Stierengevechten blijven
bij gratie van de toeristen
Hardnekkigste
misverstand:
de wagentjes
van Caballero
door JAN HOSKEN
Hekel aan
Onwaar
Geen genot
Farizeïsch
Gevaarlijk
De klad
26 SEPTEMBER 1970
DEN HAAG Laurens-si-
garettenfabrikanten in Den
Haag hebben jarenlang te
kampen gehad met de blijk
baar nog altijd levende waan
idee, dat men in ruil voor
10.000 lege Caballero-sigaret-
tenpakjes een invalidenwa
gentje kan komen afhalen.
Vele verzamelacties zijn er
destijds tevergeefs opgezet
en ook nn nog blijkt de fa
brikant op geregelde tijden
spaarders teleur te moeten
stellen.
Het ligt voor de hand, dat
bij de doorgaans financieel
minder draagkrachtige inva
liden deze. gang van zaken
betreurd wordt. Maar niet
minder door de fabrikanten,
die steeds weer opnieuw blij
de gezichten zagen betrekken
en uitera-.rd ook de nodige
verwijten moesten incasse
ren.
Zit er dan geen enkele
grond van waarheid in dit
spaargerucht? Contact met
de Laurens-fabriek, die o.m.
het merk Caballero produ
ceert, leert, dat er ten eer
ste inderdaad niets van die
invalidenwagentjesactie
waar is en ten tweede blijkt
men er helemaal niet geluk
kig mee te zijn, als deze on
verkwikkelijke affaire nog
maals in krantenkolommen
aangehaald gaat worden.
„Het is moeilijk vast te
stellen waar het gerucht van
daan komt en nog moeilijker
om het weer uit de wereld te
helpen," aldus een woord
voerder. „Het enige aankno
pingspunt dat we hebben is,
dat deze spaarrage waar
schijnlijk veroorzaakt ia
door een actie van Lexing
ton ten behoeve van het Max
Tailleur-Reumafonds. Hier
bij stelde de fabrikant een
cent voor het fonds ter be
schikking voor elk leeg lexi-
pakje."
Maar deze actie werd na
korte tijd verboden, omdat
zij in strijd was met de ta-
baksverkoopwet. Deze vorm
van verkoopbevordering,
ook voor een sociaal-charita
tief doel, is niet toegestaan,
reden waarom Laurens ook
nooit iets in deze richting on
dernomen heeft.
LAMBIEK KNEPFLE
mij een
sigarebandje
lp.
ÉS#
Politieman
Willem Penne tussen
een greep uit
zijn omvangrijke
verzameling.
Foto: COR DE BOER
TERNEUZEN Hij
heeft er inmiddels
43.700. Zo'n jaar of
wat geleden circuleerde
in kringen van verzame
laars het verhaal, dat er
in Spanje een knaap zou
zijn, die het ongeloof
lijke aantal van 40.000
sigarebanden had ver
zameld. De Terneuzen-
se politieman Willem
Penne monkelt er zo'n
beetje lachend over. „Je
mag ze wel tellen,
hoor", zegt ie tegen ons
twijfelende gezicht. En
natuurlijk zijn bij die
43.700 sigarebanden
de dubbele niet meege
rekend. „Dan waren het
er een 200.000". Toe
maar. En toch zit de
klad er nu een beetje in.
„Het gaat niet zo hard
meer en dat ligt niet aan
mij", zegt de politieman, ge
zellig in hemdsmouwen thuis
terwijl zijn vrouw het niet
kan nalaten een heleboel
bijzonderheden erbij te ver
tellen, die haar man niet zo
belangrijk schijnt te vinden.
Voor de heer Penne begon
het sparen tientallen jaren
geleden en toen hij zo'n jaar
of tien terug aan de 8000
door JAN DE VRIES
Steeds meer Nederlanders
brengen hun vacantie door
in Spanje. En worden daar
geconfronteerd met het
stierengevecht. Spanje
heet bij uitstek het land
van de stiérengevechten.
