De geschiedenis van de jonge maagd Bevolkingsgroei Exclusieve voor- publikatie uit Amboboek: wet De gebruikelijke gang van zaken J.Th.J.M. Willems Bloedkanker I Woensdag 21 juli 1971 door JOS AHLERS De crisis in het Het heeft geen zin te verhelen dat het Nederlandse onderwijsbeleid in veel opzichten beland is in een dwangpositie die doet denken aan de geschiedenis van de jonge maagd. Toen zij 15 lentes telde, zwoer ze een heilige eed slechts te zullen trouwen indien ze een geschikte man mocht ontmoeten en weer vijf jaar later trouwde ze met de man die kans zag haar het hoofd op hol te brengen. Zo begint drs. D. v.d. Brink de nabeschouwing van zijn boek „De crisis in het onderwijs" dat de volgende maand bij Ambo zal verschijnen. Hetvoor uitgeverij Ambo meteen het eerste onderwijsboek. Uitgever ijfers: „Wé hielden cns bezig met vernieuwingsprocessen en dat betekende voor een katholiek: vooral op religieus terrein. Kinds we echter een heleboel ketenen hebben afgelegd durven we wat vrijer rond te kijken en dat leid ".e ook tot een verbreding van datgene wat wij uitgeven. De Ambo formule is nu: boeken over de gedragingen tussen de mensen onderling. Dirk van den Brink komt in „De crisis in het onderwijs" tot de totaal indruk dat het onderwijs in Nederland gebrekkig georganiseerd is en dat de sanering veel meer inspanning gaat vergen dan velen van ons op dit ogenblik zouden willen toegeven. Hij zegt evenwel ook: „Nederland heeft een naam op te houden als het gaat om kundig organiseren en ik vermag niet in te zien waa-om juist het onderwijs hierop een uitzondering moet vormen." Drs. Van den Brink is overigens optimistisch over de toekomst, maar hij schreef zijn boek toen dr. Veringa nog baas was aan de Nieuwe Uitleg Prof. Ph. J. Idenburg schreef een inleiding voor dit boek en hij zegt daarin onder meer: „Van een afstand gezien maakt het schoolwezen de indruk van een verstoorde mierenhoop. Ieder is ijverig bezig maar de coördinatie ontbreekt en een richting, waarin de totaliteit zich beweegt, valt moeilijk te ontdekken." Van den Brink vraagt vooral aandacht voor de admini stratieve structuur van het Nederlandse schoolwezen. Het is overigens niet de eerste keer. EinJ 1968 publiceerde hij een zeer vermakelijk boekje: „Kop zorgen". Daarin werd futuristisch het onderwijs na Veringa beschrev ,n. Voorlopig lijkt het er op dat Van den Brink in dat boekje te optimistisch is geweest. Hopelijk is het optimisme uit het nieuwe boek meer gegrond. Dirk van den Brink kent het onderwijs van binnenuit. Hij werd aanvankelijk onderwijzer, was 15 jaar hoofd van een lagere school en studeerde in zijn vrije tijd pedagogiek. Na het behalen van de MO-akte werd hij pedagogiekdocent aan de St.-Pauluskweek- school in Arnhem. Een klein jaar geleden Van den Brink was toen 54 studeerde hij af aan de Nijmeegse universiteit. De in het Betuwse Eist wonende pedagoog heeft artikelen gepubliceerd in tal van onderwijsbladen. Hij heeft 6 dochters en 2 zoon» onder wij s Hoofdstuk zeven van het de volgen de maand bij Am bo Bilthoven te verschij nen boek „De kloof lussen basis en top". Drs. D. van den Brink houdt zich in dit hoofd stuk bezig met de twee uitersten die in de loop der historie zover uit elkaar zijn gegroeid de plaatselijke besturen aan de basis en het ministe riële bestuur aan de top. We kozen voor de exclu sieve voorpublikatie van dit boek het eerste deel van dat hoofdstuk. Het aanblijven van de plaat selijke schoolbesturen is door C.E. Schelfhout betiteld als een anachronisme. De ver grijzing van het systeem zit niet in de middeleeuwse oor sprong, maar in het feit dat het niet is meegegroeid met de stijgende eisen die het be sturen van een school stelt. J. Bijl vindt het noodzakelijk dat een deel van de plaatse lijke leerplanbevoegdheid overgaat op een landelijk centrum. 