Het heimwee
scheidt ons
van een
Hollander
Ook voor de
kleine man is
beleggen voordeliger
dan sparen
vr:
Vreemden
Op fabriek
De idylle
Geruchten
De on-ii it gegeven
boeken van een
Indo
door JAN HÜSKEN
„In mijn tweede boek vertel ik vooral over de vele
Indische Nederlanders die zo verlangen naar het
land dat door politieke oorzaken niet meer hun
vaderland is. Over hun heimtvee naar het land van
geboorte. Natuurlijk weten ze rationeel dat ze het
point of no return al lang hebben overschreden.
Er is helemaal geen terugweg voor hen. Daardoor
zijn ze stiller geworden en eenzamer ook. Er is nu
eenmaal om gelukkig te worden meer nodig dan
een goed salaris en goede sociale voorzieningen.
De vrijheid, de grootheid, de weidsheid van dat
land van toen, dat mis je in dit kleine land. vol
huizenblokken en een vakantiestrand vol zonaan
bidders. Het heimwee scheidt ons van de Hollan
der".
En zo begint de idylle:
„Zich omdraaiend zag hij 'n
inheems meisje naderen. Ze
had lang zwartgolvend haar
dat tot haar middel reikte.
Haar bruine, amandelvormi-
ge ogen namen hem nieuws
gierig op. Als de meeste
bergbewoners was ze vrij
licht getint. Ze was tenger
maar goed gebouwd, en ze
bewoog zich met gratie.
Haar goed gevormde lippen
en licht gewelfde wenkbrau
wen gaven haar smal
gezichtje een serene uitdruk
king. Een jonge godin. Ze
bleef bij hem staan. Johan
voelde zich verward. Hij
stond op. Hij vroeg of hij
mocht blijven of weg moest
gaan. Hij wist immers niet
of ze wou gaan baden of was
sen en of ze wel op zijn te
genwoordigheid gesteld was.
„Blijft u maar rustig zitten
sinjo, u hoeft voor mij niet
weg te gaan. Ik wilde alleen
maar mijn kleren wassen."
Ze had tot Johans verbazing
in het Nederlands gespro
ken, enigszins met een Ma
leis accent. Dat had hij wel
in de stad verwacht, maar
niet in een dessa tussen de
bergen."
Het is een erg eenvoudig
verhaal dat de 44-jarige In
do \ertelt. Zijn taalgebruik
is niet erg soepel. Kennelijk
is hij niet ;ewend om te
sc' rijven. Maar hij kan on
getwijfeld vertellen. hij
schept een sfeer, die de on
beholpenheden van zijn taal
beheersing doet vergeten.
Dat Indische wereldje van
voor de oorlog. De blanken
en de Indo's in hun nauwkeu
rig bepaalde standenmaat
schappij met ver daaronder
de koeli, de dessabewoner,
het eigenlijke volk van Indo
nesië, liefgehad en gehaat,
onverschillig bekeken of met
interesse benaderd. Een we
reld waaraan de grote poli
tiek een schokkend einde
maakte, voorgoed. Dit onher
roepelijke hoeft niemand aan
de Indo duidelijk te maken.
Hij heeft het al vanaf zijn
jeu_ I op zich af zien komen
en ervaart het nog dagelijks.
Er wonen in Nederland zo'n
half miljoen Indische Neder
landers. Velen van hen zijn
al sinds jaar en dag ambte
naar op een Haags ministe-
„Dat ligt hen, dat werken
met de pen. Ze waren het in
het voormalige Nederlands-
Indië gewend om een plaats
te hebben tussen de Neder
landse baas en de Indische
knecht. Zij zullen de sfeer
van mijn boeken ook beter
aanvoelen dan de westerse
Nederlander. Die weemoed,
waardoor het ons nog wel
mogelijk is om in dit land te
integreren maar onmogelijk
om ons helemaal gelijk t'e
schakelen. De westerling zal
mijn boeken te zoet vinden:
hij is gewend, nuchter als hij
is, om het kind bij de naam
te noemen. En het is waar:
ik schrijf niet robuust, ik
schrijf zoet-melancholisch.
Toch heb ik mijn boeken ge
schreven voor die westerse
Nederlander. Want het is no
dig dat jullie ons begrijpen.
