7
Zij is
predikante
terwille
van de
recht
vaardigheid
MARKERWAARD IS GEEN ONGEWENST KIND
Niet wakker
Cent fooi
Ruimte
Rechtvaardig
Typiste
Generatie
van DE Si EM/ i V SEPTEMBER 1970
Aan Marken
kilozware
ewichten
door HENNY GROOTVELD
M
arken zinkt.
Het is alsof er
kilo's aan het
oude eiland voor Monnic-
kendam hangen. Neder
land moet deze prijs beta
len voor zijn nieuwe pol
ders. Zij hebben het peil
van het grondwater in de
ze omgeving verlaagd,
waardoor de grond in
klinkt.
Op het ogenblik laat de
dienst der Zuiderzeewerken
onderzoeken hoe snel Mar
ken zakt.. Volgend jaar hoopt
hoofdingenieur-directeur ir.
M. Klasema meer te weten
over de daling. „Want", zegt
hij, „we kunnen dit eiland
tegenwoordig niet meer la
ten verdrinken. Vroeger was
dat niet erg, omdat de hui
zen op palen stonden. De
Markers klommen dan bij
hoog water de trap op en ze
zaten droog. Maar inmiddels
zijn er ook huizen op het
maaiveld gebouwd en niet op
palen".
Met de uitkomst van het
onderzoek staat of valt de
toekomst van het voormali
ge Zuiderzee-eiland. De in-
polderwoede van de Neder
landers heeft de Marker
waard op de kaart al voort
gebracht, een nieuw stuk
land van 56.000 ha waarvan
ons land meer dan dertig
jaar zwanger gaat. De beval
ling is omstreeks 1980 te ver
wachten. Tenminste, als de
dienst der Zuiderzeewerken
jaarlijks genoeg geld krijgt.
Op het ogenblik wordt er aan
de eerste dijken gewerkt
Bij Enkhuizen en bij Leby
stad.
De positie van Marken in
deze Markerwaard is in dis
cussie. De grote vraag is:
Moet Marken geheel aan
land komen te grenzen of is
het beter het eiland van
Sijtje Boes rondom in
het water te laten liggen? 't
Definitieve antwoord kan nog
niet gegeven worden. Ir. Kla
sema verklaart: „Als het ei
land veel zakt, is het verre
weg de goedkoopste metho
de het helemaal bij de
Markerwaard te voegen. Dan
hoeven we niet zoveel kilo
meters dijk te verhogen. Het
andere uiterste is dat je
Marken volledig in het water
laat liggen. Dat betekent dal
alle dijken flink omhoog
moeten. Want het staat als
een paal boven water dat
Marken tegenover het water
een kleinere veiligheid heeft
dan de rest van Nederland
Ik voorzie dat er voor eer,
\M A R KER W A ARD
v se OOO no
t Ot,h .wilwoerinoN t
tussenoplossing zal worden
gekozen: Het toekomstige
Marken zal niet helemaal in
het water liggen en evenmin
volledig in de polder".
Op Marken ligt de bevol
king 's nachts niet wakker
van deze onzekere toekomst.
Daar draait het leven van
alle dag gewoon door. De
meeste mannen werken aan
de wal. In Amsterdam of in
fabrieken boven 't IJ. Ande
ren varen met een sleepboot
voor Zuiderzeewerken. En
de rest zo'n tien procent
van de bevolking houdt
zich bezig met toerisme. Het
zijn meest ouderen. Ze zijn
te vinden op de Havendijk
Bij de souvenirwinkeltjes en
de commercieél blinkende
huisjes.
Wie daar vraagt of de
Markerwaard en spookbeeld
is, krijgt een haastig ant
woord. Een oud vrouwtje in
klederdracht, dat als een at
lete toesnelt op groepjes
bnitenlanders, zegt met een
grijns: „De Markerwaard?
Och meneer, als die er is,
dan zijn wij allpmaal dood".
Meer tijd heeft de 80-jari-
ge Dirk de Waard, rustend
visser.
Dirk kent de mentaliteit op
het eiland. De Markers ma
ken zich niet dik om die
Markerwaard. „We denken
wel dat het goed is, als ei
water om Marken blijft. Da
hoor je ook van de menser
die hier met hun plezierboter
komen. Ons kan het weinig
schelen. Wij zijn oud. Maar
volgens mij zit er veel meer
achter. Amsterdam wil ook
wel dat Marken Marken
blijft. Voor de toeristen be
grijp je".
