De blunders van de Bijlmer Coördinatie loopt jaren achter Studio DE SCHELDE IN BELGIË „EEN RIOOL" Seniele wijkim EEN BREVET VAN PLANOLOGISCH ONVERMOGEN, NEERGESCHREVEN IN REUSACHTIGE BETONNEN HIËROGLIEFEN 9V Wetenschap en beleid (2) Studie Antwerpe bioloog: Ondoorzichtig Probleem Geharrewar biedt meer-veel meer! Zuurstofdood WOENSDAG 25 NOVEMBER 1970 (ADVERTENTIE) (Van onze Amsterdamse correspondent) AMSTERDAM Minister Toxopeus en burgemeester Van Hall zijn verdwenen, maar hun twistpunt, dat de natio nale politiek tot bijna-berstens op zijn grondvesten deed schudden, groeit door en door: de Bijlmer, gelegen in de drie hoek Amsterdam - Abcoude - Ouderkerk. Een grauwgrijze poliep van beton en asfalt, die straks met zijn tentakels zal reiken tot de grazige boorden van Angstel en Gein. Een natuurgebied van typisch Hollandse schoonheid naar de knoppen, maar het ging om grote belangen. Als we een satelliet-stad bonwen van hoge leefbaarheid redeneerden de om hun lange adem bekend staande hoofdstedelijke plannenmakers indertijd ongeveer zullen de Amster dammers, die te krap, te oncomfortabel of te zeer beneden hun stand wonen, hun matras onder de arm nemen en op een holletje naar het nieuwe paradijs gaan. Er komen dan goedkope woningen vrij voor de duizenden, die snakken naar een eigen huis, maar slechts matige huren kunnen betalen. De bouw van de Bijlmer, kortom, bevordert de doorstro ming en is een wapen tegen de woningnood. Van de 120.000 inwoners, die Amsterdams jongste stedebouw- kundige onding moeten gaan be volken, wonen er nu 10.000. Duide lijk is ondertussen al, dat de Bijl mer in zijn primaire functie heeft gefaald. Hij bevordert de doorstro ming niet. Hij roept de woning nood geen halt toe. De flats, die in honingraten op elkaar zijn gesta peld, waaruit niet de geur van honing, maar de stank van huisvuil walmt waarover straks), variëren in prijs van ruwweg 250 gulden (twee kamers) tot 500 gulden (zes kamers) en vallen daarmee alle in de zogenaamde vrije sector. Wie kan waarmaken, dat hij 15.000 gul den of meer per maand verdient, mag erin. Voor de typische slachtoffers van de woningnood zijn deze hu ll ren natuurlijk te hoog. Ze zijn dat ook voor de gezinnen, die in te kleine, maar betaalbare huizen el ders in de stad wonen. Maar ze zijn het niet voor grote groepen alleenstaanden, die in de aantrek kelijke financiële situatie verke ren, dat ze voor kip noch kraai ,te ren, dat ze voor kind noch kraai te zijn de alleenstaanden dan ook naar de Bijlmer getogen. Ze vor- 'i men er momenteel bijna 40 per cent va<n de totale bevolking. Met name voor homofiele paartjes is de toestand ideaal. Elke partner hoeft maar 7.500 gulden per jaar te ver dienen en zie: de vereiste 15.000 gulden zijn bereikt - ze mogen erin. Trouwens: alles kan. In de Bijlmer zijn alleenstaanden, die over een flat van zes kamers be schikken. Verrukkelijk natuurlijk voor zo'n man of vrouw, maar voor de woningzoekende met vijf kin deren een daverende klap in het gezicht. Dan is er een volgende categorie Bijlmerbewoners, die anders heeft uitgepakt dan de Amsterdamse plannenmakers in hun voren, met het gemeenteblad dichtgeplakte to rentje hadden bedoeld: het pasge trouwde, kinderloze stel, dat het eigenlijk niet kon betalen, maar zo dolgraag zijn nestje wilde gaan bouwen- Wie de raam-adverten- ties in de Amsterdamse sexboe- tieks leest, valt het grote aanbod uit de Bijlmer op. „Welke schat wil morgen bij mij koffie drin ken?" volgt een telefoonnummer, dat met 98 of 96 begint, hetgeen erop wijst, dat het wulpse knip oogje uit geen andere buurt kan komen. Terwijl de man op zijn