Dat je weet waarom we zijn
wie we zijn. De grote meer
derheid weet immers niet
eens dat wij, Indische Ne
derlanders, wij Indo's, geen
Zuidmolukkers, geen Am-
bonnezen zijn. De meesten
scheren met een bruine huid
over één kam. Maar vergeet
niet dat de meeste jonge en
oudere Ambonnezen nog al
tijd Indonesiërs zijn met de
Indonesische nationaliteit en
een Indonesisch paspoort. De
Indische Nederlander is al
vanaf zijn geboorte Neder
lander. Nederland is zijn va
derland, ook al i» hij in In
donesië geboren."
De man die in dit artikel en
al twee boeken lang aan het
woord is heet R. Leidel-
meijer. Hij woont in het
Noordbrabantse Oosterhout,
waar hij heel eenvoudig op
ten fabriek werkt. Hij is vijf
oktober 1927 geboren in Djok
jakarta, Midden-Java, maar
hij voelt zich eigenlijk Soen-
danees. En zelfs dat laatste
(toch wel erg belangrijke)
zegt ons, Hollanders, im
mers nauwelijks iets. Zijn
eerste boek echter speelt
vooral in het westelijk deel
van Java, waar men de Ja
vaanse taal niet eens ver
staat.
Het verhaal van Johan, de
Indische jongen, die trouwt
met Srie, een meisje van
Soenda. De moeilijkheden
van een halfbloed om met 'n
volbloed Soendanese te trou
wen zijn maar kinderspel
vergeleken bij de grote poli
tieke problemen, waarvan
zij beiden door de oorlog het
slachtoffer worden. En na
tuurlijk begint het als een
idylle.
Het begint in dit land:
„De smaragd-hagedis be
weegt zich ritselend tussen
de varens, op zoek naar vlie.
gen en torren. Iets verder be
gint het bos met de wilde or
chideeën, de bruidstranen en
de canna's. In de bomen zin
gen de vogels. Hun bonte
kleuren vormen felle con
trasten met het groene ge
bladerte. Overal het eentoni
ge geluid van de tonggerets
en de krekels."
Aan het eind van dat eerste
boek zegt de Indische Jongen
Johan egen zijn Soendanese
vrouw: „Ik er tegenop
om naar dat verre, koude,
onbekende Holland te gaan.
Ook daar zullen we immers
vreemdelingen zijn. Wel niet
volgens de wet, maar in de
ogen van de mensen daar. Ik
ben bij het commissariaat
van de Nederlanden geweest
om te vragen wat ik het bes
te kon doen. Ze zeiden: u
bent hier toch geboren, me
neer Van der Land, wat moet
u in Nederland doen?"
Het is altijd weer hun pro
bleem. Te staan tussen twee
volkeren. Niet geaccepteerd
door het volk, waar hun va
der of moeder toehoorde,
niet door het volk wiens na
tionaliteit ze wettelijk dra
gen.
„Johan zuchtte. Hij had im
mers niet anders verwacht?
Hij wist toch dat de Indo het
kind van de rekening zou
worden Toen later alle pas
poorten opnieuw werden in
getrokken kreeg hij -eker-
heid. Ze kregen niet eerder
een paspoort dan wanneer ze
konden bewijzen dat hun
voorouders al voor 1892 het
Nederlanderschap bezaten."
Hij zegt tegen zijn vrouw:
„Ze hebben ons liever niet
in Holland, Srie, dat is alles.
Een simpele wetgeving is in
staat de Indo een genadeslag
toe te brengen. We zitten nu
werkelijk in knel. Onge
wenst aan beide kanten."
De heer Leidelmeijer is op
de hoogte. Hij kent de oude
geschiedenis van zijn land en
zijn volk. Hij kent de theo
rieën over rassen en volken
van Indonesië, ook de theo
rieën die antwoord zoeken
op de vraag: wat is nu ei
genlijk een Indo? En dan die
boosaardige geschiedenis
van de oorlog in dat voor ons
steeds verdere oosten.
In zijn boek klinken van al
deze kennis slechts de
geruchten door. Vaag, zoals
geruchten zijn. Bangheid op
roepend, en diep verborgen
zekerheden over het einde
van een idylle die voor te ve
len nooit een idylle is ge
weest.
„Sarcastisch noem ik mijn
bc jken soms de graf redenen
van een Indo. Want onze
groep sterft uit. Onze kinde
ren zijn al anders. Maar we
zijn er nog, we zijn er nog
met zo'n half miljoen en
daarom lijkt het me best de
moeite waard om iets van
ons te weten. Misschien vind
ik voor mijn boeken nog wel
eens een uitgever. Het zal
wel moeilijk zijn, want ik
weet eigenlijk niet eens waar
ik moer zijn voor zoiets."