De officiële propaganda
spreekt graag over het stie
rengevecht als „la fiesta
Espagnola", hét Spaanse
feest bij uitstek. Het staat
ook vermeld op alle aan
plakbiljetten, die in Spaan
se steden de stierengevech
ten aankondigen. Als „la
fiesta Espagnola" werd het
onlangs ook gebracht op de
VPRO-beeldbuis, toen daar
de speelfilm „Het uur van
de waarheid" gebracht
werd. In deze film, zo heet
te het, analyseert de Ita
liaanse regisseur Francesco
Rosi „de Spaanse volksaard
en het wezen van het stie
rengevecht."
Maar als Carlos de Pozzi
uit het Castellaanse Caltel-
la de la Costa de film in een
Nederlandse huiskamer zou
hebben gezien, zou hij ge
zegd hebben: „Moet nou die
wreedheid ook al zó visueel
in Nederland geïmporteerd
worden?" Als hij bovendien
bekend was met de Neder
landse omroep-verhoudingen,
zou hij er zich zeker over
verbaasd hebben, dat nu juist
de zo progressieve en huma
nitaire VPRO deze film als
Nederlandse première bracht.
Carlos de Pozzi is een van
de directeuren van een groot
toerwagenbedrijf aan de Cos
ta Brava in de volksmond
van de Franse grens tot Bar
celona - dat de vertegen
woordiging heeft van meer
dan zestig reisbureaus uit
West-Europa, waaronder uit
Nederland en België. Met ne
gentig moderne en gerieflij
ke bussen zet zijn onderne
ming de toeristen (met een
steeds groeiend aantal Neder
landers) op de route van de
excursies, die door de bui
tenlandse reisbureaus zijn
uitgestippeld. In zijn woning
te Callella vertelde hij: „Ge
loof maar echt niet dat het
stierengevecht het Spaanse
nationale leest "bij uitstek is.
We leven hier in de meest
welvarende en vooruitstre
vende streek van Spanje: in
Catalonië, waaronder ook de
voorname provincie Barcelo
na valt, Zonder overdrijving:
van de Catalaanse bevolking
is 99 proce'nt radicaal tegen
het stierengevecht. We heb
ben er zelfs eeh hekel aan.
We "mijden doelbewust' de
arena. De negentig chauf
feurs van onze onderneming,
die regelmatig op donder
dagen en zondagen met
toeristen naar de arena van
Barcelona rijden, krijgen van
ons bij traditie altijd voor
zichzelf een vrijkaart mee.
Maar elke keer is het weer
hetzelfde: 88 chauffeurs ver
scheuren het kaartje en
gaan de arena niet in, want
het zijn Catalanen. Slechts
twee van hen gaan wel naar
binnen: dat zijn chauffeurs
die oorspronkelijk van Anda-
lusië kwamen. Andalusië is
het land van de stierenge
vechten. Bij ons is het een
importkwestie, die onze ei-
gén volksaard w-zensvreemd
is".
„Zegt dat niet wat? De
arena in Barcelona heeft 23
duizend plaatsen: het stadion
van FC Barcelona 150 dui
zend. Er is in Barcelona ooit
een tweede arena gebouwd
mét 17-duizend plaatsen.
Maar het werd een sof. Ze
wórdt nu gebruikt voor sport
manifestatie. Catalonië is de
bakermat van alle takken
van sport die hu in Spanje
beoefend worden. De meeste
belangstelling gaat uit naar
voetbal, wielrennen en zwem
men. Vóór het stierenge
vecht is geen belangstelling.
Dj fans vindt men alleen on
der de niet-autochtone bevol
king. Onder de Spanjaarden
vanuit Andalusië naar Cata
lonië gekomen om er werk
te zoeken én te vinden. In de
stedelijke agglomeratie van
Tarcelona wonen zo'n 2.3
miljoen mensen: daaronder
zijn een half miljoen Andalu-
siërs. Van hen moet de are
na in Barcelona het hebben.
