Laatste natuurmens van de Peel: een bezienswaardigheid "F abelt jesland" in China serieuze zaak Nieuwe wetenschap: TOEGEPASTE TAALKUNDE rossenhut een kwaje woestenijen polderjongens hele rijkdom geen fleske Modernisering Wat doe je? 17 en bouwval waaraan werke lijk niets schilderachtigs te ontdekken valt, verschaft hem onderdak. Vijftien, vijfentwintig hondjes huizen er eveneens. Groot en klein, maar allemaal buitengewoon brutaal. Hijzelf, klein en tenger overblijfsel uit de tijd van streekromans, staat er wat verloren bij. De broek van ribbelstof zit. met touw om het middel vastgesnoerd Kapotte klompen ontbreken niet, net zo min als de volmaakte wanorde in de werkplaats annex huiskamer. Er staan stoelen, fornuizen, machinerie ën, kisten en kasten overal. Een bende vette bromvliegen verzorgt een eindeloos concert. Dat alles: de leefwereld van een unieke zonder ling. Gerrit Kivits luidt officieel de naam, maar niemand kent hem zo. „Grad-Sientje zeggen ze meestal hier. Da's zoveul als Gerrit, zoon van moeder Sientje". De laatste natuurmens van de Peel wordt hij verder wel genoemd, verdreven naar het uiterste puntje van Brabant, ergens op de grens met Limburg. Alle3 is oud hier, vervallen en vervuild. Maar geen spoor van ontevredenheid, integen deel. „Dit huiske zou ik voor de schoonste bungalow niet willen rui len. Twee gulden veertig huur be taal ik nu per week. En nog elek trisch ook. Het is de eerste k°er van mijn leven. We hebben vroeger op de Halve Maan gewoond, aan gene kant van het spoor Toen zaten we ook wel in een rossenhut. Heel ple zierig, vader en moeder hebben er altijd goede aard gehad. Wij ook trouwens. Nog later zijn we uit die plaggenhut gegaan. In de spoorgraaf hebben we daarna een tijd gezeten Met een dek over ons heen. Dit hier bevalt me best, de ouwelui hebben het nooit zo getroffen. Ja waarach tig, en nog nooit hebben we ook zoveel in de belangstelling gestaan als net nu. Ze kennen me overal Zelfs kinderen al. Tot vijf kilometer in de omtrek wel. Ik ben °r voort aan gewend geraakt hoor. Als het mooi weer is zondags komen ze hier naar binnen loeren En foto's maken. Ouders met kinderen overal Ze gie chelen maar wat. Mensen als ik worden een bezienswaardigheid. Ze zijn al zeldzaam. Ik ben we] popu lair ja. Maar ze brengen me toch niet boven mijn paardje Recht voor de boeg ben ik. Tegen iedereen moet ge kunnen praten zo ge wilt. Flemen of flikflooien lijkt me niet. Ik verschoon geen man, zo ben ik altijd door het leven gegaan. Je maakt er kwaaj vrienden mee, en rijk wor je er ook niet van Maar daar geef ik niks om. Met geld heb je ook niet alles. Tegen wit kan ik nou eenmaal geen zwart zeggen. Zo zit dat. De mensen hier zijn het gewoon van me Die praten net alsof er niks hapert. Ik ga ook ieder jaar met de AOW'ers uit het dorp °P stap. Ja, we zijn er we] bij als er wat te doen is. Of ze het niet gek vinden zo'n oermens in hun midden? Neejje, neejje, neejje lang niet. Ik hoor er toch bij". In zijn armzalige stulp kitst Grad- Sientje een tabaksrest op de ce- mentvloer als om er zijn woorden kracht mee bij te zetten De bereid heid krasse dingen te zeggen, de monstreert hij aanhoudend haast „Die van de Kivit stonden nooit erg hoog aangeschreven vroeger We la zen de Telegraaf, daar was ie al een kwaje door. Ook zagen ze niet graag dat je naar de bioscoop in Helmond ging. Ik zal het oe nog sterker vertellen: Als ze van school kwamen moesten de kerels vroeger gelijk naar de Peel. Maar het vrouwvolk mocht