■Mi
wnnrrl pu
zo dik
als een
lucifer
Jong echtpaar
als uitgevers
zonder personeel
„We zijn
erg gek
op
literatuur'
vrq
uit
f3
Dr. Chr. Kruyskamp
fel
|9k
IHk jkHNP
n
zoekt (ei
II I B1*
v B i
■■li
TV UUI UC11
grote Va
-|
Succes
Inspraak
Medewerking
ZATERDAobioL. v/aN Ul oitM/28 NOVEMBER 1970
lrliÉilil!i;i:: WWÊÊÊËm
i Jij JrJir fff; Él illIjjllSaS
voor de
n Dale
EE komen de laatste
jaren verschrikke
lijk veel nieuwe
woorden in omloop.
Vroeger kon je de veran
dering in taal aflezen aan
de literatuur. Maar dat is
nu allang niet meer zo. Ik
denk dat een man als Car-
miggelt, die zijn eigen ver
halen voorleest op de tele
visie een veel grotere rol
speelt bjj het in zwang ko
men van nieuwe woorden
dan de literatuur. Dat zegt
dr. Chr. Kruyskamp, de sa
mensteller van de Grote
Van Dale. Het woorden
boek dat voor veel Neder
landers geldt als het hoek
voor goede manieren in de
taaltuin.
door BER CROUZEN
Als je dr. Kruyskamp mag
geloven, wordt die tuin de
laatste jaren overwoekerd
door vreemdsoortige planten
van minderwaardig allooi.
Er zwermen ook nogal wat
eendagsvliegen rond, die je
maar niet al te serieus moet
nemen. En dan zijn er nog
de lintwormen. Wanstaltige
dieren, die zo snel mogelijk
uitgeroeid moeten worden.
Of het lukken zal, is een an
dere vraag. Maar voorlopig
is er voor hen zeker geen
plaats in het grote boek dat
de Dikke Van Dale heet. Dr.
Kruyskamp is een zeer
vriendelijke vijftiger, een
groot liefhebber van de na
tuur. Ingebouwd tussen een
immense verzameling boe
ken, houdt hij waakzaam de
vinger aan de pols van het
snel veranderende Neder
lands. Hij kwam onlangs in
het nieuws, toen een lezer
ontdekte, dat in de nieuwe
druk, die enkele weken gele
den bij uitgever Martinus
Nijhoff uitkwam, onvriende
lijke dingen stonden over de
joden. Er loopt op het ogen
blik een kort geding, en de
uitgever vond het raadzamer
de samensteller van de Van
Dale een zwijgplicht op te
leggen. „Nou ja, een zwijg
plicht, hij vond het beter, er
niet over te praten, nu de
zaak bij de rechter is".
Er is nogal wat misverstand
over het grote groene boek
dat nu gelukkig in twee
delen uitkwam. „Het is geen
boek waar de nieuwste woor
den instaan. Het is een ver
zameling, geput uit de laat
ste honderd jaar, zeg maar
ongeveer vanaf de Tachti
gers, de groep letterkundi
gen uit het eind van de vori
ge eeuw". Dit jaar kwam de
negende druk uit. Eigenlijk
is het niet de negende druk,
maar een ongewijzigde icht-
ste druk (1960), met 'n aan
hangsel. In dat aanhangsel
staan ook een heleboel oude
woorden. Goede Nederland
se woorden, die het waard
zijn om gebruikt te worden,
negende druk uit. Eigenlijk
vers vooral, die al lang dood
zijn, maar die zulk mooi Ne
derlands schreven. De uit
gever durfde he. risico van
een hele nieuwe uitgave niet
aan. Daarom kwam er alleen
maar een vrij klein aantal
aanvullingen.
Waarom eigenlijk. Is er
geen markt voor de Van
Dale?
„Dat weet ik niet. Ik geloof,
dat het boek wel goed gaat.
Maar wij zitten in Nederland
to wachten op een beslissing
over de nieuwe spelling. En
als die er door is, dan moet
er snel een nieuwe uitgave
komen. De oude is dan waar
deloos. Dat belooft overigens
een enorm werk te worden,
als de voorstellen aangeno
men worden. Dan moet je
zin voor zin anders gaan
schrijven. Het is interessant,
dat vooral katholieken zo
voor een hele radicale spel
ling zijn. Hoe dat zo komt,
weet ik eigenlijk niet, mis
schien omdat ze overal zo
radicaal in willen zijn. Ove
rigens is zo'n verandering
van de spelling vooral een
politieke zaak. De regering
neemt de beslissing, en de
Kamer moet die dan goed
keuren. Ik weet nog niet hoe
het afloopt, als de politieke
partijen er zich mee gaan
bezighouden. Het heeft wel
grote gevolgen".
alinea afdrukken. Dat kan
nu eenmaal niet".
