I
De vrouw in de DDR
I
mmÊÊF^KM
Oostblok
heeft ook
zijn gast
arbeiders
binnenland
buitenland
WAAROM?
IS
-
ABORTUS
TEDERHEID
■nt
erug
muur
„De meeste buitenlanders zijn van
deze cijfers nogal ondersteboven en
het is ook indrukwekkend wat onze
vrouwen presteren, maar in politiek
opzicht'hebben wij verdraaid weinig
te vertellen". Dat zeggen niet alleen
vrouwen die nogal kritisch of afwij
zend staan tegenover de regering,
maar (vooral) ook vrouwelijke par
tijleden. Dat één op de drie afge
vaardigden in de Volkskamer een
vrouw is, wordt door velen als een
„zoethoudertjes" en als een „recla
mestunt" beschouwd, omdat in de
top waar tenslotte aan de touw
tjes wordt getrokken bijna geen
vrouwen voorkomen.
„In het politbureau van de partij
zitten twintig mannen en slechts één
vrouw, Margarethe Muller, een jcn-
ge boerin, die niet eens stemrecht
heeft omdat ze geen lid maar kandi-.
daat is", aldus een lerares. „In de
Staatsraad zitten er een paar meer
(5) maai- ook nog te weinig. En de
enige vrouw van de ministerraad is
ook nog de vrouw van de grote
Erich Honecker, die Ulbricht kortge
leden als partijsecretaris is opge
volgd".
De politieké invloed van de Oost-
duitse vrouw is dus nog maar ge
ring. Maar geleidelijk krijgt ze meer
touwtjes in handen. Eén ding heeft
ze op de Westduitse (en ook op de
Nederlandse) zeker voor: volgens de
grondwet van de DDR hebben man
nen en vrouwen precies dezelfde
rechten. Voor gelijke arbeid krijgen
ze dan ook gelijke lonen en dat is in
een samenleving waar de meeste
huismoeders tevens een baan heb
ben, van grote invloed op het gezins
inkomen.
m 11 v JÏ M u 1 «I1
HUM
kgg§§
■mI
:-.i-
(Van een speciale medewerkster)
OOST-BERLIJN Ruim driekwart van alle Oostduitse
vrouwen (en meisjes van 16 jaar en ouder) heeft een beroep.
Een percentage (78 pet) dat nergens ter wereld wordt over
troffen. En ook nergens komt u vrouwen tegen in zoveel uit
eenlopende beroepen.
Eén op elke drie Oostduitse rechters is een vrouw (34 pet), één op elke
drie artsen (31 pet), één op elke vijfdeurwaarders (19 pet).
In de DDR zijn 1300 vrouwelijke directeuren van bedrijven en 2000
hebben er een chefsfunctie.
In de industrie bestaat 41 pet. van alle arbeiders en employés uit vrou
wen en in het (polytechnisch) middelbaar onderwijs zijn drie van de vier
docenten (70 pet) vrouwen.
Elke vierde volksvertegenwoordigster is een vrouw, evenals elke acht
te burgemeester, elke tjweede boer op een LPG (collectieve boerderij), elke
achtste bouwvakker.
In de Volkskamer (het hoogste orgaan in de DDR) zitten 153 vrouwen
naast 347 mannen: bijna één tegen drie.
sterkste motief voor ons streven
naar inschakeling van alle vrouwen
in het produktieproces, maar het
bevorderen van dè emancipatie. En
een herverdeling van de huishoude
lijke taken kan de harmonie in het
gezin alleen maar ten goede ko
men". Hoe dat in de praktijk-gaat,
vertellen enkele werkende vrou
wen.
Secretaresse (39), gehuwd met
een partijfunctionaris: „Ik werk van
's morgens acht uur tot 's middags
half drie. Dat valt ongeveer samen
met de schoolurenvan onze kinde
ren. 's Avonds eten we gezamenlijk.
Vroeger werkte ik hele dagen, maar
dat is me niet zo goed bevallen. Nu
we het niet meer zo hard nodig
hebben, ben ik wat meer thuis. Mijn
manwast vaak af. Soms kookt hij
ook, maar hij moet 's avonds vaak
weg voor de partij".
