Louis Povel
maakte theaterreis
door Rusland
EERDER PROBLEEM VAN
VOLLE DAN LEGE ZALEN
Cultuur geen
probleem in
Sovjet-Unie
Bronbeek: de kolonialen sterven uit
binnenland
buitenland
Honoraria
Inkomen
Lamasitte"
Maly Theater
door
LOUIS POVEL
Jeugd
Kentering
Geschiedenis
Koninklijk cadeau
Museum
88 jaar
Schulden Rome
stijgen elke dag
met zes miljoen
Een groep Nederlandse
schouwburgdirecteuren w.o. Louis
Povel. directeur van de
Stadsschouwburg Sittard maakte een
studiereis naar de Moskouse en
Leningradse theaters. Louis Povel
citeerde voor ons enkele markante
indrukken van deze studiereis. Zijn
eindconclusie luidt:
„Geweldig! Ook doen, want het is
zeer bezienswaardig en helemaal
niet zo duur (een groepsreis van 8
dagen kost f 498) maar u moet wel
niet opzien tegen chloor in het
drinkwater en het gezellige uitgaan
moet voor u geen hoofdschotel van
de vakantie betekenen.
Het eten was niet specifiek
Kussisch, wel eetbaar (4 dagen in
Moskou taai vlees) maar ruim
voldoende (tweemaal per dag
warm). Mineraalwater, thee en
koffie zijn bij de maaltijden
inbegrepen. Het groentenmenu was
erg eentonig, vadertje staat
verordonneerde worteltjes en zo
aten we 7 dagen lang tweemaal
daags worteltjes. Als die zending op
is komen er misschien boontjes,
maar dat weten we niet zeker, het
kan ook kool zijn. Bij ons wordt het
teveel aangevoerde op de veiling
doorgedraaid, wat stellig geen ideale
oplossing is, maar dagelijks
hetzelfde eten tot alles op is, is ook
weer het andere uiterste... De
mensen in de erg mooie, brede
straten zien er zowat uit als wij in
de hongerwinter tenminste wat hun
kleding betreft. Die is saai voor
mannen en vrouwen, kleurloos en
onelegant.
En als je terug bent in Nederland,
is, ondanks de overweldigende
indrukken die je gehad hebt, je
eerste gewaarwording een enorme
opluchting dat je weer terug bent in
een vrij land dat hoogstens wat
veel politieke partijen heeft en
dan een gevoel van schaamte over
de luxe waarin wij leven en
waarmee we nog steeds niet
tevreden zijn..."
„Hel probleem is uiel boe we de zalen vol krijgen, maar hoe we ooit genoeg voorstellingen
kunnen geven om iedereen tevreden te stellen". Dit zei ons de lieer Bonin, directeur van het
Bolshoi Theater in Moskou (2155 zitplaatsen), dat tevens het Congrespaleis (6000 plaatsen)
bespeelt.
Deze heer Bonin staat aan het
hoofd van 3000 man personeel,
waarvan 900 kunstenaars en 2100 uit
de sectoren techniek, administratie,
décorwerkplaatsen, kostuumateliers
en hulpdiensten. Een „kunstfabriek"
zoals we ons die nauwelijks kunnen
voorstellen. Evenmin trouwens als
we ons als Nederlanders kunnen
indenken, dat een directeur van zo'n
groot bedrijf geen enkel woord
Duits, Engels of Frans spreekt en
daarvoor een tolk nodig heeft. Leest
zo'n man dan helemaal geen buiten
landse vakliteratuur, vroeg ik me af.
Trouwens met zijn chef-dramaturge,
mevrouw Tschurowa, heb ik wel
Duits gesproken.
Bolshoi Theater en Congrespalcis
geven uitsluitend opera en ballet.
Het repertoire is ongeveer voor een
derde klassiek Russisch, voor een
derde modern (hoofdzakelijk Sov
jet) en voor eenderde buitenlands
en men speelt van 1 september tot 1
juli.
een bijzondere ervaring. Per roltrap
die zeker twee keer zo snel is als
die in de Nederlandse warenhuizen,
wordt men naar de foyer getrans
porteerd. Een zaal die groot genoeg
is voor een diner met 3000 couverts,
en men bemachtigt er op zijn
Engels keurig in de rij staand
vrij snel zijn consumptie. Voor
f 1,24 nuttigden we zwarte bessen
met slagroom. Na de pauze worden
de roltrappen1 omgeschakelden
brengen de bezoeker weer naar be
neden.