'Het is reeds te lang onmogelijk voor plaatse lijke functionarissen om te voorzien hoe, èn met het oog op de geestelijke vorming, èn gericht op andere sectoren van de schoolopvoeding der kinderen, het onderwijs "bij de tijd" kan blijven.' Erger is dat de wijze waarop de plaatselijke besturen tot stand komen en functioneren, niet de minste garantie biedt dat zij berekend zijn voor 'n taak die plaatselijk wèl kan en moet worden vervuld. Laat ik, teneinde niemand te kwetsen, vooraf wijzen op de gunstige uitzonderingen Som mige schoolbesturen, of leden van schoolbesturen, vormen een gelukkige combinatie van deskundigheid, beschikbare tijd en werkkracht. Op gevaar af gelukkiger voor beelden over het hoofd te .zien, wil ik toch de helaas Xan invloed verliezende on derwijscongregaties noemen, die voor echte bestuursaange legenheden, voor het onder wijsmanagement, hun des kundigen zonder financiële vergoeding kunnen vrijma ken. Dit laatste is trouwens niet langer houdbaar. De scnool is geen charitatie ve instelling, en ook een tim merman slaat geen spijker in de muur zonder zijn uren te rekenen. De besturen van de grote gemeenten hebben zich dit vermoedelijk het eerst ge realiseerd. Zij zijn al enige le jaren bezig hun onderwijs kundige afdelingen uit te bouwen van waaruit de open bare scholen centraal wor den bestuurd. Om niet in conflict te komen met de letter van de wet, geschiedt dit alles onder benaming „Gemeentelijke Inspectie". Het zou een aardige stap kunnen zijn in de richting van regionale bestuurscen tra indien men eerstens soortgelijke voorzieningen trof voor de bijzondere scho len en tweedens deze voor zieningen legaliseerde, zo dat juridische handigheid jes als boven vermeld over bodig worden. Gaan wij thans na, op welke vijze de meerderheid van de bestaande schoolbesturen tot stand komt en functio neert. 1. De benoeming tot lid van een schoolbestuur is niet zelden automatisch gekop peld aan een primaire func tie. Wie gekozen wordt in de gemeenteraad is daardoor automatisch lid van het ge meentelijk schoolbestuur. Voor de bijzondere scholen geldt allengs minder de com binatie kerkbestuur-school bestuur, maar komt toch nog veelvuldig voor. 2. Pogingen hierin verande ring te brengen worden zicht baar in het in toenemende mate opnemen van direct be trokken ouders in de school besturen. Een verbetering weliswaar, omdat deze be stuursleden direct geïnteres seerd zijn in de gang van zaken, maar het boven ge wraakte formalisme wordt er niet door weggenomen. Ook deze ouders zijn niet deskundig en ook zij hebben elders een volledige dagtaak. Van een daadwerkelijk be sturen kan in deze omstan digheden geen sprake zijn. De activiteiten blijven be perkt tot enkele vergaderin gen per jaar, in de avond uren, tot het vervullen van representatieve verplichtin gen, en tot het zetten van handtekeningen onder stuk ken die door anderen zijn op gesteld. 3. Om althans niet in een ad ministratieve chaos te belan- len, nemen de meeste be sturen een administrateur - trice in dienst. Deze wordt belast met de zorg voor de wettelijke formaliteiten, de lopende correspondentie en de salarissen. Maar besturen doet hij of zij niet. 4. Deze taak wordt informeel door het hoofd van de onder wijsinstelling vervuld. De taakomschrijving wordt in gewikkelder naarmate een basis- of kleuterschool in het geding is. Rectoren en direc teuren bij het voortgezet on derwijs beschikken althans over officieel aangestelde hulpkrachtenconrectoren, adjunct-directeuren, con ciërges en overig hulpperso neel. Een taakomschrijving ech ter van het hoofd van een basis- of kleuterschool is 'n mondvol. Hij - zij verenigt meestal in zich de functies van schoolmanager, peda gogisch- didactisch leider, klasseonderwijzer, adminis trateur, penningmeester en conciërge. In geval er een nieuwe school moet worden gebouwd, komt ook de zorg daarvoor bijna altijd neer