Dirk nipt aan zijn oude
klare. Vanuit een cafeetje
kijkt hij op de haven. „We
hebben hier een vloot van
200 botters gehad", vertelt
hij. „Nu is er niet één meer
De laatste botter staat in hei
Zuiderzeemuseum in Enk-
huisen. Het gaat allemaal
voorbij. Ook met die kleder
dracht. De jongeren trekken
die kleren niet meer aan.
Alleen 's winters zie je ze er
nog wel eens mee. Onze kle
derdracht zit warm".
In het andere café op de
Havendijk krijgt de bezoeker
nauwelijks kans om met
Markers te praten over de
Markerwaard. Alleen een
schilder wil wel even luiste
ren. Hij heeft sympathie
voor de voortuitgang en ziet
daarom de Markerwaard niet
als een ondergang. „We heb
ben nu ook jaren een dijk
met het vasteland. Daarvan
heeft Marken enorm geprofi
teerd. Je bent niet meer af
hankelijk van een veerpont
die met ijsgang niet naar de
wal kan varen".
Zijn volgende woorden
worden onverstaanbaar door
plotseling geschater van de
kastelein. Een Spanjaard
heeft hem één cent fooi ge
geven. Het koperen munt
stuk wordt met gestrektt
arm omhoog gehouden. He'
is alsof het om de grap van
het jaar gaat. Niemand rea
geert zo uitbundig als df
nan achter de tap, die ten
slotte met een Amsterdams
accent naar de verbaasde
Spanjaarden roept: „We zul
len 'm in het collectebusje
voor de reddingsboten depo
neren".
Burgemeester B. G. van
Dit Is de haven
buurt van Marken,
waar het leven zijn
gewone gang gaat,
al weet iedereen
dat Marken zinkt...
Hout (53) merkt tot zijn ver
bazing al jaren dat de Mar
kerwaard de Markers koud
laat. Het gemeentebestuur
denkt daar echter anders
over. Zijn standpunt komt
erop neer dat het eiland
(1870 inwoners) groter moet
worden, omdat anders de
bouw van nieuwe huizen het
oorspronkelijk karakteur
van de buurten zal aantas
ten.
„Maar we gaan als raad
niet voorbij aan de andere
belangen zoals recreatie en
drinkwatervoorziening", zegt
hij. „En we claimen niet
domweg gebiedsuitbreiding.
We hebben meer grond no
dig om de sanering en re
habilitatie van de oude ker
nen goed tot hun recht te
laten komen. We hebben een
restauratieplan, waarvan
de uitvoering miljoenen gaat
kosten. Monumentenzorg
verleent ons veel medewer
king, omdat Marken gezien
wordt als een nationaal en
internationaal bezit".
De burgemeester gelooft
niet dat de tweede luchtha
ven van Nederland waar
voor 's lands planologen een
plaatsje zoeken, bij hem
naast de deur komt. Zijn re
actie is wel voorzichtig. „Ik
dacht dat die hele kwestie
nog zwevende is. Maar zo'n
vliegveld heb ik hier liever
niet. Ik meen gehoord te heb
ben dat het tweede Schiphol
in Brabant komt. Dat vind
ik, eerlijk gezegd, ver genoeg
weg".
Ir. Klasema van de dienst
Zuiderzeewerken noemt de
plaatsing van een tweede
Schiphol in de Markerwaard
ndet onmogelijk. „Er is se
rieus over gedacht en ge
schreven. Maar als zoiets
gaat gebeuren, zouden we er
nu al rekening mee moeten
houden. Het kan best, hoe
wel het extramoeiilijkheden
geeft met die slappe kleila
gen. In 1980 zou de Marker
waard kunnen droogvallen
en tien jaar later kan er dan
een luchthaven liggen. De
regering zou snel moeten be
sluiten, want de tijd gaat
snel. We zouden nu al moei
lijkheden hebben om bijvoor
beeld startbanen in de pol
der van Lelystad te situe
ren".
De planologen vinden de
Markerwaard zeker geen
"ongewenst kind". Misschien
is de vruchtbare landbouw
grond die er gewonnen
wordt, wat overbodig. Maar
om de ruimte zitten we te
springen. Ir. Klasema- heeft
nog een belangrijk argument
om de Zuiderzeewerken te
voltooien met de droogleg
ging van de Markerwaard.
