Wellicht dit jaar begin bouw zeesluizen In België geen inspraak in industrialisatieplannen West- Brabant bang voor stank Alle kostbare ruimte m Kallo bestemd voor zeesluizen en industrie Tekst: Ton Verlind Foto's: tor de Boer MINDER J. F. F. van Gerven, lid provinciale Vlaamse Raad GROOTS SAEFTINGE WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1970 GEEN GROND MEER VOOR TUINTJES (Van een onzer verslag gevers) HULST/KALLO Ver- moedelijk nog eind dit jaar, maar in ieder geval in het be gin van volgend jaar zullen de Belgen ten noord-westen van Kallo beginnen met de bouw van zeesluizen. Uit de sum miere gegevens, die tot nog toe zijn vrijgegeven, valt af te leiden, dat deze sluizen ge heel zijn afgestemd op de aan wezigheid van een Baalhoek- kanaal. De capaciteit is name lijk veel groter dan strikt noodzakelijk voor het toegan kelijk maken van het ge plande havengebied op de linker Sclielde-oever. Dit is de algemeen heersende mening bij de gemeentelijke be stuurders van de plaatsen in dit gebied .waarvan er in totaal vijf zullen moeten verdwijnen. Op 15 oktober wordt het project, in orde van grootte te vergelijken met de Boudewijn-sluis, aanbesteed. Met de bouw ervan zal ongeveer vijf jaar gemoeid zijn. Er zullen in eerste instantie, om de aanleg van de zluizen mogelijk te maken, in dit gebied vijftien huizen moeten verdwijnen. Verschillende er van zijn nog zo goed als nieuw. Ze staan op of in de onmiddellijke na bijheid v an de plaats, waar over enkele maanden de eerste spade in de grond gezet zal worden. Er zal binnen afzienbare tijd een gebied van om en nabij de driehonderd hectare aan zijn agrarische bestem ming worden onttrokken voor het verkrijgen van de nodige „bouw ruimte". Daarnaast zullen onder meer speciale wegen aangelegd wor den om aan- en afvoer van materi aal mogelijk te maken. De sluizen zijn op twee kilometer afstand van Kallo gepland, in het gebied gelegen tussen de thermische centrale vam Ebes en de in Doel in aanbouw zijnde kerncentrale. De industrialisatieplannen voor de linker Scheldeoever in België be staan uit twee fases. In de eerste fase zal naar schatting 1250 hectare bouwrijp gemaakt worden. Het ge- .bied wordt binnen afzienbare tijd aan zijn agrarische bestemming ont trokken. In augustus van 1971 zal in het noordwestelijk gelegen gedeel te, tegen de Scheldeoever aan, reeds een begin gemaakt worden met de bouw van een Duitse chemi sche industrie. Daarvoor is een ge bied van ongeveer achtenzestig hec tare nodig, waarvan aanvankelijk slechts tien hectare in gebruik wordt genomen. In dezelfde omge ving wordt op een nog nader vast te stellen tijdstip begonnen met de bouw van fabrieken van Bayer en Progil. Hoeveel hectare hiervoor nodig zal zijn is nog niet bekend, vermoede lijk enige honderden- Als alle plan nen, ook in de tweede fase, zijn gerealiseerd dan zal het industriege bied op de linker Scheldeoever om en nabij de vierduizend hectare be slaan. Dat is zesduizend minder dan de stad Antwerpen aanvankelijk heeft opgeëist. Voor het zover is zal vijf eniwintig procent van de ter plaat se wonende bevolking een ander heenkomen moeten zoeken. Op dit moment is nog niet bekend waar heen. De Belgische overheid heeft op dit punt verstek laten gaan door niet voor een alternatief te zorgen. De gemeentelijke bestuurders van de woonkernen in de toekomstige industriegebieden proberen te red den wat er te redden valt door op de valreep woningbouwprojecten te gaan uitwftrken. Het is de vraag of men daar nog op tijd mee gereed zal komen. Het is ook de vraag, die de plaatselijke overheden zich in gewe ten ste(t. Hen treft geen blaam, vinden ze. Ze hebben alle industria lisatieplannen .voor hun gebied uit de pers moeten vernemen. Niemand heeft er blijkbaar aan gedacht de bewuste gemeente officieel op de hoogte te stellen, zoals er ook geen sprake is geweest van medezeggen schap. Zoals bekend zullen vijf woonker nen volkomen van de kaart worden geveegd. Het grondgebied van Kallo, dat 2600 hecta're omvatte, wordt tot ruim negentig