De sterft Esteban kreeg een standbeeld Dit is het verhaal van een van die Nederlanders die tussen '42 en '45 in Nederlandsdndië in Japanse gevangenschap zaten. Drie jaar die nog steeds niet vergeten zijn/door Jet Bruinsma Boomgaarden Vergrijzing Vijand Waakhond Onsterfelijk We hebben drie jaar in een vacuüm geleefd Op 8 maart 1942 capituleerden de Nederlandse strijdkrachten op Java voor Japan. Daarmee was heel Nederlandsch-Indië in de macht van de Japanners gekomen. Op 7 december 1941 had Japan de Verenigde Staten een grote slag toegebracht door de aanval op Pearl Harbour. Daags daarna had Amerika aan Japan de oorlog verklaard, welk voorbeeld gevolgd .werd door Nederland. Aanleiding tot de aanval op Pearl Harbour: de weigering van de VS om lapan nog olie te leveren Dit om de Japanners te verhinderen een grote aanval te ondernemen. Nadat Japan in de vorigt eeuw door Arperika gedwongen was zijn isolement prijs te geven ïad het zich stormachtig ontwikkeld. Het streefde laar de rtiacht in Oost-Azië tn 1931 had het Mandsjoerije veroverd, in 1940 - 1941 Indochina. In 1942 was Nederlandsch-Indié aan de beurt, dat voor Japan interessant was vanwege de aardolie. Het in Nederlandsch-Indie opkomend nationalisme vond tijdens de bezetting steun van Japan. Duizenden Europeanen werden in interneringskampen opgesloten, stadswijken die van de rest van de bevolking volkomen geïsoleerd werden. Bij het bewaken van die kampen werden de japanners geholpen door Indonesiërs. WE ZATEN met tiendui- zend vrouwen en kinderen in Tjideng bij Batavia. Onze mannen waren er niet bij, nee, dat geluk hebben we niet gehad. Zelfs de jongens moesten, als ze twaalf jaar werden, naar het mannenkamp. De Jappen kenden maar één verjaardag, met nieuw jaar. Ik zat in Tjideng met twee meisjes en een jon gen, we zijn bijna een jaar samengeweest. Je zag de kinderen met een buidel tje -» hun rug vertrekken en wist niet waar ze bleva. We zaten met 104 personen in een huis dat voor de oor log door vier mensen was bewoond. Met veertien vrou wen en kinderen huisden we in een kamer van vier bij vier. Per persoon was er ruimte van zestig centime ter breed en twee meter lang. Er was een raam in de kamer, geen deur. Op de WC woonde iemand en drie men sen zaten op de badkamer. Ik had het geluk dat ik een verdiepingenbed had, maar dat heb ik later aan een zie ke gegeven. In het laatste halve jaar stierven er 7 a 8 personen per dag. Op het laatst waren er van de veer tien mensen in onze kamer nog maar vier die water konden dragen. Oorspronke lijk hebben de Jappen het doen voorkomen alsof de kampen beschermirngskam- pen waren tegen de Indone siërs, In het begin was het nog vrij soepel, je mocht be zoek hebben, je mocht er ook wel even uit. Hun bedoe ling is geweest ons uit te hongeren, een Jap zei: over tien jaar zijn er geen kam pen meer. Het voedsel werd steeds minder. Ik geloof ook als het werkelijk nog dirie jaar geduurd had, dat er dan geen kampen meer wa ren geweest. De honger was erg, de psychische spannin gen waren waarschijnlijk er ger. Je had absoluut geen kontakt met de wereld bui ten het kamp. We leefden helemaal afgesloten, en als Europeaan wist je je met 'n klein aantal omringd door vijanden. Er waren geen ont snappingen, je viel te veel op. We hebben drie jaar in een vacuüm geleefd. In de kempei (de Japanse Gestapo) kwamen martelin gen voor, dat weet ik zeker. In ons kamp bleef het in 95 procent van de gevallen bij dreiging. Maar er was de voortdurende angst, wat ge beurt er met je