Stijging defeiisie-budget: in feite verlaging
In tien jaar alle jongeren beneden de 18 naar school
Justitie richt zich
op drugs
en pornografie
ONDERWIJS KOST IN 1971 7,5 MILJARD
HULP AAN
ARME
LANDEN.
1 PROCENT
GRENS
NU BEREIKT
MARINE
LANDMACHT:
LUCHTMACHT
STRAFBEPALINGEN WORDEN HERZIEN
(handel en gebruik)
Vreemd staatshoofd
Kinderbescherming
Meer studenten
OOK MEISJES
RECHTSPOSITIE
AUGUSTUS '71
Regering ziet
lichtpunten
in Oost-West
betrekkingen
Europese polis
exportkrediet
Meer diplomaten
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1970
(Van onze parlementaire redac
tie).
DEN HAAG De defensie-be
groting 1971 van minister Den
Toom heeft het record-bedrag van
ruim 4 miljard gulden bereikt. Dat
is 269 miljoen meer dan de ont-
werp-begroting voor dit jaar. Hier
in zit een bedrag van 95 miljoen
ter compensatie van onvoorzien
grote kostenstijgingen. Defensie
krijgt nu 3,7 procent van het netto
nationaal inkomen tegen 3,9 pro
cent in dit jaar en vier procent in
1969. In feite betekent deze verho
ging dus een verlaging van de
defensie-uitgaven. Van dit nieuwe
budget krijgt de marine 998 mil
joen (waarvan 229 milj. voor in
vesteringen), de landmacht 1929
milj. (373 milj. voor investerin
gen) en de luchtmacht 959 milj.
(176 milj. voor investeringen).
In de toelichting op de begroting
zegt een bezorgde minister Den
Toom dat zijn grootste teleurstel
ling is dat ondanks de bereikte
aanzienlijke kostenbesparingen in
de krijgsmacht er tenslotte toch
een situatie is ontstaan waarin de
krijgsmachtsdelen urgente voorzie
ningen hebben moeten beperken of
uitstellen om binnen de gestelde
financiële grenzen te blijven.
Teleurstelling is er ook omdat in
de NAVO de wil tot samenwer
king nog niet sterk genoeg is om
op belangrijke punten gemeen
schappelijke belangen boven natio
nale belangen te laten prevaleren.
Teleurgesteld is minister Den
Toom tenslotte ook omdat in de
Nederlandse samenleving zo luid
de stemmen blijven klinken die
zich richten tegen het door rege
ring en parlement vastgestelde
veiligheidsbeleid- Deze stemmen
laten volgens de minister niet na
een negatieve invloed uit te oefe
nen op het besef in de krijgsmacht
dat men een onmisbare opdracht
heeft voor het zelfstandig voortbe
staan van onze natie.
Minister Den Toom releveert de
aanzienlijke uitbreiding van de
sterkte der Sovjet-strijdkrachten
op strategisch nucleair gebied en
vooral ook op maritiem gebied. Hij
merkt op dat tegen de groeiende
macht ter zee van de Sovjet-unie
de teruggang in maritieme macht
van het westen gevaarlijk afsteekt.
In het NAVO-gebied worden de
zeestrijdkrachten aangetast door de
aangekondigde verminderde defen
sie-inspanning van de Amerikanen.
Ook de Canadezen gaan hun sterk
te in Europa aanzienlijk verminde
ren. Om die reden is door Saceur
voorgesteld de Nederlandse pant
serbrigade in West-Duitsland met
circa 500 man uit te breiden. Daar
over wordt thans onderhandeld.
Gelet op de toenemende Sovjet
machtsontplooiing ter zee ontstaan
er bij de marine steeds ernstiger
leemten inzake actieve en passieve
middelen tegen geleide wapens af
komstig van vliegtuigen, schepen
en onderzeeboten. Door geldgebrek
dreigt een toenemende relatieve
achterstand te ontstaan. Er worden
thans voorbereidingen getroffen
voor het ontwerpen van fregatten
die in de tweede helft van de
jaren zeventig de dan nog aanwe
zige onderzeebootjagers moeten
vervangen. De verouderde Sikors
ky UH-34j helikopters worden af
gevoerd en vervangen door 3 toe
stellen type Agusta-Bell (UH-1).
