In Amsterdam wordt de krul nu verheven tot monument leroe Ja] ia ra Verharding van zandwegen 'n gevaar fiim zeven] ill j oen .-Pakistani] toevlucht aar India finistir var iedt ontslag binnenland buitenland Vernielingen Reclamezuil Nota bene Foutief 1TSffii. Landag 2 augustus 1971 (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM „Pecunia non olet" geld stinkt niet zei keizer Vespasianus die van 69 tot 79 na Christus het Romeinse rqk bestierde, en hij begon belasting te heffen op privaten en urinoirs. Amsterdam deelt hartgrondig zijn doorluchtige mening in dier voege dat het binnenkort klinkende munt zal gaan slaan uit 's men sen meest elementaire behoefte. Het principe is even simpel als dat van de stofwisseling zelve en komt hierop neer, dat er in de hoofd stad een aantal reclamezuilen zullen verrijzen waarbinnen plas- accomodatie bestaat. Want hoe is dat? De behoefte aan het kwijtraken van behoeften is het grootst daar waar veel mensen ver zameld zijn. En bij verzamelingen van veel mensen is het dat de recla me zijn boodschappen kwijt wil. De combinatie ligt voor de hand en is dan ook niet nieuw. Omstreeks 1855 zo weet Amsterdams urinoirdes- kundige bij uitstek, ir. J.B. Visser van de afdeling onderhoud gebou wen en gemeentewerkplaatsen, te melden verschenen in Parijs op de Boulevards piasgelegenheden, ge plaatst door een maatschappij die daartoe concessie had gekregen op basis van het alleenrecht om op de ommanteling en op de middenkolom reclame te voeren. Maar voor Ne derland is het uniek dat men straks achter borden die bij voorbeeld ok selfrisheid aanprijzen, kan doen wat algemeen wordt beschouwd als iets minder fris. Het besluit van het Amsterdamse gemeentebestuur heeft ondertussen historische consequenties. Ze kun nen in het kort aldus worden sa mengevat: de krul gaat eruit- De luchtige eenpersoonskrul, de volumi neuze tweemanskrul met scherm- schot, het betonnen type dubbele krul terminologie ontleend aan bovengenoemde ir. J.B. Visser gaan uit het straatmeubila-ir ver dwijnen en dat is geen geringe zaak. „Wat de oude binnenstad betreft", aldus onze krul-expert, „vraagt het een weloverwogen beleid. De oudere krullen kunnen bouwkundig tot his torische monumenten worden gere kend. Het ligt dan ook op de weg van monumentenzorg om te bepalen op welke plaatsen krullen, hoge kos ten ten spijt, gehandhaafd moeten blijven". Maar er is hoop voor de krul. In één adem vertelt ir. Visser opge lucht dat „enige instanties elders in het land hebben gevraagd een afge dankte Amsterdamse krul te mogen hebben omdat het model de vragers dierbaar is". Het plassen in Amsterdam is door de eeuwen heen een zaak geweest waaraan de overheid vond een bood schap te hebben in zoverre is er niets nieuws. De oudst bekende be moeienis van het gemeentebestuur met een bezigheid dlie door de ka bouters in de Efteling via een sim pel duimgebaar wordt afgedaan, da teert van 17 september 1481. Het betreft een keur die betrekking heeft op het in goede staat houden van de stadswallen, krachtens welke het onder meer verboden was „op die veste of an die miuren van der stede zijn gevoegh dair an of dair op te doen". Op 12 december 1557 vervolgens gingen de vroede vade ren er eens gemakkelijk voor zitten en scheidden zij het volgende proza uit: „Soe ist dat mijne heeren van den gerechte verbieden eenen ijege- licken jonck ende out, wie hij zij, hoer gevoueh te doen buijten den privaten, mits toch daer toe veel gemeenen privaten, zoo anden mue- ren der stede als an bruggen en elders tot der stede groote costen gemaickt zijn ende dit alles op pene van stuijvers". In de eerste helft van de negen tiende eeuw kwamen er nieuwe op lossingen voor het kennelijk druk kende probleem. Blijkens brieven in het Amsterdamse gemeentearchief vroegen particulieren in die tijd aan burgemeester en wethouders toe stemming om aan de wallekanten en tegen bruggen voor eigen rekening urinoirbakken te mogen plaatsen en onderhouden. De aanvragen waren meestal afkomstig van beheerders van pakhuizen of werkplaatsen. Het spaarde ruimte binnen en hield stank buiten. Een heel nieuwe wen ding nam de kwestie tegen het mid den van de negentiende eeuw. Krachtens raadsbesluit van 4 au gustus 1847 werd aan dr- S. Sarpha- ti, de latere hoofddirecteur