Fabrieksarbeidster (33), gehuwd
met een automonteur: „Omdat er
drinken we samen koffie. Dan moet
ik thuis aan hét werk. Mijn man
knutselt dan wat, doet kleine repa
raties of werkt in de tuin. Om zes
uur gaan de kleintjes (die overdag
in de crèche en de kleuterschool
zijn) naar bed. Daarna eten mijn
man en ik, wassen samen af en dan
gaat hij weer naar zijn drukkerij.
Of dit leven me bevalt? Och, 't is
anders. Ja, ik ben met hart en ziel
SED-lid. Mijn man is ook in de par
tij, maar niet actief. Hij voelt wei
nig voor politiek".
De eerste Duitse arbeiders en
boerenrepubliek (zoals de DDR
zichzelf graag noemt) is trots op
haar vrouwen, die zoveel in het
belang van de staat presteren. De
DDR heeft de vrouwen eigenlijk
dubbel nodig. Ais werkkracht en als
voortbrengster van potentiële werk-
Man en vrouw zijn in de DDR
volgens de Grondwet geheel gelijk
waardig. Politiek heeft ze alleen nog
niet zo veel in de melk te brokkelen.
Waarom werken zoveel Oostduitse
vrouwen? Ik heb die vraag aan tien
tallen mensen In de DDR gesteld.
„Om het socialisme te doen zegevie
ren", antwoordde een SED-functio-
naris, „en om onze staat mee op te
bouwen". Maar zijn vrouw, die bij
het gesprek aanwezig was, voegde
er eerlijk aan toe„En ovoral ook
omdat we dat extrageid best kun
nen gebruiken". Zo ligt het wel
ongeveer. Het mes snijdt aan twee
kanten: de DDR heeft (na de uit
tocht van meer dan drie miljoen
vluchtelingen) een schrikbarend te
kort aan arbeidskrachten en is dus
zonder meer op de produktiebijdra-
ge van de 3,6 miljoen werkende
vrouwen aangewezen.
Anderzijds zijn de gezinsinkomens
zodanig, dat de meeste vrouwen wel
genoodzaakt zijn er een baan bij te
nemen. Zo wast de ene hand de
andere, en profiteren zowel burger
als staat. Dat de meeste vrouwen
niet in de eerste plaats aan „de
zegepraal van het communisme"
denken maar veel prozaïscher zijn
ingesteld, toont de enquête-uitslag
aan van een Oostberlijns instituut.
70 procent van de ondervraagde
(werkende) vrouwen verklaarden
daarin, dat zij in de eerste plaats
werken „om de inrichting van de
woning te kunnen moderniseren".
De meeste vrouwen werken bui
tenshuis. Maar het gezin dan? Dat is
allemaal op papier althans
heel keurig geregeld bij de nieuwe
gezinswet 1966, die het levenswerk
is van uiteraard een vrouw:
dr. Hilde Benjamin, minister van
justitie. „De socialistische staat be
schermt en bevordert huwelijk en
gezin", zo begint artikel 1 van de
gezinswet en artikel 2 voegt daaraan
toe: „Het gelijkgerechtigd zijn van
man en vrouw bepaalt het karakter
van het gezin in de socialistische
samenleving. Het verplicht de echt
genoten hun betrekkingen tot elkaar
zodanig te vormen, dat beiden het
recht op ontplooiing van hun be
kwaamheden ten behoeve van zich
zelf en de gemeenschap kunnen be
nutten". De staat helpt daarbij een
stevig handje, door het beschikbaar
stellen van crèches en kleuterscho
len voor de kleintjes. De grotere
kinderen profiteren van de goedko
pe, warme maaltijden, die in de
scholen worden verstrekt.
Duidelijke taal: vader moet mee
werken. In de Oostduitse pers wordt
daar ook regelmatig op gehamerd.
