Wij zijn de kabouters van toen' ZÜ willen zich root begrip ,Th« Escape' is een vereniging van oud-verzetsstrijders, meer speciaal f van pilotenhelpers uit de tweede wereldoorlog. De vereniging is nü opgericht, 25 jaar na de bevrijding. Welke zin heeft dat nog Uit dank Sociale nood Het jaar 2000 ^llZ(' ••werk-j e-een-ongeliik- öiaatseliappij" kweekt werkschuwe leasen. Voor hen is in Amsterdam een bemiddelings-plan °mworpen onder het motto arheid moet samengaan met V|(,ugde en verantwoordelijkheid. Anders Moeite waard Vreugde I COBBEN - en vreemde erva- 1 ring is dat. Erop H uitgestuurd wor- H I den om 'n praat- J je te maken met Kpleden van I O veremgmg van lerzetsstrijdersendan L moeten horen: Wij je kabouters van e provo's van de ja- fetiè". Wie de acti- ■F van de bekende «gingen van yerzets- C op de voet volgt, ■dat over het alge- L deze hoek wel an- 1 geluiden klinken, |star conservatief. J vat meer duidelijk- l«n de Nederlandse K, van Pilotenhel- ■f l Tweede Wereld- T The Escape" wil ("uitroep: „Wij -aren louters van toen kan S n Vice-voorzitter Bartels, secretaris IScholtes, adjunct-se is paul Gulikers, be- Eèr Tonny Gielens en Est Jules Kockelkoren Cjakteur van het iandelijkse orgaan [Escape" van de ver- L). „Wij voelen ons I." wij konden het in Ejsjaren niet aanzien, [ellende. Vanuit ons n voelden we dat we [in helpen. En wat de kabouters? Toch i hetzelfde zeker? Zij iat jonge gezinnetjes irkens moeten leven, die maatschappij van et zorgt voor een re ft behuizing. En dat ter- Ier huizen zinloos leeg- |Dus wat doen die ka- ■s? Zij kraken panden. in de ellende van takmensen. Net als |a: deden in de oorlogs- lMaar wat is het ver- Zij krijgen met de iMippe1 en wij een Bie. Een raar volkje lij toch". ist in het verzet vindt igroot begrip voor dat wat de jeugd van van- cormaakt. Wij hebben he jeugd geluk gehad, 'rang en het idea- óie elke jongeman karakter kenmerkt, Inaar een doel. Voor j dat doel in die oor- 'yi eenvoudig: men- uit de handen !e Nazi's. De huidige die zich het scherpst [tegen de huidige con- maatschappij, be- aak tot het meest dy- "he en idealistische an ons volk. Ze zien f geen direct doel, an ze hun dadendrang spuien. Het is de van deze maatschap zij op politiek en lig gebied onze Het bestuur van ,The Escape' discussiërend over zijn bestaansrecht (geheel links Jules Kockelkoren; geheel rechts Johan Scholtes). FOTO TON MASSIZZO. 3 jeugd geen enkel alternatief kan stellen. Als de provo's en kabouters van nu even oud waren geweest in de oor logsjaren, zouden ze waar schijnlijk leiders zijn ge weest in het verzet. Daar komt nog bij, dat onze da dendrang in die oorlogsjaren werd opgevangen door oude ren, door leiders, die zeiden, waar liet op stond. De idea listen van nu gaan de mist in..." Waar we deze, kort voor de z ilveren bevrijdingsfees ten opgerichte vereniging van oud-pilotenhelpers maat schappelijk moeten plaatsen is dus duidelijk. Maar waar om hebben deze verzetsmen sen zich nu pas gebundeld in een vereniging? Waren er niet eerder onderlinge kon takten? The Escape: Natuurlijk bleef er na de oorlog een band bestaan onder de oud- pilotenhelpers. In het verzet, waarin men elkaar leerde kennen en waarderen, ont stonden diepe vriendschaps banden. Direct na de oorlog werd in Engeland opgericht de Royal Air Forces Esca ping Society door RAF-pilo- ten, die boven bezet gebied in West-Europa waren neer geschoten en met behulp van pilotenhelpers aan de Duit sers konden ontsnappen. Deze R.A.F.E.S. zocht con tact met deze redders en zo ontstonden er afdelingen in Griekenland, Frankrijk, Bel gië, Nederland, Luxemburg en