Kabouters zorgen ook in Belgische verkiezingen voor 'speels element' De arts als beterweter op de snijtafel 'SLAG IN BRUSSEL' BEDREIGT EENHEID VAN BELGIË 1C0SA de Paris laat de mode naar uw pijpen dansen WEIGERING STRIJD LIJSTEN NEDERLANDS NU VERPLICHTE KEUZETAAL FRANSE LYCEA Wetenschappelijk Anders Een tempel W\ zitten nog altijd midden in het Beethoven-jaar. Maar we vieren het niet in het Beethovenhuis of lie ver de Beethoventempel, die ze in het begin van deze eeuw ergens in de duinen bij Zandvoort wilden bou wen. Nog een tempel Geen tempel 19 VRIJDAG 2 OKTOBER 1970 19 (Van onze correspondent) BRUSSEL. Het is een Belgisch gezegde dat het druppelt te Brussel wanneer het in Parijs regent. Maar wanneer het in Am sterdam regent, druppelt het sinds enige tijd ook in Antwerpen. Hippies, Dolle Mina's enz. voelen zich in Antwerpen veel beter thuis dan in Brussel en bij de komende gemeenteraadsverkiezingen dient zich in de Scheldestad ook een „Kabouter"-lijst aan, die zijn benaming nog ietwat langer heeft gemaakt met „kerjeusneuzen- mosterdpotten". Kabouters zorgen in Antwerjjen voor de „lichte toets" of opschudding, zoals in Amsterdam, waar de Kabouter-gemeente raadsleden bleven zitten tijdens de installatie. Als een Antwerps volkskind zijn ouders wat al te lastige vragen stelt, dan pleegt het antwoord even traditioneel als onpedagogisch te luiden: Kerjeusneuzen-mosterdpot- ten". Dat, beweren de Antwerpse Kabouters, is ook de paternalisti sche houding van het Antwerpse schepencollege, dat het stedelijke potje kookt, zoals het zelf wil. Zondag 11 oktober worden in België gemeenteraadsverkiezingen gehouden in de zowat 2600 ge meenten die het land telt. Deze verkiezingen worden om de zes jaar uitgeschreven en iedere meer derjarige Belg die over zijn poli tieke rechten beschikt is verplicht eraan deel te nemen. Deze politie ke meerderjarigheid werd onlangs teruggebracht tot 18 jaar (vroeger 21) en de verkiesbare leeftijd tot 21 jaar (vroeger 25), zodat het jeugdige volksdeel sterker dan ooit in de stembusslag aan bod zal kunnen komen. Deze kans werd gegrepen, niet alleen door de Ant werpse Kabouters, die het alsnog naar verwachting niet verder zul len schoppen dan tot een symbo- lisch-folkloristisch vertoon dat in de Scheldestad altijd naar waarde werd geschat, maar ook door vele jongeren op de kandidatenlijsten van traditionele partijen. In heel wat gemeenten hebben zij de mo- dellijsten zoals door de lokale partijbesturen waren opgesteld, grondig door mekaar gehaald, door in massa aan de kandidaats-ver kiezingen deel te nemen. Te Me- chelen leidde zulks er toe dat no taris Van de Kerckhove, nationaal voorzitter van de Christelijke Volkspartij, naar de allerlaatste plaats op de lijst werd verwezen, en in sommige gemeenten resul teerde die jongerenactie in een open breuk, aangezien „gevestigde machten" geen genoegen wensten te nemen met die „putsch". In zulke gemeenten gaan „ouderen" en „jongeren" van dezelfde partij in gescheiden formaties, ieder met een eigen kandidatenlijst, naar de verkiezingen. De Dolle Mina's die in Vlaande ren nogal bedrijvig zijn, hebben besloten dat ze als zodanig niet aan de verkiezingen zullen deelne men. Wel hebben vooraanstaande leden van de Dolle-Mina-beweging een werkzaam aandeel aan de strijd. Een „Dolle Mina" is zelfs lijstaanvoerster van de Volksunie te Brugge. Jonge vrouwen die op komen voor volledige emancipatie zijn trouwens opvallend sterk ver tegenwoordigd, overal waar de jongste generatie zich bij het sa