Stijging defeiisie-budget: in feite verlaging In tien jaar alle jongeren beneden de 18 naar school Justitie richt zich op drugs en pornografie ONDERWIJS KOST IN 1971 7,5 MILJARD HULP AAN ARME LANDEN. 1 PROCENT GRENS NU BEREIKT MARINE LANDMACHT: LUCHTMACHT STRAFBEPALINGEN WORDEN HERZIEN (handel en gebruik) Vreemd staatshoofd Kinderbescherming Meer studenten OOK MEISJES RECHTSPOSITIE AUGUSTUS '71 Regering ziet lichtpunten in Oost-West betrekkingen Europese polis exportkrediet Meer diplomaten WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1970 (Van onze parlementaire redac tie). DEN HAAG De defensie-be groting 1971 van minister Den Toom heeft het record-bedrag van ruim 4 miljard gulden bereikt. Dat is 269 miljoen meer dan de ont- werp-begroting voor dit jaar. Hier in zit een bedrag van 95 miljoen ter compensatie van onvoorzien grote kostenstijgingen. Defensie krijgt nu 3,7 procent van het netto nationaal inkomen tegen 3,9 pro cent in dit jaar en vier procent in 1969. In feite betekent deze verho ging dus een verlaging van de defensie-uitgaven. Van dit nieuwe budget krijgt de marine 998 mil joen (waarvan 229 milj. voor in vesteringen), de landmacht 1929 milj. (373 milj. voor investerin gen) en de luchtmacht 959 milj. (176 milj. voor investeringen). In de toelichting op de begroting zegt een bezorgde minister Den Toom dat zijn grootste teleurstel ling is dat ondanks de bereikte aanzienlijke kostenbesparingen in de krijgsmacht er tenslotte toch een situatie is ontstaan waarin de krijgsmachtsdelen urgente voorzie ningen hebben moeten beperken of uitstellen om binnen de gestelde financiële grenzen te blijven. Teleurstelling is er ook omdat in de NAVO de wil tot samenwer king nog niet sterk genoeg is om op belangrijke punten gemeen schappelijke belangen boven natio nale belangen te laten prevaleren. Teleurgesteld is minister Den Toom tenslotte ook omdat in de Nederlandse samenleving zo luid de stemmen blijven klinken die zich richten tegen het door rege ring en parlement vastgestelde veiligheidsbeleid- Deze stemmen laten volgens de minister niet na een negatieve invloed uit te oefe nen op het besef in de krijgsmacht dat men een onmisbare opdracht heeft voor het zelfstandig voortbe staan van onze natie. Minister Den Toom releveert de aanzienlijke uitbreiding van de sterkte der Sovjet-strijdkrachten op strategisch nucleair gebied en vooral ook op maritiem gebied. Hij merkt op dat tegen de groeiende macht ter zee van de Sovjet-unie de teruggang in maritieme macht van het westen gevaarlijk afsteekt. In het NAVO-gebied worden de zeestrijdkrachten aangetast door de aangekondigde verminderde defen sie-inspanning van de Amerikanen. Ook de Canadezen gaan hun sterk te in Europa aanzienlijk verminde ren. Om die reden is door Saceur voorgesteld de Nederlandse pant serbrigade in West-Duitsland met circa 500 man uit te breiden. Daar over wordt thans onderhandeld. Gelet op de toenemende Sovjet machtsontplooiing ter zee ontstaan er bij de marine steeds ernstiger leemten inzake actieve en passieve middelen tegen geleide wapens af komstig van vliegtuigen, schepen en onderzeeboten. Door geldgebrek dreigt een toenemende relatieve achterstand te ontstaan. Er worden thans voorbereidingen getroffen voor het ontwerpen van fregatten die in de tweede helft van de jaren zeventig de dan nog aanwe zige onderzeebootjagers moeten vervangen. De verouderde Sikors ky UH-34j helikopters worden af gevoerd en vervangen door 3 toe stellen type Agusta-Bell (UH-1). Het personeelsbestand bij de mari ne heeft men thans tot onder de 20.000 kunnen terugbrengen. Hier bestaan grote behoefte aan modem mobiel luchtafweergeschut. Men houdt thans proeven met door Nederlandse, Duitse en Zwitserse industrieën ontwikkelde luchtaf- weersystemen op een Leopard-on- derstel. De resultaten bieden zo veel perspectief dat minister Den Toom naar verwachting reeds vol gend voorjaar een beslissing over de invoering van een der systemen kan nemen en