man, met je kind. Eens in het half jaar kreeg je een briefkaart om naar je man te sturen. Daar stonden tien Maleise zinnen op, je mocht er drie uitkie zen. Je mocht er zelf tien woorden bijschrijven, maar daar mocht niets in staan over de plaats van het kamp of over de behandeling. Toen mijn zoon oók naar een man nenkamp was, kre g ik toch maar één briefkaart. Ik moest kiezen wie ik zou schrijven, mijn man of mijn kind. Ik dacht dat mijn zoon die kaart het hardst nodig had. Mijn man heeft een half jaar lang gedacht dat ik dood was. Nog jaren na de oorlog was ik bang als ik de maan vol Zag worden. De commandant van ons kamp was psy hisch niet" ih orde. Als het volle maan was ging hij gekke dingen doen. Hij heeft eens wilde apen losge laten in hit kamp. Soms liep hij zelf springend rond. Er was twee keer appèl, 's morgens en 's avonds. We moesten ons op straat in rij en opstellen. Dan kwamen de Jappen en we moesten bui gen, .yotsakee', werd er dar. gezegd. Als ze voorbij waren zeiden ze ,kirre', dat bete kende opstaan. Eens per dag kon je een lepel rijst krijgen, en water met blaadjes, brood en een lepeltje suiker. Wij hadden het geluk dat we een kraan hadden, 's nachts ver zamelden we water in teilen. De ene dag kreeg je 'n gun- Een van de duizenden Nederl. Iers die het kamp hebben overleefd is mevrouw De Vries. Dat is niet haar werkelijke .naam; zü wil die niet genoemd hebben omdat het ir\, haar relaas niet gaat om haar particuliere ervaringen, maar om de ervaringen van allen die in het kamp hebben gezeten. Zij werd in 1943 geïnterneerd, met haar twee dochters en een zoon. Haar man zat in een kamp bij Bandoeng. Toen haar stig bericht over het. verloop van de oorlog, daags daarna ongunstig. Dat deden ze om ons te demoraliseren. De da gen dat Japan een klap had gekregen, hadden wij het slecht. Er waren telkens ge ruchten, hoe dikwijls Duits land de oorlog gewonnen heeft, wel tien keer. Soms kreeg je bericht dat je naar een ander adres zou gaan. De discipline van de Japanners is me ontzettend meegeval len, ze lieten vrouwen en meisjes aardig met rust. Eu ropeanen zijn grover in hun methoden, maar -de. Jappen wisten wel heel goed span ningen op -te wekken om je psychisch murw te krijgen. In het begin was het ver plicht om de grond om te spitten. Maar dat stuk ging dan van het kampterrein af, dus daar hielden we mee op. Je probeerde de dag door te komen. Je probeerde de kin deren les te geven, maar je mocht geen papier en schrijf gerei hebben, ook geen fo to's, geld of andere bezittin gen. Dat werd gecontroleerd, als het-'gëvönïteh-'-werd kreeg je straf. In het kamp was het louter een -to; be or not tó be, zo zelfs dat ik dacht, wat hebben we voor de oorlog veel overbodige dingen ge had. U moet' niet denken dat we hele dagen zaten te treu ren. Je had je toneel bijvoor beeld. Het grootste deel van de kampbewoners heeft de hele kamptijd door zijn opti misme behouden, hoe we het zoon twaalf was werd ook lij naar eei. mannenkamp jevoerd. tn september 1945 kwamen zij vrij. Haar man overleed rort daarna. Het verhaal van mevrouw De Vries geeft een beeld dat veel mensen zullen herkennen. Wie het leest zal misschien iets gewaar worden van de ellende wiaarin zovelen zijn imgekomen. Hij zal zich ook verbazen over het optimisme iat anderen de kracht gaf te overleven. gedaan hebben weet ik niet. Telkens opnieuw zeiden we, langer dan drie maanden kan het niet meer duren. Wie pessimistisch was ging dood. We hebben eens tweeëneen- halve dag helemaal geen eten gehad. De