FOTO CHRIS HEIL
door HANS VELDHUIS
Vorig jaar spaarden
wij met s'n allen
vele honderden mil-
joenen. En ook dit
jaar «al het appel
tje voor de dorst weer aan
zienlijk «ijn toegenomen.
Toch Is de echte groei emit.
Niet omdat wij niet meer op
zij kunnen leggen omdat het
leven weer zo'n 5 pet duur
der is geworden of omdat
wij zo nodig meer auto s, te
levisietoestellen of luxe keu
kentoestellen moesten kopen.
De reden is dat de man-in
de-straat, de grote
groep van onze bevolking is
gaan beseffen dat hij door
te sparen de Inflatie, de toe
nemende geldontwaarding,
nauwelijks ontloopt. Sterker
nog: sparen lijkt pas zin te
krijgen als men z'n geld
voor langere tijd aan de
bank toevertrouwt. Alleen
met een zo hoog mogelijk op
geschroefde rente is de In
flatie de baas te blijven.
Meer en meer wordt het
sparen echter verdrongen
door wat tot de tweede we
reldoorlog en feitelijk nog
lang daarna was voorbehou
den aan de elite: beleggen.
en verzekeringsmaatschap
pijen en de buitenlandse
fondsen met vaak onduide-
delijke resultaten en het ont
breken van toezicht. Namen
als Robeco (grootste in Eu
ropa, totaal vermogen meer
dan 2 miljard gulden), Ro-
linco, Utilico, Dutch Interna
tional Fund, beleggingsfonds
van de 7, Interspar en vast
goedbeleggingsfonds Neder
land zijn er nog maar een
paar. Op de Amsterdamse
beurs kan men kiezen uit
een kleine twintig moge
lijkheden. Zij rr en
allemaal voldoen aan een
door d "ereniging voor de
Effectenhandel te stellen
eisen. Als een belegger toch
naar buitenlandse fondsen
zoelrt, dan is zijn keuze vrij
wel onbeperkt
Het risico blijft uiteraard
meespelen. Wil men dat niet
lopen dan is een langlopend
deposito met rente tot zo'n
8 pet. een mogelijkheid.
Maar als men spaart voor
later, voor een extraatje bij
het pensioen b.v., dan kan
deelname aan een beleg
gingsfonds aantrekkelijker
zijn. Het contant redement
ligt weliswaar lager, tussen
5 a 6 pet, maar met de zo-
dan krijgt men hiervan be
richt).
Deze wijze van kapitaal
vergaren neemt hand over
hand toe. En hoewel de des
kundigen niet verwachten
dat het de gewone beleg
gingsfondsen helemaal zal
verdringen, staat het wel
vast dat het spaarplanbeleg-
nu eenmaal zeggen dat dit of
gen nog een grotere vlucht
zal nemen. Vorig jaar be
droeg de totale spaarplan-
produktie in Nederland al
570 miljoen gulden, terwijl
de som van de jaarlijkse in
leggingen op ca. 36 miljoen
gulden uitkwam. Het is dui
delijk komen vast te staan
dat de aandelenspaarplan-
nen vooral bij de lagere en
de middengroepen sterk is
aangeslagen. Zo'n spaarplan
houdt in feite geprogram
meerd sparen in op middel
lange termijn in aandelen
met verzekering. Opzet is:
a) er bestaat een zekere
spaardwang (waar velen
prijs op stellen),
b) men blijft sparen gedu
rende een langere perio
de.
c) men wil en kan door
de beperkte duur als
spaarder zelf nog van het
In aandelen, effecten, obli
gaties of onroerend goed. Dit
beleggen heeft het sparen
zelfs van de eerste plaats
verdrongen. Weliswaar zijn
ook hier de baten vaak niet
groot. In bankkringen wordt
momenteel zelfs gesproken
van de zwaarste inzinking
sinds de oorlog. Wie daar
om mee wil doen om eens
een gokje wagen maar
vrij snel weer over z'n geld
moet kunnen beschikken,
komt vaak bedrogen uit.
Maar juist voor diegenen die
hun geld lange tijd niet no
dig hebben want ondanks
de ups en downs van de koer
sen bewegen de meeste aan
delen zich over een aantal
jaren in stijgende lijn kan
het steken van kapitaal in
een aandeel, of liever een
deelname in een aantal aan
delen betekenen dat zij de in
flatie grotendeels de baas
kunnen blijven. Daarvoor
zorgen de vooral in de zes
tiger jaren als paddestoelen
uit de grond geschoten be
leggingsmaatschappijen,
die van het principe uit
gaan, dat de aandeelhou
ders minder risico lopen als
hun geld meer verspreid
wordt belegd (met als voor
beeld de catastrofale bank-
crash in '29, waarbij velen
hun hele bezit verloren). En
voorts dat er ook meer men
sen mee kunnen doen met
minder geld. Ook de wens
van veel maatschappijen bui
tenlands en met name Ame
rikaans geld aan te trekken,
speelde een belangrijke rol.