menstellen van kandidatenlijsten deed gelden. In de Vlaamse en Waalse steden en gemeenten verloopt de kies strijd over het algemeen opvallend rustig, om niet te zeggen „luste loos". Daarentegen gaat het er on gemeen verbitterd aan toe in de negentien gemeenten die samen de agglomeratie Brussel-Hoofdstad vormen. De dode, die daar is ge vallen tijdens een nachtelijke ver- kiezingsrel is een dramatisch teken aan de wand voor de verscheurd heid en de hartstochten die in Brussel hoogtij vieren. In Brussel staat noch min noch meer het sa menleven van Vlamingen en Franssprekenden, en daarmee het voortbestaan van de Belgische staat op het spel. Het regerings plan EyskensCools ten aanzien van Brussel kon niet worden ver wezenlijkt als gevolg van de boy cot om uiteenlopende redenen van de oppositiegroepen, waar bij zich ook de Franssprekende Brusselse en Waalse vleugel van de socialistische meerderheidspar tij voegde, terwijl de Vlaamse vleugel van de liberale PVV-oppo- sitie die regering haar samenwer king had toegezegd. alle Belgische traditionele partijen in Brussel innerlijk verscheurd naar de kiesstrijd gaan. De Belgi sche Socialistische Partij is er uit eengevallen in lijsten van franco fone socialisten en in lijsten van „Rode Leeuwen". (De grijze Vlaamse letterkundige Marnix Gij- sen heeft zich te Elsene, bastion van de anti-Vlaamse Fransspre kende bourgeoisie, als „Rode Leeuw" in de strijd geworpen). De liberalen staan als vijandige broers tegenover elkaar met afzonderlijke taailij sten, de CVP sterkste par tij van het land neemt zelfs aan de Brusselse verkiezingen niet deel, maar steunt oud-premier Paul vanden Boeynants, die met zijn tweetalige lijst voor de „Toekomst van Brussel" steun zoekt voor het bevroren regeringsplan van pre mier Eyskens. In sommige ge meenten kwamen er Vlaamse „Eenheidslijsten" tot stand, bijna overal komt de radicale Vlaamse Volksunie opzetten. Al deze partij en de lijsten moeten dan nog optor nen tegen het extremistische Front des Francophones dat zes jaar ge leden voor het eerst aan de verkie zingen deelnam, maar dat inmid dels door zijn compromisloze en fanatieke anti-Vlaamse slagzinnen en praktijken een stevige aanhang heeft verworven in de Brusselse agglomeratie. het federalisme predikt als enige overlevingsmogelijkheid voor de Belgische staat. Men acht het niet onmogelijk dat de opmars van de Volksunie zodanige proporties zal aannemen dat in een aantal steden en gemeenten de CVP als sterkste partij zal worden voorbijgestoken door de socialistische BSP, en dat in een agglomeratie als Antwerpen de Volksunie vrijwel evenveel stemmen zal halen als de christen democratische CVP. Opiniepeilin gen hebben namelijk bevestigd dat vooral bij de jongste generatie, die voor het eerst naar de stembus mag, de sympatie voor de radikale Volksunie groot is. Deze kortsluiting (op zichzelf al een gevolg van steeds toegenomen spanningen) is er oorzaak van, dat Wat wordt van deze Belgische gemeenteraadsverkiezingen ver wacht? De meerderheidspartijen spannen zich krampachtig in om de burgers ervan te overtuigen dat verkiezingen voor gemeenteraden niets te maken hebben met het landsbeleid. Maar het is duidelijk dat de algemene politieke mening van de burgers te merken zal zijn in de stembussen van alle grotere gemeenten en steden, en dan op de allereerste plaats in Brussel. In de hoofdstad zal de strijd geleverd worden tussen Vanden Boeynants' „Unie voor de Toekomst van Brussel" en het Front des Franco- phores. In Wallonië wordt