De blunders
van
de Bijlmer
Coördinatie loopt jaren achter
Studio
DE SCHELDE IN
BELGIË
„EEN RIOOL"
Seniele
wijkim
EEN BREVET VAN PLANOLOGISCH ONVERMOGEN,
NEERGESCHREVEN IN REUSACHTIGE BETONNEN HIËROGLIEFEN
9V
Wetenschap
en beleid (2)
Studie Antwerpe bioloog:
Ondoorzichtig
Probleem
Geharrewar
biedt meer-veel meer!
Zuurstofdood
WOENSDAG 25 NOVEMBER 1970
(ADVERTENTIE)
(Van onze Amsterdamse correspondent)
AMSTERDAM Minister Toxopeus en burgemeester
Van Hall zijn verdwenen, maar hun twistpunt, dat de natio
nale politiek tot bijna-berstens op zijn grondvesten deed
schudden, groeit door en door: de Bijlmer, gelegen in de drie
hoek Amsterdam - Abcoude - Ouderkerk.
Een grauwgrijze poliep van beton en asfalt, die straks
met zijn tentakels zal reiken tot de grazige boorden van
Angstel en Gein.
Een natuurgebied van typisch Hollandse schoonheid naar de knoppen,
maar het ging om grote belangen. Als we een satelliet-stad bonwen van
hoge leefbaarheid redeneerden de om hun lange adem bekend staande
hoofdstedelijke plannenmakers indertijd ongeveer zullen de Amster
dammers, die te krap, te oncomfortabel of te zeer beneden hun stand
wonen, hun matras onder de arm nemen en op een holletje naar het
nieuwe paradijs gaan. Er komen dan goedkope woningen vrij voor de
duizenden, die snakken naar een eigen huis, maar slechts matige huren
kunnen betalen. De bouw van de Bijlmer, kortom, bevordert de doorstro
ming en is een wapen tegen de woningnood.
Van de 120.000 inwoners, die
Amsterdams jongste stedebouw-
kundige onding moeten gaan be
volken, wonen er nu 10.000. Duide
lijk is ondertussen al, dat de Bijl
mer in zijn primaire functie heeft
gefaald. Hij bevordert de doorstro
ming niet. Hij roept de woning
nood geen halt toe. De flats, die in
honingraten op elkaar zijn gesta
peld, waaruit niet de geur van
honing, maar de stank van huisvuil
walmt waarover straks), variëren
in prijs van ruwweg 250 gulden
(twee kamers) tot 500 gulden (zes
kamers) en vallen daarmee alle in
de zogenaamde vrije sector. Wie
kan waarmaken, dat hij 15.000 gul
den of meer per maand verdient,
mag erin.
Voor de typische slachtoffers
van de woningnood zijn deze hu
ll ren natuurlijk te hoog. Ze zijn dat
ook voor de gezinnen, die in te
kleine, maar betaalbare huizen el
ders in de stad wonen. Maar ze
zijn het niet voor grote groepen
alleenstaanden, die in de aantrek
kelijke financiële situatie verke
ren, dat ze voor kip noch kraai ,te
ren, dat ze voor kind noch kraai te
zijn de alleenstaanden dan ook
naar de Bijlmer getogen. Ze vor-
'i men er momenteel bijna 40 per
cent va<n de totale bevolking. Met
name voor homofiele paartjes is de
toestand ideaal. Elke partner hoeft
maar 7.500 gulden per jaar te ver
dienen en zie: de vereiste 15.000
gulden zijn bereikt - ze mogen
erin. Trouwens: alles kan. In de
Bijlmer zijn alleenstaanden, die
over een flat van zes kamers be
schikken. Verrukkelijk natuurlijk
voor zo'n man of vrouw, maar voor
de woningzoekende met vijf kin
deren een daverende klap in het
gezicht.
Dan is er een volgende categorie
Bijlmerbewoners, die anders heeft
uitgepakt dan de Amsterdamse
plannenmakers in hun voren, met
het gemeenteblad dichtgeplakte to
rentje hadden bedoeld: het pasge
trouwde, kinderloze stel, dat het
eigenlijk niet kon betalen, maar zo
dolgraag zijn nestje wilde gaan
bouwen- Wie de raam-adverten-
ties in de Amsterdamse sexboe-
tieks leest, valt het grote aanbod
uit de Bijlmer op. „Welke schat
wil morgen bij mij koffie drin
ken?" volgt een telefoonnummer,
dat met 98 of 96 begint, hetgeen
erop wijst, dat het wulpse knip
oogje uit geen andere buurt kan
komen. Terwijl de man op zijn
werk de benodigde centjes bijeen
schraapt, levert de vrouw thuis
haar bijdrage, daarmee de Bijlmer
ook overdag tot slaapstad makend.