„Watersportmensen kunnen
wel vinden dat het water er
moet blijven, maar ze ver
geten dat alle Zuiderzeewer
ken bij elkaar horen. Als je
de Markerwaard niet inpol
dert, bouw je een huis zon
der dak. Dat is zomers fijn,
maar in de winter geeft het
moeilijkheden. Je kunt niet
ongestraft een deel van de
Zuiderzeewerken niet uit
voeren. Technisch is natuur
lijk alles mogelijk, maar dat
gaat enorm veel geld kosten.
En ik vraag me af of de re
gering dat ervoor over
heeft".
Nederland is al vanaf 1200
aan het inpolderen. Zal de
Markerwaard de laatste
nieuwe polder zijn? Ir. Kla
sema: „Ik geloof zeker dat
er een einde aan komt. Een
waddenzee-commissie is nu
aan het bekijken of we nog
verder moeten gaan. Van
haar uitspraak hangt al
les af. Maar ik verwacht
geen project meer als de
Zuiderzeewerken. We willen
tegenwoordig graag wat wa
ter overhouden".
Als de Markerwaard in
1980 droog valt en daarna
ontsloten en ontwaterd is,
heeft Nederland er volgens
globale schattingen van dit
ogenblik een bedrag van on
geveer 650 miljoen in gesto
ken. „Dat geld is niet in het
water gegooid", vindt ir.
Klasema. „Je kunt die pol
der overal voor gebruiken.
Tot het jaar 2000 moeten in
de polder tussen de 250.000
en 500.000 mensen worden
ondergebracht en verder in
dustrie, havenuitbreiding,
recreatie. We willen de pol
ders een speciale sfeer
geven. Een sfeer van in de
stad wonen en toch ook bui
ten".
Voor het gemak heeft hij
het tweede Schiphol maar
even vergetem.
Een vrouw die
dominee wordt
Interview met juffrouw E.E. Ebling die doorbreekt in de Gereformeerde Kerk/door JACQUES LEVIJ
K ONDAG 11 OKTOBER wordt een eenzaam
Mf J hoogtepunt in het drukke leven van de 48-ja-
rige theologie kandidate E. E. Ebling. Ze wordt
dan bevestigd als predikante van de gereformeerde kerk
in Scharnegoutum. De eerste vrouw in de historie van
de Nederlandse Gereformeerde Kerk die zelfstandig tot
het ambt wordt geroepen. Men kan rustig aannemen
dat de ogen van heel gereformeerd Nederland daarom
die zondag, en nog lang daarna, gericht zullen zqn op
dat kleine Friese dorp onder de rook van Sneek. Omdat
een grote meerderheid van de ongeveer 500 lidmaten
tellende gemeente de moed heeft gehad te beslissen dat
hun dominee een vrouw zou zijn. De eerste in heel ons
land in hun geloofsgemeenschap, nadat de Synode in
1967 besloot het ambt in de kerk, dus ook dat van diaken
en ouderling, toegankelijk te maken voor vrouwen.
Zelf praat zij erover met
schroom. Eigenlijk wil ze er
geen ruchtbaarheid aan ge
ven. „Ik weet dat het bij ons
hier en daar echt nog niet
makkelijk ligt. Een traditie
van eeuwen, gebaseerd op 'n
eerbiedwaardige interpreta
tie van de Schrift die nu van
uit deze tijd wordt benaderd,
kan niet plotseling, in de har
ten van iedereen veranderd
worden. Ik ben zielsverheugd
over dat synodale besluit.
Maar ik besef ook dat velen
tijd nodig hebben om die
verandering te kunnen aan
vaarden. We moeten mild
zijn, begrip hebben. Dat is
toch de belangrijkste opgave
van iemand die geroepen is
een gemeente voor te gaan'.
Een scherpzinnige vrouw,
vol humor, belezen en door
haar jarenlange arbeid in en
voor de gereformeerde kerk,
ze was onder andere evange-
liste, ook vervuld van de ge
dachte dat die kerk in de
wereld een grote roeping
heeft.
'Ik ben blij dat onze kerk
besloot de vrouw ook het pas
sief kiesrecht te geven. Dat
was een daad van rechtvaar-
digheiid. In onze kerk heeft
de vrouw altijd meegewerkt.