Het personeelsbestand bij de mari
ne heeft men thans tot onder de
20.000 kunnen terugbrengen.
Hier bestaan grote behoefte aan
modem mobiel luchtafweergeschut.
Men houdt thans proeven met door
Nederlandse, Duitse en Zwitserse
industrieën ontwikkelde luchtaf-
weersystemen op een Leopard-on-
derstel. De resultaten bieden zo
veel perspectief dat minister Den
Toom naar verwachting reeds vol
gend voorjaar een beslissing over
de invoering van een der systemen
kan nemen en tot bestelling kan
overgaan- Het legerkorps zal dan
in de jaren 1975 en 1976 met
gemechaniseerd luchtdoelgeschut
kunnen worden uitgerust. Er zal
een bedrag van 650 miljoen gulden
mee gemoeid zijn (voor 100 vuur
monden) dat in de periode 1971
tm 1976 moet worden gedekt. Op
het gebied van de anti-tankverde
diging is een boordwapen tegen
lichtere pantservoertuigen in ont
wikkeling. Voor de bestrijding van
tanks is een nieuwe (tweede) ge
neratie draadgeleide projectielen
in ontwikkeling. Gelet op vertra
gingen daarin zal men eind dit
jaar over een interim-oplossing be
slissen.
De luchtmacht bestudeert samen
met Noorwegen welk (bestaand)
vliegtuig voor verwachting van de
F-104g (starfighter) in aanmerking
zou kunnen komen. In het najaar
verwacht men hierover een eind
rapport. De aflevering van aange
kochte NF-5 (Freedom Fighter)
vliegtuigen verloopt zodanig dat
het eerste NF-5 squadron nog dit
jaar operationeel kan worden. De
nog aanwezige map F-84 f vlieg
tuigen worden eind dit jaar aan
Amerika teruggegeven. Nederland
moet nog beslissen over deelname
aan de uitvoering van een modern
grond-lucht geleid wapensysteem
voor landen met zgn. Hawk-eenhe-
den. Deelname zou de komende
jaren belangrijke investeringen
gaan vergen.
De oplossing voor de problemen
inzake de personeelsvoorziening
zal men vooral moeten zoeken in
het treffen van interne maatrege
len die de aantrekkelijkheid van
het verblijf in dienst vergroten.
Bij de marine blijven de aantallen
opgeleide officieren achter bij de
behoefte. Bij de landmacht kon in
de behoefte aan kort verband vrij
willigers en vrijwillig nadienenden
bevredigend worden voorzien,
waardoor mede tekorten aan be-
roepspersoneel in de lagere offi
ciers- en onderofficiersfuncties
konden worden aangevuld. Van de
mogelijkheid om op 55-jarige leef
tijd met pensioen te gaan hebben
van juni 1969 tot juni 1970 184
officieren en 481 militairen bene
den de rang van tweede luitenant
gebruik gemaakt- Bij de lucht
macht wordt bezien of het moge
lijk is een aantal militaire functies
om te buigen tot burgerfuncties.
De sterkte bedraagt hier thans
22.000 man.
Over de wet gewetensbezwaren
militaire dienst deelt minister Den
Toom mede dat er een wijzigings
voorstel komt o.m. om de moge
lijkheid te scheppen van een voole-
dig hernieuwd onderzoek bij de
raad van State met beslissing door
de kroon. De beroepsprocedure zal
hierdoor worden bekort. Ook
wordt overwogen om de bezwaar
de bij het verschijnen voor de
commissie van advies te laten ver
gezellen door een vertrouwensper
soon.
