DE VRIJE ZEËÜW Ik zou de jongeren van Terneuzen willen uitdagen en willen vragen wil je over één kam geschoren worden met dat percentage jonge ren die wel met zin of tegenzin op het glij baantje zitten dat voert van het proberen van voorbehoedmiddelen naar het constante ge bruik Vooral bij de oudere kiezer is dit soort zaken taboe, maar ook bij de verschillende jongeren in het jeugdwerk en bij mensen van mijn leef tijd die ik gepolst heb, leeft de gedachte „gooi nou niet alles los". „Laten we blij zijn dat er in een democratie het recht is om te zeggen hoe je erover denkt". We ontmoeten de democratie in ons dagelijks leven zo dikwijls, dat wij er niet meer bij denken en maar al te vaak te weinig de waarde ervan beseffen. Je beseft pas hoe belangrijk goede schoenen zijn, als je met ka potte zolen in de regen loopt. "Wetten en ver ordeningen beperken soms onze vrijheid. Zij bepalen de grenzen die het gemeenschapsbe lang aan onze persoonlijke vrijheid moet stel len. Zij beperken onze persoonlijke vrijheid daar. waar die vrijheid een gevaar kan wor den voor anderen. Zij zijn de verkeersregels, zonder welke ook in het maatschappelijk ver keer ongelukken zouden gebeuren. Laten we daarom blij zijn met het voorstel van burge meester en wethouders en art. 123a in onze politieverordening opnemen. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, al lereerst zou ik in willen gaan op het argument van de meerderheid van burgemeester en wet houders nl. zoals U schrijft: „Nu de wet ver koop daarvan volledig vrijlaat binnen die ruim ten, achten wij het niet noodzakelijk, dat dit ook nog eens wordt toegestaan voor bijv. aan of op de openbare weg". Zoals U dit schrijft zou men ook sigaretten en andere automaten kunnen verbieden. Ik vind dat een onjuiste vrijheidsbelemme- ring van gemeentewege en U werkt hierdoor mede de commercie van sexshops in de hand. In de eerste plaats ben ik dus tegen het verbod van vrije verkoop van voorbehoedmiddelen. Alhoewel U waarschijnlijk niet het principiële standpunt van de S.G.P. zult onderschrijven, n.l. liefst helemaal geen verkoop, moet dit toch ook Uw argument zijn. U bent neem ik aan bang, dat minderjarigen van deze automaat gebruik zullen maken en dat vele ouderen zich hieraan zullen ergeren. Ik kan U geruststellen. Ik geloof dat juist vele jongeren meestal beter de weg weten dan vele ouderen. Helaas is er op dit gebied nog veel onwetendheid. Daarom is de vrije verkoop van belang. Ook - de Ko ninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevor dering der geneeskunde acht het wenselijk dat deze middelen 24 uur per dag en zonder be lemmering verkrijgbaar zijn. Ik zal, in tegen stelling tot wat mevr. Van der Plas dan dacht, graag met cijfers willen illustreren, dat juist de ouderen er ook niet zoveel van weten. Bij een onderzoek te Rheden bleek ongeveer 20 van de gehuwde vrouwen van 20 tot 50 jaar geen of geen adequate conceptiemethode toe te passen, hoewel zij geen kinderen wensten. Ongeveer 10 der zwangerschappen is onge wenst. Er vinden per jaar 20.000 tot 60.000 ille gale abortussen plaats. Per huisartsenpraktijk komen per jaar ongeveer 4 tot 5 ongewenste zwangerschappen voor. Op 4600 huisartsen be tekent dit 18.000 tot 23.000 ongewenste zwan gerschappen. Er werden in 1968 20.000 eerste kinderen geboren binnen 7 maanden na het huwelijk en 5000 onwettige kinderen. Ik dacht dat deze cijfers een duidelijke taal spreken. Alhoewel de verkoop buiten besloten ruimten van voorbehoedmiddelen slechts