U haalt ook veel uit de
krant?
„Ik lees zelf twee kranten.
De N R C—Handelsblad en
een plaatselijke krant. Daar
streep ik elke dag wel een
paar woorden aan. Als ik ze
regelmatig tegenkom, dan
denk ik: ,Kijk, het is blijk
baar een gewoon woord'. En
dan komt het in de volgen
de druk. Je zou natuurlijk
veel meer kranten moeten
nieuwe geschiedenis van die
woorden, zeg maar van de
laatste honderd jaar, neem
ik over voor de Van Dale".
Vindt u het leuk werk?
„Ach, het samenstellen van
de Van Dale is niet zo boei
end. Het is ook maar een bij
baantje. Maar het werk aan
het grote woordenboek, dat
is soms echt een ontdek
kingstocht. Je moet hele
maal in de geschiedenis te
rugduiken, om de wortel en
de verschillende takken van
Dr. Chr. Kruyskamp houdt van de natuur, van oude boeken en van zijn
moedertaal. Vanuit een somber grachtenhuis aart het Leidse Rapenburg
houdt hij een waakzaam oog op de bijkans ongebreidelde groei van het
Nederlands. Op zijn eentje is hij al bijna 25 jaar bezig het koren van het
kaf te scheiden. Het beste gaat naar De Grote Van Dale, voor veel mensen
het laatste woord.
Hij houdt van het oude, het nieuwe bekijkt hij met argwaan, verborgen
achter een wat verlegen glimlach. „Je moet het niet zo serieus nemen"
zegt hij.
Terug naar de Van Dale in
de oude trant.
Er is nogal wat kritiek ge
weest op het supplement.
Er ntaan alleen maar ci
taten van oudere schrij
vers in.
„Ik vind dat de moderne
auteurs zo kleurloos zijn. Ze
proberen allemaal zo alle
daags mogelijk te schrijven.
Een echte, mooie stijl zie je
bijna nergens. Bovendien
kan ik ze niet gebruiken in
mijn woordenboek. Daar heb
je kleine, sprekende zinne
tjes voor nodig, die je zo
over kunt nemen. Als je een
moderne auteur wilt citeren,
moet je eigenlijk een hele
lezen. Maar daar kom ik ge
woon niet aan toe. Ik krijg
wel veel tips van mensen.
Soms sturen die me hele lijs
ten toe. Zo heb ik een regel
matige inzender uit Austra
lië, die me lijsten van woor
den uit Margriet en Libelle
toestuurt. Er zijn ook veel
vertalers, die me helpen. De
basis voor de Van Dale is
eigenlijk het Grote Woorden
boek der Nederlandse Taal.
Daar is een ploeg van tien
man, onder wie ikzelf, al ja
ren mee bezig. Wij zijn nu
bij de V. In het grote woor
denboek staat de geschiede
nis van de Nederlandse
woorden. Die gaat soms te
rug tot de middeleeuwen. De
een woord te vinden. Je
komt dan heel interessante
dingen tegen".
Als je nu al zolang in de
taaltuin bezig bent (dr.
Kruyskamp begon in de
dertiger jaren, met een sa
laris van honderd gulden
per maand), dan vallen je
natuurlijk wel een paar
dingen op?
„Inderdaad. Neem nu eens
de televisie. Ik kijk er niet
zo vaak naar (wel naar na
tuurfilms, die vind ik prach
tig). Ik erger me vaak, aan
al die sprekers. Moet je
eens opletten. Ze kunnen
vaak geen zin fatsoenlijk af
maken. Het is een woorden-
brei, zonder kop of staart.
Ik vind dat jammer. Ik hou
van goed gevormde zinnen.
Je merkt steeds weer dat
er een vormverlies, een ver
lies van vormbesef, aan de
gang is. Veel mensen hebben
geen gevoel meer voor
goed gevormd Nederlands.
Neem nu eens die lintworm-
ziekte. Je komt stéads lange
re woorden tegen, zoals cen
traal werkgeversoverleg.
Dat is toch niet mooi. Ook
de kranten hebben daar
schuld aan. Als je soms de
koppen boven de artikelen
leest, dan denk je wel eens:
,Kan dat nu niet anders?'
Wat me ook opvalt is, dat er
een aantal woorden is, die
verschrikkelijk overbelast
zijn. Zo'n woord als discri
minatie bijvoorbeeld, of im
perialisme. Daar stoppen ze
van alles onder, wat er niet
thuis hoort. Het woord is
niet van elastiek. Op die ma
nier hol je het helemaal uit".
v Toch worden deze woorden
zó in Nederland gebruikt.