niks tegen de armoe doen Toen iemand het heeft doorgezet, dat ook meisjes bij de Philips kon den gaan werken is daar verschrik kelijk scherp over gedaan vanaf de preekstoel". Gradje Kivits is met zijn 77 jaar („Ja, sinds 21 maart alweer") een van de oudste peelkluizenaars, vol komen vertrouwd met het vroegere veengebied. „Voor eigen gebruik steek ik nog wel eens. Maar de klot zint me niet erg de laatste tijd Veel zit onder water bij al dat natte weer. Vroeger ging het beter Toen was Deurne wei de rijkste gemeente van Nederland door die turf. Een miljoenenparadijs. Maar ze hadden er meer uit kunnen halen Het is gelijk verknoeid. De natuur heeft vee] gelejen ik betreur die iongelui van nu. Dan hadden wij toch een heel andere wildernis Eenden, vo- gelkes je zag ze overal. Wei honderdduzend. Hele woestenijen hier. We waren ermee opgegroeid. Als ge graag gingt vissen, dan deed ge dat. Het is gelijk veranderd alle maal. Ik geleuf dat ik nog wel weet dat Deurne 6.000 inwoners had Toen was het dorp nog niet zoveel Tussen de verschillende groepen klopte het niet erg, ik spreek er voor. Vechten en bierdrinken kon je iedere dag. Een gemengd volkje hè. Als dat onder mekaar kwam, gingen ze meteen op de vuist Altijd grote criminatie Zelfs op de fabrieken vertikten de verschillende groepen het om bij mekaar te gaan schaften Ik was zeven toen ik voor het eerst naar school toe ging. Een uur lopen van huis uit. De fraters moesten ons begeleiden onderweg. Anders had je best kans dat het tot vechten kwam Zal ik oe eens krek vertellen wan neer ik weg kon? In de derde klas was dat, toen ik dertien werd. Geen tijd meer om met ons moeder en de geiten te ravotten in de Peel". Tot aan de eerste wereldoorlog heb ik in het veen gezeten. Als grondwerker n los arbeider. We zijn wel naar fabrieken gegaan, maar dat was meer voor de wintertijd. Zo gauw de leeuwerik begon te komen, dan trokken we weer naar buiten. Omdat het hier slap werd ben ik later weggegaan. De grootste looien liep ik na, eerlijk is eerlijk. Op de mijn ben ik bijvoorbeeld geweest. De Julia heb ik mee af helpen diepen. Verder op de wegenbouw en bij de Maaskanalisatie in Belfeld en Boxmeer. Je sliep dan met de pol derjongens in een keet. Ik pakte altijd alles aan, maar het liefst had ik toch wel een stukje gereedschap in mijn hand. Ja, wij zijn misschien niet zo groot van gestalte maar on noemelijk taai. Ze hebben er ons nog nooit ergens uitgewerkt. Ons vader vooral. Een goeie werker. En een fijne werker, daar gaat niks aan af. Maar ik kan de schop ook nog heei goed hanteren hoor. Het komt door mijn vee. Mijn broers Driek, Sjef, en Puntje zeggen het ook, net als mijn zuster Ciska. Die dieren hou den ie in beweging. Zien ze er niet goed uit, mijn hondjes? Zeven bro den per week geef ik ze wel. Achter heb ik nog twee sikkies Eentje heet er Mieme. Mijn honden kan ik geen namen meer geven. Weet niet hoe veel het er zijn. Nou roep ik zo maar. Dan komen ze van eigens wel D'n dieje. dat is een gehaaide zeg Maar trouw en aan me gehecht als geen ander Als ik weg ben geweest komen ze me op straat al tegen. Je hebt er wel veel omkijken naar Laast lag ik in het ziekenhuis. Op de scooter hadden ze me aangerejen Kop kapot, klomp kapot. Tegen de dokter heb ik gezegd, dat ik niet lang blijven kon vanwege mijn vee. Ze hebben er kremkes in gezet en na drie dagen was ik weer thuis Op het dorp zeiden ze al, dat ik be diend was. Kom nou". Afgezien van zijn veestapel, heeft Grad-Sientje de zorg over 