Transport- experimenten verslinden jaren en miljoenen j werp- textiel Mogen wij alsjeblieft onszelf zijn! Wassen? Welnee! -Gooi maar weg- ji Weg- Nu al vier fabrieken in Nederland i werpen Versplintering Stedebouw ACHTERGROND VAN DE „ENCYCLOPEDIE VAN DE VLAAMSE BEWEGING" 1500 pagina's Vreemdeling Tekort Milder door JOOP BARTMAN Qp een kille novembermorgen in het jaar 2000+ ver liet de heer Achmed Cervantes zijn derde bunga low aan het Tjeukemeer. Het was zijn werkdag en daar om nam hij de telefoon om een witkar te bestellen. Twee minuten later stond het kleine vehikel op zijn tuinpad. Cervantes stapte in en reed het wagentje zelf het blokje van de driehonderdduizend inwoners tellende forensen- stad uit naar de Ludovicus Schimmelpenninckweg met zijn aluminium geleidestrip. Daar behoefde hij zelf niets meer te doen. De computer, ergens in een verlaten spoorstation tussen Sneek en Leeuwarden, zorgde er wel voor dat Cervantes samen met al die andere Nederlan ders met een rustig gangetje van om en bij de honderd- tien kilometer naar het Hovertreinterminal werd ge loodst. Toch waren al die éénlingen niet tevreden over hun ver voermiddel. Ze deden er, al les bij elkaar, nog een half uur over tussen hun huis en de Hovertrein. Want die blies hen in een kwartier over de tachtig kilometer tussen het Tjeukemeer en de Amster damse Dam. En daar werd het nog slechter, want dan zou hij gewoon moeten lopen naar z'n bureau. Eigenlijk was het voor- en natransport nauwelijks beter dan in de tijd dat de ouders van Cer vantes, de Turkse straatve ger Achmed Fehnerbace en het Spaanse kamermeisje Dolores Cervantes, elkaar voor het eerst aan een toch tige tramhalte in de Oranje- Nassaulaan ontmoetten. Achmed Cervantes had in de Hovertrein op weg naar zijn werkstad amper de tijd om te bedenken dat hij met zijn ge kanker op het openbare ver- voer een volbloed Nederlan der was geworden. Een landgenoot van dezelfde Schimmelpenninck, die als eerste Provoraadslid de weg- werp-auto voor iedereen had uitgevonden, een vervoer middel dat door het Ameri kaanse Department of Trans portation ten koste van vijf tien jaren en 544 miljoen dol lar aan ontwikkelingskosten startklaar was gemaakt. Dit zou de eerste bladzijde kunnen zijn uit een nieuw sciencefiction-boek, waarin de auteur zich voornamelijk zou bezighouden met de be schrijving van de verplaat sing van zijn romanfiguren. Zo'n boek kan nu des te ge makkelijker worden geschre ven nu we sinds een paar weken beschikken over het Pantoskoop-deeltje „Tran sport in de toekomst", dat door de vervoersfutoroloog G. Hupkes uit een reeks stu dies op dat gebied werd sa mengesteld. De werkkring van de auteur hij is ver bonden aan het voornamelijk door de Nederlandse spoor wegen gesponsorde Centrum voor Vervoersplannen zal er wel niet vreemd aan zijn dat zijn overzicht zich meer bezighoudt met het vervoer op de korte en middenlange afstand dan met interconti nentaal transport en ook meer met personen- dan met goederenvervoer. Minibussen die telefonisch naar de wachtende reizigers worden gedirigeerd, stads auto's die zowel individueel gechauffeerd kunnen worden of automatisch naar hun doel geleid, luchtkussentrei- nen of via magnetische vel den voortbewogen voertui gen, al dan niet met rotatie- motoren, lineaire inductie- of synchroonmotoren voortge stuwd en nog zo wat moge lijkheden en variaties zijn voor de auteurs al dichter binnen het bereik dan voor de waarschijnlijk voorlopig nog wat sceptisch blijvende lezer. Hoewel de privé-automobiel in deze studies nauwelijks meer een rol speelt, is het duidelijk dat vooral bij het opzetten van nieuwe stedelij ke vervoersstelsels er voort durend naar gestreefd wordt dat de kwaliteiten van het ontworpen systeem op één ljjn komen met de aan de automobiel toegedichte eigenschappen. Openbaar vervoer verliest dan ook zijn massaal karakter, het wordt opgesplitst in duizenden