Naast deze gelegenheidsprostitutie
viert de beroepsprostitutie welig
achter de preuts gesloten facades
van Amsterdams nieuwste woonfa-
briek, hetgeen de bewoners van
rechtzinnige aard meer ergert dan
de aanwezigheid van de vele ho
mofielen, die worden geaccepteerd
en die t'in hun besloten soos ook
veel minder reden tot al dan niet
vermeende aanstoot geven.
Er is kabaal geweest rond het
ogenschijnlijke feit, dat bepaalde
blokken in de Bijlmer (denk er
niet te min over; er kunnen tegen
de 1000 mensen in negen woonla
gen op elkaar gestapeld zitten) etn
getto dreigden te worden voor Su-
rinamers en Antillianen. Discrimi
natie loerde om de hoek. Hoe groot
het aantal rijksgenoten van over
zee precies is, weet niemand. Men
schat, dat er nu ongeveer zo'n 1500
via bemiddeling van officiële in
stanties in de Bijlmer terecht zijn
gekomen. Vast staat, dat van de
ongeveer 700 kleuterschoolkinde
ren en leerlingen van de lagere
school 61,5 percent uit Nederland
komt, 26 percent uit Suriname en
de Antillen en 12,5 percent uit het
buitenland. Nu zijn de Bijlmer
bewoners nogal van het D'66-type.
Een ruimdenkend volkje, dat van
zijn buurt geen Alabama zal ma
ken. Rassenproblemen zijn er nog
niet.
Wèl zijn er incidentele klachten
over de neiging van Surinamers en
Antillianen om in grote groepen bij
elkaar te gaan wonen. Achter de
Stad van de toekomst jeugd
van de toekomst? De toekomst zal
het leren.
ramen van bepaalde slaapkamers
kun je vijf, zes bedden tellen en
families van tien, twaalf personen
op een driekamerflat komen voor.
Want ook dat mag in de Bijlmer,
waar de enige eis is: een hoofdbe
woner, die 15.000 gulden per jaar
verdient. Er zijn incidentele klach
ten over de geluidshinder, die een
dergelijke intensieve bewoning
geeft en over de afwijkende geu
ren, die uit de Surinaamse keuken
opstijgen. Nog geen probleem,
maar hoe zal het worden, wanneer
de 10.000 goedwillende pioniers
van nu zullen zijn opgegaan in de
naamloosheid van de 120.000 el
kaar voorbijhaastende flatbewo
ners van de toekomst, is voer voor
sociaal-psychologen. Ondertussen
heeft ook de komst van deze rijks
genoten niets bijgedragen tot de
bevordering van het heilige ideaal
der doorstroming. Op dit punt heb
ben de heren plannenmakers, sa
menvattend, misgekleund op een
w-ijze, die moeilijk meer te over
treffen zal zijn.
Iedere stad heeft tegenwoordig
wel zijn nieuwbouw-wijk, zijn to
renflats, zijn prestige-object, met
de bijpassende tegenvallers, fouten
en problemen. Waarom dan zoveel
aandacht voor de Amsterdamse
Bijlmer? Wel: daar hebben de he
ren het naar ge- -iakt. Toen het
eerste gezin zich er op 25 novem
ber 1968 vestigde (een datum, die
dit architectonisch couveuse-kind
op de kop af twee jaar oud maakt)
kregen zij per voorlichtingsfolder
het volgende beloofd: „Voor het
eerst verrijst er in Nederland een
uitgestrekte wijk, die gebouwd is
voor de toekomst, zoals we die
steeds duidelijker op ons af zien
komen". En: „U moet denken aan
een heel groot Vondelpark, waarin
een aantal flats is geplaatst. Straks
zullen in de bomen naast de flats
de nachtegalen slaan en de eek
hoorntjes spelen". En: „Een stad
voor de mensen van het jaar
2000". Kortom, de Bijlmer zou niet
zomaar een nieuwe buurt worden
zoals er twaalf in het- planologische
dozijn gaan, maar „een ideale
parkstad met gescheiden autover
keer, parkeergebouwen, binnen
straten met winkeltjes en koffie
shops, ruimtes voor collectieve re
creatie en vuilstortkokers". Toege
geven: het project is bij lange na
nog niet voltooid, zodat alles, wat
men ervan zegt, voorlopig en vrij
blijvend is. Toch, als contrast te
gen al dit snorkende fraais, een
citaat uit het bewonersblad Bijl-
maare"Volgens enquêtes is het
wonen in de Bijlmermeer uiterma
te geschikt voor enigszins dove
mensen, die niet gauw op de tocht
gezet worden,, veel lopen (omdat
de liften het niet doen), hun vuil
kunnen opzouten, van (water sport
houden, goed tegen de kou bestand
zijn en slechts eenmaal per vijf
dagen hoeven te wassen".