UIGAVEN VOOR. DEFENSIE
v.-begrohng 1900-1971}
DEN TOOM
LEERPLICHT WORDT 9 JAAR
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG De regering heeft
voor ontwikkelingshulp in 1971 een
bedrag van 970 miljoen gulden uit
getrokken, dat is 203 miljoen meer
dan voor dit jaar- Daarmee wordt
voor het eerst de omvang van de
ontwikkelingshulp op 1 procent van
het nationaal inkomen gebracht
Het bereiken van de 1 procent
geeft volgens de miljoenennota Ne
derland de mogelijkheid om be
staande hulpprogramma's aanzienlijk
uit te breiden en enkele nieuwe
initiatieven te nemen. De 1 procent
in 1971 was door de regering in
1968 reeds als streefcijfer aangekon
digd.
Van de stijging van 203 miljoen is
56 miljoen bestemd voor het garan
deren van door de Nederlandse Fi
nancieringsmaatschappij voor ont
wikkelingslanden en door de Neder
landse Investeringsbank op te ne
men leningen op de kapitaalmarkt.
Voor de ontwikkeling van Surina
me en de Nederlandse Antillen is
210 miljoen gulden uitgetrokken, dat
is 35 miljoen meer dan voor dit jaar.
De uitgaven voor ontwikkelings
landen buiten het koninkrijk zijn op
679 miljard geraamd, dat is een
stijging van 112 miljoen. Verhogin
gen worden voorgesteld voor onder
meer instituten en cursussen in Ne
derland (11 miljoen) en schenkin
gen aan Indonesië (20 miljoen), de
internationale financieringsmaat
schappij krijgt voor het eerst 18,2
miljoen gulden. Deze instelling be
vordert de oprichting van particulie
re ondernemingen in ontwikkelings
landen.
(Van onze pari. redactie)
DEN HAAG „De noodzaak
tot coördinatie in het vervol
gingsbeleid wordt voortdurend
sterker". Dit staat in de memo
rie van toelichting op de begro
ting van justitie voor het jaar
1971.
Het aantal onderwerpen, dat in de
diverse coördinatiecommissies van
het openbaar ministerie ter sprake
komt, neemt steeds toe. Het belang
rijkste onderwerp waarover binnen
deze commissies overleg wordt ge
pleegd, is de overtreding van de
opiumwet, zowel ten aanzien van
het gebruik van drugs als de handel
er in.
Bij de strafbepaling moeten vol
gens minister Polak (justitie) de
belangen van de volksgezondheid,
zowel nationaal als internationaal
de doorslag geven.
„Het openbaar ministerie is er
zich van bewust dat het een ge
nuanceerd beleid moet voeren met
in elk geval onderscheid tussen ge
bruikers, gebruikers annex hande
laars en handelaars in de strikte
betekenis van het woord", aldus de
memorie van toelichting.
Indien er voldoende opvangmoge
lijkheden waren, zou er in bepaalde
gevallen t.o.v. de bestrijding van
het druggebruik justitieel anders
kunnen worden opgetreden.
Over de pornografie wordt in de
memorie alleen gezegd, dat de me
ning over wat aanstotelijk geacht
wordt voor de eerbaarhèid zich wij
zigt. Er is een speciale commissie
uit het openbaar ministerie inge
steld om eenheid van het vervol
gingsbeleid binnen deze zaak te be
vorderen.
Voorts wordt in de memorie
van toelichting melding gemaakt
van een omvangrijk wetgevingspro
gramma voor het komende zittings
jaar.
Het strafrecht wordt herzien.
De voorwaardelijke veroorde
ling, de ter beschikking stelling,
de voorwaardelijke invrijheid
stelling en de rechtspositie van
de gedetineerden zullen op
nieuw worden geregeld.
De strafrechtelijke bepalingen
inzake belediging - inclusief
van een vreemd staatshoofd -
worden herzien.
De gratieprocedure wordt ge
wijzigd.