Op de Amerikaanse beurs is
't in stukjes, in shares, ver
handelen van aandelen, zeer
gebruikelijk en in feite voor
waarde voor notering. Dan
speelde de betere inkomens
verdeling een grote rol en
tenslotte was een reden dat
met name Amerikaanse be
leggingsfondsen de braaklig
gende Europese markt ook
ontdekten en in enkele jaren
tijds miljarden guldens weg
sleepten en dit helaas nog
doen.
En lang niet altijd met
succes voor de deelnemers,
maar al te vaak de kleinere
man, die door de versnippe
ring van de inzet denkt ook
zijn kans schoon te zien. Hij
wordt in tegenstelling met
de Europese fondsen, die
wachten tot de klant naar
hen komt door agressieve
colporteurs omgepraat. En
soms betekent zijn handteke
ning later een verlies van
dikwijls duizenden guldens.
De affaire van de Investors
Overseas Services (I.O.S.),
die gouden bergen beloofde
en in bankkringen grote be
wondering oogstte met de
successen, is daarvan een
goed voorbeeld. Vele duizen
den ook in ons land
zijn hiermee vaak de helft
van hun kapitaal kwijtge
raakt en 't is nog de vraag
of de 15 miljoen dollar, die
dit fonds nu voor maximaal
negen maanden heeft kun
nen lenen haar weer op de
been zullen brengen.
Die gebeurtenis heeft voor
al de gewone man, die niet
veel kijk heeft op het beurs-
gebeuren afgeschrikt. Er is
volgens de bankwereld dui
delijk sprake van een ver-
trouwensschok, waarbij ve
len een afwachtende houding
aannemen. Toch verwacht
men dat de groei zich straks
zal voortzetten. Men ziet nu
ook meer het verschil tus
sen de Europese fondsen
met op de achtergrond gro
te samenwerkende banken
genaamde agio-uitkeringen,
geld uit de jaarlijkse reser-
vepot, komt dit aanmerkelijk
hoger uit. Ook fiscaal is het
vaak aantrekkelijker omdat
rente belast wordt maar
koerswinst niet. Wel kan
men uiteraard onder de (ia-
gere) vermogens belastir g
vallen.
Maar in feite is niets ze
ker. Zoals een bankdirecteur
ons zei: „Echt waardevast
beieggen bestaat nauwelijks.
Inflatie is een wereldpro
bleem, waartegen niets is
opgewassen. Beleggen is te
veel een spel om een weten
schap te zijn maar tegelijk
wordt er teveel kennis ver
eist om louter spel te zijn".
En dan komen alle factor-n
om de hoek kijken, die een
rol spelen in het economisch
leven. En zijn die dan nog
enigszins door insiders te
voorzien, poutieke gebeurte
nissen als die in het Midden-
Oosten of Vietnam/Cambod
ja nauwelijks of helemaal
niet en toch hebben ze een
duidelijke invloed op de
beurs. Zelfs het onlangs ge
sloten akkoord tussen werk
gevers en -nemersorganisa
ties over „de f 400.-" werd
direct merkbaar: op de
beurs werd dikwijls gedacht
„dit of dat bedrijf kan dat
met betalen, dat moet mis
gaan afstoten het aan
deel". En daling van veel
koersen was het gevolg.
Steeds meer mensen over
winnen hierdoor hun drem
pelvrees en stappen voor in
formaties een bank binnen.
Die zien hen graag komen.
Vooral de laatste jaren zijn
zij opener geworden, met
name voor de kleinere man.
De praktijk heeft geleerd dat
er dikwijls nevenactiviteiten
salarisrekeningen b.v.
ontstaan als opdracht tot
aankoop wordt gegeven. Die
opdracht is verplicht. Alle
aankopen dienen via een
bank te lopen. Maar men
laat zich meer en meer ad
viseren. En de banken zor
gen ervoor hierop een ant
woord te hebben door steeds
meer deskundigen aan te
trekken. „Maar", zo zei zo'n
deskundige ons: „Ik begin
altijd met te zeggen dat ik
ook niets weet. Niemand kan
met zekerheid zeggen,
dat fonds winst zal maken.