een lich te vooruitgang van de christen-de mocraten (die volop de Waalse kaart hebben gespeeld) niet on waarschijnlijk geacht, en zal het Rassemblement Wallon dat opkomt voor federalisme opnieuw winst boeken. In Vlaanderen wordt een krachtige vooruitgang voorspeld voor de Volksunie, die eveneens Op het vlak- van het gemeente lijke beleid zal die winst de Volks unie wellicht niet onmiddellijk nieuwe troeven in handen spelen, aangezien de nationale leiding van de CVP al heeft meegedeeld dat zij niet in de gemeenteraden wenst samen te gaan met de VU, maar het spreekt vanzelf dat een ruk voorwaarts van de Volksunie in Vlaanderen, samen met een opmars van het FDF In Brussel en het Rassemblement Wallon in Wallo nië, België nog wat onregeerbaar der zou maken dan het al is. Twintig jaar geleden bezat de CVP nog de volstrekte parlemen taire meerderheid. Tot voor twee jaar waren CVP en BSP samen nog sterk genoeg om er gemeen schappelijk een grondwetsherzie ning door te drukken. Nu is daar al een coalitie voor nodig tussen CVP, BSP en PVV, d.w.z. alle traditionele Belgische partijen. Ze komen echter niet tot zulke grond wetsherziening, daar ze onderling en intern verdeeld zijn. Het is niet uitgesloten dat na nieuwe parle- mentsverkieizngen die drie partij en t ezamen niet eens meer de ver eiste twee derden der zetels bezet ten, zodat noch de „traditionelen" noch de „federalisten" van diverse pluimage voldoende aanhang heb ben om hun politieke visie te rea liseren. Wat kan uitmonden in een verder voortwoekeren van de verstarring in de politiek of in buitenparlementaire acties. Geen wonder dat politieke waar nemers de toekomst van België met bezorgdheid beoordelen. (ADVERTENTIE) Kijkt u maar eens naar deze zuiver wollen broekpak- combinatie. Vlot. Vrouwelijk. Verrukkelijk. En verkrijgbaar in vijf modieuze kleurstellingen. Neen, u kunt de trui niet afzonderlijk kopen. Maar waarom zou u? Het geheel is immers eindeloos! Toch moet u niet denken dat wij geen andere charmante modellen voor u hebben. Geen andere soorten broekpakken en truien. Geen andere merken. Deze set is alleen maar een voorbeeld uit onze grote collectie. Komt u gerust zelf experimenteren en combineren. Naar üw smaak. Naar uw persoonlijkheid. En - als u wilt-met óns deskundig advies. 3-delige Tricosa-set f 375.- i Breda: Grote Markt 25, tel. 01600-30650 (Van onze Parijse correspondent) PARIJS In het Franse staats blad is afgekondigd dat voor de eindexamens van de lycea het Ne derlands een verplichte keuzetaai is geworden. Vroeger nam het Neder lands tussen 80 andere talen een bescheiden plaats in, maar thans staat het Ne derlands als verplichte keuzetaai tussen Duits, Engels, Ara bisch, Spaans, Hebreeuws, Italiaans, Portugees en Russisch. De nieuwe regeling geldt voor het jaar 1971, dat wil zeggen voor het nu reeds begonnen leerjaar. Men hoopt voortaan Nederlands te kunnen onderwijzen, niet alleen in Parijs waar dit reeds het geval is, maar ook in Rijssel, Mulhouse, Be- sanpon, Straatsburg en Metz. Voor Nederlands bestaat in Frankrijk een toenemende belangstelling. (Van een onzer verslaggevers) BREDA. De Koninklijke Maatschappij tot bevordering der geneeskunst vergadert vandaag en morgen in het Haagse Con gresgebouw over het t hema „Volksgezondheid in een snel veranderende wereld". En juist nu verschijnt een opmerkelijk kritische verhandeling over de medische stiel. „Wij medici leven met een ethiek die er ongeveer als volgt uitziet: Wij moeten de mens in nood helpen. Waziger kan het