Zo gaat dat in de elite-buurt, die
Amsterdam zich dacht te scheppen.
Kijk, zeiden de architecten, die het
geheel ontwierpen: we projecteren
geen flatgebouw, maar een ge
meenschappelijk woongebied en
zo'n gebied moet een straat hebben-
Dus maakten ze op de eerste
verdieping van elke huurkazerne
een overdekte loopstraat, die vol
gens de plannen leuke winkeltjes
en kiosken zou moeten bevatten.
Wel, er is nog geen neringdoende
bereid geweest, zich in die geestlo
ze ruimten te vestigen. De over
dekte loopstraten worden nu ge
bruikt voor bewoners, die hun
hond uitlaten, hetgeen een onvoor
stelbare smeerpijperij geeft. Maar
ja, buiten lopen door het winderige
maanlandschap vol kuilen en plas
sen en op de voetpaden geparkeer
de auto's (de beloofde overdekte
parkeerplaatsen, waarvoor men
verplicht 50 gulden per maand zal
moeten dokken, zijn er nog niet)
is in de Bijlmer ook geen lolletje.
Algemeen gesteld moet men tot
de conclusie komen, dat de „bijko
mende voorzieningen" en „secun
daire woonvoorwaarden" die de
ontwerpers noodzakelijk achtten
om de betonnen woon- moloch
leefbaar te maken, ver achterblij
den toegezegd.
ven bij wat ze de bewoners had-
De Amsterdamse gemeenteraad
heeft nooit uitgeblonken door in
telligentie, durf, visie, gezond ver
stand of welke geestelijke kwali
teit dan ook. Ze heeft indertijd
burgemeester Van Hall blindelings
en slaafs gesteund in zijn soms tot
lachwekkende proporties opgebla
zen strijd tegen minister Toxopeus
om kost wat kost de Bijlmer in
handen te krijgen. Publieke wer
ken moest iets te doen krijgen,
want het einde van de IJ-tunnen-
bouw kwam in zicht en daar ging
het om niet om nachtegalen en
eekhoorntjes. Maar zelfs dit gezel
schap begint nattigheid te voelen
hoewel het lijfelijk waarschijnlijk
zelden door het moeras van de
Bijlmer zal hebben gebaggerd.
Zo ligt de Bijlmer daar in de
oost-lob van wat trots groot Am
sterdam is geheten. Onafgebouwd
en reeds verdoemd. Een brevet
van planologisch onvermogen, neer
geschreven in reusachtige beton
nen hiërogliefen, die de echt ur
gente woningzoekenden verbijsterd
proberen te ontcijferen. Een wijk
met een leefbaarheid, waarover
een bewoner, die wel 352 gulden
per maand plus 50 verplichte gul
dens stalling voor zijn auto kan
opbrengen, treurt: „Zolang ik de
gordijnen dicht kan houden, gaat
het, want van binnen zijn de flats
echt wel leuk. Maar als ik ze open
doe, krijg ik de neiging, het vuil
nis na te gaan over de balkon
rand.".
Een project, dat zijn primaire
doel voorbij schoot en in zijn se
cundaire doelen halfhartig is blij
ven steken. Wat er nog te redden
valt, zal de toekomst moeten leren.
Los daarvan staat de Bijlmer daar
aan de rand van Amsterdam reeds
nu een torenflat hoge waarschu
wing te wezen aan het adres van
gemeenten, die stedebouwkundige
ambities hebben en beloften van
leefbaarheid doen zonder over de
visie en de mogelijkheden te be
schikken om een en ander waar te
maken.
