DE LAATSTE VRIJE UREN VAN VAN SPRANG Haar weet n watn daardoor mist S.E.R. Grimmige klopjacht op geheel uitgeputte soldaat Raiffeisenbank O Boerenleenbank binnenland buitenland LIFTER VIJF SCHOTEN „SCHIET MAAR" een Prirorekening bij Voorzitter ABOP Staatssecretaris pleegt roofbouw op onderwijzers Voorstel AUDET: 6% dividend papier oor uw pen Niet kwetsend Belastingdruk ZATERDAG 8 MEI 1971 Zo werd de gestolen Alfa Romeo teruggevonden waarmee Van Sprang naar Ede was gekomen. DE NACHT VAN El) (Van onze speciale verslaggevers) EDE. Robert Paul van Sprang, de soldaat die in liet Belgische Zwin twee politie mannen moet hebben doodge schoten, is bezeten geweest van het idee een wapen te moeten hebben. Dat wapen dacht hij wellicht te kunnen roven in zijn garnizoen, een gedachte die hem noodlottig is geworden: zes uur, nadat hij in Ede een aanrijding veroorzaakt met de in het Belgische Brasschaat ge stolen Alfa Romeo, wordt hij na een felle klopjacht over meesterd in de Arthur Kool kazerne. Dezelfde kazerne die hij een week geleden nog als vrij man had verlaten. Het is exact vier uur, vrijdagmorgen, als Vpn Sprang zich, zonder overtuigend tegen te stribbelen, laat grijpen. Hij heeft geen fut meer om de beide handgranaten die hij bij zich draagt te laten exploderen. Het sein voor de klopjacht waar aan 200 politiemensen en mare chaussees hebben meegedaan, geeft Van Sprang indirect zelf. Om kwart over 10 donderdag avond veroorzaakt hij in de Edese buitenwijk Veldhuizen op een dood lopende weg een aanrijding. Zijn wagen ramt de van rechts komende auto van kruidenier G. C. Veerman, die tot zijn verbazing ziet hoe de andere wagen met een door de bot sing nauwelijks geremde vaart de doodlopende weg afrijdt en via een droge sloot midden in het struikgewas tot stilstand kclnt. Nog verbaasder is de Edese mid denstander als hij ziet hoe de be stuurder van de wagen er ogen schijnlijk ongedeerd uitkruipt en het op een lopen zet, de donkere weilanden in. „Hé, wacht nou even, ik heb ook schade!" roept Veerman. Pas dan ziet hij het Belgische kenteken en het automerk. Zijn verbazing slaat om in schrik, hij zet het net als Van Sprang op een lopen, maar de an dere kant op naar de dichtstbij zijnde telefoon en waarschuwt de Edese gemeentepolitie, die onmid dellijk alle politiekorpsen en alle marechausseefca-igades in Gelder land alarmeert. Het is het begin van een grim mige jacht op de man, die ervan wordt verdacht twee Belgische collega's, Willy Debree (39) en Paul Demare (28) te hebben dood geschoten. Alle politiekorpsen uit omliggende gemeenten, waaronder Arnhem staan zoveel mensen af als zij maar kunnen missen. Tege lijkertijd worden de wachtposten van de kazerne waar Van Sprang gelegerd was, in verhoogde pa raatheid gebracht. Gewapend met op soherp staande pistolen en Uzi geweren, een ongewone situatie, bemannen zij de kazernepoorten. Zij zullen er mee schieten ook, maar voorlopig concentreert het onderzoek van de politie zich rond Veldhuizen en De Klomp, het dorp in de richting waarvan Van Sprang vermoedelijk is gevlucht. Politie auto's bezetten alle kritieke pun ten, wamt De Klomp, halverwege Ede en Veenendaal is het knoop punt van twee belangrijke uitvals wegen naar de randstad. Van Sprang kan, aldus het radiobericht voor alle patrouilles, opnieuw een auto stelen of proberen liftend het omsingelde weilanidengebied te verlaten. Belangrijke opdracht is dan ook, dat alle speurders moeten uitkij ken naar een lifter. Van Sprang wordt echter niet