werk de benodigde centjes bijeen schraapt, levert de vrouw thuis haar bijdrage, daarmee de Bijlmer ook overdag tot slaapstad makend. Naast deze gelegenheidsprostitutie viert de beroepsprostitutie welig achter de preuts gesloten facades van Amsterdams nieuwste woonfa- briek, hetgeen de bewoners van rechtzinnige aard meer ergert dan de aanwezigheid van de vele ho mofielen, die worden geaccepteerd en die t'in hun besloten soos ook veel minder reden tot al dan niet vermeende aanstoot geven. Er is kabaal geweest rond het ogenschijnlijke feit, dat bepaalde blokken in de Bijlmer (denk er niet te min over; er kunnen tegen de 1000 mensen in negen woonla gen op elkaar gestapeld zitten) etn getto dreigden te worden voor Su- rinamers en Antillianen. Discrimi natie loerde om de hoek. Hoe groot het aantal rijksgenoten van over zee precies is, weet niemand. Men schat, dat er nu ongeveer zo'n 1500 via bemiddeling van officiële in stanties in de Bijlmer terecht zijn gekomen. Vast staat, dat van de ongeveer 700 kleuterschoolkinde ren en leerlingen van de lagere school 61,5 percent uit Nederland komt, 26 percent uit Suriname en de Antillen en 12,5 percent uit het buitenland. Nu zijn de Bijlmer bewoners nogal van het D'66-type. Een ruimdenkend volkje, dat van zijn buurt geen Alabama zal ma ken. Rassenproblemen zijn er nog niet. Wèl zijn er incidentele klachten over de neiging van Surinamers en Antillianen om in grote groepen bij elkaar te gaan wonen. Achter de Stad van de toekomst jeugd van de toekomst? De toekomst zal het leren. ramen van bepaalde slaapkamers kun je vijf, zes bedden tellen en families van tien, twaalf personen op een driekamerflat komen voor. Want ook dat mag in de Bijlmer, waar de enige eis is: een hoofdbe woner, die 15.000 gulden per jaar verdient. Er zijn incidentele klach ten over de geluidshinder, die een dergelijke intensieve bewoning geeft en over de afwijkende geu ren, die uit de Surinaamse keuken opstijgen. Nog geen probleem, maar hoe zal het worden, wanneer de 10.000 goedwillende pioniers van nu zullen zijn opgegaan in de naamloosheid van de 120.000 el kaar voorbijhaastende flatbewo ners van de toekomst, is voer voor sociaal-psychologen. Ondertussen heeft ook de komst van deze rijks genoten niets bijgedragen tot de bevordering van het heilige ideaal der doorstroming. Op dit punt heb ben de heren plannenmakers, sa menvattend, misgekleund op een w-ijze, die moeilijk meer te over treffen zal zijn. Iedere stad heeft tegenwoordig wel zijn nieuwbouw-wijk, zijn to renflats, zijn prestige-object, met de bijpassende tegenvallers, fouten en problemen. Waarom dan zoveel aandacht voor de Amsterdamse Bijlmer? Wel: daar hebben de he ren het naar ge- -iakt. Toen het eerste gezin zich er op 25 novem ber 1968 vestigde (een datum, die dit architectonisch couveuse-kind op de kop af twee jaar oud maakt) kregen zij per voorlichtingsfolder het volgende beloofd: „Voor het eerst verrijst er in Nederland een uitgestrekte wijk, die gebouwd is voor de toekomst, zoals we die steeds duidelijker op ons af zien komen". En: „U moet denken aan een heel groot Vondelpark, waarin een aantal flats is geplaatst. Straks zullen in de bomen naast de flats de nachtegalen slaan en de eek hoorntjes spelen". En: „Een stad voor de mensen van het jaar 2000". Kortom, de Bijlmer zou niet zomaar een nieuwe buurt worden zoals er twaalf in het- planologische dozijn gaan, maar „een ideale parkstad met gescheiden autover keer, parkeergebouwen, binnen straten met winkeltjes en koffie shops, ruimtes voor collectieve re creatie en vuilstortkokers". Toege geven: het project is bij lange na