16 (kadu ke) motoren. Ze vormen z'n kost baarste bezit samen met een ooit gekochte microscoop, een knots van een verrekijker en de boekenserie „wereld der wetenschap" waarvan hij nu al dertien afleveringen bezit zonder er ook maar een gelezen te hebben. „Mijn eerste motor kocht ik vijftig jaar terug voor drie gulden. Nu heb ik een hele werkplaats vol Er is er een bij waar ik vast mee toeren ga. Ook als ik beuren moet neem ik die mee. De twintigste van elke maand krijg ik ouderdomsren te. Vierhonderd gulden en twee cent iedere keer En dan beur ik nog van de bouwvakkers. Niet eens een tientje per maand, maar alla. Alles bijeen toch een hele rijkdom. Vroe ger hebben we toch verrekkes veel armoe geleden. Maar we hadden er geen erg in, zo hard moest er ge werkt worden. Nu zijn ze nooit meer tevreden. Die rotzooi begrijp ik niet hè. Dat ze allemaal zo gauw vergeten kunnen. De moderne tijd? Ze menen er heel wat van, maar het is niks tegenwoordig". Voor zover de tijd het bij zijn drukke werkzaamheden toelaat, schildert Grad-Sientje dan nog wat. 's Avonds kijkt hij steevast naar tv. „Tot de laatste berichten luister ik alles af. De politiek die hou ik bij, wat dacht je nou. Als je twee oorlo gen hebt meegemaakt. Ook kranten lees ik eiken dag, Alleen De Waar heid heb ik laafst toch afbesteld. Het werd-me waf teveel allemaal"'. De wonderlijke vrijgezel daar aan de rand van de Peel zwijgt voor het eerst sinds lange tijd. Is hij werke lijk gelukkig met zijn primitief be staan? „Ik zou niet anders willen. Trouwen? Niks voor mij. Nooit tijd voor gehad. Al mijn vrienden deden het pas toen hun moeder stierf. De mijne was twintig jaar geleden pas aan de beurt. Dus ge ziet wel. Vanaf toen woonde ik alleen. Verwaarlo zing? Och, wat is dat? Gij onder- komt, heeft de dokter eens voor speld. Daar lach ik om. De oude Wieger uit dat boek van Coolen, die dokterde over ons. Krek of dat wij mekaar trokken Ik neem nooit de moeite haast om te koken. Van huis uit zijn we niet verwend. Wat moe der verrig maakte, was ook maar rauwe pot. Niks vervelend altijd brood te moeten eten. Daar eet je je ook niet te dik aan. Waarachtig, ik ben nog weinig of nooit ziek ge weest. Van de dokters hebben we nooit iets gehad. Nog geen fleske van een grama. Bij de zusters kon ik wel gaan eten. maar daar geef ik totaal niks om. Dan moet ik op tijd thuis zijn en dat is niks gedaan. Als ik wegdoe, wil ik zelf uitmaken wanneer ik terugkom". Grad-Sientje lacht, een volle lach Twee kinderlijke ogen en een par mantige snor doen mee „Ik blijf maar liever eigen baas" klinkt het simpelweg. Dan sloft hij in de rich ting van het fornuis, de laatste na tuurmens uit de Peel. Zonder moeite slurpt hij drie, vier bakken .koffie leeg „Neejje, bang voor baKSielen ben ik niet" Gelukkig maar, want het kopje is wel heel erg smerig. (Door Norman Webster) PEKING De meest populaire en bekendste fabel in China is op dit ogenblik die van „de oude man lie de bergen wilde afgreven" De populariteit van deze fabel ligt niet in het pittige, maar wei in het feit dat Mao-Tse-'i oen» hem heeft ge bruikt in een van zijn artikelen. Mao schreef dit artikel in 1945. Het is één van de drie artikelen, die door de Chinezen „trouw" worden gelezen. In deze drie artikelen vinden we de „Oude man" in gezelschap van twee helden, die hun leven gaven in dienst van het Chinese communisme tijdens de Japanse oorlog van 1937 tot 1945 Het zijn Chang Szu-teh van het oude Achtste Route Leger, en Norman Bethune, die