Vrouwen verrichtten en
doen dat nog bergen werk
op het niveau van de niet-
ambtsdragers. Ook steeds
meer werk dat duidelijk door
ambtsdragers zou moeten
worden gedaan. Daardoor is
er een botsing ontstaan tus
sen werk, opdracht en funk-
tie. Ik behoor tot de oudere
generatie vrouwen in onze
kerk die theologie hebben ge
studeerd Vrije Universi
teit Amsterdam en die dat
deden in de vaste overtui
ging dat zij nooit het ambt
zouden kunnen gaan vervul
len. Dat ik predikante word,
vervult een verlangen dat ik
steeds heel stil heb gekoes
terd, maar waarvan ik noodt
heb gedacht dat het voor mij
nog eens vervuld zou war
den. Met die rechtvaardig
heid bedoel ik dat het feit
dat vrouwen bij ons geen
ambt konden krijgen niet
langer eerlijk was. Dat
krampachtig vasthouden
aan wat bij ons in brede
kring als achterhaald werd
beschouwd, deed de kerk
schade. Een kerk, ook onze
kerk, werkt in de wereld en
in die wereld krijgen vrou
wen overal haar plaats.
Daarvoor kan een kerk de
ogen niet sluiten. Weet u,
wat mij al jaren zoveel ver
driet doet? Dat de kerk, ook
onze kerk, niet voorop loopt
om te strijden voor verande
ringen, ook op maatschappe
lijk gebied, die zo zonneklaar
noodzakelijk zijn. Ook terwil
Ie van de rechtvaardigheid.
Toen ze in 1946 als studente
tehologie de VU een gere
formeerde veste vol traditie
binnntrad, was dat niets
minder dan een sensatie. De
mannelijke studenten van de
faculteit hebben erover ver
gaderd wat ze met 'het ge
val' aan moesten. Ze lacht
hartelijk als ze over die si
tuatie vertelt.
steeds meer adviseuse. U
weet niet hoeveel ik in mijn
latere werk heb gehad aan
het feit dat ik 'gewoon op
kantoor heb gezeten'. Later
werd ze evangeliste, in En
schede, in Eindhoven. Ze
groeide in ambtelijk werk.
Bracht mensen tot de gere
formeerde kerk, veel jonge
ren. 'Maar als die dan hun
belijdenis deden, mocht ik d-e
dienst niet leiden. Dat was
bij ons werk van ambtsdra
gers, mannen dus. Dat wek
te bevreemding. Kinderen
beuren. Heb- volmondig ja
gezegd. Toen ik hoorde dat
er eigenlijk nauwelijks te
genstanders waren. Wel on-
wennigen. Maar dat is vat
anders'.
In de vakantietijd heeft zij
kennis gemaakt met haar
toekomstige gemeenteleden
Dat was een belevenis op
zich. 'Normaal komen er en
kele tientallen mensen, ver
tegenwoordigers van organi
saties en groepen. Nou, bij
mij was de zaal vol, ondanks
de vakantie. Daarvan ben ik
wel onder de indruk geko
men. Ook van die oude heer,
86 jaar, die mij eerlijk zei
het er niet mee eens te zijn
dat een vrouw beroepen was.
maar die ook vertelde dat
het wel zou wennen en dal
hij zich natuurlijk neerlegde
bij het besluit van de meer
derheid van de gemeente
Zo'n man is toch verrukke
lijk.' Ze is haar pastorie
gaan bekijken. ,Acht kamers.
U weet wél, zo'n typische ou
derwetse dorpspastorie. Ga
al die kamers, heel sober
maar bemeubelen. Ik kan
niet tegen lege kamers. Al
leen wonen zal wel moeilijk
zijn. In Eindhoven wonen
mijn zus en ik samen. Ook
voor haar een hele moeilijke
scheiding. Fijn, dat de Gro
ningse universiteit dichtbij
bij ons over vele zaken veel
meer openheid moeten ko
men. Ik vind, en met mij
vele jongeren, dat kerk en
politiek met elkaar te maken
hebben. De kerk, ook de on
ze heeft bijvoorbeeld te
lang de arbeiders buiten la
ten staan. Figuurlijk, bedoel
ik dat. Ik wil dat onze vrou
wen ook politiek geïnteres
seerd worden. Wij moeten af
en toe af van het hiërarcha-
le en patriarchale kuituurpa
troon, van de opvatting dat
de vrouw kinderen moet krij
gen en een gezin moet ver
zorgen, en niets anders mag
doen. De jonge vrouwen, ook
in onze kerk, willen mee
doen, met alles. En de vrou
wen zullen zelf haar aarze
ling om mee te doen, ook in
het ambt, moeten overwin
nen. Kerk en maatschappij
zijn niet alleen aangelegen
heden die slechts mannen
aangaan. Het kerkelijke le
ven en de kerkelijke struk-
tuur zijn nog mannelijk be
paald. Dat komt ook, omdat
de vrouwen huiverig zijn
mee te doen. Ze vrezen dat
ze struktuur en leven in de
kerk niet kunnen ombouwen.