op het hoofd der school. Men verwondere zich niet dat er in dergelijke primi tieve omstandigheden klach ten riizen over veelvuldige lof, vlucht in eenvoudiger functies en erger. Afgezien van de menselijke tragiek die achter dit anachronisme schuilgaat, mag gewezen worden op de verkeerd be grepen zuinigheid die hier wordt toegepast. Men spaart niet een salaris uit door een functionaris te laten werken voor twee. Een dergelijke schrielheid levert slechts een tegengesteld ef fect op. Tekort aan man kracht werkt altijd onvoor delig. De overbelaste func tionaris ziet zich genoodzakt een aantal zaken op zijn beloop te laten. Een niet ijdig gerepareerde dakgoot kan op de duur een compleet klaslokaal kosten. Een slecht bijgehouden schoolin- ventaris brengt aankoop van eermiddelem die elders al jaren in de vergeethoek staan. Valt het hoofd uit door ziekte of overspanning, dan mag men blij zijn als zich een vervanger aandient die bereid is de school draai ende te houden. Daarmee beginnen de onkosten pas goed. Nu moet men toch 'n dubbel salaris uitkeren maar van de vervanger kan niet worden gevergd dat hij enig initiatief ontwikkelt, laat staan een weloverwogen be leid voert. Onder vervanging wordt meestal de kunst ver staan een door tekort schie tende krachten reeds te lang versloft schoolleven voor onbepaalde tijd te rekken. 5. De conclusie kan kort zijn en kan hard klinken, maar het is een beleidskwestie van de eerste orde. Men zal nuchter moeten vaststellen dat 't onderwijs op veel scholen gewoon door gaan als het bestuur erop staande voet ontslag nam. Dit houdt in dat een op zich waardevolle instelling een formalistisch blok aan het been is geworden, en dat in dat geval is het centrale ge zag verplicht in te grijpen. Het besturen van een moder ne onderwijsinstelling, juist van een basis- of kleuter school, is niet een nevenfunc tie, en zeker niet een ere- functie, maar vraagt de full time inzet van één of meer deskundigen. Hoe dit gereali seerd kan worden, komt ver derop aan de orde. Hier zij slechts gewezen op een soortgelijke problematiek in de gezondhei "szorg. Zoals het hoofd van een onderwijs instelling veelal de functie van directeur en pedagogisch didactisch leider in zich ver enigt, zo indt men aan het hoofd van een ziekenhuis meestal een geneesheer-direc teur. Ook dit blijkt een moeilijk te combineren functie. Voor het eerst is met deze traditie ge broken op 9 december 1969. Aan het hoofd van het toen geopende St.-Elisabeth - zie kenhuis te Amersfoort staat niet langer een geneesheer - directeur, maar 'n algemeen directeur met zijn staf. Het is een voorbeeld dat in analoge zin voor het onder wijs navolging verdient. Een topzware structuur Wordt de basis gekenmerkt door een primitieve bezetting van bestuursfuncties, de Ne derlandse bestuustop, i.e. 't ministerie van Onderwijs en Wetenschap ve_ toont de laat ste decennia een stormachti ge groei. 'Het aantal ambtenaren is van 200 (met kunsten) in 1947 tot 1207 (zonder kunsten) in 1967 gegroeid. Om twee redenen echter lijkt het onbillijk hierin slechts het effect van de Wet van Parkinson te zien. Het feit ligt er gewoon dat een storm achtig ontwikkelende cultuur sector als 't onderwijs vraagt om een stormachtige uit breiding van de centrale lei ding. 2. Er is reden o— aan te ne men dat erop het departe ment hard en onder grote spanning wordt gewerkt. Desondanks geeft de situatie aan de top alle reden tot be zorgdheid. Men kan de top niet straffe loos blijven uitbreiden. Op de duur zal blijken dat de groei van de centrale in Den Haag zijn optimum bereikt. Haar rmvang gaat aan de adequa te behandeling van de zaken, die tot haar komen, in de weg staan. We zitten al met de 18e-eeuw- se versplintering aan de ba sis: de duizenden plaatselij ke en onafhankelijke school besturen. Daarom gaan de ontwikkelingen in het onder wijs