een kleine stap is, geloof ik, dat het in het totaal van voorlichting en verantwoorde gezinsplanning ■noodzakelijk is. Degenen, die zich er aan erge ren, zullen er gauw aan wennen en misschien kan het helpen dat er wat minder ongewenste kinderen op de wereld komen. Ik ben ook bij zonder blij dat ik gisteren of eergisteren in de krant heb gelezen dat in het conceptprogram ma van de V.V.D. staat, dat de V.V.D. intrek king wil van de bevoegdheid van gemeentebe sturen om de verkoop van voorbehoedmidde len door middel van automaten te beperken. Ik hoop dat hierna mijn buurman er ook iets over wil zeggen. De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de voorzitter wij zijn voor duidelijkheid. Ik zou U willen verzoeken om het woord voorbehoed middel te wijzigen in middelen ter voorkoming van zwangerschappen, want anders zouden we hier brandblusapparaten, schietstoelen voor pi loten, paraplu's, slakkendoders enz. mee kun nen bedoelen. De Voorzitter: Hebt U toch begrepen, mijn heer Van Breda Vriesman waar het over ging? U had het over brandblusapparaten. De heer Van Breda Vriesman: Dat is ook een voorbehoedmiddel, tegen brand. De heer Huijbrecht: Ja, maar die gebruik je pas als er brand is. De heer Van Breda Vriesman: Je hebt hem voorradig en gekocht, want als je hem niet hebt en er is een brand en je moet hem nog gaan kopen dan ben je te laat. Dan is de win kel net dicht. Maar, mijnheer de voorzitter, van een ernstige zaak dreigen we een lolletje te maken en dat is echt de bedoeling niet. Naar aanleiding van dit agendapunt over het plaatsen van condoomautomaten, voel ik mij gedwongen hierover mijn mening te geven. Ik hoop dat U uit mijn betoog niet de conclusie zult trekken, dat ik hier zit als een kuisheid apostel, doch als een realistHoe was de toe stand vroeger? Wie van dit artikel gebruik wenste te maken, kon dit doen. De N.V.S.H. en een aantal winkels waren bij de gebruikers snel genoeg bekend, zonder dat de overheid zich hiermede ging bemoeien. Ook nu kunnen gehuwden en verloofden (dit is rekbaar) zich via de N.V.S.H., winkels en ook per adverten tie-aanbiedingen uit de dagbladen, zich hiervan voorzien Waar enige moeilijkheden voorkwa men, was bij de schooljeugd van 13 tot 19 jaar. Waarom deze moeilijkheden? Deze waren voor namelijk van tweeërlei aard: 1. Financieel, die dingen schijnen 1,per stuk te kosten. 2. De ouders mogen het niet weten. Wat doet nu Uw college? U gaat op de stoel van de ouders zitten en gaat door het nlaatsen van de bewuste automaten de opvoeding der ouders saboteren. Biologisch gezien bestaat er voor de jeugd op dit punt géén noodsituatie. Ik geef U het volgende voorbeeld. Landbouwers en veehouders plegen hun jon ge vee van mannelijk en vrouwelijk geslacht tezamen in de wei te laten grazen. Dit gaat over het algemeen uitstekend, maar toch komt het voor dat er een voorlijk stiertje tussen loopt, die een te jong dier drachtig maakt. Dit is echter een uitzondering. De veehouder spreekt dan van een bedorveling. Wij leven nu in een tijd, dat alle normen worden aangetast door radio, t.v. en sommige periodieken. Men meent het recht te hebben op zaken, waar men geestelijk nog niet aan toe is en de overheid geeft hier zijn sanctie aan, tegen de wens van zeer veel ouders. En nu het condoom. Dit biedt een zekere, maar geen to tale bescherming tegen zwangerschap, dit zal iedere arts met praktijkervaring kunnen on derschrijven, maar het geeft géén afdoende be scherming tegen geslachtsziekten. Ik geef U de