Jappen hadden gedacht dat er een hysterie zou uitbreken, maar dat gebeurde niet. De sfeer van het kamp is moeilijk over te brengen. Je had alle gevoel voor tijd en ruimte verloren. Je had niet het gevoel dat je ooit nog eens een normaal leven zou leiden. Natuurlijk was er het praten over vroeger. We spraken weinig over de toe komst. En dan het recepten- schrijven Ik had niet gedacht dat ik het ook zou gaan doen, maar ik deed het wel. Er waren in het kamp kin deren van alle leeftijden, die nog maar pas geboren waren toen ze in het kamp kwamen stierven tussen hun tweede en derde jaar. Op het laatst warer er veel zieken, in een school hadden we een ziekenhuisje ingericht, met een oud-verpleegster aan het hoofd. Als er geen vrouwelij ke doktoren in het kamp wa ren, waren er mannelijke, die mochten hun vrouw bij zich hebben. Als er een en kele keer medicijnen waren kregen vrouwen boven de zestig die niet. Er was eens een zending geneesmiddelen aangevoerd, we moesten die sorteren en in een kast op bergen. Toen we daarmee klaar waren ging de kast op slot en de sleutel werd mee genomen door de Jappen. De doden werden in een bam toemat gedraaid en door de Jappen begraven, waar weet ik niet. Na de capitula tie kregen de Jappen bevel can zo- en zoveel voedsel per persoon in het kamp binnen te brengen. Er kwamen toen ladingen vis in het kamp. We hadden drie jaar geen eiwit ten gehad, doktoren renden door het kamp; mensen eet er niet van. E zijn tiental len mensen gestorven door eiwitvergiftiging. Wij zijn volgens mij opzette lijk verkeerd voorgelicht. We werden te optimistisch gehouden. Ons werd gezegd dat de Jappen houten gewe ren hadden en slechte vlieg tuigen. Zelfs na Pearl Har- tour zeiden ze: Singapore houdt ze tegen, om het leger nog enige moed te geven. Ons leger heeft zijn best ge daan. Ik ben nu 63, veel van mijn leeftijdgenoten hebben tót twintig jaar na het kamp een ziekte gekregen, ze zijn er niet meer. In het kamp heb je wel vrienden voor je leven opgedaan. In Wellingwolde (Gronin gen) zijn duizenden bijen vergiftigd door chemische bestrijdingsmiddelen die vanuit een sproeivliegtuig over landbouwgronden zijn uitgestrooid. Vier imkers zijn hierdoor ernstig gedupeerd. De niet gedode bijen zijn zo zwaar aangetas. dat ze in ieder geval dit jaar niet meer naar de heide gebracht kunnen worden. Volgens de politie van Bellingwolde, waar de bijenhouders zich hebben beklaagd, is de rampzalige bespuiting te wijten aan een communicatiestoornis. Het entomologisch laborato rium van de Landbouwhoge school in Wageningen heeft monsters van de honing en enkele dode bijen in onderzoek. E. ijen zijn bijzonder ge- f voelige insekten. j Wanneer een fruitte- Ier het bijvoorbeeld in z'n hoofd zou ha len per ongeluk open bloe sem te bespuiten met che mische bestrijdingsmidde len zonder daarbij de bij enkasten goed gesloten te houden, kan men er zeker van zijn binnen afzienbare tijd series dode bijenvol ken in die boomgaard te vinden. Drs. J. Beetsma, medewerker voor de bijen teelt van het insektenkun- dig laboratorium van de landbouw-hogeschool in Wageningen, laat daarover geen twijfel bestaan. De enige mogelijkheid om de bijenhouderij wat dit be treft goed te laten lopen ligt in afspraken tussen de fruittelers en de imkers; maar chemische bestrij dingsmiddelen vormen niet de enige bedreiging van de ze insekten. Bijen houden in Nederland is niet zonder problemen. Ze gaan massaal dood wanneer er door een of andere calami teit biociden op de bloemen zijn gekomen