zozeer met lood in de schoenen gepaard. Zoekt men nu de oplossing in het al maar uitdijen van de top, dan krijgt de organisatie naast 'n loodzwaar ook nog een top zwaar karakter en raken we tenslotte muurvast. De uit bouw zal evenredig met het departement ook in het mid den (dat is regionaal) moe ten plaatsvinden om een hiërarchische en daardoor evenwichtig functionerende structuur te krijgen. Iden burg noemt dit de regionale deconcentratie van het mi nisterie, die overigens op an dere ministeries al wordt doorgevoerd. Zolang regionale tussenscha kels ontbreken, beschikt het centrale gezag over onvol- ioende doorstromingsmoge lijkheden naar 'e basis en zullen contactstoornissen on vermijdelijk blijven. De veel gehoorde klacht dat men in Den Haag in een soort papierwellust achter het bu reau allerlei regelingen uit doktert die in de praktijk on uitvoerbaar blijken, lijkt vrij onbillijk. Als men een rege ling niet op normale wijze kan doorgeven aan regionale instanties, blijft er maar één doorstromingsmogelijkheid over: de PTT. Daarmee voor al is de overvloed van circu laires die vanuit Den Haag over het land wordt verspreid te verklaren: het departe ment heeft geen andere mo gelijkheid van communicatie en men kan van de overbe- uste departementsambtena ren moeilijk vergen dat zij ook nog het land doortrekken om allerlei regelingen aan 127.000 onderwijzers en lera ren persoonlijk toe te lich ten. Nu kan ieder die weieens met circulaires heeft gewerkt we ten, hoe weinig indruk ze ma ken op de lezer. Schriftelijke enquêtes die toch niet zelden een persoonlijke betrokken heid bij de geadresseerde veronderstellen, blijven ge middeld voor 40 procent on beantwoord. Een verlopen aankondiging op een prik bord kan maandenlang blij- van hangen zonder dat ie mand de overbodigheid er van opmerkt. De samensteller van de cir culaire hecht een veel groter waarde aan de tekst dan de geadresseerde. Hij immers heeft de tekst geschreven. Dat kost doorgaans voorbe reidend werk, onderzoek, stu die. De samensteller is daar om geheel vertrouwd geraakt met het onderwerp. Voor hem is het een levende, be kende zaak. Voor de ge adresseerde echter is het 'n weinig zeggend stukje pa pier. Er gaat geen inspiratie van uit. De tekst is in enkele minuten gelezen. Men kan moeilijk verwachten dat de lezer zich in drie minuten opwerkt tot een niveau waar voor de samensteller drie maanden nodig had. Daarom krijgt een circulaire pas de volle aandacht, indien ge bruikt in handen van een le vend mens, als praatpapier. Dan kunnen er persoonlijke toelichtingen worden gege ven, onduidelijkheden wor den opgehelderd, belangrijke onderdelen geaccentueerd, vragen beantwoord en ver antwoordelijkheden worden vastgelegd. Een circulaire die recht streeks van het departement de school binnenwaait, is niet in staat ook maar iets over te dragen van de geest waar in ze werd opgesteld. Behalve de onevenredige groei geeft de eenzijdig ge specialiseerde bezetting van het departement te denken. In zijn belangrijke bijdrage tot een constructieve onder wijspolitiek wijst Idenburg op het zo goed als ontbreken van onderwijskundige amb tenaren. Men treft er in hoofdzaak juridisch, sociolo gisch, economisch of admini stratief geschoold personeel. Geerars: ,Dat ons onderwijs een nog zo onaandoenlijk - en ik moet daaraan toevoe gen, een zo onbeweeglijk ka rakter vertoont, wordt voor een groot deel veroorzaakt, doordat de structuurvernieu wing zich in hoofdzaak en in eerste instantie noodzakelijk, voltrekt in een amiclijk ju ridisch -administratief ka rakter.' Solberg: ,Met dat al krijgt 't belangrijkste, nemelijk het onderwijskundig aspect van het onderwijsbeleid amper enige aandacht, zeker niet binnen het kader van een centrale beleidsvoering.' De bestaande onderwijswet- geving moedigt niet aan tot verbetering van de situatie. ,Het ontbreken