Louis Povel maakte theaterreis door Rusland EERDER PROBLEEM VAN VOLLE DAN LEGE ZALEN Cultuur geen probleem in Sovjet-Unie Bronbeek: de kolonialen sterven uit binnenland buitenland Honoraria Inkomen Lamasitte" Maly Theater door LOUIS POVEL Jeugd Kentering Geschiedenis Koninklijk cadeau Museum 88 jaar Schulden Rome stijgen elke dag met zes miljoen Een groep Nederlandse schouwburgdirecteuren w.o. Louis Povel. directeur van de Stadsschouwburg Sittard maakte een studiereis naar de Moskouse en Leningradse theaters. Louis Povel citeerde voor ons enkele markante indrukken van deze studiereis. Zijn eindconclusie luidt: „Geweldig! Ook doen, want het is zeer bezienswaardig en helemaal niet zo duur (een groepsreis van 8 dagen kost f 498) maar u moet wel niet opzien tegen chloor in het drinkwater en het gezellige uitgaan moet voor u geen hoofdschotel van de vakantie betekenen. Het eten was niet specifiek Kussisch, wel eetbaar (4 dagen in Moskou taai vlees) maar ruim voldoende (tweemaal per dag warm). Mineraalwater, thee en koffie zijn bij de maaltijden inbegrepen. Het groentenmenu was erg eentonig, vadertje staat verordonneerde worteltjes en zo aten we 7 dagen lang tweemaal daags worteltjes. Als die zending op is komen er misschien boontjes, maar dat weten we niet zeker, het kan ook kool zijn. Bij ons wordt het teveel aangevoerde op de veiling doorgedraaid, wat stellig geen ideale oplossing is, maar dagelijks hetzelfde eten tot alles op is, is ook weer het andere uiterste... De mensen in de erg mooie, brede straten zien er zowat uit als wij in de hongerwinter tenminste wat hun kleding betreft. Die is saai voor mannen en vrouwen, kleurloos en onelegant. En als je terug bent in Nederland, is, ondanks de overweldigende indrukken die je gehad hebt, je eerste gewaarwording een enorme opluchting dat je weer terug bent in een vrij land dat hoogstens wat veel politieke partijen heeft en dan een gevoel van schaamte over de luxe waarin wij leven en waarmee we nog steeds niet tevreden zijn..." „Hel probleem is uiel boe we de zalen vol krijgen, maar hoe we ooit genoeg voorstellingen kunnen geven om iedereen tevreden te stellen". Dit zei ons de lieer Bonin, directeur van het Bolshoi Theater in Moskou (2155 zitplaatsen), dat tevens het Congrespaleis (6000 plaatsen) bespeelt. Deze heer Bonin staat aan het hoofd van 3000 man personeel, waarvan 900 kunstenaars en 2100 uit de sectoren techniek, administratie, décorwerkplaatsen, kostuumateliers en hulpdiensten. Een „kunstfabriek" zoals we ons die nauwelijks kunnen voorstellen. Evenmin trouwens als we ons als Nederlanders kunnen indenken, dat een directeur van zo'n groot bedrijf geen enkel woord Duits, Engels of Frans spreekt en daarvoor een tolk nodig heeft. Leest zo'n man dan helemaal geen buiten landse vakliteratuur, vroeg ik me af. Trouwens met zijn chef-dramaturge, mevrouw Tschurowa, heb ik wel Duits gesproken. Bolshoi Theater en Congrespalcis geven uitsluitend opera en ballet. Het repertoire is ongeveer voor een derde klassiek Russisch, voor een derde modern (hoofdzakelijk Sov jet) en voor eenderde buitenlands en men speelt van 1 september tot 1 juli. een bijzondere ervaring. Per roltrap die zeker twee keer zo snel is als die in de Nederlandse warenhuizen, wordt men naar de foyer getrans porteerd. Een zaal die groot genoeg is voor een diner met 3000 couverts, en men bemachtigt er op zijn Engels keurig in de rij staand vrij snel zijn consumptie. Voor f 1,24 nuttigden we zwarte bessen met slagroom. Na de pauze worden de roltrappen1 omgeschakelden brengen de bezoeker