De procureurs-generaal zullen
voor het eerst in de geschiedenis
een jaarverslag uitbrengen aan dé
hand van rapporten van de officie
ren van justitie. Het ligt in de be
doeling dat jaarverslag te publice
ren bij de indiening van de begro
ting van justitie in 1972.
Over de reclassering wordt ge
zegd dat de instellingen zelf een
oplossing zoeken voor een tekort
aan contact met de cliënten als ge
volg van de toenemende vraag naar
voorlichtingsrapporten.
Maatregelen die met betrekking
tot de kinderbescherming worden
voorgesteld zonder dat ze al te in
grijpende wijzigingen in de weg
zouden kunnen staan zijn
duidelijkheid en continuïteit in
de hulpverlening;
samenwerking tussen de be
bestaande plaatselijke instan
ties;
samenwerking tussen interne en
externe kinderbescherming.
Verbetering op deze punten kun
nen volgens de bewindsman wor
den bereikt door een mogelijke re
gionalisatie. Daartoe zullen er in de
regio organen moeten worden inge
steld die bepaalde bevoegdheden
hebben.
Concrete maatregelen om de be
staande moeilijkheden bij de kin
derbescherming op te lossen heeft
het ministerie van justitie genomen
door gelden in de begroting be
schikbaar te stellen voor uitbrei
ding van het aantal maatschappe
lijk werkers bij de gezinsvoogdij-
verenigingen.
De werkbelasting voor deze wer
kers zal daardoor kunnen worden
verminderd met 30 a 35 procent.
Voor 1972 denkt men zelfs aan
een vermindering tot 50 procent.
De begroting voor justitie komt
voor 1971 ruim 75 miljoen hoger
uit.
27-Miljoen gaat naar de kinder
bescherming.
Ruim 10 miljoen gaat naar de
strafrechttoepassing (gevange
niswezen, psychopatenzorg en
reclassering).
21 Miljoen gaat naar de rijkspo
litie.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG. Minister Verin-
ga (Onderwijs en Wetenschap
pen) wil een sociaal-cultureel
planbureau oprichten dat meer
lijn moet brengen in de vernieu
wing van het onderwijs. De minis
ter zegt dit in de toelichting op
zijn begroting voor volgend jaar.
De begroting van het grootste mi
nisterie van de heren Veringa en
Grosheide is 7,5 miljard groot.
Dat is een stijging van acht per
cent tegenover dit jaar. Onder
wijs beslaat volgend jaar ruim 27
pet van de totale uitgaven van het
rijk.
Maatschappij en onderwijs beïn
vloeden elkaar wederzijds, schrijft LfiTOrCll
dr. Veringa. Taak en inrichting van
het onderwijs moeten zo tijdig mo
gelijk worden afgestemd op de veT-
wachte ontwikkeling van de samen
leving. Om een goede planning mo
gelijk te maken, moeten echter de
doeleinden van het onderwijs vast
staan- En juist de vaststelling van
die doeleinden wordt in sterke mate
beïnvloed door de te verwachten
maatschappelijke ontwikkeling.
Daarom moet veel fundamenteel on
derzoek naar die ontwikkeling wor
den ingesteld.
Veel aandacht besteedt de minis
ter aan de leraren en hun opleiding.
De huidige leraren hebben in hun
opleiding te weinig aandacht be
steed aan de algemene doelstellin
gen van het onderwijs. Door pedago
gische centrums en bijscholing is dat
op een aantal punten verbeterd,
maar nog niet genoeg om schoollei
ders en leraren in staat te stellen
het onderwijs overeenkomstig de
huidige inzichten te geven. Veel
verwacht de bewindsman van de
nieuwe lerarenopleidingen, waarvan
er dit jaar in Amsterdam en Nijme
gen experimenteel van start zijn
gegaan.