gevonden. Wel een lifter die op een gegeven moment wordt ge signaleerd bij een noodkerk in de wijk Veldhuizen. Hij blijkt achter af een rechercheur in burger te zijn en ook de auto, die met ge doofde lichten op een industrie terrein wordt waargenomen, is van de politie. Radioberichten over deze ge beurtenissen houden weliswaar de spanning er aardig in, maar de zelfde politieradio wordt ook ge bruikt voor huishoudelijke mel dingen, bijvoorbeeld dat wagen no. 8 naar het bureau mag komen voor koffie. Tegen twee uur geeft de coördi nator van de klopjacht, overste H. J. te Paske van de marechaussee de opdracht dat „Arnhem" mag inrukken. Andere auto's worden teruggeroepen naar het bureau en het lijkt erop, dat men de zoek actie zal staken tot de volgende ochtend. En juist wanneer deze gedeeltelijke terugtocht is vol tooid, klinken er vanuit de rich ting van de kazerne vijfschoten, sein om de actie nu te verplaatsen naar het kazemecomplex, waar de manschappen worden gewekt en uitgerukt met geladen wapens; \r% De laatste fase van de jacht gaat in, al weet niemand hoe Van Sprang de op enkele kilometers afstand van Veldhuizen gelegen kazerne heeft weten te bereiken zonder te worden gezien. Niemand verdiept zich ook in die vraag, want de vluchteling is wel dege lijk in het kazernecomplex: hij is door soldaten ontdekt in een w.c. Ze sommeren hem eruit te ko men, aan welk bevel Van Sprang gehoor geeft. Ze brengen hem daarna naar de wachtcomman- Marechaussees leiden de uitgeputte vluchteling weg. dant, maar onderweg is hij zijn belagers toch te vlug af. Hij weet in het duister te verdwijnen. De vijf schoten waarvan drie gericht, missen doel en Van Sprang ver dwijnt de bosjes in, mogelijk zelfs wel het hek over om opnieuw te vluchten. Een speurhond die reuk heeft gekregen aan de inmiddels op het kazerneterrein gevonden pet van Van Sprang lijkt althans het spoor bijster te z'ijn bij 'het buitenhek. Onimiddellijk wordt daarom beslo ten de hele dorpskern van Ede her metisch af te grendelen en uit te, kammen, -r Ookt op .Hst kaaèrneterrein kamt men elk 'hoekje en gaatje zorg vuldig met behulp van schijnwer pers uit en om kwart voor vier ziet soldaat Van Huut de schim van een ongewapende figuur. „Dat vond ik vreemd," aldus Van Huut, want we hadden allemaal een wapen." Als de schim daarop wegduikt in de bosjes maakt Van Huut een omtrekkende beweging en ontdekt hem even later weer. „Ik herben de Van Sprang duidelijk en riep: sta of ik schiet". „Schiet jij maar," riep Van Sprang terug, aldus het relaas van de soldaat Van Huut, die daarna Van Sprang opnieuw ziet vluchten. „Ik loste toen een waarschuwings schot." Direct daarop ontdekte Van Huuts collega Jorritsma de vluch teling bij de werkplaats van de timmerman van de genie. H'ij ziet kans hem met de kolf van zijn ge weer een klap in de maagstreek te geven, daarna richt hij het wapen op Van Sprangs buik. Vervolgens komt ook korporaal Dedert erbij en fouilleert Van Sprang. Hij vindt één handgranaat. Als later ver sterking stroepen komen opdagen, vindt een kapitein de tweede 'handgranaat. „De man is volkomen groggy," zegt overste Te Paske om half vijf op een geïmproviseerde persconfe rentie. „Hij is nu onder dokters behandeling," Veel vragen kan de heer Te Paske op dat moment nog niet beantwoorden. Grote onbe antwoorde vraag is waarom Van Sprang teruggegaan is naar Ede. „Mogelijk om een wagen te ste len," oppert de overste, maar het kan ook zijn dat hij hier een con tactadres heeft. „Zijn