weer naar be neden. Wij in Nederland proberen altijd een opera zo te ensceneren, dat men met één pauze uitkomt. Hier stroomt op zijn Frans, drie keer de zaal leeg en weer vol en de voorstelling die om 7 uur begon is om 10.55 uur afgelopen. Om 10.58 staan we bij de garderobe (waar alle 6000 bezoekers bijeenkomen!). Om 11 uur hebben we de. jassen in de hand en om 11.05 staan we buiten. Organisato risch, dacht ik, een heel knappe prestatie. Wat de betaling van de artiesten betreft, weten we niets omtrent mu sici, koor en zangers van kleine oartijen. De grote solisten ontvangen 350 roebel per maand, d.i. 2200 gul len (wat trouwens- ook het inkomen van een arts is!) en in vaste dienst ïefeft men alleen Russen. Toch heeft nen af en toe wel een buitenlandse jast. Wel vraag je je af, hoe het dan net het honorarium gaat. Roebels nag men niet uitvoeren en aan de- ezen niet meer dan men heeft linnengebracht. Kopen, kun je ook veinig, dus je zult als buitenlandse :anger na je gastoptreden je ver- liensten moeten opmaken tijdens ■en vakantie aan de Zwarte Zee. /laar eerlijk gezegd, die vraag heb k niet gesteld omdat ik al ervaren lad, dat men op ongewenste vragen ■•er omslachtige en nietszeggende jntwoorden van de gids krijgt. Maar terug naar de kunst. Het 'epertoire omvat 30 opera's en 20 balletten en men geeft maandelijks 2 voorstellingen in het Bolshoi Theater en 20 in het Congrespa- De entreeprijzen lopen van 90 ko- leken tot 3,5 roebel, d.i. van f 3,60 ot f 14 en de overgrote meerder- leid van het publiek leek ,nij uit rbeiders en kleine middenstand te ïestaan. Wetende (van de Intourist- ids) dat een geschoolde arbeider 20 roebel per maand in de hand rijgt (f 480) en zijn vrouw daar naast nog eens 90 roebel kan verdie- en (f 360) heb ik me wel atge- /raagd hoe vaak een Rus naar de schouwburg kan gaan, want hij be steedt 60 procent van zijn inkomen aan levensmiddelen. Maar als hij gaat, krijgt hij wel waar voor het geld. Het toneel in het Bolshoi Theater heeft een ope ning van 18 meter (Sittard en Heer len 13,5 meter), een hoogte van 11 meter (Sittard en Heerlen 9 m) en een diepte van 40 meter, (Sittard en Heerlen 16 m). Van het Congrespa leis weet ik dc maten niet, maar de opening leek mij zeker meer dan 20 meter. De pauze in het Congrespaleis is aparte winkels voor ze en hotels (Hotel Russija heeft 6000 bedden a f 100 per nacht!) maar slechts op de vliegvelden vind je enkele teksten in het Engels. Maar ja, eigenlijk had ik het over het theater. Bolshoi legt er per zit plaats en per voorstelling 1,5 roebel (6 gulden) bij, dat is dus bijna 3000 gulden pér Voorstelling of wel voor Bolshoi Theater en Congrespaleis sa men zowat 8 miljoen gulden per jaar. Je kunt er als schouwburgdi recteur stil en jaloers van worden; een land waar men zoveel voor de theaterkunst over heeft. Fooien verwacht men nergens. In een restaurant ben je verplicht je jas af te geven, maar de garderobe is vrij. Ons bekende „lamasitte" is er ook niet bij. Ik heb voor een theater een oud vrouwtje, dat één van haar twee kaartjes verkocht, omdat ze maar alleen was, standvas tig zien weigeren vijf kopeken (20 cent) te veel aan te nemen. En een kwartier later was de potentiële ko per hoog in de weer met het aan klampen van passanten, die hem misschien geld zouden kunnen wis selen. Die dingen vallen je op. Ook, en vooral, dat in Moskou de straten zo schoon zijn dat je geen sigaretten peuk durft weg te gooien, maar hem vanzelf in een van de vele afvalbak ken doet. Het lijkt wel of iedere Moskoviet vroeger padvinder is ge weest. Zo netjes