(Van onze onderwijs redacteur)
TILBURG „Sinds enige ja
ren wordt ook in Nederland ge
streefd naar een coördinatie van
wetenschapsbeleid: de achter
stand in vergelijking met ande
re landen heeft echter de ten
dens voorlopig nog toe te nemen.
Wjj verkeren namelijk nog in een
fase ten aanzien van het tot stand
hrengen van een werkelijk ge
coördineerd wetenschapsbeleid,
die voor de meeste OESO-landen
(Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling)
als min of meer afgerond wordt
beschouwd. In de afgelopen ja
ren is vooral in de grote landen
reeds een volgende fase begon
nen, die gekenmerkt wordt door
een streven om het wetenschaps
beleid te integreren in het to
tale overheidsbeleid".
Op 18 februari van dit jaar
schrijft de Raad van Advies voor
het Wetenschapsbeleid dat aan de
Tweede Kamer. In rond Nederlands,
wat verambtelijkt, staat er onom
wonden dat er in ons land op het
gebied van het wetenschapsbeleid
een steeds groter wordende achter
stand is, vergeleken met de landen
met wie wij op vele gebieden de
nauwste contacten hebben.
En let u er goed op. De RAWB, in
september 1966 opgericht ont
staan uit een gespreksgroep wil
alleen maar coördinatie en gezien
de verhoudingen in ons land
wijst centralisatie van het weten
schapsbeleid van de hand. De Raad
wil dus een regeringsbeleid dat het
mogelijk maakt ontwikkelingen in
het wetenschappelijk onderzoek en
de daaruit voortvloeiende uitwer
king van ontdekkingen op elkaar af
te stemmen. Om te voorkomen dat
men op allerlei plaatsen met hetzelf
de bezig is, of allerlei onderzoekin
gen uitvoert die elders reeds ver
richt zijn
De RAWB is een orgaan dat uit
wetenschapsbeoefenaren bestaat. D,
negen leden zijn „op persoonlijke
titel" benoemd Die leden kunnen
zich natuurlijk niet losmaken van de
in ons land gegroeide situatie op het
terrein van hun vak. Natuurlijk
gaan de leden van de Raad op grond
van hun eerlijke overtuiging uit van
het coördinatie-beginsel. De vraag
die een regering zich echter dient te
stellen is, of de centralisatie-gedach
te voor hun wetenschapsbeleid niet
wordt afgewezen door de wens van
vele wetenschapsbeoefenaren zoveel
mogelijk autonoom te blijven. Het
„baas in eigen huisje" geldt ook in
die kring heel sterk, niet in de
laatste plaats met economische mo
tieven op de achtergrond.
Wat er op wetenschappelijk ge
bied in ons land gebeurt is in zijn
totaliteit ondoorzichtig. De weten
schapsbeoefening groeit zonder be
perking en gaat steeds meer ge
meenschapsgeld kosten Status-prc-
jecten worden rustig opgezet. Alle
universiteiten hebben, om maar iets
te noemen, dure apparaten voor de
bestudering van de kernfysische
verschijnselen. In de meeste geval
len hebben ze niet eens de man
kracht om die apparaten te bedie
nen. Dat grapje' heeft tientallen mil
joenen gekost. Elke universiteit die
zichzelf respecteert en geen begrip
kan of wil opbrengen voor het kon
ten-element in elke aanschaf, wil
een rekencentrum hebben. Maar is
centraal de vraag al eens gesteld, of
wij het in ons land niet kunnen
doen met één technisch perfect re
kencentrum dat via computers "er-
bonden is met de universiteiten?