Maar toch kon de directie
van de arena de kostbare
tent wel sluiten als er niet de
toeristen waren. Het zijn de
buitenlandse toeristen die het
maken en dus in stand hou
den. Zouden de toeristen de
arena mijden en velen
doen dat al dan was het
lot van de stierengevechten
in Barcelona spoedig beslist.
Dat geldt ook voor de arena
van Gerona. Spreek dus niet
van een „Fiesta Espagnola".
We worden kwaad, telkens
wanneer die onware slogan
wordt gebruikt".
Zó liggen de kaarten in
Spanje's meest geïndustrali-
seerde en meest welvarende
streek. En tegen die achter
grond is de actie van de Ne
derlandse Vereniging tot be
scherming van dieren be
paald zinvol. Nog tijdens de
grote Rotterdamse expositie
C 70 heeft zij op schuitjes
van de kabelbaan langs de
Coolsingel en omgeving grote
plakkaten laten aanbrengen.
Men zag een stierenvechter
in actie en daaronder: 'Mijdt
de stierengevechten'.
Carlos de Pozzi: „De
Spaanse fans van het stieren
gevecht genieten primair
van de verrichtingen van de
torero en zijn' medewerkers.
José Luis Acquaroni schreef
het meest recente boek over
het stierengevecht, dat in 't
Spaans, Frans, Duits en En
gels verschenen is. Conclu
deert, dat de kunst van het
stierengevecht bestaat „in 't
bedwingen van een wild
dier naar klassieke regels en
wel zo, dat het aan de toe
schouwers het hoogste aeste-
tische genot schenkt".
Dat genot is de Catalaan vol
komen vreemd. Voor de niet-
Catalaan geldt de stier niet,
al 1-rijgt, mer waardig ge
noeg, de stier die zich bij
zonder dapper geweerd
heeft, als cadaver, een ere
rondje, terwijl het publiek
aplaudisseert. „De stier
moe', toch dood en heeft een
heerlijk leven achter de rug:
de" meest sappige weiden en
de meest edele koeien. Wat
wilde hjj meer?", redeneren
de fans, mannen, vrouwen
en... kinderen. Praat je met
hen over de martelingen die
het beest worden aangedaan,
dan zeg jen ze: „Man, zwijg,
je veTgalt m'n smaak voor
het stierengevecht" en ze
gaan over tot de orde van de
dag. Hun menta'.'.eit is zeer
moeilijk te begrijpen. Ergens
beantwoordt ze aan „La bé
te humaine", aan het stuk
je beest dat in elke mens
voorhanden bleef. En dan al
leen in de zuidelijke Span
jaard? Och kon. Vele landen
kennen de afschuwelijke ha
nengevechten. In Nederland
zitten tijdens het visseizoen
tienduizenden 1 ngs de vaar
ten en de sloten vissen uit het
water te trekken, met de
vishaak in de bek gewron
gen.
In Engeland worden jach
ten georganiseerd op reebok
ken die ik afschuwelijk vind.
Er kraait geen haan naar.
Is dan eigenlijk het misbaar
tegen het stierengevecht niet
ergens farizeïsch? Ik geef
toe: het stierengevecht wordt
in het openbaar aangeboden
aan een opeengestapelde
massa: er worden tijdens
één voorstelling wel 6 prach
tige, edele dieren gedood na
een afschuwelijke doodsstrijd,
maar de waardering van het
dier als schepsel Gods laat
nog overal veel te wensen
over. Als Nederlandse toeris
ten mij vragen: „Kan ik,
vanuit een humanitair stand
punt, een stierengevecht bij
wonen?" —dan zeg ik altijd
ronduit „neen". En de Ne
derlandse toerist die me on
langs zei: „Als je je mense
lijke gevoelens onderdrukt,
is het stierengevecht tóch
wel een indrukwekkend ge
beuren", heb ik laten weten:
„Als je je menselijke gevoe
lens onderdrukt, kan je ook
weer mee gaan bouwen aan
concentratiekampen, want
waar is dan het einde?".