zijn ze van jongs af aan opgevoed. Daarvoor doet men dan weer totaal niets aan ramen wassen. En dan zie je er geen reclame. Er is geen enkel wasmiddel dat witter wast dan een ander. Er is maar één kwaliteit, die van vadertje staat, aan wie nu eenmaal alles toebehoort: de fabrieken, de huizen, de winkels, de bioscopen, de theaters, de concertza len en de hotels. De enige lichtrecla mes vind je als naamkaartje op hotels en restaurants, die bijna alle maal in hotels zijn gevestigd. De enige affiches zijn die van theaters, bioscopen en concertzalen, die den volke kond doen wat het te zien kan krijgen en waar. Nog meer? O ja, kleine jongens die kauwgummi aanbieden op de manier, waarop ze je in Parijs por nografische foto's trachten aan te smeren. Verder vindt men in geen enkel museum (en Moskou heeft er 150). ook al zijn die musea van wereldfaam zoals de Hermitage in Leningrad, een behoorlijke keuze aan kunstkaarten. Ze hebben wat plaatjes liggen van inferieure kwali teit en daar houdt het mee op. Op de toeristen is trouwens nog nergens echt gerekend. Goed, er zijn Van de 30 theaters, die de stad telt, is er één speciaal kindertheater, Waar „de kinderen hun ouders mo gen meebrengen". Wij werden ook ontvangen door de directie van het Maly Theater. Maly betekent „klein" en Bolshoi „groot", en klein wil in dit geval zeggen slechts 1170 zitplaatsen. Het dateert van 1824 en er wordt uit sluitend toneel gespeeld. Een van zijn eerste grote acteurs, Michael Schepkin, was nog lijfeigene, en streefde reeds toen naar een realisti sche speelstijl, naar echtheid van het leven op het toneel. Al voor de revolutie was men er progressief, niet alleen in het repertoire maar ook in sPeeltrant en enscenerings- wijze. Directeur Tscharjew, zelf een befaamd acteur, is een groot con trast met zijn collega van het Bols hoi Theater, een artistieke persoon lijkheid tegenover een administra tief ambtenaar. Een man naar wiens fascinerende stem je geboeid luistert al begrijp je hem pas via de tolk. Er zijn in het Maly Theater 5 premières per jaar en het oude re pertoire blijft voor het grootste deel gehandhaafd. Het tekort is ongeveer een tiende van dat van het Bolshoi Theater, hetgeen begrijpelijk is, want zangers, koor, ballet en orkest maken een operatheater natuurlijk enorm veel 'uurder. In het Maly Theater werken „maar" 500 mensen, waarvan 114 acteurs. Men heeft er een eigen toneelschool, waarvan de studenten in het theater praktisch werk doen. Maxim Gorki noemde het Maly The ater „de tweede universiteit". „Voor ons", zegt directeur Tscharjew, „zijn t.v. en bioscoop geen concurrenten, maar we moeten wel goede stukken spelen". Het laatste heeft hij dan weer met ons, Nederlandse theater directeuren gemeen. Naar verhouding wordt er voor de scholieren weinig gedaan. Jeugdpas- poorten kent men niet, evenmin als 65plus paspoorten. Bolshoi geeft per jaar 10 voorstellingen voor de scho len en Maly gaf geen aantal op, maar zei, dat voor de scholen ge speeld wordt in de vakanties, die elk kwartaal besluiten. Maai- voor een stad van 7 miljoen inwoners...? Natuurlijk is alle personeel, artis tiek, technisch en administratief, in staatsdienst. In eigen huis speelt men geduren de 9 maanden, op tournee 1 maand en 2 maanden duurt de vakantie. Dat geldt uiteraard ook voor het Bolshoi Theater. Leven tussende herinneringen. Nu tehuis voor alle militairen. (Van een onzer verslaggevers) BRONBEEK Beverig strekken ze de stramme leden. De eeltige knuisten gaan trillend naar de pet en met kromme benen staan ze stijf. Ze hebben het duizenden