nog niet voltooid, zodat alles, wat men ervan zegt, voorlopig en vrij blijvend is. Toch, als contrast te gen al dit snorkende fraais, een citaat uit het bewonersblad Bijl- maare"Volgens enquêtes is het wonen in de Bijlmermeer uiterma te geschikt voor enigszins dove mensen, die niet gauw op de tocht gezet worden,, veel lopen (omdat de liften het niet doen), hun vuil kunnen opzouten, van (water sport houden, goed tegen de kou bestand zijn en slechts eenmaal per vijf dagen hoeven te wassen". Zo gaat dat in de elite-buurt, die Amsterdam zich dacht te scheppen. Kijk, zeiden de architecten, die het geheel ontwierpen: we projecteren geen flatgebouw, maar een ge meenschappelijk woongebied en zo'n gebied moet een straat hebben- Dus maakten ze op de eerste verdieping van elke huurkazerne een overdekte loopstraat, die vol gens de plannen leuke winkeltjes en kiosken zou moeten bevatten. Wel, er is nog geen neringdoende bereid geweest, zich in die geestlo ze ruimten te vestigen. De over dekte loopstraten worden nu ge bruikt voor bewoners, die hun hond uitlaten, hetgeen een onvoor stelbare smeerpijperij geeft. Maar ja, buiten lopen door het winderige maanlandschap vol kuilen en plas sen en op de voetpaden geparkeer de auto's (de beloofde overdekte parkeerplaatsen, waarvoor men verplicht 50 gulden per maand zal moeten dokken, zijn er nog niet) is in de Bijlmer ook geen lolletje. Algemeen gesteld moet men tot de conclusie komen, dat de „bijko mende voorzieningen" en „secun daire woonvoorwaarden" die de ontwerpers noodzakelijk achtten om de betonnen woon- moloch leefbaar te maken, ver achterblij den toegezegd. ven bij wat ze de bewoners had- De Amsterdamse gemeenteraad heeft nooit uitgeblonken door in telligentie, durf, visie, gezond ver stand of welke geestelijke kwali teit dan ook. Ze heeft indertijd burgemeester Van Hall blindelings en slaafs gesteund in zijn soms tot lachwekkende proporties opgebla zen strijd tegen minister Toxopeus om kost wat kost de Bijlmer in handen te krijgen. Publieke wer ken moest iets te doen krijgen, want het einde van de IJ-tunnen- bouw kwam in zicht en daar ging het om niet om nachtegalen en eekhoorntjes. Maar zelfs dit gezel schap begint nattigheid te voelen hoewel het lijfelijk waarschijnlijk zelden door het moeras van de Bijlmer zal hebben gebaggerd. Zo ligt de Bijlmer daar in de oost-lob van wat trots groot Am sterdam is geheten. Onafgebouwd en reeds verdoemd. Een brevet van planologisch onvermogen, neer geschreven in reusachtige beton nen hiërogliefen, die de echt ur gente woningzoekenden verbijsterd proberen te ontcijferen. Een wijk met een leefbaarheid, waarover een bewoner, die wel 352 gulden per maand plus 50 verplichte gul dens stalling voor zijn auto kan opbrengen, treurt: „Zolang ik de gordijnen dicht kan houden, gaat het, want van binnen zijn de flats echt wel leuk. Maar als ik ze open doe, krijg ik de neiging, het vuil nis na te gaan over de balkon rand.". Een project, dat zijn primaire doel voorbij schoot en in zijn se cundaire doelen halfhartig is blij ven steken. Wat er nog te redden valt, zal de toekomst moeten leren. Los daarvan staat de Bijlmer daar aan de rand van Amsterdam reeds nu een torenflat hoge waarschu wing te wezen aan het adres van gemeenten, die stedebouwkundige ambities hebben en beloften van leefbaarheid doen zonder over de visie en de mogelijkheden te be schikken om een en ander waar te maken. (Van onze onderwijs redacteur) TILBURG „Sinds enige ja ren wordt ook in Nederland ge streefd naar een coördinatie van wetenschapsbeleid: de achter stand in vergelijking met ande re landen heeft echter