H "i k red 1 iel niet" Kleine middenstanders verdwijnen bij bosjes rwoning BUNGALOW? Iroom wordt :lijkheid bedrijf JS vIG GOES Van Dissel N. VR00ME timmerlieden ijzervlechters ers KOOP ■KMAN TIMMERLIEDEN t de akte Nw. Gesprek met dr. Th. H. Oltheten - hoofddirekteur van de Staatsdrukkerij. „De journalist is nu belangrijker dan de pastoor, de dominee of de burgemeester" - „De overheid moet de infrastructuur van de informatie-industrie verbeteren". Radio en tv Steun Stokpaardje JL orpe met 400 m2. >SEL-BOUWS PREMIE BUNGALOWS NG HULST r, 3 slaapkamers, ruime ie, toilet, wasruimte, ruime centrale verwarming. grondkosten f 13.300,-. tn premie tot 7.700, rrage doorstromingspremie Jen bij: BEUKELSZSTR. 5, LINGE. 78 b.g.g. (01140) 2073 GOES 11 te 20.00 uur in „de Prins van I le erven mevr. T. Helmstrijd- VERKOPEN IET SCHUUR EN TULN e Goes, grot 1.50 are. bij de betaling der kooppen- 6 en zaterdag 10 juli 1971 tel- I uur. kantore van de notaris. VOGELWAARDE HULST 971 des namiddags 4 uur in het I Papenburg 47 te Vogelwaarde. iar verkopen JWLAND te Vogelwaarde, kadaster ge- I e 0 nr. 229 ter grootte van 8 iaren, )73 aan dhr. J. Steijn te Hengst- ictare. •onder ruilverkavelingslasten, 972 af voor rekening van de I iot der pachtpenningen vanaf linnen een maand en betaling ek na de toewijzing. in kantore van de notaris voor- I in W.-Duitsland (Ruhrgeb.) i. :iale voorzieningen. EN 01693 - 801. 60 m met dekzeil, cabrio- ERCURY motor 35 PK 3900,-. m met MERCURY 20 PK 2800,- Goes, tel. 01100-7383. tarïefwerk in Duitsland rij onderdak. Weekend thuis, tan 78 Kapelle a.d. IJssel. begeleiding mede aan iding motorvoertuigen- ner beschikking. O.OOO inwoners en ligt n met zowel de grote bieden zijn aanwezig. ericht aan de secretaris Toekomst voor feestelijke kwaliteit s- kranten' Een gesprek met de uit gever van de „Staatseou- rant" is precies het te genovergestelde van de uiterlijke en soms inner lijke saaiheid van dit dagblad. Geen geestdo dende verhandeling s over druktechnieken en ambtelijke beslomme ringen. maar een spiri tueel gesprek over infor matie-technieken, dag bladen en journalisten mei hoofdredacteur Th. H. Oltheten (53) van de Staatsdrukkerij in Den Haag. Vijfentwintig jaar geleden kwam hij op uitnodiging als adjunct-directeur in dienst van de toenmalige Lands drukkerij. Nu uitgever in dienst van de overheid en in ternationaal befaamd als pionier van informatie-indus trieën in ontwikkelingslan den. Hij is bijna letterlijk door de persen gemangeld als zoon van de toenmalige hoofdredacteurdirecteur van Het Noorden in Gronin gen („Mijn vader was een uitermate goed journalist; meer schrijver dan direc teur".). Voor de oorlog studeerde hij journalistiek in München en schreef er arti kelen over het Nazi-Duits- land voor het inmiddels ver dwenen Het Noorden, waarin zijn vader flink het censuur- mes zette. Bij het begin van de oorlog werd direct deze katholieke krant verboden en werden de gebouwen van het dagbladbedrijf bezet. Olthe ten Jr. dook onder en werkte als bedrijfsleider bij Drukke rij Roelants in Schiedam mee aan de uitgave van ille gale bladen zoals Vrij Ne derland en Het Parool. Een vraaggesprek met de hoofd directeur van de Staatsdruk kerij gaiat natuurlijk over de krant als een van de midde len om de mensen te infor meren over ,het gebeuren'. „Ik ben niet pessimistisch over de toekomst van het dagbladbedrijf. De nieuwe technieken en het afsterven van oude kranten bieden mogelijkheden voor nieuwe kranten. De toekomst is aan de kwaliteitskranten, niet de saaie, beladen