Idealistische SED-mensen propage
ren zelfs: „Niet het gebrek aan ar
beidskrachten in de DDR is het
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Tien [aar geleden van 13 augustus tot eind september 1961 werd
Ulbrichts muur gemetseld. Tien jaren van volstrekt isolement voor 17 mil
joen Oostduifsers.
Een speciale medewerkster die daar opgroeide, als tiener naar het
westen vluchtte en de Nederlartdse nationaliteit verwierf is onlangs naar
haar vroegere vaderland- teruggeweest. Op bezoek, als Nederlandse toe-
riste. En op zoek naar antwoord op de vraag: hoe zou mijn leven geworden
zijn, wanneer ik destijds niet was gevlucht?
Daarvoor reisde zij gedurende vier weken door de D.D.R. en sprak met
vele vrienden en bekenden van vroeger. Sommigen bleken overtuigde
communisten te zijn geworden. Anderen waren anti-communist gebleven.
De meesten hebben zich min of meer „aangepast" na zoveel jaren. Onze
medewerkster onthoudt zich 'van een waardeoordeel. Zij geeft in deze
reportage alleen weer wat zij hoorde en zag, gedocumenteerd met cijfer
materiaal dat zowel door Oosf-Berlijn als door Bonn werd verstrekt. Het is
vooral de Oostduitse vrouw die in dit artikel aan he woord kom. Over
haar werk buitenshuis, haar gezinsleven, emancipatie, geboortenregeling,
echtscheiding, maar ook over haar dagelijks leven met Marx.
■Klllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
geen plaats is in de crèche voor
onze kleine van twintig maanden, is
mijn moeder bij ons ingetrokken,
hoewel we maar een kleine flat
hebben. Niet ideaal, maar we zien
geen andere oplossing. Met het loon
van mijn man alleen (590 mark)
komen we de maand niet rond. Ik
verdien aan de montageband 530
mark. Het is hard werken, maar
daar staat tegenover dat we nu ook
geen financiële zorgen hebben. Ik
ben niet in de partij, mijn, man
wel".
Boerin op een LPG (45), ge
huwd met een traktorchauffeur: „Ik
denk dat ik meer vrije tijd heb dan
de meeste boerinnen in het westen.
Ik werk per dag op de LPG drie a
vier uur, behalve in de oogsttijd,
dan werk ik mee zolang het dag is.
Mijn ouders waren boerenarbeiders.
Die hebben zich doodgewerkt voor
hun rijke baas. De DDR kent geen
slaven. Wij zijn mede-eigenaars van
onze LPG. Ons gezamenlijk maandin
komen is ruim 1000 mark schoon.
Met natuurlijk volop aardappelen,
groenten, vlees en zo. Ik ben lid van
de DBD. de (communistische) boe
renpartij".
O Huisvrouw (43), gehuwd met
een afdelingschef in een chemisch
bedrijf: „Ik heb jarenlang in een
winkel gewerkt, maar nu twee van
onze kinderen op de middelbare
school zijn, ben ik met mijn baan
gestopt. Het scheelt in de portemon
nee, dat wel, maar ik heb er vrede
mee. Mijn gezin is me dat wei
waard. Nu ik toch thuis ben, hebben
we ook weer gelegenheid om ons
gezin uit te breiden, volgende
maand verwacht ik ons derde kind.
Een meisje hoop ik. Nee, ik ben
geen partijlid, mijn man wel, maar
niet met enthousiasme. Hij draagt
zijn speldje nooit. Hij schaamt er
zich eigenlijk voor, dat hij zich
tenslotte toch heeft laten overhalen.
Voor z'n broer, die geen lid is".
9 Onderwijzeres (27), gehuwd met
assistent-bedrijfsleider: „Sinds we
getrouwd zijn dat is nu vijf jaar
zien we eikaar meestal alleen in
de weekends. Want mijn man zit in
de nachtploeg en komt 's morgens
om acht uur thuis. Dan ben ik de
deur al uit met de kinderen (4 en
3). Als ik 's middags om drie uur
thuis kom, staat mijn man op en
krachten. Maar de vrouw in het
kraambed kan niet tegelijkertijd aan
het arbeidsproces deelnemen. Daar
om gaf die staat tenslotte toch de
voorkeur aan werkende vrouwen en
propageerde (sinds vorig jaar) de pil.