Dat is volksverlakkerij".
Ook de spaarbanken blijven
bij de race om de gewone
man niet achter. Om niet
achterop te raken hebben zij
ook hun servicepakket uitge
breid. Wat de beleggings
fondsen betreft gebeurt dat
met de Interspar, waaraan
spaarbanken uit Denemar
ken, Duitsland, Finland,
Frankrijk, Luxemburg,
Noorwegen, Oostenrijk en
Nederland deelnemen.
Het nieuwste wapen tegen
de buitenlandse fondsen is 't
zogenaamde spaarplan, re
sultaat van gezamenlijk
overleg tussen de bank- en
verzekeringswereld. Er wer
den verschillende fondsen
geformeerd waarbij sparen
voor aandelen mogelijk werd
met een ingebouwd verzeke
ringsrisico. Deelname is
hierbij al mogelijk voor f 10.-
Maar ook hier geldt weer:
alleen op lange termijn zin
vol. (Overigens is voor een
zelfde bedrag ook sparen bij
sommige andere fondsen mo
gelijk. Heeft men het beno
digde bedrag voor een aan
deel bij elkaar gespaard,
resultaat profiteren.
d) door het verzekeringsele
ment wordt het risico van
overlijden en invaliditeit
opgevangen en
e) fiscale voordelen. De uit
keringen zijn vrij van in
komstenbelasting.
Hoewel de banken dus ad
viseren en dat advies is
volledig gabaseerd op de si
tuatie van de cliënt in kwes
tie blijft de betrokkene
uiteindelijk zelf de keus. Ver
antwoordelijk is niet
over te dragen. Incidenteel,
in feite verschilt dit van
bank tot bank en van stad tot
stad, blijft de bank nadien
adviseren. Heel vaak wordt
dit op hoge prijs gesteld. De
krant geeft op dat gebied
vaak niet voldoende informa
tie of te technisch-gedetail-
leerd voor de kleinere beleg
ger. Eén bank, de Algemene
Bank Nederland, is zelfs van
plan de betrokkenen actief te
gaan benaderen, langs de
deur. Als voorbeeld geldt
hier de successen van de
IOS, hoewel het systeem in
één opzicht verschilt: men
benadert alleen klanten. In
bankkringen leeft de ver
wachting dat deze vorm van
presentatie snel algemeen
zal worden ingevoerd, in sa
menwerking met de verzeke
ringsmaatschappijen. De
laatsten verzorgen dan de
buitendienst.
Er zijn verschillende cate
gorieën, die om advies vra
gen. De gokker, die van spe
culatie houdt, maar die dan
wel actief moet beleggen, d.
w.z. kopen als de koers daalt
en verkopen als die stijgt.
Dat betekent constant oplet
ten, of de tijd daar is. Of
die alleen maar z'n geld zo
hoog hoog mogelijk rende
ment wil laten opbrengen.
Die eerste categorie komt
vaak bedrogen uit. En die
andere groep krijgt vaak een
hele serie vragen te beant
woorden, waarbij het belang
van de man centraal staat.
Gezinsinkomen, bezit van
vaste goederen, hoe de be
trokkene fiscaal staat enz.
Belangrijk is ook de vraag of
hij het kan uitzingen, of hij
zijn geld lange tijd niet no
dig heeft. Maar primair
noemt iedere beleggingsdes-
kundige echter als eerste
geldbelegging het eigen huis.
(Sinds 1960 zijn de bouwkos
ten verdubbeld en ook de hu
ren zullen blijven stijgen),
dan moet men geld hebben
voor onverwachte omstan
digheden (dus gewoon op een
bank, tegen een kleinere ren
te-opbrengst) en heeft men
dan nog wat over dan kan
belcging in aanmerking ko
men.
Beleggen kan dus aantrek
kelijk zijn. Vooral op lange
termijn. Ook voor de kleine
re man. Maar bezint voor u
begint. Want ondanks alle
adviezen blijft de verant
woordelijkheid voor uw geld,
uw bezit, in de eerste plaats
aan u zelf. Vraag daarom
ook altijd naar de kosten van
het beleggen, met name
voor het eerste jaar. Ook be
leggen geeft geen zekerheid.
En laat u niet misleiden door
verhalen over hoge winsten.
Het komt maar zelden voor
dat ook berichten over ver
liezen worden doorverteld
naar familie of vrienden.
Maar: zonder geluk vaart
niemand wel