De
Banderillero*
plaatsen
drie paar
„banderilla*"
vlak achter
de horens
van de stier.
Door het
bloedverlies
handjes was, dacht ie: „Bij
10,000 hou ik er mee op".
Maar toen vond ie dat weer
zonde, want de bandjes ble
ven binnenstromen dank zij
de vele kontakten die hij tot
zelfs achter het ijzeren gor
dijn had gelegd.
Met dat ijzeren gordijn is
Penne gestopt. „We vonden
dat maar gevaarlijk", vult
zijn vrouw aan. „De BVD
mocht 'ns denken dat er wat
achter stak en dan zou je
waarachtig voor je hobby je
baan in gevaar brengen".
We wagen het, de interesse
van de BVD voor rode siga-
rebandjes te betwijfelen,
maar mevrouw Penne geeft
de voorkeur aan het Anglo-
Amerikaanse „safety-first".
Het zij zo. En uit Spanje ko
men zéker zulke ihooie ban
den. „De volledige serie Bel
gische en Nederlandse voet
ballers had ik al uit Spanje
toegestuurd gekregen voor
dat de sigaren die er bij
hoorden hier op de markt
kwamen".
Tien jaar geleden was het
ook nog mogelijk, met suc
ces aan de fabriek te vragen
om banden op te staren.
Daar is men al lang mee ge
stopt. Wel geven sommige
fabrieken albums uit voor de
banden van hun eigen merk
en willen ze ook nog wel 'ns
lijsten opsturen van adressen
waar banden geruild kunnen
worden. Dat ruilen is trou
wens een hele onderneming
aan het worden, want als je
sommige grote banden wil
hebben, dan moet je er vijf
kleintjes voor inleveren. „En
dat houd zelfs ik maar drie
jaar vol", aldus de verza
melaar-én-gros. Anderzijds
zijn er kleine banden die
heel wat meer waard zijn
dan grote. Zo heeft de heer
Penne vier bandjes uit een
serie .van zes, Shirley Tem
ple voorstellende in „De
kleine kolonel". Oude ban
den, heel kostbaar en zelfs
de heer Penne heeft het in al
die jaren niet verder kun
nen brengen dan die vier. De
nummers 1 en 4 ontbreken,
maar hij heeft nummer drie
toevallig dubbel. Kopen doet
ie de banden nooit (en ver
kopen ook niet), maar hij
weet wel dat deze Shirley
Temple-gevalletjes tien jaar
geleden al 25 gulden „deden"
op de markt.
rve geschiedenis van het
sigarebandje begint
'n Spanje, zo tussen 1870
en 1880, weten de mensen
van de Willem li-sigaren
fabrieken ons te vertel
len. De oervorm van de
sigarering (zo heet het
bandje officieel) was een
eenvoudige onbedrukte
papieren band die om de
sigaar werd gelegd om
beschadiging van het dek-
plan te voorkomen. In
Amerika diende de rJng
aanvankelijk om aan te
geven tot hoever een
sigaar, met behoud
van de goede smaak, kon
worden opgerookt. Blijk
baar aldus onze zegs
lieden werden in die
jaren in Amerika tabaks
soorten gebruikt die bij
de verbranding zoveel
teerjrodukten afscheid
den dat het laatste stukje
van de sigaar ongeniet
baar was.
De bedrukte ring, di« in
Duitsland voor het eerst
werd gebruikt diende al
leen maar ter verfraaiing
van de verpakking. Men
dacht er toen nog niet aan
om de ring ais „naam
kaartje" te gebruiken.