niet. Maar zo wazig is het. Met deze gedragsregel kun nen wij de maatschappij manipule ren en de maatschappij kan dat ons. Zolang het vaststaat dat wij „de mens in nood" moeten helpen en wij de enigen zijn die weten hoe dat moet, zullen wij kunnen doen wat wij willen en tegelijk doen wat de maatschappij van ons wil. Zo heb ben wij bijvoorbeeld recht op en krijgen het mooiste huis van het dorp, twee dienstboden, twee auto's, „een mannetje" voor de tuin, een enorm inkomen enz. enz.". Dat schrijft de Groningse psychia ter R. van de Hoofdakker in het boekje „Het bolwerk van de beter weters", dat verscheen in de Kritie- se Bibliotheek van Van Gennep 4,90). Van den Hoofdakker, zelf dus arts, wil daarin een begin ma ken met het doorprikken van het begrip „medische ethiek", die hij ziet als een „wijze van' handelen en denken, die de medische stand mo menteel overeind houdt als een van de hechtste bolwerken van het esta blishment; een van de machtigste verzorgers van de continuïteit van de conservatieve moraal". Deze uitspraken doen misschien wat kreterig aan, maar met wat oververhitte uitspraken wordt mees tal het begin van een doorbraak geforceerd. Er zijn in de laatste jaren al heel wat bolwerken omver gehaald, maar de medische wereld schijnt nog tamelijk wel als een hecht doortimmerd bastion overeind te staan. Van den Hoofdakker legt een aantal bouwstenen daarvan op de snijtafel. Het zal interessant zijn te zien wat daarvan aan de orde gesteld wordt tijdens de vergadering van - om in dezelfde termen te spreken - de heilige koe de „Konink lijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst". Een van de hoofdthema's is dan immers „maatschappij-arts en mens". Van den Hoofdakker vervangt (veelzeg gend) het woordje „mens" door „pa tiënt", maar duidt er in zijn boekje duidelijk op dat de „schuld" niet alleen bij de arts ligt. Het is een maatschappelijk probleem, waarbij de patiënt de arts evenzeer in zijn rol van grote tovenaar dwingt als de arts patiënt blijft van een maat schappij, die hem niet ter verant woording roept. „De dokter weet wat goed voor ons is, dat is het con cept waarmee dokters en cliëntèle worden opgevoed", aldus de Gro ningse psychiater-dichter. Wat hem vooral prikt is de geslo tenheid van de medische kaste met een ethiek waarin geen verantwoor ding wordt afgelegd van het feit dat medisch handelen maatschappelijk handelen is. Verder het autoritaire en paternalistische optreden van de medici als een soort „heilbrengers". Nee, zegt hij, „we zullen in de eerste en d„ laatste plaats moeten bedenken dat we wetenschapsmen sen zijn, dat we als therapeut we tenschappelijk bezig zijn". De op merking, dat deze opvatting een verkilling in het menselijk contact tussen arts-patiënt teweeg zal bren gen noemt hij „prietpraat". Dat het hem, als psychiater een doorn in het oog is, dat „een groot deel van de artsenstand niets weet van psycho therapie" (met navenante behande ling), is begrijpelijk (terecht). De arts isoleert zich in deze maat schappij en wordt geïsoleerd. Het optreden naar buiten wordt gere geld door een interne rechtspraak om het gedrag van de groep te beschermen tegen externe kritiek. Veel gedrag dat volgens een onbe wuste sociale code verloopt wordt ethisch genoemd, maar is dit in feite niet omdat er geen werkelijk alter natieven zijn of gezien kunnen wor den. „Ons standpunt", aldus Van den Hoofdakker, „beleven wij als autonoom, onze status als boven- en buitenmaatschappelijk. Maar in plaats van een waardevrij autonoom