Canadese dok ter, die gedood werd bij het verzor gen van communistische soldaten in 1939 De term „trouw gelezen" is geen loze kreet. Deze drie artikelen zijn samen met Mao's rode boekje het basis-leesmateriaal voor heel China. Er zijn maar weinig geletter de Chinezen, die deze verhalen niet hebben gelezen De anderen hebben zo horen voorlezen via de radio of publieke luidsprekers De Oude Man leefde heel lang geleden ergens in het noorden van China, in een huis dat uitkeek naar het zuiden Maar twee hoge bergen verhinderden hem elke doorgaang. Op een dag besliste de Oude Man de berg af te graven. Hij greep de schoffel en samen met zijn twee zonen begon hij te graven. Een an dere grijs-wijze ouderling spotte met hem. Maar de „Oude Man" repliceerde: „Graaf ik dan voeren mijn zonen de grond weg, eens zul len zij graven en hun zonen zullen de aarde wegbrengen en redeneer zo maar verder, tot in het oneindige. Hoe hoog deze bergen ook zijn, zij kunnen niet meer groeien en met elke spade die wij afsteken worden ze kleiner. Wie kan hier nu nog iets op zeggen?" De Oude Man keerde zich om en groef verder. God was hierdoor zo bewogen, dat hij twee engelen naar de aarde zond om de bergen weg te dragen. En de auteur Mao gaat verder: „Ook vandaag lig ger er twee lasten als zware bergen op het Chinese volk. Het imperialis me en het leenstelsel. De Chinese communistische partij is reeds lang bezig deze bergen af te graven. Willen wij ook het hart van God raken dan moeten wij doorwerken, onafgebroken. Onze God is niemand anders dan het Chinese volk zelf. Wanner alle Chinezen met ons gra ven kunnen we deze bergen ver plaatsen". Sedert het communisme in 1949 in China aan het bewind kwam is deze fabel met de toepassing van Mao niet meer up to date. Maar in een ander vorm duikt de fabel weer op, aangepast aan tijd en omstandighe den. De Oude Man graaft nu geen bergen meer af, ze zijn geslecht. Hij graaft nu een greppel om de bewo ners van de streek te beschermen voor vallende bergstenen. Ook nu wordt de Oude Man uitgelachen. „Hoe is het mogelijk, vraagt men, om in een harde rotsgrond een grep pel te graven?". Maar de Oude Man laat zich niet in de war brengen, hij gaat door en overwint. De Oude Man heeft in de jongste verhalen ook een preciese ouderdom. Hij is 96. Ook dokter Bethune is niet ver geten. Nu heet hij Lo-Lao, die op zoek gaat naar kruiden voor de zie ke dochter van een arme pachter. Chang Szu-teh van het Achtste Rou te Leger is nu de project-leider, die met een groep arbeiders velden aan legt en waterreservoirs graaft. En de „Oude Man" blijft „het" levende bewijs (Copyright De Stem - Globe and Mail) De Oude Man, overgenomen uit een Chinees dagblad. Het Chinese onderschrift is van de hand van Mao-Tse-Tung zelf. „Ga en vecht voor de overwinning, met een bepaald doel voor ogen, vol offergeest en zonder je om de moeilijkheden te bekom meren." (Van onze onderwiisredacteur) UTRECHT Wat doet iemand die een vreemde taal teerl precies' Een vraag die oog niet zo heel lanr gelerten in de onderwijswereld mei een wat laatdunkend schouderopha ten werd afgedaan Als ie immer? maar de oude beproefde methoden volgde, kwam het allemaal best in orde. En dat mensen met een weten schappelijke opleiding zich serieu? zouden gaan bezighouden met het bestuderen van het leerproces in de studie van vreemde talen....! Een lachertje Opa oum. moeder en vader had dei ei> hun Fians geloerd dooi meieen maar te beginnen met het „je. tu U" duchtig in het hoofd