Wij in Nederland proberen altijd
een opera zo te ensceneren, dat men
met één pauze uitkomt. Hier stroomt
op zijn Frans, drie keer de zaal leeg
en weer vol en de voorstelling die
om 7 uur begon is om 10.55 uur
afgelopen. Om 10.58 staan we bij de
garderobe (waar alle 6000 bezoekers
bijeenkomen!). Om 11 uur hebben
we de. jassen in de hand en om
11.05 staan we buiten. Organisato
risch, dacht ik, een heel knappe
prestatie.
Wat de betaling van de artiesten
betreft, weten we niets omtrent mu
sici, koor en zangers van kleine
oartijen. De grote solisten ontvangen
350 roebel per maand, d.i. 2200 gul
len (wat trouwens- ook het inkomen
van een arts is!) en in vaste dienst
ïefeft men alleen Russen. Toch heeft
nen af en toe wel een buitenlandse
jast.
Wel vraag je je af, hoe het dan
net het honorarium gaat. Roebels
nag men niet uitvoeren en aan de-
ezen niet meer dan men heeft
linnengebracht. Kopen, kun je ook
veinig, dus je zult als buitenlandse
:anger na je gastoptreden je ver-
liensten moeten opmaken tijdens
■en vakantie aan de Zwarte Zee.
/laar eerlijk gezegd, die vraag heb
k niet gesteld omdat ik al ervaren
lad, dat men op ongewenste vragen
■•er omslachtige en nietszeggende
jntwoorden van de gids krijgt.
Maar terug naar de kunst. Het
'epertoire omvat 30 opera's en 20
balletten en men geeft maandelijks
2 voorstellingen in het Bolshoi
Theater en 20 in het Congrespa-
De entreeprijzen lopen van 90 ko-
leken tot 3,5 roebel, d.i. van f 3,60
ot f 14 en de overgrote meerder-
leid van het publiek leek ,nij uit
rbeiders en kleine middenstand te
ïestaan. Wetende (van de Intourist-
ids) dat een geschoolde arbeider
20 roebel per maand in de hand
rijgt (f 480) en zijn vrouw daar
naast nog eens 90 roebel kan verdie-
en (f 360) heb ik me wel atge-
/raagd hoe vaak een Rus naar de
schouwburg kan gaan, want hij be
steedt 60 procent van zijn inkomen
aan levensmiddelen.
Maar als hij gaat, krijgt hij wel
waar voor het geld. Het toneel in
het Bolshoi Theater heeft een ope
ning van 18 meter (Sittard en Heer
len 13,5 meter), een hoogte van 11
meter (Sittard en Heerlen 9 m) en
een diepte van 40 meter, (Sittard en
Heerlen 16 m). Van het Congrespa
leis weet ik dc maten niet, maar de
opening leek mij zeker meer dan 20
meter.
De pauze in het Congrespaleis is
aparte winkels voor ze en hotels
(Hotel Russija heeft 6000 bedden a
f 100 per nacht!) maar slechts op de
vliegvelden vind je enkele teksten
in het Engels.
Maar ja, eigenlijk had ik het over
het theater. Bolshoi legt er per zit
plaats en per voorstelling 1,5 roebel
(6 gulden) bij, dat is dus bijna 3000
gulden pér Voorstelling of wel voor
Bolshoi Theater en Congrespaleis sa
men zowat 8 miljoen gulden per
jaar. Je kunt er als schouwburgdi
recteur stil en jaloers van worden;
een land waar men zoveel voor de
theaterkunst over heeft.
Fooien verwacht men nergens. In
een restaurant ben je verplicht je
jas af te geven, maar de garderobe
is vrij. Ons bekende „lamasitte" is
er ook niet bij. Ik heb voor een
theater een oud vrouwtje, dat één
van haar twee kaartjes verkocht,
omdat ze maar alleen was, standvas
tig zien weigeren vijf kopeken (20
cent) te veel aan te nemen. En een
kwartier later was de potentiële ko
per hoog in de weer met het aan
klampen van passanten, die hem
misschien geld zouden kunnen wis
selen.