tot bestelling kan overgaan- Het legerkorps zal dan in de jaren 1975 en 1976 met gemechaniseerd luchtdoelgeschut kunnen worden uitgerust. Er zal een bedrag van 650 miljoen gulden mee gemoeid zijn (voor 100 vuur monden) dat in de periode 1971 tm 1976 moet worden gedekt. Op het gebied van de anti-tankverde diging is een boordwapen tegen lichtere pantservoertuigen in ont wikkeling. Voor de bestrijding van tanks is een nieuwe (tweede) ge neratie draadgeleide projectielen in ontwikkeling. Gelet op vertra gingen daarin zal men eind dit jaar over een interim-oplossing be slissen. De luchtmacht bestudeert samen met Noorwegen welk (bestaand) vliegtuig voor verwachting van de F-104g (starfighter) in aanmerking zou kunnen komen. In het najaar verwacht men hierover een eind rapport. De aflevering van aange kochte NF-5 (Freedom Fighter) vliegtuigen verloopt zodanig dat het eerste NF-5 squadron nog dit jaar operationeel kan worden. De nog aanwezige map F-84 f vlieg tuigen worden eind dit jaar aan Amerika teruggegeven. Nederland moet nog beslissen over deelname aan de uitvoering van een modern grond-lucht geleid wapensysteem voor landen met zgn. Hawk-eenhe- den. Deelname zou de komende jaren belangrijke investeringen gaan vergen. De oplossing voor de problemen inzake de personeelsvoorziening zal men vooral moeten zoeken in het treffen van interne maatrege len die de aantrekkelijkheid van het verblijf in dienst vergroten. Bij de marine blijven de aantallen opgeleide officieren achter bij de behoefte. Bij de landmacht kon in de behoefte aan kort verband vrij willigers en vrijwillig nadienenden bevredigend worden voorzien, waardoor mede tekorten aan be- roepspersoneel in de lagere offi ciers- en onderofficiersfuncties konden worden aangevuld. Van de mogelijkheid om op 55-jarige leef tijd met pensioen te gaan hebben van juni 1969 tot juni 1970 184 officieren en 481 militairen bene den de rang van tweede luitenant gebruik gemaakt- Bij de lucht macht wordt bezien of het moge lijk is een aantal militaire functies om te buigen tot burgerfuncties. De sterkte bedraagt hier thans 22.000 man. Over de wet gewetensbezwaren militaire dienst deelt minister Den Toom mede dat er een wijzigings voorstel komt o.m. om de moge lijkheid te scheppen van een voole- dig hernieuwd onderzoek bij de raad van State met beslissing door de kroon. De beroepsprocedure zal hierdoor worden bekort. Ook wordt overwogen om de bezwaar de bij het verschijnen voor de commissie van advies te laten ver gezellen door een vertrouwensper soon. UIGAVEN VOOR. DEFENSIE v.-begrohng 1900-1971} DEN TOOM LEERPLICHT WORDT 9 JAAR (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG De regering heeft voor ontwikkelingshulp in 1971 een bedrag van 970 miljoen gulden uit getrokken, dat is 203 miljoen meer dan voor dit jaar- Daarmee wordt voor het eerst de omvang van de ontwikkelingshulp op 1 procent van het nationaal inkomen gebracht Het bereiken van de 1 procent geeft volgens de miljoenennota Ne derland de mogelijkheid om be staande hulpprogramma's aanzienlijk uit te breiden en enkele nieuwe initiatieven te nemen. De 1 procent in 1971 was door de regering in 1968 reeds als streefcijfer aangekon digd. Van de stijging van 203 miljoen is 56 miljoen bestemd voor het garan deren van door de Nederlandse Fi nancieringsmaatschappij voor ont wikkelingslanden en door de Neder landse Investeringsbank op te ne men leningen op de kapitaalmarkt. Voor de ontwikkeling van Surina me en de Nederlandse Antillen is 210 miljoen gulden uitgetrokken, dat is 35 miljoen meer dan voor dit jaar. De uitgaven voor ontwikkelings landen buiten het koninkrijk zijn op 679 miljard geraamd, dat is een stijging van 112 miljoen. Verhogin gen worden voorgesteld voor onder meer instituten en cursussen in Ne derland (11 miljoen) en schenkin gen aan Indonesië (20 miljoen), de internationale financieringsmaat schappij krijgt voor het eerst 18,2 miljoen gulden. Deze instelling be vordert de oprichting