van een on derwijskundige visie bij de centrale overheid is zonder twijfel voor een belangrijk deel te verklaren uit het feit dat deze overheid gebonden is door de bepaling in de grondwet, dat het geven van onderwijs vrij is.' De Nederlandse staat heeft tot het uiterste gewacht op reorganisaties door krachten binnen het onderwijs zelf, Deze zijn uitgebleven, ook toen de urgentie ervan niet langer onverborgen 'mn blij ven. De overheid is gedwon gen zich er ,van buitenaf' mee te bemoeien. Uit niets blijkt dat de overheid bijzon dere ambities in die richting koestert. Men krijgt zrifs de indruk dat het allemaal enigszins tegen heug en meug moet gebeuren. Het ministerie 'i er onverhoeds in terecht gekomen", aldus Idenburg. Maar nu het proces eenmaal op gang is gebracht, zal het opnieuw van de binnen het onderwijs werkende tegen krachten afhangen hoever „the influence and role of government kan gaan. De door veel promnenten beplei te oprichting van een Natio nale Onderwijsraad kan in dit opzicht zijn waarde be wijzen. Hoe dan ook, over tien jaar zullen we de on derwijzersorganisatie bezit- waar we nul hetzij door te handelen, hetzij door nalaten te handelen, om vragen. Prof. Idenburg stelt de op richting voor van een onder wijskundige afdeling op het departement, gelijkwaardig aan de bestaande. Het lijkt misschien een vergaand voorstel, maar het is in dit kritieke stadium slechts het minste wat we kunnen doen. tföntgen wordt niet alleen gebruikt om gebroken armen en benen te onderzoeken, maar is ook in de industrie een dankbaar hulpmiddel. Bijgaande foto toont een röntgenfoto van kunstkwarts dat o.a. in heel nauwkeurige klokken wordt gebruikt. M.b.v. deze foto kan de kwaliteit van de kwarts worden vastgesteld. verschillen zijn geen duide- lijke medische oorzaken ge- St6111 nQ ©H vonden. -v In het laatste nummer van Tal en Last officieel orgaan van de Stichting Welzijn en Bevolkings groei worden een aan tal uitspraken van dr- Potts aangehaald die een blik gunnen op de ontwik keling van de anticoncep tie in de komende jaren. Volgens dr. Potts (medisch directeur van de Interna tional Planned Parenthood Federation) zal er een anticonceptivum worden ontwikkeld dat slechts een maal per maand hoeft te worden toegepast, zullen er sterilisatierechnieken worden ontwikkeld die la-- ter weer hersteld kunnen worden (bijv. door het in brengen van een klepje in de zaadleider of de eier- leider) en zal het risico van trombose door de pil worden verminderd. Ook verwacht dr- Potts een verdere ontwikkeling van de morning afterpil die 't bevruchte eitje zou ver hinderen om zich aan de baarmoederwand vast te hechten. Blijkens een onderzoek van dr. Boogd in het Gronings Academisch Ziekenhuis lo pen ongehuwde moeders tij dens de geboorte van hun eerste kind niet meer risico dan gehuwde moeders, maar is het voor de baby wel ris kanter om een ongehuwde moeder te hebben. Het sta tistisch onderzoek heeft na melijk uitgewezen dat te vroege geboorten bij onge huwde moeders twee maal zoveel voorkomt dan bij ge huwde moeders en dat kin deren van ongehuwde moe ders ook twee maal zo grote kans hebben om te licht ter wereld te '.omen. Beide fac toren brengen volgens dr. Voogd grote risico's mee voor het kind hetgeen ook tot uiting komt in de hogere kin dersterfte bij ongehuwde moeders. Deze is namelijk drie maal zo hoog dan bij gehuwde moeders. Voor deze De vraag of bloedkanker door een virus wo: veroor zaakt is webswaar nog steeds niet definitief beant woord, maar er komen nu wel steeds meer aanwijzin gen dat een relatie tussen het zgn. Epstein/Bsrrvirus en bloedkanker "iet geheel ondenkbaar is. Dit virus ver oorzaakt bij Afrikanen lym feklier-kanker, bij Aziaten neuskanker en zou bij (jon ge) Europeanen mogelijk bloedkanker kunnen veroor zaken. Deze verschillen ma ken al wel duidelijk dat niet alleen