uitspraak van een hoogleraar in de dermatolo gie: „Het is een spinrag tegen het gevaar en een pantser tegen de liefde". De overheid geeft de jeugd onvoldoende in formatie over deze dubieuze veiligheid In Ame rika moet op de sigarettendoosjes staan, dat roken een gevaar voor de gezondheid opleve ren kan. Eenzelfde waarschuwing zou m.i. ook op de condoomverpakking moeten staan, al was het alleen maar in Terneuzen als havenstad met veel uitgaande zeelieden. U weet dat ik een voorstandier ben van vrijheid in gebonden- denheid, dus: Verkoop toegestaan, doch nooit per automaat en op de verpakking de tekst: „Geeft een redelijke, doch geen afdoende be scherming tegen zwangerschap. Geeft geen re delijke bescherming tegen geslachtsziekten". Het feit dat o.a. de Koninklijke Maatschappij ter Bevordering der Geneeskunst verspreiding per automaat 24 uur per dag voorstaat, is het oordeel van een commissie, doch niet het resul taat van een enquête onder de artsen. Mag ik een afwijkende mening hebben? Tenslotte wil ik duidelijk uitspreken dat ik geen bezwaar maak tegen verkoop (met de door mij genoem de tekst) doch niet per automaat. Indien de raad van Terneuzen zich onverhoopt toch zou uitspreken voor het plaatsen van de automaat, dan zou ik U het advies willen geven, deze raadsleden de betreffende automaat op hun huisgevel te laten plaatsen. Er is dan een goe de spreiding van distributiepunten in de ge meente gewaarborgd. Wij moeten onze kinde ren opvoeden tot jonge mannen en vrouwen met verantwoordelijkheidsgevoel. Men moet leren de gevolgen van zijn daden te accepteren. De overheid geeft een slecht voorbeeld. De jon gelui draaien het „Gaat heen en vermenigvul digt U" om en maken er „Vermenigvuldigt U en gaat heen" van. Eindigend wil ik hierbij de ouders met kinderen tussen de 13 en 19 jaar, die voorstander zijn van de bewuste automa ten, uitnodigen dit schriftelijk aan Uw college of aan mij te melden. Ik zal dan voor de door zending zorgdragen. De heer De Putter: Mijnheer de voorzitter, allereerst wil ik mijn erkentelijkheid uitspre ken voor het feit dat burgemeester en wethou ders met dit voorstel gekomen zijn. Als gevolg van de wetswijziging is de verkoop van voor behoedmiddelen tegen de zwangerschap vrijge geven, ongeacht waar deze geschiedt en aan wie. Ook zeer jeugdige personen kunnen ze op eenvoudige wijze verkrijgen. Dat de verkoop aan kinderen ook zonder dat hun ouders hier in gekend zijn, tot uit zedelijk oogpunt laak bare gevolgen kan leiden, behoeft m.i. geen enkel betoog. Het openlijk en op reklame-ach- tige wijze deze middelen te koop aanbieden op of aan de weg is ook niet in overeenstemming met de intieme sfeer waarvoor ze zijn bestemd. Ieder kan ze verkrijgen in besloten ruimten; men legt niemand op dit gebied iets in de weg. En waar de minister van Justitie, en dit aan het adres van de heer Vlieger, dat is iemand van de V.V.D., in zijn memorie van antwoord aan de eerste kamer ter toelichting verklaart, dat bij gemeentelijke verordeningen bepalingen kunnen worden vastgesteld, die betrekking hebben op de verkoop of verstrekking van deze middelen voorzover ze plaats hebben buiten besloten ruimten, dan geloof ik, dat we dit als gemeentelijke overheid met beide handen moe ten aangrijpen. Ik ben van mening, dat we de ouders meer helpen met het verbod van ver koop door middel van automaten, dan dat we het in zijn geheel vrij zouden laten. Men zou misschien nog, wat ook andere sprekers hebben gezegd, aarzelend naar een winkel