Die dingen vallen je op. Ook, en
vooral, dat in Moskou de straten zo
schoon zijn dat je geen sigaretten
peuk durft weg te gooien, maar hem
vanzelf in een van de vele afvalbak
ken doet. Het lijkt wel of iedere
Moskoviet vroeger padvinder is ge
weest. Zo netjes zijn ze van jongs af
aan opgevoed. Daarvoor doet men
dan weer totaal niets aan ramen
wassen.
En dan zie je er geen reclame. Er
is geen enkel wasmiddel dat witter
wast dan een ander. Er is maar één
kwaliteit, die van vadertje staat, aan
wie nu eenmaal alles toebehoort: de
fabrieken, de huizen, de winkels, de
bioscopen, de theaters, de concertza
len en de hotels. De enige lichtrecla
mes vind je als naamkaartje op
hotels en restaurants, die bijna alle
maal in hotels zijn gevestigd. De
enige affiches zijn die van theaters,
bioscopen en concertzalen, die den
volke kond doen wat het te zien kan
krijgen en waar.
Nog meer? O ja, kleine jongens
die kauwgummi aanbieden op de
manier, waarop ze je in Parijs por
nografische foto's trachten aan te
smeren. Verder vindt men in geen
enkel museum (en Moskou heeft er
150). ook al zijn die musea van
wereldfaam zoals de Hermitage in
Leningrad, een behoorlijke keuze
aan kunstkaarten. Ze hebben wat
plaatjes liggen van inferieure kwali
teit en daar houdt het mee op.
Op de toeristen is trouwens nog
nergens echt gerekend. Goed, er zijn
Van de 30 theaters, die de stad
telt, is er één speciaal kindertheater,
Waar „de kinderen hun ouders mo
gen meebrengen".
Wij werden ook ontvangen door
de directie van het Maly Theater.
Maly betekent „klein" en Bolshoi
„groot", en klein wil in dit geval
zeggen slechts 1170 zitplaatsen. Het
dateert van 1824 en er wordt uit
sluitend toneel gespeeld. Een van
zijn eerste grote acteurs, Michael
Schepkin, was nog lijfeigene, en
streefde reeds toen naar een realisti
sche speelstijl, naar echtheid van
het leven op het toneel. Al voor de
revolutie was men er progressief,
niet alleen in het repertoire maar
ook in sPeeltrant en enscenerings-
wijze. Directeur Tscharjew, zelf een
befaamd acteur, is een groot con
trast met zijn collega van het Bols
hoi Theater, een artistieke persoon
lijkheid tegenover een administra
tief ambtenaar. Een man naar wiens
fascinerende stem je geboeid luistert
al begrijp je hem pas via de tolk.
Er zijn in het Maly Theater 5
premières per jaar en het oude re
pertoire blijft voor het grootste deel
gehandhaafd. Het tekort is ongeveer
een tiende van dat van het Bolshoi
Theater, hetgeen begrijpelijk is,
want zangers, koor, ballet en orkest
maken een operatheater natuurlijk
enorm veel 'uurder.
In het Maly Theater werken
„maar" 500 mensen, waarvan 114
acteurs. Men heeft er een eigen
toneelschool, waarvan de studenten
in het theater praktisch werk doen.
Maxim Gorki noemde het Maly The
ater „de tweede universiteit". „Voor
ons", zegt directeur Tscharjew, „zijn
t.v. en bioscoop geen concurrenten,
maar we moeten wel goede stukken
spelen". Het laatste heeft hij dan
weer met ons, Nederlandse theater
directeuren gemeen.
Naar verhouding wordt er voor de
scholieren weinig gedaan. Jeugdpas-
poorten kent men niet, evenmin als
65plus paspoorten. Bolshoi geeft per
jaar 10 voorstellingen voor de scho
len en Maly gaf geen aantal op,
maar zei, dat voor de scholen ge
speeld wordt in de vakanties, die
elk kwartaal besluiten. Maai- voor
een stad van 7 miljoen inwoners...?
Natuurlijk is alle personeel, artis
tiek, technisch en administratief, in
staatsdienst.
In eigen huis speelt men geduren
de 9 maanden, op tournee 1 maand
en 2 maanden duurt de vakantie.
Dat geldt uiteraard ook voor het
Bolshoi Theater.
Leven tussende herinneringen.
Nu tehuis voor alle militairen.