teruggebracht. Daarop hoopt de plaatselijke overheid over een aantal jaren in totaal tiendui zend bewoners te kunnen herbergen. „Maar", aldus de gemeentelijke be stuurders, „dan zullen die mensen het wel zonder eigen achtertuintje moeten doen, want aan dat soort voorzieningen kunnen we geen kost bare grond spenderen". Voor Kallo zijn de vooruitzichten voor de nabije toekomst „zo slecht" nog niet. De Belgische overheid heeft het gemeentebestuur in ieder geval de garantie gegeven van een „onbelemmerde" uitweg naar het zuiden. Behalve een aantal opslag tanks van Chevron, ten zuid-oosten van de dorpskom, is hier geen in dustrie gepland. Wel een brede groenzone. De industrieën zullen dok op lan gere termijn Kallo niet dichter dan op twee kilometer benaderen. De tussengelegen ruimte is gereser veerd voor een groene bufferzone- Aanmerkelijk ongunstiger ziet het er uit voor het nabijgelegen Doel. Het wordt aan alle kanten ingeslo ten door zware industrieën. Het dorp zal wel als dat lukt tenmin ste als woonkern worden gehand haafd. Een schrale troost voor de huidige bevolking, die wel met de last wordt opgescheept, maar ver moedelijk Hoij de toekomstige ont wikkelingen zelf, weinig baat zal hebben. BIJ DE FOTO'S Op het kaartje zgn de indu strialisatieplannen van België afgebeeld voor wat de linker rivieroever betreft. Het witte, zwart omlijnde gedeelte met daarin Kallo (zwart vlak) is de eerste fase. Het geblokte gedeelte rechts bovenaan is de plaats waar de Duitse che mische fabriek Bayer en Progil zal komen. Het gearceerde gedeelte is de tweede fase. Bolletjes rechts onder Kal lo stellen de Chevron-tanks voor. Puntjes onderaan vormen straks de groenebuffer- zone. Bovenaan loopt de lands grens (kruisjes). Foto links-onder Doel, een lieflijk plaatsje met smalle straatjes: straks omgeven door industrie. Foto links-boven: Deze boerderjj staat op de plaats waar de sluizen moe ten komen. Op de achter grond, in gelid, de pijpen van de industrieën op de rechter oever. Foto rechts-bovenin: Het verzet is getaand, maar de achtergebleven spreuken herinneren aan de oppositie van weleer. (Van e enonzer verslaggevers) KALLO De Belgische rege ring zou met "de verdere industri alisatie van Antwerpen op de lin ker Scheldeoever, de plank wel eens mis kunnen slaan. Antwer pen zal nooit over havenaccom modatie kunnen beschikken, goed genoeg om een werkelijke concur rent voor Rotterdam te zijn. Wat da aanbaat heeft Zeebrugge meer mogelijkheden, waarvoor grotere aandacht diende te bestaan. Ver der is de haven van Antwerpen zo snel gegroeid, dat nog nauwe lijks van een gemeentelijk, maar veeleer van een nationaal belang gesproken moet worden en daar om kan met recht de vraag ge steld worden of het nog verant woord is deze haven in gemeente lijk beheer van de stad Antwer pen te laten. Dit is in een „nutshell" de mening van het Belgische lid van de provin ciale Vlaamse raad, de heer J.F.F. van Geryen, tevens gemeenteraads lid van het binnenkort door indus trieën gekluisterde Kallo. De heer Van Gerven heeft een uitgesproken mening over het Bel gische zeehavenbeleid. Een visie, die overigens nog nooit ter sprake is gebracht in de gemeenteraad van Kallo of in de provinciale raad. Want medezeggensschap is iets wat men in „Brussel" niet kent. De ge meentelijke. bestuurders van Kallo en andere betrokken plaatsen heb ben nog nooit hun wensen en ver langens ten aanzien van het indus triebeleid, waarbij ze zo nauw zijn betrokken, kenbaar kunnen maken. Sterker: formeel weten ze nog steeds niet, want hen precies boven hst hoofd hangt. Alle gegevens waarover gemeentebesturen beschik ken, heeft men uit de Belgische pers moeten vernemen. En ook daarin zijn de betrokken instanties erg zui- ning met het verstrekken van infor matie. „Inspraak", zegt provinciaal raads lid Van Gerven, „is iets wat men in België niet kent. We zijn nauwelijks of helemaal niet gekend in de ont wikkelingsplannen. Ik en met mij veel Vlamingen vind de verdere havenuitbreiding van Antwerpen in onze richting onverstandig, onecono misch