met een sta tussymbool. Gewoon een feestelijke krant met 'n vlot te opmaak, die humoristisch door JOS VAN DE WIJNGAART Foto's HENDRIKSEN mag zijn, en ook op straat kan worden verkocht". Voorwaarde voor een goede toekomst van het dagblad ziet de topman van de Staatsdrukkerij in het verva gen van de drempel tussen redactie en zetterij. De druk kerij moet worden geïnte greerd in de redactie. „Een externe output van de redac tionele, selecterende taak. Persbureaus zoals ANP en grote gecombineerde dag bladredacties zouden moeten beschikken over een geza menlijke informatiebank. "In verschillende plaatsen zou men daaruit een selectie op monitoren kunnen maken en die vastleggen op papier of film". Naast het grote be lang van nieuwe technieken ziet T. H. Oltheten een regel matige bezinning op het pro- dukt: de krant, als een le vensvoorwaarde voor het voortbestaan van een com municatiebedrijfv „Je mag niet blijven steken in een bewondering voor de techniek. In de Verenigde Staten ging de Saturday Evening Post ten onder om dat men alleen oog had voor de moderne drukfabriek, maar zich niet afvroeg of dit blad in trek was bij de le zers. Je moet in de uitge verswereld de ontwikkeling vijf jaar proberen voor te zijn. Anders loop je zo ach ter. Journalisten moeten zich dat ook meer bewust zijn. Hun opleiding via de School voor de Journalistiek is nog veel te weinig op de toe komst gericht". i In de 25 jaar bij de Staats drukkerij heeft directeur Olt heten, wiens journalistieke afkomst zich tijdens het vraaggesprek niet verloo chent, de televisie nooit als de grote vijand van het dag blad gezien. „Radio en tele visie drukken de krant niet weg. Juist via deze media wordt de behoefte aan infor matie groter. Deze media vullen elkaar aan. Er moet een integratie komen tussen krant, televisie en radio. Veel te weinig realiseren de journalisten van krant, ra dio en televisie zich: ,We zijn er voor de informatie van de mensen'. Krant, televisie en radio zijn de enige media, die voortdurend en snel in formeren. De krant staat als informatiebron bovenaan: de krant is de reflectie van de geschreven cultuur, laten we dat vooral niet vergeten", waarschuwt Oltheten met stemverheffing, terwijl zijn blik peinzend afdwaalt naar een vurig schilderij van Ka- rel Appel aan één van de wanden van zijn kamer. Niet alleen van huis uit weet de .staatsdrukker', dat de pers rijk geschakeerd is aan vele typen journalisten. Van uit zijn vele functies zoals in de commissie-Van Rooy (be drijfsfonds voor de pers), Persraad, Voorlichtingsraad, Raad voor de Kunst, Open baar Kunstbezit en Interna tional Press Development Committee heeft hij jaren lange ervaring met de ,com- municatoren', zoals hij ze noemt. „In het algemeen is de functie van journalist te veel onderschat, zelfs door de journalisten zelf. Hij is momenteel veel belangrijker dan de burgemeester, pas toor of dominee. De journa list geeft juist een deel van de wereld via zijn informa tiekanalen door aan de men sen. Een burgemeester, pas toor of dominee heeft tegen woordig de middelen niet meer om ,zijn wereld' door te geven". Bij het aanroe ren van de problemen rond De Tijd en Het Vrije Volk trekt de directeur van de Staatsdrukkerij al zijn regis ters open: „Het verdwijnen van deze kranten betekent niet alleen een verlies voor de lezers, maar ook voor de journalisten. Zij zijn bij uit stek krantenlezers. Zij zullen dan tevens een brok informa tie en achtergrond missen, die juist voor hun nieuwsse- lectie onontbeerlijk is. Goe de journalisten