keren gedaan en de oude glorie van buik-in- en-borst-vooruit, is er nu wel af, maar nog steeds wordt met een soort routine;gebaar de pink de naad van de brbek gebracht;,"De generaal passeert en tikt losjes tegen de rood-gerande pet, de mét leer omkle de stok stijf onder de linker arm geklemd. En voldaan laten ze zich weer voorzichtig zakken, om verder te knikkebollen in het zonover goten Bronbeek. „Kijk", zegt de generaal, „dat hoeft natuurlijk niet meer, het is hier geen kazerne, maar wat wilt u, ze hebben dat hun hele leven ge daan. Dat krijg je er maar zo niet uit". Onderuitgezakt in een van de le ren fauteuils in de kamer van de commandant van Bronbeek, brigade generaal B. D. J. van der Leer, vertelt hij waarom het woordje ko loniaal, wat zo nauw verweven is met de hele historie van Bronbeek, uit de naam verdwenen is. Hij steekt een verse ongematteerde si gaar op en steekt van wal. „Het is natuurlijk voor iedereen duidelijk dat de KNIL-militair een uitstervend ras is. In 1965, toen wel duidelijk werd dat het aantal kolo nialen, dat voor plaatsing in Bron beek in aanmerking kwam steeds kleiner werd, begreep men dat er iets aan het statuut veranderd moest worden, wilde het tehuis niet leeg komen te staan. En sinds 1 januari 1970 werd Bronbeek openge steld voor alle beroepsmilitairen on der de rang van officier. Uit alle legeronderdelen kunnen nu militai ren opgenomen worden, maar de KNIL-mannen hebben nog wel voor rang. Het merendeel van de bewoners van Bronbeek zijn op dik ogenblik dan ook nog Knillers, maar na janu ari 1970 kwamen er ook wat meer KL-ers (Koninklijke Landmacht) en wat marine-mensen. Ook gepensio neerden van de luchtmacht kunnen er terecht, maar tot nu toe woont er nog geen KLU-er in Bronbeek. In totaal wonen er 88 man, waarvan 68 KNIL-militairen, 14 marine-mensen en zes van de landmacht". dienen alleen maar het krijgsvak kenden. Daarbij komt, dat velen in valide waren geworden. Sociale bij stand was er niet in die dagen, en koning Willem III zei toen„Niet; langer praten, maar iets doen". Hij schonk Bronbeek, het landgoed en het landhuis met de beide riieuwe vleugels. Begin februari 1863 werd Bronbeek geopend en het werd toen genoemd: „Koloniaal Militair Invali denhuis". „De militairen, die toen naar Ne- militairen van de Indische legers. De pensioenen waren in die tijd ontzettend klein, het waren vaak ongeschoolde krachten, die terug kwamen, jongelui die na zes jaar derland terugkeerden en naar Bron beek kwamen, moesten er toen wel werken. Maar dat kon ook wel, want het waren eigenlijk nog jonge lui. Hun pensioenakte werd ingeno men en ze kregen een zakgeld. Bronbeek was in die tijd „selfsup porting", men had hier een boerde rij, slagerij, bakkerij enz. In 1876 kwamen er ook enkele marinemen sen naar Bronbeek, maar dit bleef een beperkt aantal. Maar om de gang van zaken Bet best te kunnen volgen kunnen we misschien beter de ontwikkeling van Bronbeek vertellen. Generaal Van de Leer, duikt diep in de geschiede nis en vertelt: „In 1830 heeft een onbekende acht hectare grond ge kocht bij Arnhem, wat hij Bronbeek noemde naar de beek en de bron, die nog steeds in het landgoed lig gen. Deze onbekende heeft er een herberg gebouwd. Tien jaar later werd het stuk grond en de herberg gekocht door een zekere Van Kouteren, die de herberg tegen de vlakte liet gooien, en hij liet er een landhuis voor in de plaats zetten. Omstreeks 1854 kocht koning Willem hét landgoed en gebruikte het als een soort jacht huis. Hij droeg ook zorg voor de uitbreiding van de gebouwen op het landgoed. Hie