgra vend technisch onderwijs, maar gericht op dte praktijk, het verbe teren van de bekende werkmetho den met proeftuinen, er moeten tractoren komen, en een vrachtwa gen om de produkten naar Fortale- za 1230 kilometer) en Natal (200 kilometer) te brengen, stedten van resp. 700-OQO en 400.000 inwo- ners. Het watei werd onderzocht en Pater Piet „Pedro" Neefs: „Geen politiek. Ik doe mijn werk en ik probeer de mensen te helpen." bleek van zeer goede kwaliteit te zijn. En het plan werd voorgelegd aan de Nederlandste regering. Het ministerie van Ontwikkelingshulp stuurde een vertegenwoordiger om eens een onderzoek in te stellen naar de kans van slagen van het project. En de vertegenwoordiger was enthousiast, aldus pater Neefs. Het zou een van de meest beloven de plannten zijn voor heel Zuid- Amerika. Er was echter één maar. De legering wilde eerst zekerheid hebben of er geen verzilting zou optreden. Een soortgelijk project in Afghanistan was op een grote te leurstelling uitgelopen. In zeven jaar tijd had het irrigatiewater, dat in een veel te snel tempo ver dampte, de grond daar vollediig verwoest door afzetting van zout. En dat wilde men in Apodi voorkomen. Er moest nagegaan worden of de druk' van htet bodem water voldoende was. En daarvoor moeten twee putten geslagen wor den. Pater Neefs probeert nu over al waar hij komt geld bijeen te krijgen om dit sluitstuk van het onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het Apodi-project te kunnen btetalen. „Maar ja, er liggen hon derden projecten op geld te wach ten. Het geld komt er wei, maar het kan nog wel een jaar of twee duren. En dat is het hopeloze van vele projecten: die plannen liggen zo lang ergens. Die twee putten slaan kost zo'n goede 20.000 gul den. We hebbten al zo'n 5.000 gul den. Rest dus nog 15.000 gulden. Als we dat bij elkaar krijgen en het zit goed met het water, dan hebben we een heel goede hoop dat de Nederlandse regering het hele project gaat financieren". Pater Neefs is sinds zo'n maand of tien provinciaal, met standplaats Recife. Het project voor de Apodi- vallei is maar één van de vele plannen die op uitvoering liggen t.e wachten in dit arme gebied. Er is ook een ander rijk Brazilië, maar daarover zwijgt pater Neefs. „Met politiek kun je je maar beter niet ophouden", zegt hij, „ik doe mijn werk en ik probeer de mensen te helpen". Piet Neefs is één van die vele honderden naamlozen, die zich daadwerkelijk inzetten voor onze medemensen in naam van het evan gelie. „De mensen hier zeggen wel eens: wat ben je nu meter, sociaal werker of evangelist? Ik zeg dan altijd maar, dan ontbreekt het u aan evangelisch inzicht. Het ver breiden van het evangelie is een bevrijdende taak, het is het bevrij den van alles wat dte mens minder maakt. En sociaal werk maakt de mens meer waard, ontwikkelings hulp bevrijdt de mens uit zijn armoe, van zijn honger, Is dat niet evangelisch?". TON IN 'T VELD. j» alk 2e pak 41 VAN.HZWAN OF <»HUNINK DUS GEGARANDEERDE KWALITEIT! stuk a 250 gram 9«) het 2e blik ECC} voor «JtF heel blik79 per blik 1*1«I literfles tijdelijk «Jt" per tube lf«l blik a 200 gram tijdelijk 1.3» 1UJST Surinaamse, droogkokend zak a 1000 gram 1.4» 3 stuks van 225 voor Ju4«) spelend leren: met 40 plastic blokken voorzien van cijfers en letters 2 rollen79 Bestelnummer 595 KOPERWERK HELMKIT. Een prachtig uitgevoerde helmkit met donkerblauwe handgreep. 30 cm hoog en zeer grote maat. 1 kaart of boekje 4- 26.50 Bestelnummer 599 KOPEREN BLOEMHANGER. Een leuke wandversiering, ook als plan tenbakje te gebruiken. prijs: ƒ9,75 LIMBURGSE KAN. Bestelnummer «25 Een nieuwe koperen kan in onze folder. Robuust van vormgeving en een sieraad voor uw gang of kamer. Hoogte 50 cm. 1 keert of boekje 33,50 Bestelnummer 626 ANTIEK STRIJKIJZER. Koperwerk wat vormgeving betreft uit vroegere tijden. Zeer decoratief 1 kaart of boekje 14,75 APPELKETEL. Bestelnummer 627 Dit is de naam van dit leuke koperen keteltje. In elk interieur een fraaie ver siering. 1 kaart of boek je ƒ24,75 Prijswijzigingen voorbehouden Geldig van 24 november t/m 30 november 1971 Uitgezonderd dagverse aanbiedingen 7147 d

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 14