„Dat mag wel zo zijn, maar
dat betekent nog niet, dat 't
daarom goed Nederlands is.
Onder de taalkundigen is er
wel een stroming, die zegt:
in een woordenboek moet je
alles opnemen, wat je in ons
land tegenkomt. Die mensen
zeggen: alles wat gebruikt
wordt, is goed. Ze vinden
onder invloed van de Ame
rikaan Chomsky dat je 'n
woordenboek kunt maken
dat een doorsnee is van het
Nederlands, dat nu, van
daag, gesproken wordt. Ik
ben het daar helemaal niet
mee eens. Mijn woordenboek
is als het ware een pleidooi
voor het integrale Neder
lands. Het wordt overigens
steeds moeilijker. Onze taal
vervloeit. Er is een stort
vloed van vreemde woorden
aan de gang. Daardoor
krijg je een taalmenging. Op
die manier wordt het een
warboel. Ik vind het de
moeite waard om te blijven
vechten voor zuiver Neder
lands".
kiest dus woorden uit,
en andere laat u liggen.
Dat lijkt me niet zo erg
objectief.
„Ik ben ook niet altijd ob
jectief. Neem nu eens al die
ludieke woorden. Dat is vaak
alleen maar woordenspel, 't
Zijn randverschijnselen, die
waarschijnlijk weer snel
voorbijgaan. Die zet je niet
zo gauw in een woorden
boek. Het woord popmuziek
heb ik wel opgenomen. Ik
houd er niet van. Ik vind het
vulgaire amusementsmu
ziek. Een deskundige, die ik
geraadpleegd heb, was die
zelfde mening toegedaan.
Dan kun je het zo in de Van
Dale zetten. Daar moet je
niet zo zwaar aan tillen. Ik
neem dat verschijnsel nu
eenmaal niet zo erg se
rieus".
De Van Dale heeft twee din
gen op het oog. Hij wil de
goede taal bewaren, en hij
wil de lezers helpen, hun
woordenschat uit te breiden.
Er is keus te over. De door
snee Nederlander gebruikt
maar tweeduizend woorden.
De Van Dale levert hem
200.000 uitdrukkingen. „Het
Nederlands biedt ons veel
meer mogelijkheden dan we
denken", zegt dr. Kruys
kamp. En daar gEat het om.
„Mijn leukste ervaring bij 't
samenstellen van deze druk
was, toen ik ontdekte, dat
het woord „nozem", dat toch
een typisch modewoord is,
al in 1929 in een roman voor
kwam.
Dat vond ik erg leuk. Daar
heb ik dan echt plezier in".
Het
uitgevers
echtpaar
Theo en
Patty
Knippenberg
„erg gek
op
literatuur"
Foto
Roel Troost
door JOHN ROOSEN
Theo en Patty Knippen
berg, 23 en 20 jaren jong,
staan aan 't hoofd van 'n
uitgeverij in Utrecht, die
meteen zijn eerste produkt
verkocht zag in 110.000
exemplaren. Dat succes
vond dit jaar plaats als een
direct gevolg van de vorig
jaar in Utrecht gehouden
Motion-week, een jaarlijks
terugkerende manifestatie
van vooral plaatselijke
aard. Theo die met zijn
bruid zojuist de school
voor journalistiek had ver
laten, had op zich genomen
een tiental minipockets uit
te geven, niet groter dan
een hand en niet dikker
dan een lucifer, die gebun
deld in een elastiekje werk
vertegenwoordigden van
literaire groten als Mulish,
Boon, Remco Campert en
anderen.
De „pak-mee boekjes" wer
den zo'n succes dat ook na
de Motion-week de orders
bleven binnenkomen. „Toen
zijn we ons gaan bezinnen op
de administratieve en tech
nische kanten van het uitge
versvak", zegt Theo in zijn
flat aan de Livingstonelaan,
die hij tevens als kantoor
heeft ingericht. Hij en zijn
vrouw doen al het werk al
leen, bijgestaan door een au
tomatische telefoonbeant-
woorder. Zij hebben de over
tuiging gekregen dat er een
goede markt is voor kleine
selecte uitgeverijen. De gro
ten moeten het hebben van
de nationalisering, het toe
passen van c-mputers, het
houden van marktanalyses,
dan kunnen zij redelijk draai
en met uitgaven als het boek
van Willem Duys. Daarnaast
zijn er de middelgrote bedrij
ven die door hoge perso
neelslasten moeilijk de kop
boven water kunnen houden.