liet er twee vleugels bijbouwen. In de jaren 1857-1858 voelden de toenmalige ministers zich geroepen iets te doen voor de terugkerende Vlak voor de tweede wereldoorlog kwam er een kentering. Er kwamen andere mensen, militairen die car rière hadden gemaakt, en dus veel ouder waren. Ze hadden soms 36 jaar gediend en waren vaak ge trouwd en brachten hun gezin mee naar Nederland. Deze hadden meest al geen behoefte om in Bronbeek hun oude dag te slijten, temeer daar ze hun gezin niet mee mochten ne men. Wanneer echter de echtgenote overleed, dan was het voor hen bij zonder moeilijk, en dan kwamen ze ook vaak naar Bronbeek, met het gevolg dat in die tijd voor het merendeel wat oudere mensen hier kwamen. De verplichting om te werken werd snel afgeschaft en daar de pensioenen inmiddels ook hoger ge worden waren, ging men een be paald bedrag voor kost en inwoning betalen. In 1958 ging het koloniale uit de naam en zoals gezegd in 1965 werd ook het statuut veranderd. Maar met de bewoners van Bron beek, veranderde ook het gehele le ven op het landgoed. De verplichtin gen om uniformen te dragen werd afgeschaft, alhoewel enkele dienst- doenden, waaronder ook de com mandant, nog wel in uniform lopen. De uniformen werden ook niet met de voddenman meegegeven, maar ze liggen te wachten op. speciale gele genheden. Maar in Arnhem zie je weinig uniformen meer. Het bordje, dat de' ingang van het hoofdgebouw markeert, en waarop'staat: „Eoei,, nü was je toch bijna weer met vlekken op je uniform uitgegaan, is zo lang zamerhand wat misplaatst! Generaal Van der Leer: „De men sen hier zijn burgers. Natuurlijk het zijn oud-militairen, maar er is hier geen militaire eenheid gelegerd. Je zou het beter een militaire samenle ving kunnen noemen. Vooral na de laatste wijziging in 1970 is het ei genlijk een bejaardentehuis gewor den voor militairen. Wie namelijk een groot deel van zijn leven door gebracht heeft in het leger, kan maar moeilijk wennen in een nor maal tehuis, vandaar dat Bronbeek wel een-uitkomst, is. Ze treffen hier vaak mensen met wie ze gediend hebben en ook de hele sfeer is natuurlijk wel anders dan in een normaal tehuis. Daar staat echter tegenover dat de verdere verzorging vaak beter is dan in een normaal bejaardentehuis. We hebben hier ons eigen hospi- taaltje, waar een dokter met !5 ver pleegsters hun best doen het ieder een naar de zin te maken. Ik mag geloof ik wel zeggen, dat het een van de weinige bejaardentehuizen in Nederland is met een eigen ver- pleegafdeling. Maar er is meer dat Bronbeek onderscheidt van een doorsnee be jaardentehuis, behalve een kwekerij, die alle bloemen levert voor de ka zerne in Oost-Nederland, is er altijd nog het museum. „In 1863 is het heel bescheiden begonnen met souvenirs, die de te rugkerende militairen meebrachten, het is langzamerhand uitgegroeid tot een aardig museum", met paar jaar zo'n 14 a 15.000 bezoekers. En het museum heeft een funktie, aldus generaal Van der Leer. De bezoe kers praten met de bewoners, zodat deze zich niet geheel van de buiten wereld afgesloten voelen. Eij huis vrouwenclubs, die op bezoek komen is dat altijd mooi. Die trekken een kop koffie uit de automaat zakken neer op een bank en gaan een praat je maken met de bewoners. Van de verzameling wapens en van de an dere souvenirs zien ze niets. Maar het museumgebouw, waar ook de onderkomens van de inwo ners gesitueerd zijn, was nu niet direct een ideaal gebouw voor ouden van dagen. Veel trapjes en drem peltjes, en ook nog vitrines en oude kanonnen in de gangen. Met een verandering in het soort