meisje? Dat weten we niet." Van Sprang wordt intussen afgevoerd. (ADVERTENTIE) Misschien denkt u: wat móet ik met die bank. Dat is nou juist de grap! U kunt 't bij ons gedaan krijgen, dat u heel wat minder móet dan nu. Zoals in 'n rij gaan staan om allerlei akkefietjes te betalen. Of om de haverklap naar de voordeur lopen. Of met 'n volgepropte portemonnee gaan winkelen. En nog zo wat ongemakken meer. Daarom, als u morgen weer bij ons langs komt, wip dan even binnen. Hoort u hoe gemakkelijk 't leven wordt met een Privérekening bij de Raiffeisenbank of de Boerenleenbank vlak om de hoek. de bank voor iedereen 2900 vestigingen (Van een onzer verslaggevers) AMERSFOORT Staatssecretaris Grosheide (Onderwijs) pleegt roof bouw op de onderwijzers bij het buitengewoon onderwijs. Dit stelde H. Redemeijer, voorzitter van de sectie buitengewoon onderwijs van de ABOP (Algemene Bond van On derwijzend Personeel), op het con gres van zijn sectie in Amersfoort. De heer Redemeijer doelde op het tekort aan onderwijzers in het b.o. De taak van de onderwijskrachten in deze sector is aanzienlijk zwaar der geworden. Maar een bepaling uit een regeringsbesluit van vier jaar geledenj dat daartoe extra on derwijzers mogen worden aange steld, heeft mr. Grosheide nog steedss niet in werking laten tre den. Zelfs de taakverlichting van de schoolhoofden door middel van aan stelling van een halve extra kracht, zoals per 1 augustus a.s. mogelijk is op de basisscholen, geldt niet voor de scholen voor buitengewoon on derwijs. De heer Redemeijer wenst dat deze discriminatie zo snel moge lijk wordt opgeheven. (Van een onzer verslaggevers) NIJMEGEN Tijdens de gisteren gehouden vergadering van commissa rissen en directie van n.v. AUDET (Associatie van Uitgevers van Dag bladen en Tijdschriften) is besloten de aandeelhoudersvergadering van 9 juli een dividend van 6% over 1970 voor te stellen. In het najaar van 1970 is hiervan reeds 4% als interim dividend uitgekeerd (dividend over 1969 was 10%). Het resultaat is zo werd meegedeeld vooral door de economische ontwikkeling in het laatste kwartaal nadelig beïnvloed. Overwogen wordt om als de re sultaten dit jaar daartoe aanleiding geven opnieuw over te gaan tot uitkering van een interim-dividend. Brieven *oot aeze rubriek moeten met vol ledige naam en adres worden ondertekend. Bij publicatie zullen deze vermeld worden. Slechts bïf hoge uitzondering zal van deze regel wor den afgeweken. Naam en adres zijn dan bij de redactie bekend. Publicatie van brieven (verkort of onverkort) betekent niet dat de redactie het in alle gevallen eens is met in houd, c.q. strekking. Zojuist las ik in papier voor uw pen, het stukje "kwetsend" van H. Rozenmeijer-Hooyschuur. Die vreest dat u veel abonnees kwijt zult na ken door de uitlatingen van "Me- rijn" Ik moet u eerlijk bekennen dat ik Merijn altijd het eerst lees. Er wordt weer direct dat R.-K. bij gehaald. We lezen de krant, geen oeroude kath. illustratie (opgeheven wegens gebrek aan katholieke abon nees). We hebben hoop ik, toch een eigen mening en waarom zou Merijn er ook niet voor uit mogen komen. Overigens kan het me echt niet schelen of De Stem rechts of links is, laat Merijn er in. Hij heeft mijn hart gestolen, ik mag zijn artikelen wel, met het vleugje ironie. MEVR. P. SCHOONEN ETTEN-Leut'. (Vervolg van pag. 3) Op dat laatste doelde kroonlid dr. Zijlstra (president Nederlandsche Bank) ook toen hij zei, dat er een neiging is om de vooruitstrevendheid van de Nederlanders af te meten