van de maatschappij ter bevordering van landbouw en landontginning, conces sie verleend tot het ophalen van vuilnis aan woningen, schepen, ha vens en dokken. Daarin was ook het recht begrepen „tot het plaatsen van secreten en urinoirs in zodanigen getallen en zodanig ingericht als op de daartoe successievelijk te doene aanvraag nuttig of nodig zou worden bevonden". Het was de bedoeling om aan meststof te komen. Sarphati heeft er we citeren de verrukkelijke taal van ir. Visser heel veel aan ten koste gelegd om de secreten en uri- nebakken voor beide belanghebben de partijen technisch zo bruikbaar mogelijk te doen zijn. Maar de in richtingen waren herhaaldelijk aan vernielingen ten prooi. Met stenen werden scharnieren en sluitingen kapot gemaakt en afvoeren verstopt. Telkens weer moest politie onderde len van de secreten uit de gracht vissen. Kortom: het bleef sukkelen. In 1853 zien we een verhitte schrifte lijke discussie ontstaan over de noodzaak tot het verwijderen van een urinoir tegen het waaggebouw op de Botermarkt (het huidige Rem- bramdtpledn). Naar de mening van de directeur van stadswerken gaf „het systeem van publieke urine- plaotsen en privaten" aanleiding tot stank, onzindelijkheid en zedeloos heid. Fatsoenlijk publiek maakte er zelden gebruik van en de rest van de bevolking bezigde bij voorkeur de buitenkant. Maar het gemeente bestuur bleef onverdroten doorgaan. Op 24 mei 1869 had de aanbesteding plaats van het maken en stellen van 102 stuks openbare urinoirs volgens vijf modellen. Ze bleken niet te voldoen. In 1877 althans werd ten aanzien van het plaatsen van uri noirs op het Weesperplein voorge steld af te wijken van het systeem omdat „daarin al te veel verrichtin gen plaats hadden die daarin niet behoorden". Er volgde een studiereis van de betrokken autoriteiten naar Keulen, Berlijn, Brussel en Antwer pen om te kijken hoe ze het daar deden. Het resultaat was onder meer een dusdanige wijziging dat er licht in de waterplaats kon vallen en men van buitenaf kon zien of er zich personen in bevonden, „zulks naar aanleiding van de aldaar gepleegde tegennatuurlijke ontuaht". De oude en vertrouwde „tweepersoonskrul met schermschot". In 1880 tenslotte deden de tegen woordig nog bestaande enkele en dubbele krullen hun intrede. „Ze hadden aan de bovenrand een kra kelingversiering die nu niet meer voorkomt", meldt ir- Visser verdrie tig. Wij citeren hem verder: „In 1916 kwam er naar een ontwerp van architect Van der Mey ook de ontwerpen van het scheepvaarthuis een nieuw type ijzeren urinoir in gebruik. Het wordt nog als het Van der Mey-type aangeduid. Het is als het ware een gestyleerde dubbele krul met een half-cilindrisch dak. Ook daarvan zijn er vele-geplaatst. Het is in omvang echter veel volu mineuzer dan de luchtige krul len". En nu dus het allernieuwste snuf je: de reclamezuil met piasaccommo datie. In de jongste stadsuitbreiding zullen er twee komen op elke vijf duizend woningen. De situering in de oude stad geschiedt gevoelsmatig, wat dat ook moge betekenen. Maar waarom? Waarom dag met het handje tegen de oude krul? (Van onze red OHIO - SAN FRANCISCO L in Japan, waarbij na een bc locing 162 personen omkwam verstrekkende gevolgen. Japanse minister van de-I s Keikitsji Masouhara '„isteren bij premier Sato zijr lae ingediend naar aanleiding de ramp. Het Japanse kabme «vandaag in een buitengewom iadering bijeen om de zaak Jrel tig bekend slaagde de straalja [rot er in zich met de schiet in veiligheid te brengen. Hi at evenals zijn instructeur ver fi'over de ware toedracht. t( Het nieuwe type urinoirgecombineerd met reclamezuil i onze redactie buitenland) IW DELHI-WASHINGTON - |de afgelopen vier maanden zijl p09 vluchtelingen uit Oost-Pa 1 naar India gekomen. Dit lag van officiële zijde in Ne\ bekendgemaakt. In West-Ben I arriveerden ruim 5.345.00 Eelingen. Ongeveer anderhal n Oostpakistanen zijn naar an laten in India overgebracht. I New York Times meldt, da I toestemming van Pakistan e: jN hebben gekregen om ee: lationale groep van 153 burger deskundigen onder auspicië: I dc volkerenorganisatie naa '-Pakistan te zenden. De V.S P secretaris-gerieraal Than le VN hebben laten weten, dr ïiljoen dollar zullen bijdrage: tosten van deze groep. J Oud -senator Eugene