bewoners, werd ook het gebouw aangepast aan de eisen die men aan een bejaardentehuis mag stellen. Er werden uitgebreide brandbeveili gingsmaatregelen genomen, maar ook de kamers van de bewoners, die tegenwoordig meestal hun eigen spullen meenemen, wanneer ze naar Bronbeek verhuizen, werden gemo derniseerd. Midden in het gebouw is een soort centrale gekomen, van waaruit verbindingen zijn door mid del van microfoons met iedere ka mer. „Dat geeft wel een rustig gevoel", aldus, generaal Van der Leer," „want met die branden laatst in die ge stichten voelden we ons hier beslist niet zo erg prettig. Want in het museurp mag namelijk gerookt wor den. Het is waarschijnlijk het enige museum waar dit mag. Omdat het museum eigenlijk de huiskamer van de bejaarden was, konden we het roken niet verbieden". De inwoners van Bronbeek, die een gemiddelde leeftijd van 83 jaar hebben - de oudste is 96 - sloffen nog steeds overblijfselen van verga ne glorie naar buiten. De enorme kanonnen, die Turkse sultans hun ambtgenoten op Athje cadeau gaven, zien ze waarschijnlijk niet meer, net zo min als de verzameling voor- en achterladers aan de muren, of de vaandels, krissen, speren, schilden en gesnelde koppen. Ze sloffen ook langs een ingelijst gedicht, waarvan de eerste regels zijn: Als de oude krijger, zwervens moe, zijn afscheidsgroet aan Java geeft waar hij ter ere van vorst en, vaderland geleden en gestreden heeft als hij daar met zijn karig deel zijn oog wendt naar een rustig oord, waar hem een vreedzaam plekje wacht Wie is er die zijn bee verhoort? Gij zijt het Bronbeek lieflijk dal, dat uw herbergzaam dak hem biedt, die ginds aan Insulindes strand het beste deel zijns levens liet. De kok in de keuken, die twee maal per week de rijsttafel klaar maakt, en door de week alleen maar oer-Hollandse kost, zegt: „Met al die moderniseringen is Bronbeek niet meer hetzelfde. Het wordt een ka zerne. Stram springen de knikkebol lende kolonialen weer van hun stoe- len, wanneer de generaal het ge bouw verlaat. (Van onze correspondent) ROME De schulden van de ge meente Rome stijgen elke dag met de slordige grijpstuiver van 1 mil jard lire. Dat lijkt meer dan het is, maar het vertegenwoordigt toch nog altijd een kleine 6 miljoen gulden: Stond de eeuwige stad op 1 januari 1969 in het krijt voor 956 miljard lire, begin dit jaar was dit bedrag ai gestegen tot 1269 miljard. Zij heeft meer schulden dan Milaan (448 miljard), Turijn (264 miljard) en Napels (519 miljard) samen. Be halve een onvoorstelbaar wanbeheer moet de oorzaak van de dramatische situatie worden gezocht in de gerin ge opbrengst van de personele be lasting: nog geen 15 miljard in 1970. Dat is weliswaar 50 procent meer dan in 1969, maar veel en veel minder dan de gemeente; jaarlijks haar crediteuren aan rente en aflos sing moet betalen en zelfs minder dan de opbrengst in Turijn, dat ruim de helft minder inwoners heeft (1.200.000 tegen 2.800.000). Betaalt in Turijn met zijn noordelij ke invloed van gestrengheid ruim 42 procent van de bevolking personele belasting, in Rome is dit slechts 16. De rest verdient zogenaamd te wei nig en onder deze rest zijn tal van filmproducers en filmsterren die bulken van het geld. De zaak is zo zeer vastgelopen dat het parlement zich gedwongen ziet een speciale wet aan te nemen om de hoofdstad uit de puree te trek ken. Nu komt het bij tijd en wijle voor dat de aardoliemaatschappijen weigeren brandstof te leveren voor de Romeinse autobussen omdat Z'J al jaren naar hun geld fluiten.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 7