naar de mate van bereidheid om meer uit te geven voor collectieve voorzieningen. Het land dreigt er door in twee kampen verdeeld te worden. „Iedereen wil wel wat meer doen, maar voordat we dat doen zullen we orde op zaken moeten stellen. Bij een ongewijzigd beleid in de meest strikte zin zal het de overheid al de grootste moeite kosten met de be schikbare middelen uit te komen. De zaak dreigt stuk te lopen. We hebben een paar jaar nodig om het platform te bouwen van waaraf nieuwe plan nen kunnen worden uitgevoerd en opvoering van belastingdruk verant woord kan worden geëntameerd", zo zei hij ongeveer. „Als we zo doorgaan met overbe- steding gebeuren er ongelukken, dan komt er structurele werkloosheid". Dr. Zijlstra wees erop, dat door te hoge lonen de concurrentiepositie in gevaar komt en het afwentelingspro ces zich ook voortzet. Te hoge lonen gaan immers ten koste van de „ove rige inkomens", met name de winst. En dat „overig inkomen" neemt het zo langzamerhand niet meer, net zo min als de werknemer steeds maar toenemende premie- en belasting druk accepteert. Werkgeversverte genwoordiger drs. Bakkenist deelde Zijlstra's mening en concludeerde, dat als de vakbeweging nieuwe ver langens heeft, het geld daarvoor dan maar op andere plaatsen in de rijks begroting moet worden gevonden men moet dus de prioriteiten her zien. „Het is wel mooi om je op pro gramma's te baseren, maar het gaat nu om de harde feiten", zo zei hij. Dat was dan een antwoord op Mer- tens' opmerking, dat de Nederlan ders de politieke partijen, die meer voor collectieve voorzieningen willen uitgeven, vorige week meer dan hon derd zetels bezorgden. Dat vond Mertens een duidelijke uitspraak. Bakkenist wees er echter op, dat juist de partij, die geen belastingver zwaring wil (DS '70) grote furore heeft gemaakt. Dat is ook een uit spraak Tenslotte spitste de discussie zich toe op de vraag, in welke mate men de belasting- en premiedruk op de lonen kan laten toenemen, zonder dat de loontrekkende zich verzet. Voorzitter drs. De Pous dacht een compromis te kunnen vinden door de raad unaniem te laten uitspreken, dat die druk in vier jaar met vijf procent van het nationale inkomen zou mogen stijgen. Die drukverzwa- ring zou dus ten laste van het ioon- inkomen moeten komen en niet af gewenteld mogen worden. Maar de eerstkomende twee jaren zouden de overheidsuitgaven niet extra mogen stijgen, om orde op zaken te kunnen stellen. Even leek het erop, dat dit voorstel een haalbare kaart was en dat de vakbeweging uitvoering van haar programma tot 1973 zou willen uitstellen. Toen men ging' cijferen bleek echter, dat die 5 procent druk- verzwaring zonder advies ook al op treedt: meer dan 3 procent is nodig voor de sociale voorzieningen (zelf standige premieverhogingen plus ex tra verhoging van de AOW-uitkerin- gen) en bijna 2 procent belasting- verzwaring is het logische gevolg van loonstijging en de progressie in de loonbelasting. Bij die formule zou men dus vrijwel geen ruimte hebben geschapen voor uitvoering van het actieprogram van de vakbeweging. Daarbij kwam nog, dat dr. Zijlstra stond op een toevoeging, inhoudende dat, als men de overheidsuitgaven in het kader van het orde op zaken stellen in de eerstkomende anderhalf a twee jaar wat intoomt, men daar na niet tegelijkertijd die beperking ongedaan mag maken en er een schep bovenop leggen. Deze toevoe ging werd door meerderheid van de SER overgenomen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1971 | | pagina 15