de ten dens voorlopig nog toe te nemen. Wjj verkeren namelijk nog in een fase ten aanzien van het tot stand hrengen van een werkelijk ge coördineerd wetenschapsbeleid, die voor de meeste OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) als min of meer afgerond wordt beschouwd. In de afgelopen ja ren is vooral in de grote landen reeds een volgende fase begon nen, die gekenmerkt wordt door een streven om het wetenschaps beleid te integreren in het to tale overheidsbeleid". Op 18 februari van dit jaar schrijft de Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid dat aan de Tweede Kamer. In rond Nederlands, wat verambtelijkt, staat er onom wonden dat er in ons land op het gebied van het wetenschapsbeleid een steeds groter wordende achter stand is, vergeleken met de landen met wie wij op vele gebieden de nauwste contacten hebben. En let u er goed op. De RAWB, in september 1966 opgericht ont staan uit een gespreksgroep wil alleen maar coördinatie en gezien de verhoudingen in ons land wijst centralisatie van het weten schapsbeleid van de hand. De Raad wil dus een regeringsbeleid dat het mogelijk maakt ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek en de daaruit voortvloeiende uitwer king van ontdekkingen op elkaar af te stemmen. Om te voorkomen dat men op allerlei plaatsen met hetzelf de bezig is, of allerlei onderzoekin gen uitvoert die elders reeds ver richt zijn De RAWB is een orgaan dat uit wetenschapsbeoefenaren bestaat. D, negen leden zijn „op persoonlijke titel" benoemd Die leden kunnen zich natuurlijk niet losmaken van de in ons land gegroeide situatie op het terrein van hun vak. Natuurlijk gaan de leden van de Raad op grond van hun eerlijke overtuiging uit van het coördinatie-beginsel. De vraag die een regering zich echter dient te stellen is, of de centralisatie-gedach te voor hun wetenschapsbeleid niet wordt afgewezen door de wens van vele wetenschapsbeoefenaren zoveel mogelijk autonoom te blijven. Het „baas in eigen huisje" geldt ook in die kring heel sterk, niet in de laatste plaats met economische mo tieven op de achtergrond. Wat er op wetenschappelijk ge bied in ons land gebeurt is in zijn totaliteit ondoorzichtig. De weten schapsbeoefening groeit zonder be perking en gaat steeds meer ge meenschapsgeld kosten Status-prc- jecten worden rustig opgezet. Alle universiteiten hebben, om maar iets te noemen, dure apparaten voor de bestudering van de kernfysische verschijnselen. In de meeste geval len hebben ze niet eens de man kracht om die apparaten te bedie nen. Dat grapje' heeft tientallen mil joenen gekost. Elke universiteit die zichzelf respecteert en geen begrip kan of wil opbrengen voor het kon ten-element in elke aanschaf, wil een rekencentrum hebben. Maar is centraal de vraag al eens gesteld, of wij het in ons land niet kunnen doen met één technisch perfect re kencentrum dat via computers "er- bonden is met de universiteiten? En hoeveel geld en dus moge lijkheden wordt verspild door het ontbreken van elk kostenbesef bij heel wat wetenschapsbeoefenaren Wat zou u zeggen van de hoogleraar die bij een bepaald project te cen traler figuur is en dat hele project door niet te verschijnen geruime tijd ophoudt? Extra kosten.... f 35.000,-. Er kraait geen haan naar De RAWB wil dat er in het over heidsapparaat een soort centrale voor de wetenschapsbeoefening wordt ingebouwd. Dat orgaan zal van het begin af een kennis-centrale 'moeten worden, opdat in ieder geval ergens bekend is, wat er in ons land bij de wetenschapsbeoefening aan de hand is, waaraan men denkt en waaraan men bezig is. Nu ontbreekt die kennis. Dat ervoer