In de toelichting op de begroting
worden de eisen voor de nieuwe
leraren-opleidingen opgesomd. De
opleidingen mogen alleen worden
gegeven door universiteiten en ho
gescholen en door instellingen die
met universiteiten of hogescholen
verbonden zijn. De opleidingen moe
ten zorgen voor periodieke her- en
bijscholing van leraren. Minister
Veringa wil voor deze nieuwe lera
renopleidingen een numerus fixus
instellen als het aanbod van studen
ten groter zal blijken dan de vraag
naar leraren. De experimentele op
leidingen zullen in elk geval aan
een beperkte toelating anderworpen
zijn.
Voor de stichting onderzoek van
het onderwijs is acht ton meer uit
getrokken. Vorig jaar dreigde de
voorzitter van deze stichting, prof.
Ph. Idenburg, af te treden omdat hij
de 2,7 min. die het ministerie voor
de stichting had uitgetrokken te
weinig vond.
Het wetsontwerp dat aan afgestu
deerden van HTS-en en hogere
landbouwscholen de titel ing. wil
geven, zal nu toch spoedig verschij
nen, zo blijkt uit de toelichting op
de onderwijsbegroting- Enkele HTS-
en HEAO-scholen krijgen als nieu
we studierichting een beroepsoplei
ding voor computerdeskundigen. Een
aparte hogere school voor de oplei
ding van systeemontwerpers, pro
grammeurs en programmatuurdes-
kundigen leek het ministerie minder
wenselijk.
Het aantal studenten groeit storm
achtig. Het algemeen financieel
schema voor de uitgaven voor we
tenschappen tot 1975 moest daardoor
bijgesteld worden. Men rekent nu
op 125 duizend studenten in 1975
(nu zijn het er 100 duizend). Het
grotere aantal studenten leidt tot
meer aanvragen voor studietoelagen.
De dienst rijksstudietoelagen zal
volgens de begroting volgend jaar
ruim 300 min. uitkeren. Vorig jaar
was dit ruim 210 min.
De groei van het aantal studenten
betekent tevens dat de prognoses
van de commissie-Dalmulder van de
academische raad over aanbod en
behoefte aan academici tot 1980 te
laag zijn. Verder heeft minister Ve
ringa besloten teneinde alle studen
ten op te vangen het aantal perso
neelsplaatsen volgend jaar niet uit
te breiden met ruim 1600, maar met
bijna 2000.
Studenten bij het hoger beroeps
onderwijs kunnen in de toekomst
een even hoge toelage krijgen als
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Over tien jaar gaat iedereen tot zijn acht
tiende naar school. Werkende jongeren zullen er dan niet
meer zijn. Wie in deze leeftijdsgroep niet elke dag op school
doorbrengt, maar ook enige dagen van de week in de arbeids
sfeer in een bedrijf, zal dan geen jonge werknemer meer zijn,
maar een leerling. Hij zal geen loon verdienen, maar een soort
stagevergoeding krijgen. Economische zelfstandigheid is geen
doel, dat al voor het achttiende jaar bereikt zou moeten
worden.
Dit is het uitgangspunt van staatssecretaris Grosheide (Onderwijs)
en minister Roolvink (sociale zaken) in hun nota over de werkende
jongeren. De nota is gisteren met de miljoenennota aan het parlement
aangeboden.
Als eerste stap op de aangegeven weg zullen op 1 augustus volgend jaar:
de leerplicht worden verlengd tot negen jaar;
alle jongeren die nog geen 16 zijn, minstens een dag per week gedurende
een jaar onderwijs moeten ontvangen.
worden uitgebreid tot de hogere
leeftijdsgroepen. Tegelijkertijd kan
voor de lagere groep deze leerplicht
worden uitgebreid van een naar
twee of meer dagen per week.
Ondertussen wordt in de werk
sfeer (maatschappijcomponent) het
baantje veranderd in de stage, en de
jonge werknemer veranderd in de
leerling. Te beginnen met de 15-
jarigen zou langs deze weg in een
periode van tien jaar de 12-jarige
volledige onderwijsplicht tot stand
kunnen kamen. De leerplicht loopt
dan van ruim 6 tot ruim 18 jaar.