lezen uiter aard vele kranten. Elke goe de krant minder verschraalt het informatieklimaat". De roep om steun aan de noodlijdende dagbladen vindt bij T. H. Oltheten gedeelte lijk een instemmend gehoor. De overheid draagt in zijn visie een duidelijke verant woordelijkheid voor moge lijkheden aan diversiteit in informatie. De drukfabriek, waar vele kranten gezamen lijk hun technische appara tuur onderbrengen, vindt hij niet de oplossing. „Dat is slechts het verplaatsen van de moeilijkheid. De fout zit in de verouderde infrastruc tuur. De overheid kan vele impul sen geven en kan verder al leen maar afwachten, of krantenbedrijven gehoor ge ven aan die impulsen. Daar naast zou de overheid, aldus Oltheten, een politieke infor matiebank kunnen opzetten, waaruit de informatiemedia snel en doeltreffend materi aal kunnen halen". Naast deze visies, die via talloze publikaties en redes hun weg in binnen- en bui tenland hebben gevonden, berijdt de hoofddirecteur van de achter Den Haagse rosse buurt hoog oprijzende Staats drukkerij nog een stokpaard je: de bundeling van de functies dagbladdirecteur en hoofdredacteur in één per soon. Ondanks de niet zo prettige ervaringen, die de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) met de ze cumulatie van functies heeft opgedaan, ziet Oltheten vele voordelen. Het past in zijn visie van de verdergaan de integratie van produktie- apparaat en redactie, waar bij de redacteuren het laat ste woord hebben. „De dagbladdirecteuren we ten te weinig af van de com municatie. Nog steeds wordt de hoeveelheid redactiepagi na's afgestemd op de adver tentiepagina's. Een hoofdre dacteur heeft hierop meer kijk. Momenteel moet hij 't goed kunnen vinden met de directeur om zijn ideeën verwerkelijkt te zien. Een hoofdredacteur moet op zijn minst statutair medebeslis singsrecht in de onderne ming hebben en zich daar door kunnen verzetten tegen beslissingen van aandeelhou ders. Momenteel heeft hij geen enkele zeggenschap op directieniveau. Ik vind dit 'n groot gemis", aldus staats drukker Oltheten, die enke le dagen geleden gehuldigd is wegens zijn verdiensten. Er wachten hem nog 12 jaar bij de informatieschakel tus sen regering en burgers. Of hij die 12 jaar zal .uitzitten' daarover kan hij nog niets zeggen. T. H. Oltheten is van nature reislustig, veelzij dig en kan zijn visie bloem rijk weergeven. Vele banen zijn hem in de loop der ja ren aangeboden, evenzovele heeft hij afgeslagen. Of hij nog lang op de tweede eta ge van „zijn" bedrijf blijft zitten, daarover kan hij geen zekerheid verschaffen. JOS v. d. WIJNGAART door BERT BRUMMELHUIS et midden- en klein- bedrijf in ons land biedt aan I dik een miljoen mensen I werkgelegenheid. Verdeeld I over een 300.000 bedrijven I draagt deze bedrijfstak voor bijna 20 procent bij aan het nationale inkomen. Meer dan 60 procent van de con- I sumptieve bestedingen loopt via de kassa's van deze de- I tailhandel bestaande uit piepkleine eenmans-zaakjes I tot werkelijk grote bedrij- ven, die een miljoenen-omzet I halen. I Factoren als een toegeno- I men mobiliteit, gewijzigd be- I stedingspatroon tengevolge van de grotere welvaart en meer (gehuwd) werkende vrouwen, waren en zijn de oorzaak van (grote) veran deringen in het Nederlandse consumenten-patroon. Ver anderingen waar de detail handel zich bij aan moet passen. Om de sterke concurrentie het hoofd te kunnen bieden ontstonden en ontstaan er nieuwe detailhandelsvormen. Buurtwinkels verdwijnen, supermarkten worden groter terwijl de zelfbedieningswa