En hoeveel geld en dus moge
lijkheden wordt verspild door het
ontbreken van elk kostenbesef bij
heel wat wetenschapsbeoefenaren
Wat zou u zeggen van de hoogleraar
die bij een bepaald project te cen
traler figuur is en dat hele project
door niet te verschijnen geruime
tijd ophoudt? Extra kosten.... f
35.000,-. Er kraait geen haan naar
De RAWB wil dat er in het over
heidsapparaat een soort centrale
voor de wetenschapsbeoefening
wordt ingebouwd. Dat orgaan zal
van het begin af een kennis-centrale
'moeten worden, opdat in ieder geval
ergens bekend is, wat er in ons land
bij de wetenschapsbeoefening aan
de hand is, waaraan men denkt en
waaraan men bezig is. Nu ontbreekt
die kennis. Dat ervoer een ploeg
van de BBC die bezig is een serie
televisie-uitzendingen voor te berei
den over de hoofdpunten van de
wetenschapsbeoefening in de Euro
pese landen. De leider van dit werk
kon in alle Europese landen via
centrale organen of personen snel
aan de weet komen, waar in die
landen de belangrijkste ontwikke
lingen aan de gang waren. Niet
echter in ons land Hij werd van het
kastje naar de muur gestuurd en
klopte tenslotte in zijn wanhoop aan
bij de RAWB. Dank zij de persoon
lijke geïnformeerdheid en contacten
van de voorzitter van die Raad
kreeg hij een aantal objecten van
onderzoek op. Maar of die nu wer
kelijk allemaal op het moment re
presentatief waren voor het weten
schappelijk onderzoek in ons
land
Kenmerkend voor de chaotische
toestand is dat die RAWB in haar
vierjarig bestaan een veel omvang
rijker werkterrein heeft gekregen
dan in de bedoeling heeft gelegen.
Maar de regering stuurt niet op
wetenschappelijk terrein. Zij heeft
geen wetenschapsbeleid. Meer en
meer wordt de Raad daardoor be
trokken in het spel van de minister
Hij moet adviseren over weten
schapsbeleid. Hij moet echter steeds
meer pogen het beleidsvacuüm te
verdoezelen en op te vullen. Geen
wonder als er per jaar zo'n 1100
miljoen te verdelen valt. De Raad
moet vergaderen, bemiddelen, pra
ten over geldtoewijzingen, over de
groei van het wetenschapsbudget
overleggen. De RAWB is een soort
dekmantel aan het worden voor het
nemen, of niet-nemen, van prakti
sche beslissingen in het beleidsvlak
van de minister. De raad wordt door
hem vaak ingeschakeld, opdat de
bewindsman zich in de Tweede Ka
mer kan beroepen op zijn deskundig
advies. Waarbij aangetekend moet
worden dat de Kamer zelf als regel
juist over wetenschapszaken onvol
doende of nauwelijks geïnformeerd
Een goed voorbeeld van deze situ
atie is het geharrewar over het ad
vies van de raad met betrekking
van het al of niet deelnemen van
Nederland aan het bouwen van
een grote deeltjesversneller door de
Europese Organisatie voor Onder
zoek op het gebied van de Hoge-
energie Fysica (Cern) in Genève.
De raad bracht een afwijzend advies
uit op grond van een reeks objectie
ve zakelijke argumenten. Ambtelij
ke adviezen waren vóór deelneming.
De minister van Onderwijs en
Wetenschappen koos niet, nam geen
beleidsbeslissing en poogde de raad
tot een positief advies te bewegen.
De raad bleef afwijzend, totdat de
Cern met een getemporiseerd plan
voor de bouw van een versneller uit
de bus kwam. Maar de minister
voerde geen beleid, tenzij men be
sluiteloosheid als een uiting van be
leid wil zien.
JACQUES LEVIJ
Van camera- en
microfoonaktuali-
teiten op of buiten
onze aardbol geeft het
dynamische radio/tv-magazine
Studio de boeiendste informatie. Heet van de naald in wekelijks*
reportages de opwindende achtergronden van de belangrijkste
sportgebeurtenissen. Studio biedt meermeer aktuaS-
teit! Ook kunt niet zonder Studio. Stuur
daarom nu een kaart zonder post
zegel met uw naam en adres
aan ons antwoord
nummer te
Amsterdam.
het dynamische radio/tv-magazine van de KRO
(Van onze Belgische correspondent)
BRUSSEL Tweemaal per jaar, in herfst en lente, stroomt er
gedurende vele weken door de bedding van de Schelde in België een
volkomen dode vloeistof, die nog hoogstens de naam rioolwater mag
dragen.
En heel het jaar door zit in dat rioolwater een hoeveelheid bij
zonder giftige produkten, geloosd door industriële ondernemingen
die een loopje nemen met alle bestaande wettelijke voorschriften.