Polen. Als representatie ve vertegenwoordiger van de RAFES in Nederland werd benoemd de thans 73-jarige Rotterdammer Jim Prins. Samen met de Kerkradenaar Johan Scholtes behartigde hij de belangen van de Ne- derlandsë piïoteshelpers en de nabestaanden van omge komen helpers. Het was fei telijk een tweemans-zaak. Toen de Mastreechter Staar twee jaar geleden een con certreis maakte naar Enge land om de RAF-piloten të danken voor de voedseidrop- pings boven bezet Nederland duizend Nederlandse tul pen werden meegenomen voor de oorlogsgraven ont stonden inniger contacten tussen de Royal Air Forces Escaping Society en de Ne derlandse pilotenhelpers. De RAFES wil oud-pilotenhel pers in West-Europa uit dank voor het redden van RAF-pi loten een gratis vakantie in Engeland aanbieden. Maar daarover wilde men graag in contact staan met een officiële vereniging. Op een dergelijk contact werd ook aangedrongen door de American Escaping and Evading Society. Daarom werd op 21 februari van dit jaar in Eindhoven besloten tot de oprichting van de Ne derlandse Vereniging van Oud-pilotenhelpers uit de Tweede Wereldoorlog, „The Escape". Konden deze contacten in plaats van de oprichting van een nieuwe vereniging niet onderhouden worden via de bestaande verzetsor ganisaties of de Stichting 49-45? The Escape: Dat zou mo gelijk zijn geweest. Maar we besloten tot de oprichting van een eigen vereniging om een tweede, belangrijke re den: Het bieden van hulp in de geestelijke en sociale nood onder de oud-pilotenhel pers en nabestaanden van omgekomen helpers. Bij de oprichting van de Stichting 40-45 dacht de regering, dat binnen 4-5 jaar na de oorlog de gevolgen voor de oorlogs slachtoffers en hun nabe staanden bekend zouden zijn en aangepaste hulp zou zijn geregeld. Nu blijkt dat 25 jaar na de bevrijding nog geestelijke en sociale nood bestaat onder oud-verzets strijders of nabestaanden. Per maand schijnen 25 tot 30 gevallen bij de Stichting 40- 45 binnen te komen. Sociale nood, ontstaan door pas vete jaren later optredende ge volgen van ontbering en con centratiekamp. Geestelijke nood, ontstaan door desillu sies. Er ontstonden frustra ties bij oud-verzetslieden, die hun leven hadden inge zet en ontberingen hebben geleden voor een betere maatschappij, die er volgens hen niet is gekomen. De er varing heeft ons geleerd, dat Oud-pilotenhelpers en nabe staanden in hun nood het liefst geholpen willen wor den door de vrienden en oud-kameraden van het ver zet. Daarvoor hebben we onder meer als juridisch ad viseur aangetrokken luite nant-kolonel en legeraalmoe zenier mr. T. Vermeulen uit Boxtel. Om hoeveel pilotenhetpers gaat het eigenlijk? The Escape: Een vraag, waarop we geen antwoord kunnen geven. Onze vereni ging telt thans 322 geballo teerde leden. Leden, waar van we weten, dat ze epht pilotenhelper zijn geweest. Of ze hu éën of meerdere piloten ovér 'de grens heb ben geholpen, maakt voor ons niets uit, omdat men ook voor het redden van één piloot de doodstraf riskeerde. Er moeten echter veel meer pilotenhelpers zijn geweest dan de thans als lid inge schreven 322. Hoeveel perso nen kwamen er b.v. niet aan te pas om een RAF-piloot van de Achterhoek, via een der lijnen door Limburg naar België te smokkelen, We willen deze vergeten pi lotenhelpers opsporen, ook al omdat de door hen geredde geallieerde piloten graag met hen in conthct willen komen. Hoeveel piloten-lijnen wa ren er, waarlangs de be manning van geallieerde vliegtuigen het land werd uitgebracht? fhe Escape: Ook dat we ten we niét precies. We we ten wel, dat deze pilotenlij- nen ontstonden in 1943, toen de