te stampen. Nou. waarom zou dat voor de jonge mensen van nu plotseling niet meer de beste methode ziin? „Er bestaat een karrevracht we tenschappelijk ongefundeerde dog ma's over de manier waarop menser die een vreemde taal leren hun ken nis opdoen. Als we eerlijk zijn moe ten we gewoon toegeven dat we ei niet zo heel veel van weten Hei kan nog vele jaren duren voordal onze kennis op dat gebied echt uit puttend is. Een bekend Amerikaan schreef onlangs dat wij met onze kennis over het leren even ver zijn als de natuurkunde voordat de mo leculaire theorie ontwikkeld was Mergens dus'" Dat zegt dr J A van Ek direc eur van net Instituut voor Toege oasle Taalkunde van de Utrechtsi universiteit Wij beoefenen een we tenschap die nog m de kinderschoe nen staat Sinds 1965 zijn we bezig Kortgeleden kreeg ik de opdracht -jan onze universiteit toegepaste taalkunde te gaan doceren voor hel mderwtis in moderne talen Een er kenning dus van de waarde van deze nieuwe wetenschap Een erken ning ook van het feit dat we in die paar iaar al opvallende resultaten hebben geboekt." Het is allemaal, in januari 1965. heel praktisch begonnen Onder lei ding van professor Mossel. Men moest een bijdrage gaan leveren aan de modernisering van het talenon derwijs aan de universiteit. Dus •jip ir'n actica. inrichten. docenter begeleiden bij het gebruiken van nieuwe onderwijsmethoden, voor lichten, banden met cursussen kopen en alles goed administreren. Er was aanvankelijk nogal wat aarzeling bij de docenten over die nieuwe aanpak. „Na een jaar waren we daarover heen Iedereen ervoer toen dat het toch zo gek nog niet was En dat het beslist niet zo was -lat die oude aanpak gegarandeerd met verbeterd kon worden Kortom, de drie man van hel Utrechtse instituut wonnen het ver trouwen van de mensen die zij weg wijs moesten maken Aan de neven- opdracht: begeleiding van het onder wijs in praktische taalvaardigheid in het kader van het wetenschappelijk bestuderen van het taalonderwijs kwamen zij pas 3 jaar later eniger mate toe. Toen ook was de basis gelegd om dat onderzoek voor elke sectie van het talenonderwijs van de universiteit te coördineren. Het onderzoek aan het instituut beweegt zich langs drie hoofdlijnen Dr. van Ek en zijn medewerkers nu e ju stuk of tien pogen toets technieken te ontwikkelen Wat is taalvaardigheid, hoe meet je voor uitgang op dat gebied? „Een cen traal probleem in dit stadium van ons werk." Nauw daarmee verbonden is het onderzoek naar de methoden die worden gebruikt om een taal te leren. „We hebben op dat gebied gewoon enkele opvallende ervarin gen. Vroeger zwaaiden na 1 of 2 iaar heel wat studenten Duits af, omdat hun uitspraak slecht was. of omdat ze gewoon geen spreekvaar digheid hadden Welnu, dat afzwaaien komt nu vrijwel niet meer voor Wij hebber methoden ontwikkeld waarbij in hel eerste studiejaar veel nadruk komt te liggen op het ontwikkelen van taalvaardigheid Later, als ze goed Duits spreken, komt dan de histori sche taalkennis Bovendien is in het begin het taalonderwijs veel inten siever dan vroeger We zijn nu zo ver dat studenten Spaans in betrek kelijk korte tijd colleges kunner volgen die in het Spaans worder, gegeven Dat duurde vroeger heel lang!" Ons instituut poogt ook na te gaan wat het rendement is van talen onderwijs per televisie Teleac be gint het komende seizoen weer met een cursus Frans Wij gaan op grote schaal onderzoeken hoe de mensen die die cursus volgen het eraf bren gen. Daarvan kunnen we veel le ren." Het