een ploeg van de BBC die bezig is een serie televisie-uitzendingen voor te berei den over de hoofdpunten van de wetenschapsbeoefening in de Euro pese landen. De leider van dit werk kon in alle Europese landen via centrale organen of personen snel aan de weet komen, waar in die landen de belangrijkste ontwikke lingen aan de gang waren. Niet echter in ons land Hij werd van het kastje naar de muur gestuurd en klopte tenslotte in zijn wanhoop aan bij de RAWB. Dank zij de persoon lijke geïnformeerdheid en contacten van de voorzitter van die Raad kreeg hij een aantal objecten van onderzoek op. Maar of die nu wer kelijk allemaal op het moment re presentatief waren voor het weten schappelijk onderzoek in ons land Kenmerkend voor de chaotische toestand is dat die RAWB in haar vierjarig bestaan een veel omvang rijker werkterrein heeft gekregen dan in de bedoeling heeft gelegen. Maar de regering stuurt niet op wetenschappelijk terrein. Zij heeft geen wetenschapsbeleid. Meer en meer wordt de Raad daardoor be trokken in het spel van de minister Hij moet adviseren over weten schapsbeleid. Hij moet echter steeds meer pogen het beleidsvacuüm te verdoezelen en op te vullen. Geen wonder als er per jaar zo'n 1100 miljoen te verdelen valt. De Raad moet vergaderen, bemiddelen, pra ten over geldtoewijzingen, over de groei van het wetenschapsbudget overleggen. De RAWB is een soort dekmantel aan het worden voor het nemen, of niet-nemen, van prakti sche beslissingen in het beleidsvlak van de minister. De raad wordt door hem vaak ingeschakeld, opdat de bewindsman zich in de Tweede Ka mer kan beroepen op zijn deskundig advies. Waarbij aangetekend moet worden dat de Kamer zelf als regel juist over wetenschapszaken onvol doende of nauwelijks geïnformeerd Een goed voorbeeld van deze situ atie is het geharrewar over het ad vies van de raad met betrekking van het al of niet deelnemen van Nederland aan het bouwen van een grote deeltjesversneller door de Europese Organisatie voor Onder zoek op het gebied van de Hoge- energie Fysica (Cern) in Genève. De raad bracht een afwijzend advies uit op grond van een reeks objectie ve zakelijke argumenten. Ambtelij ke adviezen waren vóór deelneming. De minister van Onderwijs en Wetenschappen koos niet, nam geen beleidsbeslissing en poogde de raad tot een positief advies te bewegen. De raad bleef afwijzend, totdat de Cern met een getemporiseerd plan voor de bouw van een versneller uit de bus kwam. Maar de minister voerde geen beleid, tenzij men be sluiteloosheid als een uiting van be leid wil zien. JACQUES LEVIJ Van camera- en microfoonaktuali- teiten op of buiten onze aardbol geeft het dynamische radio/tv-magazine Studio de boeiendste informatie. Heet van de naald in wekelijks* reportages de opwindende achtergronden van de belangrijkste sportgebeurtenissen. Studio biedt meermeer aktuaS- teit! Ook kunt niet zonder Studio. Stuur daarom nu een kaart zonder post zegel met uw naam en adres aan ons antwoord nummer te Amsterdam. het dynamische radio/tv-magazine van de KRO (Van onze Belgische correspondent) BRUSSEL Tweemaal per jaar, in herfst en lente, stroomt er gedurende vele weken door de bedding van de Schelde in België een volkomen dode vloeistof, die nog hoogstens de naam rioolwater mag dragen. En heel het jaar door zit in dat rioolwater een hoeveelheid bij zonder giftige produkten, geloosd door industriële ondernemingen die een loopje nemen met alle bestaande wettelijke voorschriften. In de nabije toekomst zal die toe stand nog verergeren. De Schelde, door allerlei Belgische diebters be zongen alsof het een van de wereld zeeën was, vormt