Volledige onderwijsplicht wil dus
niet zeggen dat iedereen tot zijn
achttiende jaar de hele week naar
school gaat. De leerplicht kan vanaf
15 jaar ook worden voldaan in de
arbeidssfeer, namelijk gezien als de
maatschappijcomponent van het par
ticipatie-onderwijs.
De partiele onderwijsplicht voor
15-jarigen ingaande in augustus a.s.
komt als aanvulling op het voor
waardelijk arbeidsverbod, dat al in
augustus j.l. voor deze leeftijdsgroep
van kracht was. De nieuwe maatre
gel geldt echter ook voor 14- en 15-
jarige meisjes die in de huishouding
werken. Deze groep viel buiten het
voorwaardelijk arbeidsverbod maar
aan deze discriminatie wordt nu dus
een einde gemaakt.
Voor leerplichtverlenging en par
tiele onderwijsplicht is op de onder
wijsbegroting 21 min. gulden uitge
trokken. In het schooljaar '72-'73
gaat het participatie-onderwijsplan
114 min. en in het daarop volgende
schooljaar 135 min- kosten.
De rechtspositie van de werkende
jongeren zal radikaal veranderen.
Het loon verandert in stagevergoe
ding. Deze zal in principe gelijk
moeten zijn voor alle bedrijfstak
ken. Minister Roolvink stelt ook
aanpassing van arbeidswet en ar
beidsverhoudingen in het vooruit
zicht. De leerling van het participa
tie-onderwijs staat in het bedrijf
•niet om arbeid te verrichten ten
dienste van zijn werkgever, maar
om arbeid te verrichten ten dienste
van zijn opleiding.
Minister Roolvink wil spoedig in
grijpende beperkingen invoeren
voor overwerk en werken in ploe
gendienst voor werkende jongeren.
Verder staat een langere vakantie
voor deze groep op het ministeriele
programma.
Werkende jongeren zijn geen vol
wassenen, vinden de bewindslieden.
Daarom mag van hen ook geen ge
drag en bijdrage worden verwacht
als hadden ze de volwassenheid al
bereikt. Voorzover jongeren beneden
de 18 al aan het arbeidsleven deel
nemen, moeten zij op den duur een
volledige leerlingenstatus krijgen.
Om dit te realiseren, komt er een
nieuwe vorm van onderwijs: partici-
patieonderwijs. De jongeren leren
zowel op school of in cursussen
(schoolcomponent), als in het be
drijf (maatschappijcomponent).
De schoolcomponent van.het parti
cipatie-onderwijs zal verzorgd wor
den door instituten voor vorming en
opleiding. Die zullen ontstaan uit
integratie van de bestaande vor
mingsinstituten en vormen van be
roepsbegeleidend onderwijs. Om een
goede landelijke spreiding te krij
gen van de instituten voor vorming
en opleiding, zullen er in een twee
de stadium geheel nieuwe instituten
worden opgericht.
In het toekomstbeeld van staatsse
cretaris Grosheide zal het nieuwe
participatie-onderwijs bestemd zijn
voor werkende jongeren van 15, 16
en 17 jaar. De leerplichtverlenging
met een jaar in augustus a-s. trekt
de groep van ruim 14 tot ruim 15
jaar volledig in het dagonderwijs.
De gedeeltelijke 'onderwijsplicht
van een dag per week voor 15-
jarigen, die dezelfde datum ingaat,
is de eerste stap op weg naar het
participatie-onderwijs. De regering
stelt zich voor dat regelmatig de
gedeeltelijke onderwijsplicht zal
studenten aan universiteiten. Voor
de eerste stap naar gelijktrekking
van de maxima is ruim een miljoen
gereserveerd.
Minister Veringa verwacht dat
over ruim twee jaar begonnen kan
worden aan de nieuwbouw van het
Leidse academisch ziekenhuis. Twee
jaar later zal Utrecht volgen. De
nieuwbouw van het academisch zie
kenhuis van de universiteit van
Amsterdam zal naar verwachting
nog dit studiejaar beginnen.