geallieerden begonnen met c|e. grootscheepse bon*-, hardémenten op de Duitse steden. We weten ook, dat de meeste pilotenlijnen over Limburg liepen. We hebben ons met onze nieuwe vereni ging ook ten doel gesteld de historie van deze pilotenlij nen samen te stellen. We wil len een objectief van le genden gekuist overzicht samenstellen en daarbij zo veel mogelijk mensen opspo ren, die bij de redding van piloten behulpzaam zijn ge weest. We zoeken geen gero mantiseerd epos van helden daden, waaraan we ons hart' en ons heimwee nog eens kunnen ophalen. We willen in samenwerking met de RAF, die over veel gegevens van geredde piloten beschikt een nuchter beeid samen stellen van de wijze en om vang, waarop in Nederland geallieerde piloten, boord schutters, bommenrichters enz. het land uit werden ge smokkeld. Waarom nu nog een eigen vereniging opgericht, daar het gezieii de leeftijd van de oud-pilotenhelpers toch een aflopende zaak' is? The Escape: Daarmee hebben -we. .wel degelijk re kening gehouden. Artikel 1 van de statuten luidt: „De vereniging draagt de naam: Nederlandse vereniging van oud-pilötenhelpers uit de tweede wereldoorlog Thé' Escape. Zij is opgericht op 21 februari 1970 voor de duur van 29 jaar en 11 maanden en derhalve eindigend op 20 januari 2000". door JAN HÜSKEN Werkschuw, langharig tuig. De term begint wat verjaard te raken, maar het aantal neemt toe. In Amsterdam zijn er zo'n 400 tot 1000 van deze jongeren. En er zijn er bij die een ingenieursdiploma in hun zak hebben. Schande! Ja, ja. Maar ook onder de kort- harigen en onder de oude ren neemt de lust om te werken af. Er zijn bedrij ven die steen en been kla gen over het ziekteverzuim van hun arbeiders. Dat ziekteverzuim is ook een manier om er de brui aan te geven. Er is kennelijk iets aan de hand met de arbeid. En wie met de bijbel in de hand het „werkschuwe tuig" tot ar beid wil manen, komt bedro gen uit. In het oude testa ment wordt het nut van de arbeid weliswaar nergens ontkend, maar het heeft wel een negatieve kant als er al in het eerste bijbelboek staat: „In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen." En Jezus is ook al niet erg enthousiast over die harde werkers. „Wees toch niet bezorgd voor uw leven," zegt hij, „over wat je zult eten en ook niet voor je lichaam over waarmee je het zult kleden. Het leven is meer dan eten en het li chaam meer dan kleding. Zoek het rijk Gods en al dat andere word je als toegift geschonken." En uit het ver haal van de rijke jongeling blijkt, dat streven naar rijk dom het volgen van Jezus verhindert en de deelneming aan het geestelijke rijk van rechtvaardigheid en welzijn. Oké maar: „Wie niet werkt zal niet eten." Het langha rig, werkschuw tuig blijkt echter best te willen werken. Maar anders. Niet op de ma nier zoals die voor grote groepen gebruikelijk is ge worden toen het industriële tijdperk begon. Twee jaar geleden is Hage naar Frits Berger begonnen met werk te zoeken voor mensen die het letterlijk ver domden om nog langer mee te draaien in wat zfj zien ais onze „produceer je een on geluk-maatschappij". Het Haagse experiment staat bij zonder negatief tegenover on ze post-industriële concurren- tie-maatschappij. Die Hage naars willen niets te maken hebben met onze „tv-ige, koelkastige, voetballende welvaartswaanzin" Ze willen alleen nog maar in de tuin van onze maatschappij wer ken en de werkschuwen gaan de plantsoenen in. In Amsterdam vindt men dat antwoord onvoldoende. „Werkschuwheid kun je op verschillende manieren ver staan", zegt cultureel wer ker Rob Bolsfus van het in januari van dit jaar gestarte J(eugd) A(dvies) C(entrum) in