één mans-voertuigjes waarmee overstapdrempels worden ontgaan en wachttijden ver zwinden. Automatisering en electronica zijn de stop woorden van een stelsel waarin het openbare vervoer wordt geïndividualiseerd en geminiaturiseerd. Nu is technologisch dat is theoretische techniek alles mogelijk en technisch in de praktijk een heleboel. Daar om is het goed dat er nuchte re figuren blijven, zoals die grijze eminentie van het NS- concern die placht te zeggen dat een technisch wonder werk meestal een economi sche dwaasheid is. Zoals ook de huidige president-direc teur van NS, mr. M. G. de Bruin, heeft opgemerkt dat zonder rentabiliteits-calcuia- tie de opgesomde technische vooruitzichten gratuite spe- lerijen blijven. Hü heeft de indruk dat er minder vooruit gang is geboekt bij de econo mie dan bij de technologie. De voorbeelden welke in „Transport in de toekomst" worden gegeven van Ameri kaanse modellen voor een geïndividualiseerd stadsver voer, die zowel jaren als mil jarden verslinden alvorens ze voor serieproduktie uitge werkt zullen zijn, doen ern stig vrezen dat we langs die lange weg voorlopig niet uit de huidige problematiek zul len raken. Hupkes zelf voelt natuurlijk ook wel dat de schoen daar wringt waar ze moeten over stappen van onze traditionele vervoermiddelen naar een transportmethode die eigen lijk in een totaal ander stads beeld thuishoort. In het laat ste hoofdstuk, een parodie op een Amerikaanse troonrede van de vervoerstechnoloog Wilfred Owen, wordt het vervoersprobleem gerelati veerd tot een stedebouwkun dig vraagstuk: Als we onze steden leefbaarder maken is het transportprobleem van zelf opgelost. En hoezeer de stedebouwkunde achterloopt bij de mogelijkheden illus treert hij met het zinnetje: „Nauwelijks was de vroege re stadsspoor op haar via duct gesneuveld of de auto snelweg (eveneens op palen) verscheen in de binnenstad". Het is met die artikelen in „Transport in de toekomst" een beetje als met Edward Bellamy's economische fu turologie: „In het jaar 2000": het model zelf is best aardig, maar hoe groei je er naar toe? Al die verhalen over minibussen en hover- krachten blijven alleen ge loofwaardig als je vergeet dat je morgen weer 'n kwar tier bij de paal staat te wach ten op een bus die vertraagd is door een haar voor de wie len rijdende file automobilis ten. De openbare stadsauto of in provotaai de witkar. Ge bruik vrij na muntinworp. De exploitatiemaatschappij distri bueert de wagentjes elke dag voor de piekuren over de meest gevraagde vertrekpunten. Het wachten is wel op een bruik bare schone motor of een accu die bij licht gewicht toch een voldoende reikwijdte wm-Wgt. Foto xyÉCt J Chris Hel) Drs. Johan Ducheynf door JAN HÜSKEN Zo gaat dat met ingewik kelde dingen waar je toch geen last van hebt. Je zegt dat het eigenlijk niks be tekent en dat het onzin is om je er druk over te ma ken. Op die manier maken de meeste „Hollanders' zich ook van de Vlaamse Beweging af. Als die „Hol landers" al niet kwaad aardig beweren dat alles wat zich in België Vlaams beweegt fascistisch is, dan halen ze er toch hun schou ders over op. ,,Wat hindert dat nou, zo'n taal", zeggen ze dan, „wij praten hier over honderd jaar allemaal Engels. So what!" Voor hen zal ook de „Encyclo pedie van de Vlaamse Be weging" geen uitkomst brengen. Toch zou die wel eens een heel heldere vraagbaak kunnen worden. Het idee werd gelanceerd in de huiskamer van Gaston door ANNELIES VAN DEN TOL KDM, Kees, 't is maar tijdelijk....". Weg dus met vuile bedde- lakens, slopen, zak doeken, hemmetjes, slipjes en japonnen. Nieu we ervoor in de plaats. Gooi niet alleen borden met vette etensresten zo in het vuilnisvat, maar trek ook de tafellakens roetsjj.. van de tafel en neem er je gemak van. Welke huisvrouw zou niet dromen van .disposals', of wel wegwerp-artikelen? De degelijke! De behoudende. De Nederlandse. En vooral: de oudere. Toch komt de