Wel was het gebruik van
de ring in die jaren een
aanduiding, dat de sigaar
tot de beste kwaliteit be
hoorde. Vandaar de uit
drukking van vóór de eer
ste wereldoorlog: „Die si
gaar is boven zijn stand
gekleed", met andere
woorden: deze sigaar
heeft óók wel een ring,
maar de kwaliteit is er
nieï naar. Tot aan diezelf
de eerste wereldoorlog be
schouwde men het als
protserig wanneer iemand
een sigaar rookte met de
ring er nog om.
Rond 1890 is men
schuchter begonnen met
gouddruk, aanvankelijk
met goudinkt, maar in
1897 kwamen de eerste
„gepreegde" ringen, met
echt bladgoud. En dan
krijgt d- ring langzamer
hand zijn functie van
merkaanduiding, zoals
het nu nog is. Rond die
zelfde eeuwwisseling be
gon het ook pas de moeite
waard te worden om rin
gen te gaan verzamelen.
Overigens: dr.t bladgoud
is al lang in onbruik ge
raakt. Het was veel te
duur. En er bestaat niet
voor niets zoiets als
bronsp - ec er.
en de pijn
wordt de
stier genoopt
tot „nieuwe
strijdlust".»
Die (ruil)markt is nu ook
al niets meer voor een groot
verzamelaar als Penne. „Als
ik naar een ruilbeurs ga, ben
ik 200 banden kwijt en dan
heb ik er misschien twee
nieuwe bij". Maar dat is niet
de enige reden, waarom de
heer Penne zegt, dat de klad
er een beetje in gekomen is.
Zelfs in België hét land
van de verzamelaars
neemt de belangstelling af.
Na de sigarebanden kwa
men de sleutelhangers en de
speldjes, maar het schijnt
dat alleen het verzamelen
van postzegels elke mode
jverleeft.
„Postzegels vertegenwoor
digen echt een bezit", ver
klaart de heer Penne, „en
dat is met sigarebanden
veel minder het gevaL Voor
mij is dit alleen maar een
sport". En de heer Penne
laat z'n zelf gemaakte al
bums zien. Hij kent wel ver
zamelaars, ook van sigare
banden, die er gewoonweg
een heel vermogen tegenaan
gooien om dure banden te
kopen en dure albums en du
re van alles, maar dan is
voor hem de sport eraf. Dat
is voor hem zoiets als een
hengelaar die z'n vangst bij
de visboer koopt.
Al die banden bij elkaar
vormen een volledige beel
denencyclopedie. Er is geen
onderwerp te bedenken of er
is wel een sigarenfabrikant
die er banden aan gewijd
heeft. Van bloemen en vlin
ders tot carnavalscostuums,
hoofddeksels en Colijn toe.
Die laatste staat in een serie
„Grote mannen en Tyran-
nen" en daar is nog 'n bonje
om geweest omdat de (Bel
gische) fabrikant Churchill
en Hitier broederlijk naast
elkaar in een serie had ge
plaatst. En er schijnen ook
prestigesiagen geleverd te
worden tassen fabrikanten:
Wie krijgt het voor elkaar
om een volledige serie Ne
derlandse voetballers op de
markt te brengen bijvoor
beeld? Tot nu toe niemand,
want Abe Lenstra vroeg er
500 gulden voor als een fa
brikant hem zo graag om
zijn sigaren wilde wikkelen
en dat vond die fabrikant te
gortig, want ook voor hem
moet het een hobby blijven.
Een hobby overigens, waar
van de fabrikant hoopt dat
het dc mensheid aan het ro
ken zet. En dat is nu uitge
rekend niet het geval met de
man die waarschijnlijk toch
echt wel de grootste Neder
landse verzameling heeft.
(Wie er meer heeft mag het
zeggen). „Ik heb nooit van
sigaren gehouden", lacht de
heer Penne, „en sigaretten
rook ik ook al tijden niet
meer'.