Amsterdam. Samen met organisaties ais Oranje Vrij staat, federatie van jonge rengroepen in de PvdA, het Projekt Willemstraat, de algemene maatschappij voor jongeren, heeft men 'n plan ontworpen voor experimente le werkbemiddeling. Een uit voerige memorie van toelich ting ügt op het ogenblik bij de gemeente Amsterdam en bjj de rijksoverheid, aan wie gevraagd is het projekt te willen subsidiëren. Dat projekt is de moeite waard, althans voor mensen die in de gaten hebben dat hier een echt probleem ligt, dat je noch met een schou derophalen noch met de knoet uit de wereld kunt hel pen. Er is inderdaad werk schuwheid. En omdat die er niet alleen bij jongeren is, wil men zo gauw mogelijk in Amsterdam ook andere groe pen bij die EWB (experimen tele werkbemiddeling) be trekken. Er wordt hier en daar al voor jongeren bemid deld, maar vanaf 1 septem ber van dit jaar hoopt men er in het grote EWB-verband mee te starten. „We menen het bedrijfsle ven een aanspreekbare vorm van werkbemiddeling te kun nen aanbieden," zegt Rob Bolsius. „De koppelverkoop onder andere. Bijvoorbeeld: een fabriek heeft een taak voor zestig manuren. Die verdelen wij onder degenen die we bemiddelen, natuur lijk in volledig overleg met hen. Dat kost het bedrijfsle ven minder geld dan vaste personeelsleden. Die koppel verkoop is overigens natuur lijk alleen mogelijk voor een voudiger werk." De meesten die zich als „werkschuw" aandienen, staan economisch op *n laag pitje. Die willen inderdaad niet harder werken dan let terlijk brood-nodig is. Ande ren willen best hard werken, maar ze willen een mogelijk heid om zichzelf uit te druk ken in hun arbeid. Ze willen fijn werk. Niet het loon vin den ze het belangrijkste, maar het plezier dat je aan werk kunt beleven. „En," zegt Bolsius, „het be drijfsleven zal met deze groeiende wens toch echt re kening moeten gaan houden. Wij willen mee helpen den ken en de wensen die er le ven vertalen naar het be drijfsleven toe. Nieuwe we gen hoeven economisch hele maal niet schadelijk te zijn, FOTO CHRIS HEIL integendeel zelfs. Het zal wel moeilijk zyn om het bedrijfs leven te overtuigen, want dat heeft nog arbeidsreserve genoeg aan vrouwen en bui tenlandse werknemers. Bo vendien is er een enorm wan trouwen tegenover de groep die wij bemiddelen." De memorie van toelichting bij de subsidie-aanvraag komt met heldere analyses uit de bus over de huidige situatie in het arbeidsbestel, over de christelijke en de marxistische kijk op de ar beid, over de arbeidsproble- matiek bezien vanuit het be drijfsleven en over de doel stellingen van het EWB. Puntsgewijs vat de memo rie van toelichting nog 'ns een heel stel zaken samen, die waarschijnlijk heel wat mensen uit het hart gegrepen zijn. Daarin staan wensen als: arbeid moet samengaan met vreugde en verantwoor delijkheid; de produktieom- standigheden en verhoudin gen moeten gewijzigd wpr.- den ten gunste van een- even wichtige zelfontplooiing van de mens; in het verleden is de mens steeds ondergeschikt gemaakt aan de arbeid, ko mende ontwikkelingen moe ten erop gericht zijn de mens zijn éigen arbeid te laten be palen; doordat de arbeider vervreemdt van zijn arbeid en zelfs het produkt wordt van zijn arbeid, wordt het gevoel van eigenwaarde stel selmatig ondergraven, wat de sociale stratificatie (de maatschappelijke „geslaagd heid") in een klassemaat schappij in stand houdt. Behalve natuurlijk voor de genen die per se in het zweet huns aanschijns willen wer ken, valt ei zo te zien nog best wat van dat langharige werkschuwe tuig te leren!

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 7