In de nabije toekomst zal die toe
stand nog verergeren. De Schelde,
door allerlei Belgische diebters be
zongen alsof het een van de wereld
zeeën was, vormt op bepaalde plaat
sen nu reeds een gevaar voor de
volksgezondheid
Dit donkere toekomstbeeld wordt
geschetst in een studie van de Ant
werpse bioloog, drs. De Pauw. De
studie zal in de eerste helft van het
volgend jaar worden gepubliceerd,
en is de eerste die over dit onder
werp werd gemaakt in België. Sa
men met zijn medewerkers bestu
deerde De Pauw vier jaar lang de
rivier in België, en het Nederlandse
gedeelte werd bestudeerd door het
Delta-instituut.
De eerste vervuiling in België ge
beurt door het lozen van huishoude
lijk afvalwater: afval van 2 miljoen
burgers gaat dagelijks praktisch zon
der zuivering de rivier in. Daarbij
komt nog een ongeveer evengrote
hoeveelheid industrieel afval. Meer
dere grote steden spuien hun riolen
praktisch rechtstreeks in de rivier:
Gent, Wetteren, Temse, Antwerpen.
De Rupel voert vuil aan uit Brussel
en Mechelen.
In de toekomst komt daar (in
België) nog het vuil uit De Kempen
bij, dat via een verzamelaars in
Antwerpen praktisch ongezuiverd de
Schelde ingaat. In Nederland (waar
de rivier nu nog betrekkelijk schoon
is) komt er vuil bij uit West-Bra
bant en Zeeland. Tweemaal per jaar
is de rivier nu al zuurstofdood 'us-
sen Gent en degrens, pieken van
verontreiniging vindt men heel het
jaar door aan de monding van de
Rupel (waar de rivier een gevaar
voor de volksgezondheid betekent)
en nabij het Antwerpse industriege
bied. Het zuurstofgehalte van het
water - 100 voor „veilig water" -
bereikt op die plaatsen met moeite
een jaargemiddelde van 10. (Bij de
monding in Vlissingen ligt dat ge
middelde praktisch bij 100.). aldus
de Antwerpse bioloog.
Metingen van het aantal coliforme
bacterieën - een middel om een idee
te krijgen van het mogelijk aantal
ziekteverwekkende microben - had
op bepaalde plaatsen dramatische
resultaten. Terwijl het water met
100 poly-bacteriën per mm reeds
als gevaarlijk voor de mens wordt
beschouwd, ontdekte drs. De Pauw,
nabij de Rupelmonding er gemid
deld 30.000 per milliliter. Over de
precieze hoeveelheid industrielozin
gen in het Scheldewater kan bioloog
De Pauw geen precieze cijfers ge
ven. (Elders wordt dat geschat op
40.000 kubieke meter per dag).
Hij is er wel zeker van, dat Bel
gië te gemakkelijk lozingsvergun
ningen heeft, en hij ontdekte in
ieder geval dat in De Schelde gifti
ge produkten werden gestort. Dat
die produkten geen grote vissterfte
veroorzaakten (zoals destijds in De
Rijn) komt omdat in De Schelde
toch geen vissen meer leven. Het is
intussen een publiek geheim dat al
lerlei bedrijven in het geniep bij
zonder giftige produkten in de ri
vier storten. Dat is iets wat alle
chemische bedrijven overal ter we
reld wel eens doen - alleen gebeurt
dat in België meer dan in andere
landen, omdat de overheid er zo
bijzonder lankmoedig is. Recht
streeks gevaar voor het drinkwater
levert dat allemaal niet op: uit de
Schelde wordt geen drinkwater
meer gehaald, maar volgens De
Pauw nadert snel het ogenblik
waarop de zelfreinigende kracht van
de rivier uitgeput is, en van dat
ogenblik af zal het oppervlaktewater
de nabije landbouwgronden gaan
vergiftigen, en daarna ook het
grondwater. Of er iets wordt gedaan
om dat gevaar te keren? Volgens De
Pauw weinig of praktisch niet. In
België, tenminste, want in Nedei-
land, zei hij tijdens een interview.,
hebben we meer begrip en belang
stelling ontmoet".
In Nederland is de Schelde dan
ook nog betrekkelijk schoon. Voorlo
pig nog.
(ADVERTENTIE)
Elke RuTq-h stofzuiger heeft zijn eigen
Bij deze draaitop is dat
bijvoorbeeld een automatische
snoeropwinder
daar bent u blij mee
3.
V. j
V