Ook abortus is op ethische en
sociale gronden toegestaan, wanneer
een commissie van deskundigen
daartoe besluit. In dat geval wordt
de zwangere vrouw in het zieken
huis behandeld. Wie de commissie
overslaat en zich op illegale wijze
laat aborteren, is strafbaar. Opval
lend is aldus de Westduitse vrouwen
arts dr. Herbert Heiss, die de abor
tussituatie in Europa bestudeerde
dat zowel in de DDR alsook in
andere landen waar abortus is toe
gestaan (Hongarije, Joegoslavië, Po
len en Rusland) het aantal illegale
abqrtussen is gestegen. „Uit schaam-
Jüif""
Hip
te neemt men deze grote risico's",
meent dr. Heiss.
Ondanks de pil en de abortus,
worden er jaarlijks een kleine
300.000 baby's geboren, voor 95 pet.
in een kraamkliniek, en dat alle; op
kosten van de staat. Met hec geboor-
tegeld van 500 mark (voor de eerste
baby, oplopend tof 1000 mark bij de
vijfde) en een betaald verlof van
veertien weken, kan de jonge moe-
der meteen weer aan de siag, wan
neer ze tenminste haar pasgeborene
in een crèche kan plaatsen. Er wor
den echter jaarlijks tweemaal zoveel
baby's geboren als de crèches (in
dien ze leeg waren) zouden kunnen
herbergen.
Menige moeder blijft dan ook ze
ker het eerste jaar na de bevalling
gedurende welke periode ze ver
zekerd blijft en haar recht op de
vroegere arbeidsplaats houdt
thuis. Drie jaar lang kan ze koste
loos één van de 11.500 consultatie
bureaus bezoeken. En dan is er de
kleuterschool (Kindergarten of Wo-
chenheim), waar bijna 60 pet. van
alle kinderen van 3-8 jaar geduren
de de werkdagen wordt verzorgd
voor 30 cent per dag (inclusief de
warme maaltijd). Maar de vrouwen
zijn niet tevreden. Op het tweede
vrouwencongres van de 1,3 miljoen-
tellende DFD, waren vele van de
2000 aanwezige dames' ondanks
alle gebruikelijke lof op de staat
het er roerend over eens, dat er
meer kleuterscholen moeten komen
en dat de kwaliteit van de school
maaltijden dikwijls te wensen over
laat.
Een relatief groot aantal vrouwen
is ook niet tevreden over het eigen
huwelijk. Zo ontevreden soms, dat
echtscheiding wordtx aangevraagd.
Jaarlijks gaan er ruim 25.000 echt
paren uit elkaar. Tegenover elke zes
huwelijkssluitingen staat één echt
scheiding, bijna het dubbele van het
toch al niet zo rooskleurige
cijfer in West-Duitsland. De argu
mentatie in beide Duitssprekende
landen is nagenoeg gelijk: „Ontrouw
van de man of overmatig alcoholge
bruik door de man of (bij de jonge
paren) een wat ondoordacht, gesloten
huwelijk".
„Zo ziet u maar dat het hoge
percentage echtscheidingen niet te
ruggevoerd kan worden op de om
standigheden dat de meeste vrou
wen een beroep hebben", gaf een
partijfunctionaris mij ongevraagd als
commentaar. Maar er is evenveel
reden om zijn conclusie in twijfel te
trekken. Het is immers ook mogelijk,
dat de gesignaleerde zwakheden van
zovele DDR - mannen niet alleen
oorzaak (van de echtscheiding),
maar tevens gevolg (van de veran
derde gezinsstructuur) zijn.
Een conclusie van de Oostduitse
psycholoog dr. Herbert König wijst
enigzins in die richting: „Steeds
.meer mannen in de DDR lijden
onder de situatie dat hun vrouwen
steeds meer prestige en inkomen
boeken. Door dit succes buiten het
gezin worden bij veel mannen min
derwaardigheidscomplexen ge
kweekt".