waaruit ze ge wend zijn hun voedsel, het nektar, te halen. Op de heide heeft men daar natuurlijk geen last van, maar in dé Flè- vopolder bijvoorbeeld heeft men op dit punt speciale maatregelen moeten nemen omdat het koolzaad dat om waterstaatkundige redenen in deze nieuwe polders wordt ge zaaid vrij intensief wordt be handeld met bestrijdingsmid delen tegen de koolzaadsnuit- kever. Het middel dat men tegen deze belager van het koolzaad gebruikt is niet se lectief d.w.z. het bestrijdt niet alleen de kever, maar is ook giftig voor andere insekten. Het behoeft dus geen betoog dat de bijen uit de buurt van dit bespoten koolzaad gehou den moeten worden en de bij enkasten in de Flevo-polder vindt men dan ook alleen op niet-bespoten percelen. Het risico dat de bijen toch naar de bespoten percelen zul len vliegen is niet erg groot, want de actieradius van deze nijvere insekten ligt over het algemeen nieit boven de 3 ki lometer. In de boomgaarden ligt de zaak echter heel anders. Enerzijds wil een fruitteler graag gaaf fruit leveren om- dat gave vruchten nu een maal meer opbrengen dan aangestoken fruit en daarom zal hij zijn fruitbomen wil len bespuiten. Van de andere kant wülen de meeste fruitte lers ook graag bijenkasten in hun bongerd want een goed bijenvolk garandeert een op timale bestuiving en een goe. de bestuiving staat bijna ga rant voor een hoge opbrengst. De fruitteler moet daarom zoeken naar een compromis Hij zal het bespuiten met be strijdingsmiddelen moeten be perken en de bijenvolken on der die bomen in bescherming moeten nemen tegen gifstof fen. Dit jaar is dit probleem niet zo aktueel want door de lage prijzen die de fruittelers voor hun produkten krijgen heb ben velen er vanaf gezien nog een of meer bijenvolken te huren. Verschillende imkers hebben daardoor moeilijkhe den gehad bij het plaatsen van hun korven en kasten omdat ze vaak van de fruit telers afhankelijk zijn. De chemische bestrijdingsmidde len vormen niet het enige ge vaar dat de bijen bedreigt. Volgens drs Beetsma hebben de Nederlandse imkers mo gelijk zelfs meer te lijden van een parasiet die de bij be dreigt dan van de chemische stoffen die deze insekten zo gemakkelijk vergiftigen. Het grote probleem van de Nederlandse bijenhouderij zit echter in de vergrijzing van de imkers. De imkersvereni ging telt hoofdzakelijk oude re mensen en het gevaar be staat dat de Nederlandse bij enhouderij door gebrek aan nieuwe leden een langzame dood aan het sterven is. Als oorzaak van deze geringe belangstelling voor het im kerschap noemt drs Beetsma op de eerste plaats de vele mogelijkheden die de* jeugd van tegenwoordig heeft om zich te vermaken. Bijen hou den vraagt enige inzet, enige moeite om het goed te doen. Wanneer een jonge man een goed imker wil worden moet hij zich de nodige kennis en vaardigheid eigen maken, hij moet bereid ziin om de nodige steken (van de bijen) te on dergaan en moet dus een be paalde vrees overwinnen en tenslotte moet hij iets doen. Een imker kan zijn hobby niet in een luie stoel beoefe nen. Gehouwen uit kalk steen en zeven metar hoog is dit „Monumento al Pastor". lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllh iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiirmiiMiiiiiiiiiiiiiu ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii door ANNELIES VAN DEN TOL De Passo de Despeua- perros in de gevrees de woestijn tussen Granada en Madrid wordt getekend door 'n angstaanjagende droog te. Met graagte zuigt de terra cotta het weinige, kostbare