McCarth verklaard dat hij een voor ls van een onafhankelijk Bangla Desh in Oost-Pakis Ben karretje op de zandweg reed.. IJMUIDEN De arme kran telezer, de nog veel heviger ge plaagde tv-kjjker en de met tui tende oren rondlopende radio luisteraar, weten het langzamer hand wel als ze de kreet milieu vervuiling horen. Dat is een zaak waaraan iedere mens direct of indirect schuld heeft, waarvan iedere mens in min of meerdere mate last heeft en waarvan de grote ernst helaas slechts bfj en kelen schijnt door te dringen. Die enkelen zijn lieden di'e nauw betrokken zijn bij het wel en wee van het milieu waarin we allemaal leven. Dat zijn biologen, artsen en psychologen en een handjevol be langstellende leken. Het hele clubje al of niet kritisch, al of niet verbor gen gaand onder lange haren, baar den, ziekenfondabrilletjes, kleurige truien en korte of lange broeken met of zonder rafels, zich ja dan nee voedend met reformartikelen. Een van de biologen onder hen is de heer S. J. de Groot, sedert kort dr. De Groot, in april jl. gepromo veerd op een proefschrift over plat vissen en werkzaam aan het rijksin stituut voor visserij-onderzoek te IJ- muiden. Hij heeft geen lang haar en daagt ook geen ziekenfondsbrilletje. Van uit zijn kamer in het visserij-insti tuut aan de IJmuidense haringkade ziet hij uit over het hoogoven-com plex aan de andere kant van de sluizen. „Ziet u die gele walm uit brakende schoorsteen?", vraagt hij. „Daar komen nitreuze dampen uit. Dodelijk vergif. Dag en nacht gaat het door. Alleen de kleuren wisselen van pisgeel tot vals violet". Dr. De Groot heeft echter een ander verhaal te vertellen. Bij zijn proefschrift behoort een tiental stel lingen, in de laatste waarvan hij filosofeert over het platte van plat vissen. „De platvis leert ons dat een al te grote grondigheid leidt tot vervlakking", schrijft hij daar. Het is niet meer dan een- filosofisch aardigheidje, of een aardig filoso fietje. Het gaat om stelling 9. Die luidt aldus: „Het aanleggen van as faltwegen in natuurgebieden met de ontsluiting voor het publiek als doel, kan leiden tot de achteruitgang van de natuurhistorische waarden van deze gebieden". Het is nu weer een beetje over. maar de heer De Groot heeft zich indertijd nogal opgewonden over de aanleg van de toeristenweg over de Holterberg, „Nota bene volgens een gedeeltelijk nieuw tracé en door de stilste gebieden van de berg". Er was voorheen al een recreatie-weg, maar dat was een zandpad en werd derhalve door automobilisten nau welijks gebruikt. „Nu is de twee- baans weg die er nadien gekomen is, in het hoogseizoen een benzine tunnel, waardoor zich per dag vele duizenden auto's bumper aan bum per hefen persen", zegt dr. De Groot. „Op alle zonnige zondagen en gedu rende de hele zomer wordt de weg druk bereden. In de ochtend en avond met snelheden van 70 tot 100 km-uur ondanks de snelheidsbeper king van 50 km-uur". In Nijverdal heeft men de aansluiting op deze weg wel volgens een al bestaand tracé gelegd. „Om dit verkeer te spreiden) wor den nu ook veel onverharde zijwe gen behandeld door asfalteringsma- chines. De dierenwereld reageert op de toenemende drukte met steeds grotere schuwheid. Enkele soorten gaan in aantal sterk achteruit, zoals bijvooi-beeld het korhoen dat stille heidevelden met aan de rand kleine struikjes nodig heeft. De bossen langs de toeristenweg en soortgelij ke wegen worden door de niets ontziende en niets ziende autorijders bevuild met alles wat ze in hun auto mobielen te veel is. Ver in het bos kail men de weg lioren en ruiken en met de stilte in de stiltegebieden is het gedaan", al dus de heer De Groot in de verdedi ging van zijn stelling. Hij doet een paar oplossingen aan de hand, die minder schade zullen veroorzaken en die de werkelijk in flora en fauna geïnteresseerde recreant ge ven wat hem toekomt: rust en onge repte natuur. De automobiele ge bruikers van wegen sluit hij buiten de categorie van serieuze natuurlief hebbers. Ze raggen er alleen maar langs en zijn slechts gebaat bij ca fe's om de zoveel kilometer en in het gunstigste geval bij openlucht picknicktafels zo dicht mogelijk langs de weg en meestal zijn ze zelfs bevreesd voor de grote onge repte natuur. De werkelijke liefheb ber gaat op eigen kracht het terrein in en