(Van een onzer verslaggevers)
BRONBEEK Beverig strekken ze de stramme leden. De eeltige
knuisten gaan trillend naar de pet en met kromme benen staan ze stijf.
Ze hebben het duizenden keren gedaan en de oude glorie van buik-in-
en-borst-vooruit, is er nu wel af, maar nog steeds wordt met een soort
routine;gebaar de pink de naad van de brbek gebracht;,"De generaal
passeert en tikt losjes tegen de rood-gerande pet, de mét leer omkle
de stok stijf onder de linker arm geklemd. En voldaan laten ze zich
weer voorzichtig zakken, om verder te knikkebollen in het zonover
goten Bronbeek.
„Kijk", zegt de generaal, „dat
hoeft natuurlijk niet meer, het is
hier geen kazerne, maar wat wilt u,
ze hebben dat hun hele leven ge
daan. Dat krijg je er maar zo niet
uit".
Onderuitgezakt in een van de le
ren fauteuils in de kamer van de
commandant van Bronbeek, brigade
generaal B. D. J. van der Leer,
vertelt hij waarom het woordje ko
loniaal, wat zo nauw verweven is
met de hele historie van Bronbeek,
uit de naam verdwenen is. Hij
steekt een verse ongematteerde si
gaar op en steekt van wal.
„Het is natuurlijk voor iedereen
duidelijk dat de KNIL-militair een
uitstervend ras is. In 1965, toen wel
duidelijk werd dat het aantal kolo
nialen, dat voor plaatsing in Bron
beek in aanmerking kwam steeds
kleiner werd, begreep men
dat er iets aan het statuut veranderd
moest worden, wilde het tehuis niet
leeg komen te staan. En sinds 1
januari 1970 werd Bronbeek openge
steld voor alle beroepsmilitairen on
der de rang van officier. Uit alle
legeronderdelen kunnen nu militai
ren opgenomen worden, maar de
KNIL-mannen hebben nog wel voor
rang.
Het merendeel van de bewoners
van Bronbeek zijn op dik ogenblik
dan ook nog Knillers, maar na janu
ari 1970 kwamen er ook wat meer
KL-ers (Koninklijke Landmacht) en
wat marine-mensen. Ook gepensio
neerden van de luchtmacht kunnen
er terecht, maar tot nu toe woont er
nog geen KLU-er in Bronbeek. In
totaal wonen er 88 man, waarvan 68
KNIL-militairen, 14 marine-mensen
en zes van de landmacht".
dienen alleen maar het krijgsvak
kenden. Daarbij komt, dat velen in
valide waren geworden. Sociale bij
stand was er niet in die dagen, en
koning Willem III zei toen„Niet;
langer praten, maar iets doen". Hij
schonk Bronbeek, het landgoed en
het landhuis met de beide riieuwe
vleugels. Begin februari 1863 werd
Bronbeek geopend en het werd toen
genoemd: „Koloniaal Militair Invali
denhuis".
„De militairen, die toen naar Ne-
militairen van de Indische legers.
De pensioenen waren in die tijd
ontzettend klein, het waren vaak
ongeschoolde krachten, die terug
kwamen, jongelui die na zes jaar
derland terugkeerden en naar Bron
beek kwamen, moesten er toen wel
werken. Maar dat kon ook wel,
want het waren eigenlijk nog jonge
lui. Hun pensioenakte werd ingeno
men en ze kregen een zakgeld.
Bronbeek was in die tijd „selfsup
porting", men had hier een boerde
rij, slagerij, bakkerij enz. In 1876
kwamen er ook enkele marinemen
sen naar Bronbeek, maar dit bleef
een beperkt aantal.
Maar om de gang van zaken Bet
best te kunnen volgen kunnen we
misschien beter de ontwikkeling van
Bronbeek vertellen. Generaal Van
de Leer, duikt diep in de geschiede
nis en vertelt: „In 1830 heeft een
onbekende acht hectare grond ge
kocht bij Arnhem, wat hij Bronbeek
noemde naar de beek en de bron,
die nog steeds in het landgoed lig
gen. Deze onbekende heeft er een
herberg gebouwd.
Tien jaar later werd het stuk
grond en de herberg gekocht door
een zekere Van Kouteren, die de
herberg tegen de vlakte liet gooien,
en hij liet er een landhuis voor in
de plaats zetten. Omstreeks 1854
kocht koning Willem hét landgoed
en gebruikte het als een soort jacht
huis. Hij droeg ook zorg voor de
uitbreiding van de gebouwen op het
landgoed. Hie liet er twee vleugels
bijbouwen.