De „goede" literatuur en de
speciale uitgaafjes dreigen
bij die ontwikkeling te ver
dwijnen, zo vonden Theo en
Patty. In dat vacuüm zijn
uitgevers gekomen zoals
Thomas Rap en Van Gennep
nu dus ook binnenkort het
duo Knippenberg. Zij voeren
als embleem: een kreeft met
knippende scharen.
Heel hard werken, goede
ideetjes hebben, en geen per
soneel nemen, dat zijn de
drie componenten van hun
succes. Door de collega-uit
gevers is de jonge firma
welwillend begroet.
De uitgeverij is niet officieel
erkend. „Een vakdiploma
halen is een beetje uit de
tijd", vindt Theo, „en het
niet-erkend zijn heeft ook zijn
voordelen. Je bent vrijer in
je contacten met de wee r-
verkopers, kimt ook makke
lijker buiten de erkende
boekhandel je spullen kwijt"
De firma Knippenberg komt
trouwens nooit in een boek
winkel om er met zijn uitga
ven te leuren. „We sturen
een dummy met een bestel
formulier en dat werkt
best". Het spaart in der
geval het salaris van een
vertegenwoordiger uit. Bo
vendien levert Theo ook
rechtstreeks aan de consu
ment met passering van de
detaillist. Een plastic mapje
met de afdrukken van vier
kranten uit de laatste hon
derd jaar werd bijvoorbeeld
grif verkocht aan middelba
re scholen.
„Bij het behandelen van de
Frans-Duitse oorlog kun je
dan veel duidelijker maken
hoe de mensen in die jaren
'70 leefden. Ook een -ant
van 10 mei 1940 is bijzonder
leerzaam: op de voorpagina
een dramatische verslagge
ving van de eerste oorlogs-
dag, op de achterpagina fo
to's van de boer in de Beem-
ster en vrolijke advertenties
voor moederdag". Komend
voorjaar zal uitgeverij Knip
penberg uitkomen met maxi-
pockets.
worden bewaard, weet met
een dat Theo en Patty zake
lijk goed kunnen doordouwen
als zij hun zinnen op iets
hebben gezet.
Vriendelijk lachende, wat
jongensachtige Theo, heeft
overigens wel voor hetere
vuren gestaan. In 1967 orga
niseerde hij in Montreal tij
dens de Expo een popfesti
val voor 30.000 jongeren met
de groep Jefferson Airplane,
een van de belangrijkste
groepen ook op het popfesti
val in Kralingen. Een merk
waardige prestatie voor een
20-jarige HBS-er die vlak na
zijn examen naar Canada
reisde „Ik dacht, met een
paar talen kun je ''aar al
licht wat verdienen". Hij
vi.d eerst piccolo in een
groot hotel maar stootte kort
daarop door naar de rang
van assistent-manager. In
die kwaliteit ontmoette hij
ook „de man van coca-cola"
de sponsor van het popfesti
val. Die gaf hem na 'n bab
beltje de opdracht. Na de
Expo bleef hij nog een klein
jaar hangen in Canada om
dit soort manifestaties te or
ganise m. Terug in Holland
liet hij zich inschrijven op
dc school voor journalistiek.
Daar ontmoette hij zijn toe
komstige vrouw, r 'den von
den het allemaal wel leuk
wat er op die school gedaan
werd, maar „toch ook wel
era vaag".
Verschillende bekende
schrijvers hebben hun mede
werking reeds toegezegd, 'n
Andere opvallende uitgave
van het piepjonge bedrijf
heet stripboek (de persoonlij
ke hobby van The.met o.a.
een Tom Poes-verhaal. Wie
weet hoe omstandig de au
teursrechten van Tom Poes
„Een jaar lang discussies
over inspraak, terwijl er al
lang inspraak was. Het
kwam tot niets", aldus Pat
ty die met oprechte oogop
slag bezweert beslist geen
onaardige dingen over de
school te willen zeggen.
„Het is best een leuke work
shop, maar ja, je wordt niet
opgeleid voor journalist".
Hun afgebroken studie 1: 'Ti
de toch tot een maatschap
pelijk succes, al zien ze daar
zelf niet zo tegen op. „We
doen het omdat het zo'n fijn
werk is. Niet om de winst.
Ik zou meer kunnen verdie
nen in een pas aangeboden
baan, dan we nu samen
hebben", zegt Theo opge
wekt. Het zal wel liggen aan
het feit dat b:iden erg onaf
hankelijk zijn en zoals
Patty eraan toevoegt: „Erg
gek op literatuur".