van particulie re ondernemingen in ontwikkelings landen. (Van onze pari. redactie) DEN HAAG „De noodzaak tot coördinatie in het vervol gingsbeleid wordt voortdurend sterker". Dit staat in de memo rie van toelichting op de begro ting van justitie voor het jaar 1971. Het aantal onderwerpen, dat in de diverse coördinatiecommissies van het openbaar ministerie ter sprake komt, neemt steeds toe. Het belang rijkste onderwerp waarover binnen deze commissies overleg wordt ge pleegd, is de overtreding van de opiumwet, zowel ten aanzien van het gebruik van drugs als de handel er in. Bij de strafbepaling moeten vol gens minister Polak (justitie) de belangen van de volksgezondheid, zowel nationaal als internationaal de doorslag geven. „Het openbaar ministerie is er zich van bewust dat het een ge nuanceerd beleid moet voeren met in elk geval onderscheid tussen ge bruikers, gebruikers annex hande laars en handelaars in de strikte betekenis van het woord", aldus de memorie van toelichting. Indien er voldoende opvangmoge lijkheden waren, zou er in bepaalde gevallen t.o.v. de bestrijding van het druggebruik justitieel anders kunnen worden opgetreden. Over de pornografie wordt in de memorie alleen gezegd, dat de me ning over wat aanstotelijk geacht wordt voor de eerbaarhèid zich wij zigt. Er is een speciale commissie uit het openbaar ministerie inge steld om eenheid van het vervol gingsbeleid binnen deze zaak te be vorderen. Voorts wordt in de memorie van toelichting melding gemaakt van een omvangrijk wetgevingspro gramma voor het komende zittings jaar. Het strafrecht wordt herzien. De voorwaardelijke veroorde ling, de ter beschikking stelling, de voorwaardelijke invrijheid stelling en de rechtspositie van de gedetineerden zullen op nieuw worden geregeld. De strafrechtelijke bepalingen inzake belediging - inclusief van een vreemd staatshoofd - worden herzien. De gratieprocedure wordt ge wijzigd. De procureurs-generaal zullen voor het eerst in de geschiedenis een jaarverslag uitbrengen aan dé hand van rapporten van de officie ren van justitie. Het ligt in de be doeling dat jaarverslag te publice ren bij de indiening van de begro ting van justitie in 1972. Over de reclassering wordt ge zegd dat de instellingen zelf een oplossing zoeken voor een tekort aan contact met de cliënten als ge volg van de toenemende vraag naar voorlichtingsrapporten. Maatregelen die met betrekking tot de kinderbescherming worden voorgesteld zonder dat ze al te in grijpende wijzigingen in de weg zouden kunnen staan zijn duidelijkheid en continuïteit in de hulpverlening; samenwerking tussen de be bestaande plaatselijke instan ties; samenwerking tussen interne en externe kinderbescherming. Verbetering op deze punten kun nen volgens de bewindsman wor den bereikt door een mogelijke re gionalisatie. Daartoe zullen er in de regio organen moeten worden inge steld die bepaalde bevoegdheden hebben. Concrete maatregelen om de be staande moeilijkheden bij de kin derbescherming op te lossen heeft het ministerie van justitie genomen door gelden in de begroting be schikbaar te stellen voor uitbrei ding van het aantal maatschappe lijk werkers bij de gezinsvoogdij- verenigingen. De werkbelasting voor deze wer kers zal daardoor kunnen worden verminderd met 30 a 35 procent. Voor 1972 denkt men zelfs aan een vermindering tot 50 procent. De begroting voor justitie komt voor 1971 ruim 75 miljoen hoger uit. 27-Miljoen gaat naar de kinder bescherming. Ruim 10 miljoen gaat naar de strafrechttoepassing (gevange niswezen, psychopatenzorg en reclassering). 21 Miljoen gaat naar de rijkspo litie. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG. Minister Verin- ga (Onderwijs en Wetenschap pen) wil een sociaal-cultureel planbureau oprichten dat meer lijn moet brengen in de vernieu wing van het onderwijs. De minis ter zegt dit in de toelichting op zijn begroting voor volgend jaar. De begroting van het grootste mi nisterie van de heren Veringa en Grosheide is 7,5 miljard groot. Dat is een stijging van acht per cent tegenover dit jaar. Onder wijs beslaat volgend jaar ruim 27 pet van de totale uitgaven van het rijk. Maatschappij en onderwijs beïn vloeden elkaar wederzijds, schrijft LfiTOrCll dr. Veringa. Taak en inrichting van het onderwijs moeten zo tijdig mo gelijk worden afgestemd op de veT- wachte ontwikkeling van de samen leving. Om een goede planning mo gelijk te maken, moeten echter de doeleinden van het onderwijs vast staan- En juist de vaststelling van die doeleinden wordt in sterke mate beïnvloed door de te verwachten maatschappelijke ontwikkeling. Daarom moet veel fundamenteel on derzoek naar die ontwikkeling wor den ingesteld. Veel aandacht besteedt de minis ter aan de leraren en hun opleiding. De huidige leraren hebben in hun opleiding te weinig aandacht be steed aan de algemene doelstellin gen van het onderwijs. Door pedago gische centrums en bijscholing is dat op een aantal punten verbeterd, maar nog niet genoeg om schoollei ders en leraren in staat te stellen het onderwijs overeenkomstig de huidige inzichten te geven. Veel verwacht de bewindsman van de nieuwe lerarenopleidingen, waarvan er dit jaar in Amsterdam en Nijme gen experimenteel van start zijn gegaan. In de toelichting op de begroting worden de eisen voor de nieuwe leraren-opleidingen opgesomd. De opleidingen mogen alleen worden gegeven door universiteiten en ho gescholen en door instellingen die met universiteiten of hogescholen verbonden zijn. De opleidingen moe ten zorgen voor periodieke her- en bijscholing van leraren. Minister Veringa wil voor deze nieuwe lera renopleidingen een numerus fixus instellen als het aanbod van studen ten groter zal blijken dan de vraag naar leraren. De experimentele op leidingen zullen in elk geval aan een beperkte toelating anderworpen zijn. Voor de stichting onderzoek van het onderwijs is acht ton meer uit getrokken. Vorig jaar dreigde de voorzitter van deze stichting, prof. Ph. Idenburg, af te treden omdat hij de 2,7 min. die het ministerie voor de stichting had uitgetrokken te weinig vond. Het wetsontwerp dat aan afgestu deerden van HTS-en en hogere landbouwscholen de titel ing. wil geven, zal nu toch spoedig verschij nen, zo blijkt uit de toelichting op de onderwijsbegroting- Enkele HTS- en HEAO-scholen krijgen als nieu we studierichting een beroepsoplei ding voor computerdeskundigen. Een aparte hogere school voor de oplei ding van systeemontwerpers, pro grammeurs en programmatuurdes- kundigen leek het ministerie minder wenselijk. Het aantal studenten groeit storm achtig. Het algemeen financieel schema voor de uitgaven voor we tenschappen tot 1975 moest daardoor bijgesteld worden. Men rekent nu op 125 duizend studenten in 1975 (nu zijn het er 100 duizend). Het grotere aantal studenten leidt tot meer aanvragen voor studietoelagen. De dienst rijksstudietoelagen zal volgens de begroting volgend jaar ruim 300 min. uitkeren. Vorig jaar was dit ruim 210 min. De groei van het aantal studenten betekent tevens dat de prognoses van de commissie-Dalmulder van de academische raad over aanbod en behoefte aan academici tot 1980 te laag zijn. Verder heeft minister Ve ringa besloten teneinde alle studen ten op te vangen het aantal perso neelsplaatsen volgend jaar niet uit te breiden met ruim 1600, maar met bijna 2000. Studenten bij het hoger beroeps onderwijs kunnen in de toekomst een even hoge toelage krijgen als (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Over tien jaar gaat iedereen tot zijn acht tiende naar school. Werkende jongeren zullen er dan niet meer zijn. Wie in deze leeftijdsgroep niet elke dag op school doorbrengt, maar ook enige dagen van de week in de arbeids sfeer in een bedrijf, zal dan geen jonge werknemer meer zijn, maar een leerling. Hij zal geen loon verdienen, maar een soort stagevergoeding krijgen. Economische zelfstandigheid is geen doel, dat al voor het achttiende jaar bereikt zou moeten worden. Dit is