instituut, uniek in ons land beweegt zich duidelijk op het ge bied van het vergaren van weten schappelijke kennis over de manier waarop basisvaardigheden worden verkregen bij de studie van vreem de talen. „Wij verkeren daarbij in een be voorrechte positie. Wij geven geen les Wij onderzoeken, ontwikkelen methoden en laten het lesgeven aan anderen over Dat betekent dat Wij ook internationaal bij kunnen blij ven Met moeite, want zo langza merhand begint op het gebied van de toegepaste taalkunde de litera tuur zeer omvangrijk te worden. I' kunt wastellen dat wij internatio naai meespelen bij de studie ovei methoden en didactieken Experimenten zijn nodig om ker nis op te doen over hei leerproces Daarom is dr. Van Ek dankbaai voor het feit dat zijn instituut voo; experimenteel afwijkende eindexa mens een methode heeft kunne; ontwikkelen die het de examinato ren mogelijk maakt het tekstbegrit van de kandidaten te toetsen, „Voo; 1971 en misschien ook 1972 - proberen we luistertoetsen te ma ken, opdat objectief de luistervaar digheid van kandidaten kan worder gemeten. Al met al zijn dat onder zoekprojekten die wel een jaar of e in beslag nemen." Er is een tijd geweest dat leraren vreemde talen meenden dat ze het goed voor elkaar hadden als zii beschikten over een bandrecorder „Niets is minder waar Dp audio visuele hulpmiddelen zijn belang rijk Maar hel blijven hulpmiddels Het gaat er maar om, hoe je zr >er> KI Hel If. duidelijk dal de on, wikkeling van cursus-materiaal en methodieken is achtergebleven bij 1e mogelijkheden die de techniek ins biedt En het is niet anders met di leroeps-opleidmg van de lalenlera ren Het zijn vaak goede vakmen ren. maar ze weten onvoldoende hoi ze moeten onderwijzen, hoe z e ken ais moeten overdragen, hoe de leei orocessen in elkaar zitten Didaktiei s een apart vak geworden Dr. Van Ek stelt dan dat veel neer bekend zou moeten zijn wa' zijn instituut doet en ontdekt Df ontwikkeling is zonder meer revolu tionair. Spreek-, luister- en lees vaardigheid zijn voor de studentei die nog maar kort bezig zijn, geer illusies meer. Taaivaardigheid ge richt op eep accentloze uitspraak met een goede intonatie en een luis ritme, is mogelijk. „Als men maai zoveel mogelijk oefenmateriaal aan biedt in echte situaties. Bijvoorbeeld in kleine hoorspelen waarin de stu dent zijn rol speelt." Communicatie met de docenten is voor net instituut en de vernieuwing van het onderwijs in vreemde talen heel belangrijk De betrekkelijk be- -cheirten bezetting van het instituut kan er niet op uit trekken Dat zou ie veel tijd kusten Daarom gaan de medewerkers hun ervaringen neer leggen in een reeks studies over taalkunde „Daarmee willen we het onderwijs van dienst zijn. Het eer ste deeltje verschijnt dit najaar en jal zijn gewijd aan de leerstof over bracht Ook komt er een studie over ^vaardigheidstoetsen Het onderzoek krijgt steeds meer •en internationaal karakter Enge- land Duitsland België en. natuur lijk de Verenigde Staten besteden veel tijd en aandacht aan research ip dit gebied. Nationaal is men bezig een een- rum voor toegepaste taalkunde op te richten, een vereniging die we- enschapsbeoefenaren helpt bij hun turl». Internationaal zjjn er contac- en die beogen het onafzienbare ter rein van onderzoek af te bakenen en te inventariseren Op die manier wil i1™ dubbel werk voorkomen en be schikbare kennis snel beschikbaar hebben voor ieder die er behoefte aan heeft.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 7