en onverantwoord. Dat die plannen er ondanks alle protesten en bezwaren toch worden doorge dreven komt, omdat deze zaak voor De Saeger een prestigekwestie is- Datzelfde is het geval met de zee sluizen bij Kallo, waarvan binnen enkele maanden het begin van de bouw is te verwachten". „De Saeger wil daarmee het be wijs leveren, dat Antwerpen serieu ze metten maakt met zijn industria- lisatie-beleid. Het is ook een stimu lans voor nog weifelende concerns en een vorm van pressie op Neder land om daar spoed te maken met het Baalhoekkanaal. De sluizen zijn duidelijk afgestemd op ,de realisatie van het Baalhoekkanaal. Dat blijkt uit de capaciteit". „Men accepteert hier in Vlaande ren wel de vestiging van industrieën op de linker Scheldeoever", aldus de heer Van Gerven, „maar niet de uit bouw van deze oever in de geest zo als Antwerpen die ziet: erg groots" Het provinciale raadslid heeft zich uitgesproken voor een verbinding van Antwerpen met Gent en Zee- brugge, als alternatief voor het Baal- hoekkanaal. „Dat is naar mijn idee ook de over heersende Vlaamse mening. Zee- brugge heteft blijvende kansen. Die heeft Antwerpen niet. Daar blijft men kampen met het probleem .van de ton-nement. Zeebrugge zou zelfs een voor België goede concurrent zijn voor Rotterdam". Het lid van de provinciale raad onderkent, dat in Zeebrugge bij verdere ontwikke ling bijzonder veel geld geïnves teerd zal moeten worden. Hij ver wacht, dat déze investeringen op den duur een hoger rendement zul len geven dan wellicht ooit het in de linker Scheldeoever geïnvesteer de kapitaal. De mening van Van Gerven over het Land van Saeftinghe: „Het zou onverstandig zijn om dat een indus triële bestemming te geven. Als dit stuk wordt ingepolderd zou ik de consequenties voor Antwerpen bij springvloed wel eens willen zien". De Belgische overheid neemt het, blijkens de uitlatingen van Van Gerven, niet zo nauw met zijn plan ning. „In Nederland", aldus de heer Van Gerven, „speelt de natuur nog een rol mee. Hier in België doet men maar wat en daar wordt niet naar gekeken". Oppositie bestaat er bij de ge meentelijke en provinciale bestuur ders in het gebied van Kallo ook tegen de wens van de ^tad Antwer- pen om de havens en industriegebie den tussen Kallo en Doel en onmid dellijke omgeving onder eigen be heer te brengen. De heer Van Gerven heeft uitge sproken ideeën over de ontembare industrialisaliezucht van de Belgi sche regering- Bij de gemeente raadsverkiezingen van vijf jaar ge leden heeft hij de huidige ontwikke lingen voorspeld. Toen werd hij door zijn collega-politici uitgelachen. „Van Gerven gaat dokken bouwen", werd sarcastisch gezegd. Op zekere ochtend trof hij voor de deur van zijn fraaie kasteeltje „Hof ten Dam" een spa aan als sarcastisch antwoord op zijn verkiezings-pleidooien. „Kijk eens", zegt de bejaarde politicus nu met een Iimlach op het gezicht, „Wie er gelijk heeft gehad". Drs. L. van de Laar: Internatio- fiaal tractaat nodig. (Van een onzer verslaggevers) BERGEN OP ZOOM West-Brabant staat enigszins argwanend te genover de industrialisatie op de linker Schelde-oever. In zoverre, dat men vreest voor een intensivering van de luchtverontreiniging. De mogelijkheid is niet denkbeeldig, dat de zuidwestelijke winden minder plezierige lucht naar het noordoostelijk van de linker Scheldeoever gelegen West-Brabant zullen voeren. Zegt bijvoorbeeld burgemeester drs. L. van de Laar van Bergen op .Zoom: „Als werkelijk blijkt, dat Antwerpen met industrievestigingen op de linker Schelde-oever tot hier de lucht gaat verpesten, dan zal jdat een volledig falen van een werkelijk zakelijk overleg tussen Ne derland en België betekenen. Het is noodzakelijk, dat op dit terrein in beide landen de wetgevingparallel loopt. Nu is er gewoon niets aan te doen, omdat het in een ander land gebeurt. De hele ruimtelijke orde ning, waaronder industrievestiging en dergelijke, zou trouwens voor het hele Deltagebied bij internationaal tractaat geregeld moeten wor den".

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 5