tijd en als we ingewijden mo gen geloven al binnen tien jaar dat we voor het grootste deel van onze dage lijkse gebruiksartikelen aan gewezen zullen zijn op weg- werpspullen. Omdat: de was serij steeds duurder wordt, de naaisters steeds hogere lonen gaan vragen en de be hoefte aan meer afwisseling in de kleding zal toenemen We staan er niet elke dag bij stil, maar reeds nu koopl de Nederlandse huisvrouw soms zelfs zonder het te be seffen, tal van wegwerparti kelen, al of niet op basis var textielvezels. De ongeweveri stoffen vonden in 1966 hun voornaamste toepassing in 1. tussenvoeringen (71 pet) 2. verbandmateriaal (15 pet) 3. schoeiselvoering (5 pet) 4. filtermateriaal, huishoud textiel en wegwerpkleding pet). Sindsdien is er weinif veranderd. Wel is het wegwerpslipji schoorvoetend zijn weg dooi lingerieland begonnen; viei voor f 1,85 voor haar en drif voor f 2,25 voor hem. Met ja ponnen en pyama's is eer jaar of wat geleden uitvoerif geëxperimenteerd, maai men wilde er in Nederlanc niet aan. De vrouw had tal van bezwaren tegen weg- werptextiel, waarvan som mige begrijpelijk. Ze vond 't „zonde" om weg te gooien, onhygiënisch, slecht-ade- mend, te stijf van stóf. „Het kraakt bijna, als je gaat zit ten", meende ze. De japon nen en slipjes waren boven dien maar in één maat te koop en bovendien afgrijse lijk eentonig van patroon. Rechttoe, rechtaan. Geen modesnufjes, geen fraai ge combineerde kleuren. De Amerikaanse was wat min der kieskeurig en kocht raak in deze branche, gevolgd door de Engelse en Zweedse. verbetering van het produkt eist nog zeeën van geduld. Het is een wereldverbreid misverstand, dat wegwerp- textiel alleen van papier zou worden gemaakt. De consu ment gelooft dit halsstarrig en blijft daarom veelal bij zijn tegenzin het te kopen. Het meeste weggooi-textiei wordt echter vervaardigd van natuurlijke en syntheti sche vezels, die langs chemi sche of mechanische weg worden gebonden met rub bers en harsen. Het enige verschil met normaal textiel Maar de EEG met Parijs als modieus centrum wantrouw de dit soort in elkaar geflan ste niemendalletjes en stopte de inkoop. Inmiddels hebber de jongens achter de scher men niet stilgezeten. Ze wis ten, dat het wegwerptextie: toekomst móest hebben er wanhoopten niet. Ze begre pen, dat de vrouw van de volgende generatie minde) huiselijk zal zijn, meer tijd zal willen voor recreatie er zetten door. Op het ogenblik telt Nedei land al viei fabrieken, di< wegwerpspullen fabriceren Brocades Steehman, Chico oee, Firet en Mölnlycke. Zf zouden de Nederlandse -narkt bij wijze van spreker nog morgen kunnen overla- ien met hun produkten •naar verwachten nog eer ongenadige kritiek. Daarom: Ze wachten af en korten hun tijd met geldverslindende re search. Produktiekosten tel- tot is dat de vezels niet draden zijn gesponnen. „Het wegwerptextiel is in ons land nog te seizoenge bonden", meent de heer P P. J. M. van Gorp, verbon den aan 't documentatiecen trum van de Hogere Textiel school te Tilburg. Hij is de man, die de gegevens bun delt, die bekend zijn over de non-wovens (ofwel ongewe- ven stoffen). „Vooral in de zomer, tijden) vakantietijd, is er veel vraag naar. Je kunt ervan verze kerd zijn, dat de kosten var dit textiel binnen een paa) jaar zo zijn gedaald, dat de consument het gewoon niel meer kan negeren. Omdat het textiel hier nog niet kar worden geplakt, in plaats van genaaid, is het nu nog te duur. Dit kost ontzettend vee arbeidsuren. Is men hier zo ver, dat rotatiepersen de pa troondelen aaneen kunner plakken, dan zit men al aar len niet meer; alleen de dig in de goede richting. Het arsenaal moet worden uitge breid; de maten worden aan gepast, zodat het gemeen goed kan worden". De heer Van Gorp maakt een duidelijk onderscheid tussen de ééndagsvliegen (textiel, dat slechts een keer gebruikt wordt) en de kle ding met een „kort leven" tien tot twintig keer te was sen). Het