regenwater op, dat tijdens de korte, onver wachte en onbarmhartige onweersbuien uit de wol ken spuit. Het Spaanse binnenland is berucht om zjjn tropisch hemelvuur. Onnoemelijk veel argeloze herders vonden hierin htm vroegtijdig einde. In een tijdsbestek van één mi nuut zag ik een opgewonden kleuter, blij om het onweer, het huis uitrennen. Hij strek te z(jn armpjes wijduit naar de hemel, een onbewust teken van dank aan de Schepper. In de mateloze dorheid echter buiten het gehucht snelde een jonge herder naar een nabij gelegen grot. Hü kruiste zijn handen boven het hoofd, alsof hij de blik sem wilde bezweren. Vijand no. 1 van de haast le gendarische Spaanse herders is het heftige, verraderlijke onweer, dat onaangekondigd losbarst en even snel weer verdwijnt. In Ameyugo bij het noord- spaanse Burgos richtte men letterlijk een standbeeld op voor de weerloze bewaker van het vee, die tegen het machtige samenspel der na tuurelementen niet is opge wassen. Dit idee werd gebo ren, toen op 7 augustus 1959, de herder Esteban Fresilla do delijk werd getroffen door de bliksem in Amusco (Palen- cia). Hij hoedde zijn kudde, bijgestaan door een kame raad, toen een vuurbal hem velde. Dit nieuws bracht een groep vooraanstaande Span jaarden in hevige beroering. Met de heer Javier Martin Artago aan heit hoofd werd er een campagne op touw ge zet om het oprichten van een standbeeld te realiseren. Op deze manier wilde men de persoon van de herder ver eeuwigen. Het was een iande- lijk eerbetoon aan het zwijg zame zwoegen van de man, die elk seizoen het vee be waakt en leidt op zijn trage tocht door bergen en dalen, op zoek naar vruchtbare weilanden, waarmee Spanje zo slecht is bedeeld. Architect Victor Morales en beeldhouwer De los Rios sloe gen de handen Ineen en nu bevinden zich op deze mag nifieke plaats aan de voet van de Picota de herder, het lam metje en zijn hond als belang rijkste beelden. Een kleine, uit rots gehouwen kapel bevat het opschrift „Glorie aan God in de hemel en vrede op aar de aan de mensen van goede wil". Drie herders zien als aan de grond genageld een engel verschijnen; het ta fereel is duidelijk geïnspi reerd op dat van de herders te Betlehem. Drie herdershutten, opgetrok ken uit riet geven de plaats een idee van rust na storm achtig weer, geheel passend in de typische stijl van het ge heel. De herder bevindt zich op een hoogte van 25 meter. Het beeld is gehouwen uit kalksteen en zeven meter hoog. Het „lammetje" alleen al meet twee meter en de san daal van hiel tot teen één meter. Don Lorenzo Cué, een Spaans-Mexicaanse persoon lijkheid, financierde het standbeeld. Op een wat lager gelegen punt slaat de herders hond het verkeer op de vrij drukke weg gade. Het is een Pyreneër waak hond; hij meet 2.80 meter en draagt een brede, puntige halsband, zoals alleen de hon den van zijn ras die maar dragen. Hij is aangeboden door de Spaanse vereniging van dierenbescherming. Toen het standbeeld op een regenachtige middag werd onthuld, kwamen herders uit heel Spanje, gestoken in de kledij van hun landstreek, naar Ameyugo. Ze waren al len vergezeld van hun hon den. De weduwe en kinderen van Esteban namen er die middag een ontroerend, welgemeend applaus in ontvangst. De meest toegewijde en nede rigste van alle werkers op 't platteland is onsterfelijk ge maakt. in steen. De Spaanse herder, die weet, dat elk hef tig onweer zijn einde kan be tekenen, kreeg het indruk wekkende monument, dat hem toekwam! U

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 11