.Als het eenmaal zover is en er (in
60 pet. van de gevallen door de
vrouw) echtscheiding' wordt aange
vraagd, probeert vadertje staat er
nog iets aan te verhelpen door mid
del van de huwelijksadviesbureaus.
Maar ook de Marxistische samenle
ving wordt geacht mee te sleutelen.
Het vrouwentijdschrift „Fiir Dich",
dat een enquête hield over huwe-
lijksproblmen, publiceerde als uit
slag, dat 64 pet. van de ondervraag
den het juist acht (46 pet. onder
bepaalde omstandigheden), om zich
met dergelijke zeer persoonlijke
aangelegenheden van de buren te
bemoeien. En opperrechter Rein-
warth is het helemaal eens met deze
inmenging van de samenleving. Het
huwelijk in de DDR is immers niet
alleen maar een zaak van twee men
sen. „Met de socialistische ontwik
keling in de DDR, ontstaan gezinsre
laties van andere aard", schreef mi
nister Hilde Benjamin ter introduc
tie van haar gezinswet 1966.
Intussen gaat de Oostduitse vrouw
verder op de weg naar haar emanci
patie. Ze wordt weliswaar nog ge
weerd op hoge politieke posten en,
ook komt ze minder snel hogerop
dan haar mannelijke rivalen (van de
vrouwelijke afgestudeerden heeft
slechts 1 op de 17 een leidinggevende
positie, hij de mannen 1 op de 3,
maar elk jaar wordt er winst geboekt.
Wie advertenties als die van lka
Electrica in „Für Dich" leest
„Zijn mannen minder mannelijk als
ze thuis in de keuken staan? Onze
mixer verricht het werk spelend. En
mannen spelen zo graag" wie dit
leest, is geneigd de conclusie te
trekken dat de Oostduitse vrouw
binnenkort helemaal het heft in
handen gaat nemen. Drie berichten
uit „Für Dich" wijzen echter in
tegenovergestelde, richting:
Gevraagd aan een aantal direc
teuren, hoe het komt dat vrouwen
zoveel moeilijker hogerop komen op
de sociale ladder, kwam als ant
woord: „Vrouwen hebben te weinig
zelfbewustzijn, daarom zijn ze
meestal geen goede leiders".
O In een enquête onder 1026 oude
re meisjes verklaarde 71 procent
van de ondervraagden, dat zij na
hun trouwdag of na de eerste beval
ling zouden willen ophouden met
werken buitenshuis. Slechts 26 pro
cent zei van plan te zijn als gehuw
de vrouw een beroep te blijven
uitoefenen.
Dr. Rolf Gerlach in een lang
artikel over sex: „Onze vrouwen
voelen zich verwaarloosd. Een
vrouw heeft tederheid r.odig. Zij
heeft veel meer dan de man behoef
te aan kussen, liefkozingen en stre
lingen. Vrouwen van de DDR ver
diénen het die tederheid te ontvan
gen". En dat kan de Oostduitse man
met zijn keukenschort weer wat
moed geven: hij zal wel de baas
blijven. Omdat moeder het zo wil.
In Oost-Duitsland is één op de drie artsen een vrouw.
Het duurde even voordat de
serveerster in het openluchtcafé
aan de Unter den Linden de
bestelling van mijn metgezel
begreep. Ze was Hongaarse.
Daar is niets opmerkelijks aan,
behalve misschien dat het feno
meen van buitenlandse arbei
ders bezig is één van de inte
ressantere onbesproken facetten
te worden van de groeiende
welvaart en het voortdurend te
kort aan arbeidskrachten in
Oost-Duitsland.
Het onderwerp wordt in de
massamedia «ooit aangesneden.