In de jaren 1857-1858 voelden de
toenmalige ministers zich geroepen
iets te doen voor de terugkerende
Vlak voor de tweede wereldoorlog
kwam er een kentering. Er kwamen
andere mensen, militairen die car
rière hadden gemaakt, en dus veel
ouder waren. Ze hadden soms 36
jaar gediend en waren vaak ge
trouwd en brachten hun gezin mee
naar Nederland. Deze hadden meest
al geen behoefte om in Bronbeek
hun oude dag te slijten, temeer daar
ze hun gezin niet mee mochten ne
men. Wanneer echter de echtgenote
overleed, dan was het voor hen bij
zonder moeilijk, en dan kwamen ze
ook vaak naar Bronbeek, met het
gevolg dat in die tijd voor het
merendeel wat oudere mensen hier
kwamen.
De verplichting om te werken
werd snel afgeschaft en daar de
pensioenen inmiddels ook hoger ge
worden waren, ging men een be
paald bedrag voor kost en inwoning
betalen. In 1958 ging het koloniale
uit de naam en zoals gezegd in 1965
werd ook het statuut veranderd.
Maar met de bewoners van Bron
beek, veranderde ook het gehele le
ven op het landgoed. De verplichtin
gen om uniformen te dragen werd
afgeschaft, alhoewel enkele dienst-
doenden, waaronder ook de com
mandant, nog wel in uniform lopen.
De uniformen werden ook niet met
de voddenman meegegeven, maar ze
liggen te wachten op. speciale gele
genheden. Maar in Arnhem zie je
weinig uniformen meer. Het bordje,
dat de' ingang van het hoofdgebouw
markeert, en waarop'staat: „Eoei,, nü
was je toch bijna weer met vlekken
op je uniform uitgegaan, is zo lang
zamerhand wat misplaatst!
Generaal Van der Leer: „De men
sen hier zijn burgers. Natuurlijk het
zijn oud-militairen, maar er is hier
geen militaire eenheid gelegerd. Je
zou het beter een militaire samenle
ving kunnen noemen. Vooral na de
laatste wijziging in 1970 is het ei
genlijk een bejaardentehuis gewor
den voor militairen. Wie namelijk
een groot deel van zijn leven door
gebracht heeft in het leger, kan
maar moeilijk wennen in een nor
maal tehuis, vandaar dat Bronbeek
wel een-uitkomst, is. Ze treffen hier
vaak mensen met wie ze gediend
hebben en ook de hele sfeer is
natuurlijk wel anders dan in een
normaal tehuis.
Daar staat echter tegenover dat de
verdere verzorging vaak beter is
dan in een normaal bejaardentehuis.
We hebben hier ons eigen hospi-
taaltje, waar een dokter met !5 ver
pleegsters hun best doen het ieder
een naar de zin te maken. Ik mag
geloof ik wel zeggen, dat het een
van de weinige bejaardentehuizen in
Nederland is met een eigen ver-
pleegafdeling.
Maar er is meer dat Bronbeek
onderscheidt van een doorsnee be
jaardentehuis, behalve een kwekerij,
die alle bloemen levert voor de ka
zerne in Oost-Nederland, is er altijd
nog het museum.
„In 1863 is het heel bescheiden
begonnen met souvenirs, die de te
rugkerende militairen meebrachten,
het is langzamerhand uitgegroeid tot
een aardig museum", met paar jaar
zo'n 14 a 15.000 bezoekers. En het
museum heeft een funktie, aldus
generaal Van der Leer. De bezoe
kers praten met de bewoners, zodat
deze zich niet geheel van de buiten
wereld afgesloten voelen. Eij huis
vrouwenclubs, die op bezoek komen
is dat altijd mooi. Die trekken een
kop koffie uit de automaat zakken
neer op een bank en gaan een praat
je maken met de bewoners. Van de
verzameling wapens en van de an
dere souvenirs zien ze niets.
Maar het museumgebouw, waar
ook de onderkomens van de inwo
ners gesitueerd zijn, was nu niet
direct een ideaal gebouw voor ouden
van dagen. Veel trapjes en drem
peltjes, en ook nog vitrines en oude
kanonnen in de gangen.