eerste zal vooral tn gebruik komen bij zieken huizen: wegwerplakens, -slo pen, -handdoeken, washand jes, verpleegstersschorten, operatielinnen en -kleding, en kapjes. In Duitsland ge bruikt reeds twee procent van de ziekenhuizen het weg- werpprodukt. De fabrieken tonen zich vooral geïnteresseerd in wegwerp-poetsdoeken, hand doeken etc. De Nederland se huisvrouw (25 pet.) doet haar baby reeds lang de wegwerp-luier om. De con fectie is hevig geïnteres seerd in ,non-woven' als voe ring. Hotels en restaurants wagen al een oogje aan weg- gooi(tafel)lakens. servetter en schortjes. En er zijn nog veel meer belanghebbenden Het wachten is echter voor lopig nog op het rijp maker van de markt, op een behoor lijk verbeterd produkt en een perfecte organisatie. Want aan dit alles heeft nogal hei een en ander geschort, de afgelopen jaren. En dan tot slot speelt er nog het spook van de niet weg te denken milieuhygiëne. Het op grote schaal invoeren var wegwerpprodukten brengt het probleem met zich var ie vernietiging ervan, waar bij in geval van veelvuldig gebruik luchtverontreini ging kan optreden. Er is nog veel onderzoek nodig om te komen tot de meest bevredi gende manier van verbran ding, vertering of oplossing Is die hele verzameling van Droblemen opgelost, dan zal de huisvrouw pas kunnen zeggen: „Kom Kees, 't is wegwerpelijk Durnez, een bekende Vlaam se journalist. Hij lanceerde zjjn idee tegenover drs. Jo han Ducheyne, hoofd van de uitgeverij Lannoo in het Westvlaamse Tielt. Het is in derdaad merkwaardig dat er na meer dan honderd jaar nog niet eerder encyclopedi sche orde op Vlaamse zaken is gesteld. Maar nu gaat het er dan van komen. Om zakelijk te beginnen: Het worden twee dikke delen van bijelkaar 1500 bladzij den. De encyclopedie gaat ongeveer 1800 tot 1900 Belgi sche franken kosten (onge veer 140 gulden) en wordt uitgegeven door de uitgeve rij Lannoo, die haar Vlaam se sporen al wel verdiend heeft. De redactie wordt ge vormd door initiatiefnemet Gaoton Durnez, Jozef Deleu van „Ons Erfdeel", drs. Lu- do Simons, adjunct-conser vator van archief en mu seum van Vlaams Kuituurle ven in Antwerpen, prof. dr. Reginald de Schrijver, hoog leraar hedendaagse geschie denis in Leuven en de heer Ducheyne. De redactie wordt wetenschappelijk bij gestaan door de twee grote kenners van de Vlaamse be weging, de historici dr. H. J. Elias uit Brussel en dr. A. W. Willemsen uit Utrecht. Het is niet zomaar een en cyclopedie, vertelt de heei Ducheyne. Men maakt er twee dooreengeweven delen van, waarbij men begint met een serie van zeventig basisartikelen rondom de Vlaamse beweging. Daarna volgen de trefwoorden. De grote artikels zijn bijna alle maal klaar. Het eerste deei hoopt men dan ook al eind volgend jaar of begin 1972 op de markt te brengen. Wat is die Vlaamse bewe ging toch? Een taalkwestie? „Het is heel wat meer", zegt Ducheyne, „en eigenlijk is 't niet eens een taalkwestie, zou je kunnen zeggen. De Vlaamse beweging wil dood eenvoudig dat de Vlaming zichzelf kan zijn, sociaal-eco nomisch (hij wil te eten hebben) en cultureel (hij wil leven als oen volwaardig mens). Daar hoort ook de taal bij, vooral wanneer de vreemde taal (het Frans) wordt gel-uikt om Vlaande ren sociaal-economisch en cultureel uit te buiten". c1 „En de Vlaming móést wel in beweging '.omen, want hij werd beschouwc' als een vreemdeling in zijn eigen land. Dat België van ons is een gek land, waarin twee verschillende volkeren ge dwongen worden met eikaai te leven. Maar als dan het ene volk probeert het ande re knechten, dan hoef je dat toch niet te nemen?!" Maar is de VU mse strij eigenlijk al niet uitgestre den? De Vlamingen vormei nu de meerderheid in velt- opzichten. Vlaanderen is economie :h rijk in vergelij king met Wallonië, dat ook nauwelijks over een eiger cultuur beschikt. Ducheyne „Kijk dan eens naar Brussel Daar heeft de Vlaamse be weging bij de jongste verkte