Ministér Veringa wil spoedig een
centraal orgaan oprichten dat een
nationaal beleid zal gaan ontwikke
len op gebied van wetenschappelijke
en technische informatieverzorging.
De diverse universiteitsbibliotheken
werken al aan een landelijk net
werk dat de bibliotheken met kop
pelingen tot een informatie-systeem
moeten integreren.
Minister Veringa waarschuwt dat
men de samenhang tussen hoger be
roepsonderwijs en het wetenschap
pelijk onderwijs niet moet overdrij
ven. Het begrip tertiair onderwijs
duidt op een verzamelnaam- Het be
leid blijft daarom gericht op pluri
formiteit en behoudt van eigen iden
titeit.
HOE DE STAA1
1 GULDEN
UITGEEFT
(Van onze
parlementaire redactie)
DEN HAAG Er zijn volgens
de regering een aantal lichtpun
ten waar te nemen in de ont
wikkeling van de Oost-West be
trekkingen. In de miljoenennota
zegt de regering hierover in het
hoofdstuk buitenlands beleid dat
nog nader zal moeten blijken in
hoeverre de Sovjet-Unie werke
lijk in een fundamentele toena
dering tot de westelijke landen
is geïnteresseerd. De regering
wijst er in dit verband op, dat de
Sovjet-Unie haar militair appa
raat blijft versterken en uitbrei
den, vooral wat betreft de nu
cleaire en maritieme strijdkrach
ten. Van het Duits-Kussische
verdrag zal volgens de regering
een positieve werking op de
Oost-West verhouding kunnen
uitgaan. Intussen moet volgens
de regering tegen deze achter
grond het huidige evenwicht
tussen Oost- en West bewaard
blijven. Het huidige strijdkrach
tenniveau in West-Europa mag
niet verder worden verminderd,
„tenzij in het kader van een
verantwoorde regeling tot we
derzijdse troepenreducties met
de landen van het Warschau-
pakt".
De regering doet voorts betref
fende het buitenlands beleid nog
de volgende mededelingen;
er is in beginsel overeenstem
ming bereikt over de Neder
lands-Duitse grens op het
continentaal plat onder de
Noordzee. De ondertekening
van het Nederlands-Duitse
grensverdrag geschiedt nog
dit jaar.
In december as. wordt in Den
Haag een diplomatieke con
ferentie over viiegtuigkaperij
gehouden.
De regering meent dat in 1971
een definitieve beslissing over
het Europese ruimteprogram
ma taoet worden genomen.
De regering is voorstander
van de instelling van de funk-
tie van een hoge commissaris
voor de rechten van de mens.
In 1972 vindt te Stockholm
een wereldwijde conferentie
over leefmilieu plaats.
De regering zal ernaar stre
ven dat ook de op 1 januari
1971 nog resterende controles
en formaliteiten aan de bin
nengrenzen van de Benelux
spoedig worden afgeschaft.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Internationaal
overleg in de E.E.G. heeft geleid tot
een Europese polis voor de verzeke
ring van middellang en lang krediet
op basis van leverancierskrediet
aan buitenlandse regeringen en
andere overheidsafnemers. Het over
leg over de invoering van deze polis
is nog niet afgesloten.
Eveneens is nog overleg gaande
over het ontwerp van een Europese
polis op particuliere afnemers. Ver
wacht wordt, dat het overleg over
een ontwerp van een polis op basis
van een financieringskrediet binnen
kort kan beginnen.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Wegens de inten
siever wordende internationale be
trekkingen zal het aantal Neder
landse diplomatieke posten in het
buitenland in 1971 met circa 100
man worden uitgebreid. De totale
bezetting over de gehele wereld zal
dan rond 2250 man bedragen. Dit
hele apparaat zal in 1971 een bedrag
van 135 miljoen gulden vergen. Dit
blijkt uit de miljoenennota voor
1971.
V