op bepaalde plaat sen nu reeds een gevaar voor de volksgezondheid Dit donkere toekomstbeeld wordt geschetst in een studie van de Ant werpse bioloog, drs. De Pauw. De studie zal in de eerste helft van het volgend jaar worden gepubliceerd, en is de eerste die over dit onder werp werd gemaakt in België. Sa men met zijn medewerkers bestu deerde De Pauw vier jaar lang de rivier in België, en het Nederlandse gedeelte werd bestudeerd door het Delta-instituut. De eerste vervuiling in België ge beurt door het lozen van huishoude lijk afvalwater: afval van 2 miljoen burgers gaat dagelijks praktisch zon der zuivering de rivier in. Daarbij komt nog een ongeveer evengrote hoeveelheid industrieel afval. Meer dere grote steden spuien hun riolen praktisch rechtstreeks in de rivier: Gent, Wetteren, Temse, Antwerpen. De Rupel voert vuil aan uit Brussel en Mechelen. In de toekomst komt daar (in België) nog het vuil uit De Kempen bij, dat via een verzamelaars in Antwerpen praktisch ongezuiverd de Schelde ingaat. In Nederland (waar de rivier nu nog betrekkelijk schoon is) komt er vuil bij uit West-Bra bant en Zeeland. Tweemaal per jaar is de rivier nu al zuurstofdood 'us- sen Gent en degrens, pieken van verontreiniging vindt men heel het jaar door aan de monding van de Rupel (waar de rivier een gevaar voor de volksgezondheid betekent) en nabij het Antwerpse industriege bied. Het zuurstofgehalte van het water - 100 voor „veilig water" - bereikt op die plaatsen met moeite een jaargemiddelde van 10. (Bij de monding in Vlissingen ligt dat ge middelde praktisch bij 100.). aldus de Antwerpse bioloog. Metingen van het aantal coliforme bacterieën - een middel om een idee te krijgen van het mogelijk aantal ziekteverwekkende microben - had op bepaalde plaatsen dramatische resultaten. Terwijl het water met 100 poly-bacteriën per mm reeds als gevaarlijk voor de mens wordt beschouwd, ontdekte drs. De Pauw, nabij de Rupelmonding er gemid deld 30.000 per milliliter. Over de precieze hoeveelheid industrielozin gen in het Scheldewater kan bioloog De Pauw geen precieze cijfers ge ven. (Elders wordt dat geschat op 40.000 kubieke meter per dag). Hij is er wel zeker van, dat Bel gië te gemakkelijk lozingsvergun ningen heeft, en hij ontdekte in ieder geval dat in De Schelde gifti ge produkten werden gestort. Dat die produkten geen grote vissterfte veroorzaakten (zoals destijds in De Rijn) komt omdat in De Schelde toch geen vissen meer leven. Het is intussen een publiek geheim dat al lerlei bedrijven in het geniep bij zonder giftige produkten in de ri vier storten. Dat is iets wat alle chemische bedrijven overal ter we reld wel eens doen - alleen gebeurt dat in België meer dan in andere landen, omdat de overheid er zo bijzonder lankmoedig is. Recht streeks gevaar voor het drinkwater levert dat allemaal niet op: uit de Schelde wordt geen drinkwater meer gehaald, maar volgens De Pauw nadert snel het ogenblik waarop de zelfreinigende kracht van de rivier uitgeput is, en van dat ogenblik af zal het oppervlaktewater de nabije landbouwgronden gaan vergiftigen, en daarna ook het grondwater. Of er iets wordt gedaan om dat gevaar te keren? Volgens De Pauw weinig of praktisch niet. In België, tenminste, want in Nedei- land, zei hij tijdens een interview., hebben we meer begrip en belang stelling ontmoet". In Nederland is de Schelde dan ook nog betrekkelijk schoon. Voorlo pig nog. (ADVERTENTIE) Elke RuTq-h stofzuiger heeft zijn eigen Bij deze draaitop is dat bijvoorbeeld een automatische snoeropwinder daar bent u blij mee 3. V. j V

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 11