het uitgangspunt van staatssecretaris Grosheide (Onderwijs) en minister Roolvink (sociale zaken) in hun nota over de werkende jongeren. De nota is gisteren met de miljoenennota aan het parlement aangeboden. Als eerste stap op de aangegeven weg zullen op 1 augustus volgend jaar: de leerplicht worden verlengd tot negen jaar; alle jongeren die nog geen 16 zijn, minstens een dag per week gedurende een jaar onderwijs moeten ontvangen. worden uitgebreid tot de hogere leeftijdsgroepen. Tegelijkertijd kan voor de lagere groep deze leerplicht worden uitgebreid van een naar twee of meer dagen per week. Ondertussen wordt in de werk sfeer (maatschappijcomponent) het baantje veranderd in de stage, en de jonge werknemer veranderd in de leerling. Te beginnen met de 15- jarigen zou langs deze weg in een periode van tien jaar de 12-jarige volledige onderwijsplicht tot stand kunnen kamen. De leerplicht loopt dan van ruim 6 tot ruim 18 jaar. Volledige onderwijsplicht wil dus niet zeggen dat iedereen tot zijn achttiende jaar de hele week naar school gaat. De leerplicht kan vanaf 15 jaar ook worden voldaan in de arbeidssfeer, namelijk gezien als de maatschappijcomponent van het par ticipatie-onderwijs. De partiele onderwijsplicht voor 15-jarigen ingaande in augustus a.s. komt als aanvulling op het voor waardelijk arbeidsverbod, dat al in augustus j.l. voor deze leeftijdsgroep van kracht was. De nieuwe maatre gel geldt echter ook voor 14- en 15- jarige meisjes die in de huishouding werken. Deze groep viel buiten het voorwaardelijk arbeidsverbod maar aan deze discriminatie wordt nu dus een einde gemaakt. Voor leerplichtverlenging en par tiele onderwijsplicht is op de onder wijsbegroting 21 min. gulden uitge trokken. In het schooljaar '72-'73 gaat het participatie-onderwijsplan 114 min. en in het daarop volgende schooljaar 135 min- kosten. De rechtspositie van de werkende jongeren zal radikaal veranderen. Het loon verandert in stagevergoe ding. Deze zal in principe gelijk moeten zijn voor alle bedrijfstak ken. Minister Roolvink stelt ook aanpassing van arbeidswet en ar beidsverhoudingen in het vooruit zicht. De leerling van het participa tie-onderwijs staat in het bedrijf •niet om arbeid te verrichten ten dienste van zijn werkgever, maar om arbeid te verrichten ten dienste van zijn opleiding. Minister Roolvink wil spoedig in grijpende beperkingen invoeren voor overwerk en werken in ploe gendienst voor werkende jongeren. Verder staat een langere vakantie voor deze groep op het ministeriele programma. Werkende jongeren zijn geen vol wassenen, vinden de bewindslieden. Daarom mag van hen ook geen ge drag en bijdrage worden verwacht als hadden ze de volwassenheid al bereikt. Voorzover jongeren beneden de 18 al aan het arbeidsleven deel nemen, moeten zij op den duur een volledige leerlingenstatus krijgen. Om dit te realiseren, komt er een nieuwe vorm van onderwijs: partici- patieonderwijs. De jongeren leren zowel op school of in cursussen (schoolcomponent), als in het be drijf (maatschappijcomponent). De schoolcomponent van.het parti cipatie-onderwijs zal verzorgd wor den door instituten voor vorming en opleiding. Die zullen ontstaan uit integratie van de bestaande vor mingsinstituten en vormen van be roepsbegeleidend onderwijs. Om een goede landelijke spreiding te krij gen van de instituten voor vorming en opleiding, zullen er in een twee de stadium geheel nieuwe instituten worden opgericht. In het toekomstbeeld van staatsse cretaris Grosheide zal het nieuwe participatie-onderwijs bestemd zijn voor werkende jongeren van 15, 16 en 17 jaar. De leerplichtverlenging met een jaar in augustus a-s. trekt de groep van ruim 14 tot ruim 15 jaar volledig in het dagonderwijs. De gedeeltelijke 'onderwijsplicht van een dag per week voor 15- jarigen, die dezelfde datum ingaat, is de eerste stap op weg naar het participatie-onderwijs. De regering stelt zich voor dat regelmatig de gedeeltelijke onderwijsplicht zal studenten aan