Ik meen dat dat best kan, en
met mij menen nog heel wat
jongere vrouwen dat'. 'Ik
heb die felheid niet' zegt juf
frouw Ebling. 'Maar ik ben
Toen ze afgestudeerd was
kreeg ze in de kerk geen ar
beid. Ze werd typiste op een
katholieke 'roomse' zegi
ze zelf kerkelijke uitgeve
rij. 'Mijn baas was een pa
ter, fijne man. Ik bleef typis
te, maar werd eigenlijk
mocht ik niet dopen. Ik heb
daar echt wel verdriet over
gehad. Ach, zo langzamer
hand gingen ook oudere ge
meenteleden het allemaal
nogal gewrongen vinden. Ik,
en vrouwelijke collega's,
kregen steed" meer verzoe
ken om te komen preken.
Maar voorgaan bij het bre
ken van het brood op de
avondmaalsbediening was
voor ons uitgesloten. Tot aan
het besluit van de synode.'
Ze preekte een keer in
Scharnegoutum. Werd er
weer uitgenodigd. De ouder
ling die haar er de eerste
keer heen haalde, heeft later
bekend er slapeloze nachten
over gehad te hebben
'Ik was er verantwoordelijk
voor. Als het eens zou zijn
misgelopen. Voor het eerst
een vrouw op onze preek
stoel1 'Het liep niet mis
De gemeente werd gepolst
Een verbluffend grote meer
derheid was ervoor juffrouw
Ebling te vragen, of zij eer.
beroep van de gemeente zou
aanvaarden. Dus werd ze
weer voor een preekbeurt
uitgenodigd. 'Ik voelde toen
wel dat er iets stond te ge-
is. Studiemateriaal genoeg
dus'. Ze ziet op tegen de in
trede en bevestiging. De col
lega's van de classis Sneek
predikantenkring gerefor
meerde kerk, hebben haar
open en eerlijk ontvangen
Haar alle steun beloofd. De
hervormde collega uit het
dorp ook. Als haar kerk op
die zondag te vol gaat wor
den, gaat hij zijn kerk af
staan. Via een ringleiding
kan dan toch iedereen de
dienst bijwonen.
Zij vertegeftwoordigt de
generatie die de tijd zijn
werk wil laten doen, ook
nee, juist in de gerefoT
meerde kerk. Maar ze weel
dat jongere vrouwen in die
kerk er anders over denken
•Daarom vroeg ze haar colle
ga, theologie doctorandus M
C. Boom (34), 'bij het ge
sprek te zijn'. 'Ja, ik zie on
ze kerk gewoon in een wat
ander licht. Dat is een gene-
ratieverschil. Met de toela
ting van vrouwen in het
ambt zijn we er niet. Er zal
ouder, had me neergelegd
bij dat uitgesloten zijn. Ik
wil niet zo hard lopen. De
situatie in de Roomse kerk
bewijst dat heel wat mensen
die haast niet kunnen bijbe
nen. Maar ook die mensen
horen er toch bij. Gun ze d-e
tijd! Dat is christelijk en
menselijk. Ik heb eerbied
voor de aarzelaars, de twij
felaars, de gefrustreerden'.
Drs. Boon glimlacht, veert
op. 'Ik ook, als dat 'tegen'
ziin oprecht is. Maar in kerk
en maatschappij zijn mij te
veel mensen gewoon tegen
alles. Tegen vernieuwing,
tegen de nieuwe theologie,
tegen de vernieuwing van
ons kerkelijk leven, tegen de
nieuwe psalmberijming. Ze
zijn ook tegen alles wat niet
poogt de struktuur van de
wereld te laten zoals die nu
eenmaal is. De goedgegeven
orde. Maar ze bedoelen dan
dat die door mensen ge
maakte orde, voor hen niet
ongunstig, in stand gehouden
moet worden. Nu ik ben te
gen die mentaliteit".
JACQUES LEVIJ