renhuizen en de verbruikers- markten in aantal toenemen. In een land als Amerika zien we daarnaast de sterke op komst van de zgn. conve nience store, de „gemak-win kel". Winkels met een be perkt assortiment, dicht bij de consument gevestigd en gedurende zeven dagen per week open van bijv. 7 uur 's morgens tot 11 uur 's avonds. De winkelslui tingswet van 1951 momen teel in studie bij de Sociaal- Economische Raad ver hindert mede de opkomst van dit soort winkels in ons land. Vooral in de sector levens middelen maakt de detail handel een spectaculaire ontwikeling door. Ondanks een bevolkingstoename van 10, tot 13 miljoen zijn er in twintig jaar tijds een 30.000 zelfstandige ondernemers verdwenen. Maar over bijna de hele mie loopt het aantal ver koopplaatsen terug. Alleen Y°"g jaar verdwenen er al 4000, waarvan onder de on dernemingen met één ver koopplaats 2700 in de levens middelensector. Ook is de teruggang opvallend bij de branche brandstoffen (—450) rijwielen 350), tabaksarti kelen 600) en textielgoe- deren 300). De branche auto- en mo torondelen en -accessoires nam daarentegen toe C-H109), evenals bijv. die van de alco holhoudende dranken 140) antiquiteiten 140), boeken 122), hout en houtwaren (+94), meubelen 11). Natuurlijk verdwijnen niet al deze zaken omdat de meestal kleinere onderne mer de concurrentieslag niet langer kan volhouden. Het centraal registratiekantoor detailhandel-ambacht in Den Haag is de oorzaken nage gaan van de 493Ö opheffin gen in de detailhandel in 1969. Daarbij bleek de oor zaak te zijn bij 56 procent: overlijden, ouderdom, ziekte, bij 9 pet was de ondernemer in loondienst gegaan en in 35 procent van de gevallen was de oorzaak stadssane- ring, faillissement, fusie, af stoten detailhandelsfunctie, emigratie etc. De snelle veranderingen en de moeilijkheden om zich staande te houden, hebben vooral de kleinere midden standers een groot gevoel van onvrede bezorgd. Men voelt zich in die kringen met de ondergang bedreigd en door alles en iedereen in de steek gelaten. De overheid buit ons uit, zo wordt ge zegd; ze willen ons weg heb ben. Symptomatisch voor die onlustgevoelens is misschien wel de opkomst van de Ne derlandse Middenstand Par tij, een Koekkoek-achtige be weging, die er in slaagde dit jaar 2 zetels in het parle ment te krijgen. Met een van deze kleine, bedreigde zelfstandigen, de heer P. J. J. van de Pol (49), rijwielhandelaar en -repara teur in Amersfoort, hadden we een gesprek. "Dit betekent het ein de. Het is al moeilijk genoeg om zoals de zaken er nu voorstaan, een klein bestaan- tje uit m'n bedrijf te halen. Als m'n huisbaas zijn zin krijgt, kan ik wel sluiten. Hij wil met mij een nieuwe huurovereenkomst afsluiten. Ik zit veel te goedkoop, zegt hij. Nu betaal ik 189,50 huur per maand. Hij wil dat in vijf jaar optrekken tot 349,10. En dat kan ik gods onmogelijk opbrengen. Ik heb wel een bezwaarschrift ingediend bij de kantonrech ter, maar of dat veel zal uit halen, moet ik maai- afwach ten. Sinds 1954, na de dood van m'n vader, zit ik nu hier in deze buurt. In het begin liep het lekker. Ik had het niet zo verschrikkelijk breed, want ik moest m'n moeder tot haar 65ste onderhouden, maar elk jaar liep de zaak wat beter. Ik had er echt wel vertrouwen in. Maar zo heel langzamerhand begon nen de kosten te stijgen, al les werd duurder, maar we mochten niets in de prijzen doorberekenen, waardoor m'n winstmarge steeds klei ner werd. Daar is bijgeko men, dat de buurt langzaam aan ontvolkt wordt. Er moet industrie komen, hebbert ze