universiteiten. Voor de eerste stap naar gelijktrekking van de maxima is ruim een miljoen gereserveerd. Minister Veringa verwacht dat over ruim twee jaar begonnen kan worden aan de nieuwbouw van het Leidse academisch ziekenhuis. Twee jaar later zal Utrecht volgen. De nieuwbouw van het academisch zie kenhuis van de universiteit van Amsterdam zal naar verwachting nog dit studiejaar beginnen. Ministér Veringa wil spoedig een centraal orgaan oprichten dat een nationaal beleid zal gaan ontwikke len op gebied van wetenschappelijke en technische informatieverzorging. De diverse universiteitsbibliotheken werken al aan een landelijk net werk dat de bibliotheken met kop pelingen tot een informatie-systeem moeten integreren. Minister Veringa waarschuwt dat men de samenhang tussen hoger be roepsonderwijs en het wetenschap pelijk onderwijs niet moet overdrij ven. Het begrip tertiair onderwijs duidt op een verzamelnaam- Het be leid blijft daarom gericht op pluri formiteit en behoudt van eigen iden titeit. HOE DE STAA1 1 GULDEN UITGEEFT (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Er zijn volgens de regering een aantal lichtpun ten waar te nemen in de ont wikkeling van de Oost-West be trekkingen. In de miljoenennota zegt de regering hierover in het hoofdstuk buitenlands beleid dat nog nader zal moeten blijken in hoeverre de Sovjet-Unie werke lijk in een fundamentele toena dering tot de westelijke landen is geïnteresseerd. De regering wijst er in dit verband op, dat de Sovjet-Unie haar militair appa raat blijft versterken en uitbrei den, vooral wat betreft de nu cleaire en maritieme strijdkrach ten. Van het Duits-Kussische verdrag zal volgens de regering een positieve werking op de Oost-West verhouding kunnen uitgaan. Intussen moet volgens de regering tegen deze achter grond het huidige evenwicht tussen Oost- en West bewaard blijven. Het huidige strijdkrach tenniveau in West-Europa mag niet verder worden verminderd, „tenzij in het kader van een verantwoorde regeling tot we derzijdse troepenreducties met de landen van het Warschau- pakt". De regering doet voorts betref fende het buitenlands beleid nog de volgende mededelingen; er is in beginsel overeenstem ming bereikt over de Neder lands-Duitse grens op het continentaal plat onder de Noordzee. De ondertekening van het Nederlands-Duitse grensverdrag geschiedt nog dit jaar. In december as. wordt in Den Haag een diplomatieke con ferentie over viiegtuigkaperij gehouden. De regering meent dat in 1971 een definitieve beslissing over het Europese ruimteprogram ma taoet worden genomen. De regering is voorstander van de instelling van de funk- tie van een hoge commissaris voor de rechten van de mens. In 1972 vindt te Stockholm een wereldwijde conferentie over leefmilieu plaats. De regering zal ernaar stre ven dat ook de op 1 januari 1971 nog resterende controles en formaliteiten aan de bin nengrenzen van de Benelux spoedig worden afgeschaft. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Internationaal overleg in de E.E.G. heeft geleid tot een Europese polis voor de verzeke ring van middellang en lang krediet op basis van leverancierskrediet aan buitenlandse regeringen en andere overheidsafnemers. Het over leg over de invoering van deze polis is nog niet afgesloten. Eveneens is nog overleg gaande over het ontwerp van een Europese polis op particuliere afnemers. Ver wacht wordt, dat het overleg over een ontwerp van een polis op basis van een financieringskrediet binnen kort kan beginnen. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Wegens de inten siever wordende internationale be trekkingen zal het aantal Neder landse diplomatieke posten in het buitenland in 1971 met circa 100 man worden uitgebreid. De totale bezetting over de gehele wereld zal dan rond 2250 man bedragen. Dit hele apparaat zal in 1971 een bedrag van 135 miljoen gulden vergen. Dit blijkt uit de miljoenennota voor 1971. V

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 11