oordeel diagnose - hebben wij een sociaal politiek gedetermineerd en heteronoom oordeel. Ons gedrag is sociaal gedicteerd. Wij huldigen de ethiek van de regenten en de ethiek van de grote massa". Hij pleit voor een „continu kritisch diagnostich proces, waarin alle standpunten ter discussie blijven; voor een afwijzen van autoriteit en van het afwijzen van verantwoordelijkheid, wanneer deze - ten onrechte - van de patiënt op de arts wordt afgewenteld". Gebten is hij nogal wanneer de mensen „het mooi willen houden", als het om de relatie arts-patiënt gaat (dan moet je maar naar Toon Hermans gaan). Maar nu is het zo dat „zodra de patiënt en de arts met elkaar in contact komen, zij zich buiten de maatschappij wanen, lig gen de rollen en de afspraken, de gehele communicatie vast. Zieken huizen, inrichtingen voor geestelijk gestoorden, invaliden, astmalijders enz. enz. zijn een soort enclaves, getto s; worden door iedereen op gevat als staande buiten de maat schappij en niet als produkten van de maatschappij en als zodanig maatschappij zelf. Alles is gesloten geheim". De laatste tijd zijn er veranderin gen, aldus de auteur. De meest op vallende vindt hij de openbaarheid der klachten. Maar, zegt hij, „ik vind dat een arts mag falen.', Maar nu wreekt zich de paternalistische hou ding, want: De vergissingen die de «aatste tijd publiek zin geworaen, geven aanleiding tot reacties die goed te vergelijken zijn met die van teleurgestelde, verwende kinderen" (die voor het eerst ontdekken, dat hun ouders feilbare mensen zijn). Oorzaak: „De ge'soleerdheid, de maatschappelijke inertie, de autori taire rol van ouderfiguur wordt ons van alle kanten opgedrongen". Simpele slotconclusie: Als deze sa menleving er anders uit zou zien, zouden onze ethiek en onze beslis singen er anders uitzien en als onze ethiek en onze beslissingen er an ders uit zouden zien, zou de samen leving er anders uitzien." Deze en andere pogingen om de medische kaste open te breken doen me denken aan de geruime tijd eerder begonnen doorbraak van de klerikale kaste. Dit had consequen ties voor priesters-dominees èn pa rochianen-gemeenteleden. Deze doorbraak is begonnen van binnen uit. Van den Hoofdakker is ook een voorbeeld van doorbraak, die van binnenuit komt. Ook hij zal voorlopig, zoals de kreten slakende priesters en dominees tien jaar ge leden, als een enfant terrible be schouwd worden. Maar de doorbraak zal gewoon doorgaan. Met conse quenties voor artsen èn patiënten. Je ziet om je heen nu al de tegen- spartelende patiënten, wanneer een arts van zijn voetstuk is afgekomen en zijn beroep opener, zuiver weten schappelijk en zakelijker gaat uitoe fenen. Het bolwerk van de beterweters is eerste denkstof voor arts èn pa tiënt. Een begin, want er moet nog veel gebeuren. HENK EGBERS. DOOR JOHAN WINKLER Dat plan is toen niet doorgegaan. Er moeten nog tekeningen bestaan lang geleden heb ik ze onder ogen gehad die de grote Berlage alvast van die Beethoventempel gemaakt had: een majesteitelijk, koepelvormig geval, ergens hoog op een duin en uiteraard alleen via plechtig te be klimmen trappen bereikbaar. Een boutosei dus, waarvan alleen al door z'n uitzonderlijke en afzonderlijke lig ging zoiets als w ij d i n g zou uit gaan. Het is allemaal niet doorgegaan, en als ik wel eens op de t.v. de auto coureurs op het circuit in de Zand- voortse duinen door de zogeheten Tarzanbocht zie scheuren, moet ik er telkens weer aan denken dat daar, op dezelfde plek, eigenlijk onder die koepel van Berlage