het vir-'s, maar ook de betrokken mens bepa .nd is voor het ontstaan van kan ker m.a.w. de reactie van 't menselijk organisme is ook bij het ontstaan van (bloed-) canker 'n belangrijke factor. Het kernfysich onderzoek heeft vanuit maatschappe lijk oogpunt alleen nut in de ontwikkeling van gr rvan- ceerde 'nstrumenten en meettechnieken. (stelling bij proefschrift van R. Engman, Utrecht) Afgestudeerde fysici zonder ervaring in cor. outer hard ware en/of systeemprogram mering hebben weinig kans op een positie in het v-drijfs- leven. (stelling bij bovengenoemd proefschrift) De academische opleiding in de moderne tale i zoals die in Nederland gebruikelijk is werkt door haar verregaan de concentratie op één taal gebied een on-academische eenzijdigheid in de hand. (stelling bij proefschrift van R. v.d. Grijp, Utrecht). AMSTERDAM, 21 juli C Before Swine is betrekkelijk w platenmaatschappij Warner Bn kele jaren onder contract staat een biografie over de groep sami I Pearls Before Swine maakt I weken door Nederland, met e< Zuiderpark. before swine bestaat sinds h ?fa!r W *66. Oprichters ware m Rapp, die een oude gitaar h; Wayne Harley, de trotse bezitt. in een banjo van tien dollar. Rap Harley waren leerlingen van c latselijkv high school van Ea llie, een stadje in Florida. Lat< nezdè Roger Crissinger zich bij h. ïuzi ekgezelschapj e. Crissinger w< ■n niet onverdienstelijk pianist e goed met de tamboerij -ei-weg. In hun vrije tijd maakte le soholieren veel muziek. Als h< »ed klonk werd het opgenomen q n eenvoudige cassetterecorder, dl app van zijn ouders cadeau ha >kregen. Voor eigen rekening hc trio eind '66 een langspeelpla: rnemen in Hollywood. Veel gel tras er niet en daarom bestond d iele oplaag uit slechts acht exemplt •en. m februari '67 las Rapp in een mt dekblad een artikel over The Fug: Newyorkse popgroep, die toen nc m de bekendheid was gekomer Rapp kocht plaatwerk van deze for patio, maar kon er allerminst doo «koord worden. „Ik vond het de ai [chuwelijkste muziek, die ik ooit ge >rd had. Alle composities ware: een monumentale lelijkheid", app dacht: „Als dit soort muziel de plaat wordt gezet, dan moe van onze muziek zéker een plaa orden gemaakt'. Het poptrio ui irida speelde een geluidsbandj en stuurde dat op naar een pla nmaatschappij. ,a een paar weken kwam er eei fttwoordbrief, waarin o.m. stond da muziek „onbegrijpelijk" was „r een belangrijk deel kwam da or de slee' 'e geluidskwaliteit va: _t bandje. L - platenbazen schreveo at ze nauwelijks iets van de mu "j hadden gehoord, jh kreeg het drietal een contrac ngeboden. „We waren er wel ee: et je van onder de indruk", zeg „We dachten: nu zal je he r^jn, fame and fortune". Bij eei iaragehouder die een deel van zijl jarage als opnamestudio had inge richt, speelden Tom, Wayne en Ro fer gedurende vijf weekends eei leuwe geluidsband vol. leze resulteerde in een uitnodigin an Rapp en zijn maten om een aar de ESP-studio's in New York t pmen om daar wat spelen en op t femen. Dat was in mei '67. Op weg naa. t vliegtuig, dat hen naar Nev >rk zou brengen, kwam Roger to conclusie dat 'n popgroep zonde isgitarist eigenlijk geen echte pop ~ep is. Op het vliegveld belde hi vriend, die aardig de basgitaa hanteren. Dat was Lane Lede ter, die er we] wat voor voelde lals over kop met een taxi kwar tanspurten en nog net op tijd aan ■wam om de vliegreis naar Nev ee te maken. Drie dagen ei achten bleef het drietal in de studi s. Er werden in totaal tien num ers opgenomen. De afwerking nar ertien dagen in beslag. De eerst >arls-LP, „One nation under ■ound", werd in juli '67 uitgebracht •app: „Ik weet nog precies wannee was, namelijk in dezelfde wee •♦L Beatles-LP „Sergeant Pepper utkwam. De debuutschijf kreeg nau welijks aandacht in de Amerikaans Ntpbladen. grote ontdekking kwam begi

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 8