iedere gemotoriseerde passant die hij tegenkomt is hem alleen maar een ergernis. Het zonder meer toegeven aan de vraag tot verharding of verbreding van een onverharde weg. is volgens hem foutief. De cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waar den en dikwijls ook de landschappe lijke waarde zijn onvervangbaar en derhalve plaatsgebonden. Recreatie ve ontsluitingsplannen zullen hierop moeten worden afgestemd daar het omgekeerde onmogelijk is". Het zou volgens dr. De Groot beter zijn de onverharde wegen onverhard te la ten en aan de rand van natuurgebie den nuime parkeerplaatsen aan te leggen en van daaruit wandelroutes uit te zetten en het aan recreanten te verbieden zich met auto's in het natuurgebied te begeven. Dr, De Groot gispt het „hertjes kijken per auto", volgens hem een vrijwel gelijke sensatieprikkel als een dierenfilm op de televisie. Hij noemt het Rothahr-gebirge-natuur- park in het Sauerland, de Lünen- burgeheide in Duitsland en de Kennemerduinen in Noord Holland als goede voorbeelden van. zoals het kan wezen. De heer De Groot ontkent niet dat het in sommige gevallen een genoe gen kan zijn per auto door een bos te rijden. „In een groot land met uitgestrekte wouden kan dat ook zonder bezwaar, maar wanneer het gebeurt door de armetierige restan ten bosaanpiant in Nederland, is het onverantwoord. Dr. De Groot gaat verder 'met zijn somber verhaal. „In de berekuil, een groenkuil temidden van een snelwe gen-carrousel bij Utrecht, groeien zoutminnende planten. Die worden daar als het ware heengelokt door het vele strooi-zout waarmee in de winter de gladheid wordt bestre den". Hij vertelt dat bij de aanleg van de E-8 door Overijssel de we genbouwers een urnenveld bloot legden, maar melding aan de oud heidkundige diensten achterwege hebben gelaten, omdat archeologi sche onderzoekingen vertraging in de wegenbouw zouden veroorza ken. „Nederland zou veel groter zijn met minder wegen", zegt de heer De Groot en hij gispt het bestaan van de Stichting Weg, een verzame ling aannemers, die slechts uiterst prozaïsche belangen nastreeft, name lijk wegenplannen, wegenbouw en weggebruik. „Wat de gevolgen zijn voor de natuur interesseert ze geen moer". Dr. De Groot bezigt een uitspraak van een collega, dr. R 'onlangs een zeer in de lend boekje over vissen sport schreef. Dr. Boikt landschap en de natuur zo» de mens moeten worden als een huurhuis: je maar als je er uit stapt het precies zo achter te het vond toen je er in daar mankeert volgens d en diens collega's nogal Hij is et van overtu tijdperk van de ..mu aangebroken. „Waneer <y. het er voor over heeft conserveren in een stwjt tisch en landschappt trekkelijk is, dat na de conservator van een r- taald worden uit een of »■- sidiepot. In Duitsland a geval. In Sauerland eengesloten natuurgebied geen gemotoriseerd -,r* wordt toegelaten. Voor die er wonen en uitzonderingen gerna: re recreant parkeer: middel op parkeerterrein^ randen van zulke gebit"-! te voet of per x-ij wiel ne'5 gaan". Volgens dl'. Do 0? het daar in Nederland 0 omdat de groene ruimte meeste bedreigde waarden De heer De Groot ml(; hem vele vakgenoten. da> zakelijk zal zijn gro'e toegankelijk te maken r riseerd verkeer. Dal kan - koop, door namelijk n', 3:i die momenteel een pai ^Ve>' bezoek brengt aan Engelant <^gdoor leiders van de Bangl [Uitgenodigd zondag in Londe bijeenkomst van de bewegin wonen. n't Nigeriaanse burger heb ik de gedachte van ee gnkelijk Biafra gesteund", a -arthy. „Geografisch gesprc 1 er nog veel meer te zegge een onafhankelijk Bangl Ctërrffurt°n,en Liz Taylor he\ ml r9t lunch Oebruikt tno en diens echtgeno ciland Brioni, h ■«euerbluf van de president. Btfeuoll»aCt<™'' kreeg hiermee ei Belegenheid om Ti Hij zal namelijk i zandwegen te verharden ro[ P te nemen. ilu slechts ie verharden J Soetjeska n 0??n spelen »n de fil grind, schelpen of I; I cest'ol!e e, *"m gaat over de su neer de aansluitingen ft, JE van Tito's pa rtizan, daarbl automobilist weinig a"j voordoen bijvoorbeeld honderd meter kuilen e" en 1 is het probleem a' opgelost volgens hem. harde wegen zich da. etsers tijdens de tweei 1 °Pfc foto J? df rivier Soet^ Jtteeffito' i-ni ontrnoeting tussen «.In het midden Liz Tagl<

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 4