bepaald een an dere muze gediend zou zijn dan die van de autosport. Muziek was in die dagen, waarin Berlage z'n nooit gebouwde Beetho ventempel ontwierp, toch eigenlijk iets heel exclusiefs. Bepaald niet voor de massa. Die stond, voorzover ze muziekbegerig was, zondagsmiddags buiten het hek van de tuin van het Amsterdamse Concertgebouwwan neer daar het orkest voor de leden een buitenconcert gaf, waarvan je op die manier dan óók wat kon opvan gen. En ik proef nog de sfeer van dat kleine steegje naast de Haarlemse concertzaal, als daarbinnen Mengel berg voor de stedelijke elite concer teerde: in dat steegje stond het dan zwart van de „hek-leden", die door een openstaand raam, heel in de hoogteook iets van het voor hen on bereikbare konden horen. f^adio was er toen nog niet en de grammofoon stond nog in wat men de kinderschoenen pleegt te noemen. Mijnheer Strumphler, de grootvader van harpiste Sara Strumphler, had zo'n grammofoon: een geweldig gevaarte met een ge weldige koperen hoorn. Mijnheer Strumphler was iets van de Wagner- vereniging en hij bezat iets heel bij zonders: een plaat met fragmenten uit de Parsifal. Die plaat heeft hij nog eens voor mij gespeeld, omdat hij het zo fijn vond dat ik (als aan vallig knaapje) zijn verering voor Wagner deelde. Naar die plaat te kunnen luisteren was iets heel bijzonders. De Parcifal namelijk was heilig, zelfs de Wagner- vereniging mocht dat Bühnenweih- festspiel (of was het Bühnenfestweih- spiel?) niet opvoeren, dat was uit sluitend aan Wagners hoogsteigen muziektempel in Bayreuth voorbe houden. Alweer zo'n „tempel!"! Alweer dat heel uitzonderlijke, dat gewijde, dat uitsluitend voor een elite toeganke lijke! De radio, de t.v. en de grammo foon hebben aan dat gewijde elite- gedoe een eind gemaakt. De klein kinderen van de mannen die in dat zijsteegje of voor dat buitenhek een paar muziekflarden trachtten op te vangen, kunnen thans desgewenst wanneer ze tenminste niet aan Jimi Hendrix of de Stones de voorkeur geven hun huiswerk maken ter wijl ergens in de hoek van de roezi ge kamer Barenboim het derde pia noconcert van Beethoven speelt. Neen, wij hoeven geen muziektem pels meer te bouwen, sinds elke huis kamer als zodanig kan fungeren. Een geweldige ontwikkeling, „ergens" je en mag je er alleen maar dank baar voor zijn. fyjaar toch dreigt er iets verloren te gaan. Iets wat door geen radio, geen t.v., geen grammofoonplaat kan worden vervangen. Het lijfelijke con certbezoek! Ik zag dezer dagen in een krant een foto van een paar zielige mensen, die met elkaar in de foyer van een concertzaal een kop kof/ie zaten te drinken. Een daarvan was een Ne derlandse zangeres van naam. Ze was uit Amsterdam gekomen om in die zaal te zingen. Maar toen ze het podium op wilde moest men haar ver tellen dat het concert niet doorging. In de zaal zaten namelijk nog geen tien mensen. Vandaar dat trieste kopje koffie in de foyer in de meest letterlijke zin voor die zange res een bakje „troost". Ik heb lang naar die foto gekeken, en vooral naar die zangeres. Ze hield zich goed, kon je zien, maar ze lachte toch wel héél genegeerd, héél kramp achtig. Een zangeres, ik herhaal het, van naam. En dat is dan óók een gevolg van de democratisering, de popularise ring, de vulgarisering en in zekere zin de ont-wijding van ons muziek genieten. Een onplezierig gevolg. Het wordt warempel tijd, dat er zoiets als een kreet „terug naar de concert zaal!" wordt aangeheven. (ADVERTENTIE)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 15