Met een verandering in het soort
bewoners, werd ook het gebouw
aangepast aan de eisen die men aan
een bejaardentehuis mag stellen. Er
werden uitgebreide brandbeveili
gingsmaatregelen genomen, maar
ook de kamers van de bewoners, die
tegenwoordig meestal hun eigen
spullen meenemen, wanneer ze naar
Bronbeek verhuizen, werden gemo
derniseerd. Midden in het gebouw is
een soort centrale gekomen, van
waaruit verbindingen zijn door mid
del van microfoons met iedere ka
mer.
„Dat geeft wel een rustig gevoel",
aldus, generaal Van der Leer," „want
met die branden laatst in die ge
stichten voelden we ons hier beslist
niet zo erg prettig. Want in het
museurp mag namelijk gerookt wor
den. Het is waarschijnlijk het enige
museum waar dit mag. Omdat het
museum eigenlijk de huiskamer van
de bejaarden was, konden we het
roken niet verbieden".
De inwoners van Bronbeek, die
een gemiddelde leeftijd van 83 jaar
hebben - de oudste is 96 - sloffen
nog steeds overblijfselen van verga
ne glorie naar buiten. De enorme
kanonnen, die Turkse sultans hun
ambtgenoten op Athje cadeau gaven,
zien ze waarschijnlijk niet meer, net
zo min als de verzameling voor- en
achterladers aan de muren, of de
vaandels, krissen, speren, schilden
en gesnelde koppen. Ze sloffen ook
langs een ingelijst gedicht, waarvan
de eerste regels zijn:
Als de oude krijger, zwervens
moe,
zijn afscheidsgroet aan Java
geeft
waar hij ter ere van vorst en,
vaderland
geleden en gestreden heeft
als hij daar met zijn karig deel
zijn oog wendt naar een rustig
oord,
waar hem een vreedzaam plekje
wacht
Wie is er die zijn bee verhoort?
Gij zijt het Bronbeek lieflijk
dal,
dat uw herbergzaam dak hem
biedt,
die ginds aan Insulindes strand
het beste deel zijns levens liet.
De kok in de keuken, die twee
maal per week de rijsttafel klaar
maakt, en door de week alleen maar
oer-Hollandse kost, zegt: „Met al die
moderniseringen is Bronbeek niet
meer hetzelfde. Het wordt een ka
zerne. Stram springen de knikkebol
lende kolonialen weer van hun stoe-
len, wanneer de generaal het ge
bouw verlaat.
(Van onze correspondent)
ROME De schulden van de ge
meente Rome stijgen elke dag met
de slordige grijpstuiver van 1 mil
jard lire. Dat lijkt meer dan het is,
maar het vertegenwoordigt toch nog
altijd een kleine 6 miljoen gulden:
Stond de eeuwige stad op 1 januari
1969 in het krijt voor 956 miljard
lire, begin dit jaar was dit bedrag ai
gestegen tot 1269 miljard.
Zij heeft meer schulden dan Milaan
(448 miljard), Turijn (264 miljard)
en Napels (519 miljard) samen. Be
halve een onvoorstelbaar wanbeheer
moet de oorzaak van de dramatische
situatie worden gezocht in de gerin
ge opbrengst van de personele be
lasting: nog geen 15 miljard in 1970.
Dat is weliswaar 50 procent meer
dan in 1969, maar veel en veel
minder dan de gemeente; jaarlijks
haar crediteuren aan rente en aflos
sing moet betalen en zelfs minder
dan de opbrengst in Turijn, dat
ruim de helft minder inwoners
heeft (1.200.000 tegen 2.800.000).
Betaalt in Turijn met zijn noordelij
ke invloed van gestrengheid ruim 42
procent van de bevolking personele
belasting, in Rome is dit slechts 16.
De rest verdient zogenaamd te wei
nig en onder deze rest zijn tal van
filmproducers en filmsterren die
bulken van het geld.
De zaak is zo zeer vastgelopen dat
het parlement zich gedwongen ziet
een speciale wet aan te nemen om
de hoofdstad uit de puree te trek
ken. Nu komt het bij tijd en wijle
voor dat de aardoliemaatschappijen
weigeren brandstof te leveren voor
de Romeinse autobussen omdat Z'J
al jaren naar hun geld fluiten.