of een café gaan om deze middelen te verkrijgen, doch veel gemakkelijker er toe overgaan om ze aan te schaffen, wanneer men ze via een automaat of op een hoek van de straat kan bekomen. Het daareven gezegde dat, wanneer men deze verkoop zou verbieden, deze middelen toch worden get.uikt, gaat niet op, want men legt, als men weggaat met vakantie de huissleutel ook niet bij de voordeur met de gedachte, dat als iemand wil Inbreken hij dan geen stukken behoeft te maken. Inderdaad ligt hier een grote verantwoordelijkheid voor de ouders en de opvoeders. Vaak wordt bij de overheid om hulp gevraagd. Laten wij hier dan zeker de ouders bij helpen. Hoe langer hoe meer neemt de losheid van zeden toe. Wanneer ook op dit terrein Gods geboden met voeten worden getreden, zullen de vruchten hiervan in de gezinnen en ook in de maatschappij zeker merkbaar worden. Als overheid hebben wij m.i. zeker de taak, in de wetenschap, dat de bepaling die de verkoop langs de openbare weg verbiedt tot welzijn van de bevolking is. Al leen ook in het onderhouden van Gods gebo den in deze is grote loon. Ik kan allereerst om principiële en praktische redenen mijn stem aan het voorstel geven. De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter, gaarne wil ik namens onze fractie instemming betuigen met het meerderheidsvoorstel van burgemeester en wethouders zoals vervat in punt 5 van de agenda. Het is de taak en de dure roeping van de overheid te regeren naar en overeenkomstig de inzetting en de geboden Gods, welke voor allen gelden van welke par tij we ook zijn. Daarom hebben wij te waken tegen de toenemende zedeloosheid en gezags ondermijning, opdat we daardoor de geestelijke volksgezondheid bevorderen. En wanneer wij voor iedereen middelen vrijlaten en beschik baar stellen die buitenechtelijke geslachtsge meenschap zullen bevorderen, dan geven wij aan ieder, zelfs aan kinderen gelegenheid om te doen wat tegen het gebod Gods is. Dat ach ten wij in strijd met de taak en de roeping van de overheid. Bovendien worden veel weldenkende ouders hierdoor bemoeilijkt in de zware taak der op voeding van hun kinderen, omdat dan geen controle meer mogelijk is voor hen die dit nog tegen willen gaan. Wij zijn van mening dat het onze roeping is hier de beperking te maken zo als voorgesteld en dat niet om aan iemand on geoorloofde dwang op te leggen, maar ten nut te van onze medemensen en ter bevordering van de geestelijke en maatschappelijke volks gezondheid. Mijnheer de voorzitter, wij hebben hier niet te vragen, wat wil de mens, maar zeer zeker hebben wij te vragen, wat eist God van ons. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik zou als U dat goed vindt, willen inhaken op een paar dingen die door collega raadsleden zijn gezegd en dan datgene willen zeggen, wat ik daarvan meende te moeten doen. Dan zou ik in de eerste, plaats willen ingaan op hetgeen gezegd is door mevr. Van der Plas. Zij zegt, dat 80 van de jongeren condooms gebruikt. Mevr. Van der Plas—'Tanis: Ik spreek dat juist tegen. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, 80 van de jongeren gebruikt ze wel. Ik weet dat uit ervaring, ervaring welke ik heb opgedaan bij de verkoop. Ik dacht, mijnheer de voorzitter, dat je dan niet moest afhangen van een artikel dat je van je vriendje krijgt of wat je stiekem in een café moet kopen. Ik dacht dat je dat onmiddellijk overal moest kunnen krijgen. Ik zal straks nog wat dieper ingaan wat de gevolgen zijn geweest voor jongeren, die niet zo gemakkelijk aan deze artikelen konden komen. De heer Van Breda Vriesman zegt: Wie wil een automaat aan zijn gevel? Ik heb er geen bezwaar tegen. Dat mag bij mij best. Maar vooral ben ik getroffen door datgene wat de heren De Putter en Dieleman hebben gezegd. Zij hebben namelijk de bijbel aangehaald en gezegd: Je moet je houden aan Gods geboden. Mijnheer de voorzitter, ik dacht, dat als zij dat deden, ik dat dan ook wel kan doen en dan zou ik ze toch wel willen wijzen op iets anders in de bijbel, namelijk: Heb je naaste lief zoals jezelve. Als wij zo tekeer gaan tegen de verkoop of verstrekking van voorbehoedmiddelen in deze tijd van overbevolking, hongersnood, armoede en andere mensonterende toestanden, dan dacht ik, dat ook wel een keer gedacht moet worden over: „Hebt Uw naaste lief zoals jezelf. Overi gens, mijnheer de voorzitter, is het toch ook wel zo, dat de kritiek inzake de sexualiteit nu wel wat anders ligt dan zo'n 25 tot 30 jaar en nog langer geleden. Er staat namelijk in het oudste boek dat ik ken, de bijbel, onder het hooglied van Salomo een stukje over sexuele etiek wat niet van vandaag is maar van onge veer 2000 jaar geleden. Ik zou nu graag willen ingaan op wat zake lijke punten. De wetgever stond al onmiddellijk na het totstandkomen van het Kabinet De Jong op het standpunt, dat de artikelen 240 bis en 451 ter van het Wetboek van Strafrecht nader moesten worden bezien. Dit is niet zomaar ge komen, dat is na langdurige druk uit de kamer gebeurd. Beide artikelen vormden een onder deel van de z.g. zedelijkheidswetgeving van Minister Regout, welke in 1911 tot stand kwam. Het Kabinet vroeg verschillende terzake werk zaam en deskundig zijnde gespreksgroepen, waaronder de N.V.S.H., om advies. Maar ook in de volksgezondheidsnota van 1966 kwam deze zaak al aan de orde. Het wetsontwerp van 13 september 1966 sloot aan bij ook de toen al sterk veranderde opvattingen in onze samen leving ten aanzien van de etische beoordeling van de geboorteregeling. Gesteld werd toen door de regering, ik haal hier dus steeds de kamerstukken aan, gesteld werd toen, dat het geestelijk klimaat rond de geboorteregeling een ingrijpende verandering vertoonde. De rege ring achtte het stellen van een leeftijdsgrens voor de verstrekking van voorbehoedmiddelen niet alleen ondoeltreffend, maar benadrukte bovendien, dat de jeugdsexualiteit positief dient te worden benadert, mede door een ver antwoorde voorlichting. En nu zou ik aan Uw college willen vragen, als U enige beperking instelt tegen de verkrijging van voorbehoed middelen, wat deed Uw college dan aan de voorlichting op school? De memorie van ant woord van september 1969 benadrukte nog maals, dat indien de verkoop van voorbehoed middelen buiten de openbaarheid zou worden verdrongen, die de aandacht zou afleiden van het werkelijke probleem, n.l. een zedelijk en maatschappelijk verantwoorde beleving van de sexualiteit door jeugdigen. Ik dacht, dat al die genen, die met kreten komen, want ik noem het eigenlijk maar kreten, eigenlijk voorbij gaan aan het probleem wat er inderdaad ligt, namelijk het probleem van wat minder goede voorlichting of soms helemaal geen voorlich ting en wegkruipen achter de verkoop van condooms. Hoewel er in de gespreksgroepen en in de Kamer geen eensluidend standpunt was ten aanzien van de verkoop aan minderjarigen, besloot de regering na uitvoerig beraad, dat ook de verkoop aan minderjarigen vrij moest zijn. De regering overwoog daarbij, dat er blij kens ervaringen een