zingen weer 'n aardige klap gehad En eigenlijk niet eens van de Walen, maar van de Vlaamse infiltranten die zich schamen Vlaming te zjjn Maar als Vlaanderen ver 'iest, dan kunnen we in Bel gië alleen nog maar binner een federatieve staat samen wonen. Dat willen sommig) politici ook. Het begrijpe lijk. We zitten immers in 'r staatsstructuur, die eigenlijk utopisch is. Wij vechten om te kunnen zijn wat we zijr en dat doen we niet teget de Walen, maar naast hen Dat er nu een Waalse bewe ging is, vind ik heel goed Ook zjj hebben er recht op zichzelf te zjjn. Zo min als wij moeten worden opge tlopt door Npdrr'-"d, zo min moeten zij zich door de Franse cultuur laten opslok ken. Want dan zijn we ner gens meer. Maar zolang „Brussel" nog Frans en wel alle macht in Franse han den houdt en zolang Wallonië nog al het geld en dus alle economische invloed in han den heeft, zijn de Vlamingen economisch nog bepaald niet uitgestreden". „En ook cultureel niet. Be denk dat de twee Belgische ministers van Cultuur het beschikbare geld verdelen op fifty-fifty basis. Hetgeen betekent dat aan de Neder landse cultuur doodgewoon zwaar tekort wordt gedaan." Vlaanderen telt 5,2 miljoen inwoners tegenover Wallonië 2,7 miljoen. Maar de meeste Nederlan ders begrijpen niets van dit alles. „Wat me bijvoorbeeld bij de opening van de Ne derlandse Boekenweek weer zo'n pijn deed was een als geestig bedoelde opmerking van Seth Gaaikema. Hij zei: „Het Vlaamse boekwezen is een dier in een hoek, lat er soms 'ns uitkruipt". Waar om moet zoiets nou! Waar om moet de Nederlandse te levisie nu speciaal zo'n se rie overnemen als „De He ren van Zichem"? Wij ne men zovéél over van de Ne derlandse t.v. en toch niet speciaal dingen over Stap horst. Wij worden ruimer ge ïnformeerd over Nederland dan u over België. Kijk, ik vind het best dat men zo'n serie overneemt in Neder land, maar dan naast een heleboel andere informaties. Want nu wordt alleen maar weer dat idee verstev'gd van „die Vlamingen toch, zo heerlijk naïef, zo kinderlijk in die dorpjes van ze". Maar Vlaanderen is echt an ders". En het (volgens vele Neder landers) fascistische van de Vlaamse beweging? Duchey ne: „In Holland vereenzel vigt men inderdaad de Vlaamse beweging met fas cisme en collaboratie. Ze vereenzelvigen ons met fas cisten, maar wij veroorde len en bestrijden hetzelfde fascisme en dezelfde collabo ratie als „de" Hollander. Maar wij hebben wel een milder oordeel gevormd over degenen die fout waren in de oorlog. Bij ons had „fout" zijn ook vaak zo'n heel andere achtery md dan in Holland. De Hollander die met de Duitsers samen rit te was een verrader van zijn volk. De Vlaming die het zelfde deed had duidelijk aanv. ijsbaar de bedoeling om te vechten ten voordele van Vlaanderen. Hij vergis- e zich in het middel, niet in het doel En ook: in Neder land heeft de oorlog veel diepere wonden geslagen. De Nederlander wordt nu nog kwaad op Duitsers en collaborateurs. Wij hebben al vee) meer afstand geno ten. daarom kan ons t pr ieel ook kritischer zijn". Daarom schrok de redactie van de encyclopedie er ook niet voor terug om dr. Elias an t.e trekken als weten schappelijk medewerker Hij was duidelijk fout in de oor- og, hij werkte op hoog ni- /eau met de Duitse beretter samen. Toch bleek hij tien iaar later ir staat te zijn im een onbestreden objec- ieve studie te schrijven over ie Vlaamse ged ichte in de tegentiende «euw. Zelfs de narxistische en communis- ische medewerkers r in de encyclopedie gingen daarom met hein accoord. In dr. Willemsen vindt men een uitstekende aanvulling. Hij is de schrijver van „Het Vlaamse Nationalisme", de 'eschier'mis van de jaren 1914 tot 1940. Willemsen, idjunct-directeur van de Ko ninklijke Bibliotheek in Den Haag, is echt „onverdacht". Hij was trouwens pr tien •aar toei de oor'og uitbrak en hij is e--... Hollander.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 2