Ideologisch mankeert er niets
aan het idee van arbeidsmobili
teit in een economische ge
meenschap die beweert socialis
tisch ie zijn. Maar men geeft
niet graag toe dat sommige lan
den, zoals Polen dat de meeste
arbeiders naar Oost-Duitsland
stuurt, een arbeidsoverschot
hebben. Het oude Stalinistische
denkbeeld dat elk land in zijn
eigen behoeften moet voorzien
heeft een taai leven en vóór Po
len- de omvang van zijn werk
loosheid toegeeft zal het eerst
zijn denkwijze moeten aanpassen.
Het probleem is ook dat de ge
ïmmigreerde arbeiders niet wer
kelijk mobiel zijn. Ze komen als
contract-arbeiders in vooraf ge
regelde ploegen.
Het begon zo'n zes of zeven
jaar geleden toen Poolse ploe
gen bouwvakkers werden bin
nengebracht om te helpen bij
de aanleg van de olie- en gas-
pijpleidingen uit Polen. Ze heb
ben ook gewerkt bij de aanleg
van spoorlijnen. Ze woonden in
speciale kampen of in caravans
en hadden weinig contact met
de plaatselijke bevolking. Op
een gelijke basis zijn ook Joe
goslavische arbeiders binnenge
bracht om het nieuwe internati
onale skihotel in Oberhof te
bouwen.-
Daarnaast steken iedere dag
zo'n 30.000 Polen de grens over
naar het Oostduitse industriege
bied aan de westelijke oever
van de Oder. De textielfabri-
brieken van Wilhelm-Pieckstadt
zitten vol Poolse vrouwen. Dit
is overigens vrij logisch, aange
zien er aan de Oostduitse kant
van de grens meer industrie is
dan aan de Poolse.
De arbeidshonger van Oost-
Duitsland is algemeen bekend.
De grote hoeveelheid geschoolde
jonge mensen die naar het wes
ten ging voor de muur werd
opgericht heeft een ernstig ef
fect gehad op de leeftijdsop
bouw van de bevolking. Nauwe
lijks de helft van de bevolking
heeft de leeftijd om te kunnen
werken. Er zijn naar verhou
ding te veel oude mensen en
kinderen en jarenlang, zowel
vóór de bouw van de muur als
daarna, is de bevolking geslon
ken. Alleen met buitenlandse
arbeiders kan worden tegemoet
gekomen aan de eisen van de
zich snel ontwikkelende econo-
Gelukkig heeft Polen een
overschot. Hongarije heeft er
echter geen en het is Hongarije
waar de voornaamste spanning
over de naar Oost-Duitsland ge
migreerde arbeiders vandaan
komt. Naast de dagelijkse toe
vloed uit Polen en de contract
arbeiders is er nog een derde
categorie van immigranten: de
zogenaamde leerlingen. Als on
derdeel van het programma
voor wederzijdse hulp binnen
de Comecon (de economische
gemeenschap van Oost-Europa)
betrekt de DDR jaarlijks onge
veer 10.000 mensen uit Honga
rije om die in geavanceerde in
dustrieën te laten werken of op
te leiden. Zo zijn er bijvoor
beeld verscheidene honderden
in de electronicaf abrieken in
Halle. Hoewel het prograriim.a
door de beide regeringen is uit
gewerkt voelen de Hongaren er
enige verbolgenheid over dat
hun eigen arbeidshongerige eco
nomie van waardevolle mensen
wordt beroofd.
Tenslotte is er nog onze Hon
gaarse serveerster. Zij valt on
der een ander internationaal
programma - kennelijk ook
voor opleiding - dat voorziet in
korte duur - uitwisselingen van
koks en serveersters tussen de
meeste der Oost-Europese lan
den.
Met al die buitenlandse arbeir
ders, die in de DDR wellicht in
aantal oplopen tot 100.000,
wordt er met de grootst moge
lijk zorg op toegezien dat er
geen discriminatie plaatsvindt.
De buitenlandse arbeiders ont
vangen dezelfde lonen als de
Duitse en waar zijn moeten me
dedingen naar woningen, zoals
in het geval van de „leerlin
gen", ziet men erop toe dat zij
geen in 't oog lopende slechtere
of betere voorwaarden krijgen
dan de plaatselijke bevolking.