besloten. En niet alleen dat hier minder mensen komen te wonen, maar door aller lei verkeersmaatregelen, wordt m'n winkel ook steeds minder bereikbaar. Ik zou misschien ergens anders moeten beginnen, maar ik weet niet hoe. De banken zien me aankomen voor een lening met zo'n balans als ik heb. Ze beginnen hard te la chen. M'n vrouw helpt mee in de zaak. Samen hadden we in 1969 zo'n 8000 gulden inko men. Belastbaar. Vorig jaar haalden we zelfs dat bedrag niet. En omdat we zoge naamd zelfstandig zijn, moe ten we alles zelf betalen. Eén dag ziek zijn, betekent een dag geen inkomen. Be talen voor de kinderbijslag mogen we wel, maar zelf ko men we er niet voor in aan merking. Vakantiegeld krijg ik niet. We zijn al twee jaar niet met vakantie kunnen gaan. We hebben het geld er niet voor. Dat is opgegaan aan een tweedehands auto, die ik voor de zaak nodig heb om de fietsen en zo weg te kunnen brengen. Voor het ziekenfonds alleen al ben ik al meer dan 100 gulden in de maand kwijt. Alleen voor m'n vrouw en mezelf. We hebben nog geluk dat m'n jongste zoon zaterdags werkt zodat ik voor hem geen zie kenfonds behoef te betalen. Wel moet ik z'n hele studie voor onderwijzer betalen. Een beurs zit er blijkbaar voor ons niet in. Ja, een keer heeft hij 400 gulden als beurs gekregen. Ik heb m'n kinderen al tijd afgeraden fietsenmaker te worden. Ze zien nu zelf ook wel in dat dat niets is. M'n oudste zoon is 23. assis tent-boekhouder en hij ver dient nu al meer dan ik. Ik zie me die vijftien jaar die ik nog voor de boeg heb, voor m'n AOW, hier niet vol maken. Dat red ik niet. En steun van de overheid hoef je als middenstander ook niet te verwachten. Je moet blijkbaar boer zijn, dan krijg je wel hulp. Het hoeft maar een dag te regenen en de overheid staat bij wijze van spreken al bij hen op de stoep met hulp. Maar voor ons wordt helemaal niets ge daan. En met de verkiezingen wordt de middenstander door alle partijen gouden ei eren beloofd, maar na de verkiezingen is die liefde over. De overheid is er vol gens mij op uit de kleine middenstand de nek om te draaien en daarin slaagt ze al aardig. Vorig jaar zag ik het op een gegeven moment hele maal niet meer. Toen ben ik een paar keer gaan sollicite ren. Als concierge. Maar dat is niet gelukt. Ik ben blijk baar te oud, al wordt dat nooit als reden opgegeven. Ik kan natuurlijk wel ergens op een fabriek beginnen, maar is dat wat voor mij? Ik ben m'n hele leven vrij en onafhankelijk geweest: daar word ik doodongelukkig. Ik moet een baan hebben waar ik tenminste nog" iets zelf standig kan doen. Op een fa briek gaat dat moeilijk, waar nog bijkomt, dat ik bo vendien niet alles kan doen, omdat ik het aan m'n rug heb. Hoe het nu verder moet gaan, weet ik niet. Als die huurverhoging doorgaat kan ik wel ophouden1. Dan red ik het helemaal niet meer, al draaien we elke cent nog va ker om. Ik kan naar het sa neringsfonds voor de mid denstand toegaan, die helpen je dan twee jaar, waarna je een andere baan moet heb ben. Lukt je dat niet, dan kom je bij de bijstand te recht uiteindelijk en dat wil ik toch ook nog niet. Mensen uit de buurt zeg gen wel eens tegen me, met jou hebben we geen mede lijden, je hebt een mooie zaak. Ze moesten eens we ten. Toch hoop je altijd nog dat het beter gaat worden. Ais we eens een week hebben, waarin we een paar fietsen meer verkocht hebben, zeg gen we wel eens tegen el kaar: misschien gaat het toch nog goed. Maar eigen lijk weet ik wel beter: het is afgelopen".

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 5