toenemend aantal onge huwde moeders is, dat bij de jeugdige onge- huwden veel abortussen provocatis voorkomen en verder, dat een belemmeringmet betrek king tot de verkrijgbaarstelling aan jeugdigen ook de strijd tegen geslachtsziekten ernstig be lemmert. In de Kamercommissie heerste er des ondanks geen overeenstemming over de ver koop via automaten. De minister van Justitie stélde in zijn memorie van antwoord, dat vrije verkoop aan jeugdigen mogelijk moet zijn, om dat men anders zou suggereren, dat de zede lijkheid slechts in het geding zou zijn beneden een bepaalde leeftijd. Ik stel dit alles, mijnheer de voorzitter, opdat U enige achtergrond zou hebben bij het nemen van een beslissing. Het college van burgemeester en wethouders, be houdens een minderheid, geeft in feite geen enkele motivering. Want wat zegt U: „Nu de wet verkoop daarvan volledig vrijlaat binnen die ruimten, achten wij het niet noodzakelijk dat dit ook nog eens wordt toegestaan aan bijv. aan- of op de openbare weg". Ik vraag U, mijnheer de voorzitter, waarom ook geen verbod voor sigarettenautomaten e.d. U weet, dat het roken van sigaretten ten langenleste tot zeer ernstige ziekten, ja zelfs tot de dood kan leiden, terwijl ook het roken door jeugdi gen krachtens de Algemene Politieverordening is verboden. Sigaretten zijn in voldoende mate binnen te koop, desalniettemin wordt de ver koop via automaten toegestaan. En waarom overheid, verbiedt U dan ook niet de verkoop via automaten van bijv. dameskousen, foto filmpjes, benzine e.d. Het is allemaal in vol doende mate binnen te koop. Uw motivering: geen verkoop middels automaten is dan ook geen motivering. Bovendien beperkt U er de geslachtsgemeenschap tussen jeugdigen beslist niet mee. Iedereen die denkt, dat het een rem zal zijn op geslachtsgemeenschap tussen jeug digen zit er naast. Dit gaat n.l. gewoon door. En dan zeg ik, gebruik a.u.b. een condoom. Het enige wat U bereikt is een grotere kans op on gewenste zwangerschappen, arbortussen pro vocatis en een mindere belemmering tegen ge slachtsziekten. Indien U hiervoor, mijnheer de voorzitter en gemeenteraad, geen verantwoording wilt ne men, moet U nu tegen het voorstel van het col lege van burgemeester en wethouders stem men. Mijnheer de voorzitter, de regering zelf stelt geen beperkingen meer. Nu zou ik U willen vragen, welke uitsluitend voor onze stad gel dende motieven zijn er aan te wijzen, die Uw voorstel tot verordenend optreden rechtvaardi gen, want dat is namelijk het criterium. Ver der zou ik ook graag van U weten welk advies de politie in deze heeft uitgebracht. Ik dacht, dat dat een belangrijke zaak was. Het is boven dien voor een groot deel van de kiezers, een deel waarbij ik mezelf ook reken, grievend, zo niet uiterst krenkend, dat U de beperking van de verkoopmogelijkheden rubriceert onder hoofdstuk 3 afdeling 3 van de Algemene Poli tieverordening n.l. het hoofdstuk „bestrijding van onzedelijkheid". Dit vind ik te gek om los te lopen. Mijnheer de voorzitter^ U beledigt een groot aantal mensen indien U de verstrekking, maar natuurlijk ook het gebruik van condooms denkt te moeten stellen onder het hoofdstuk bestrij ding van onzedelijkheid, terwijl de regering en ieder die zich enigszins in het onderwerp heeft verdiept spreekt van medische hulpmiddelen. Naar mijn gevoel moet, als de raad zou be sluiten de verkoop via automaten te verbieden, dit verbod naar paragraaf 2 hoofdstuk 6 onder een nieuw artikel 51a worden geplaatst. Ik wil nu nog eens opsommen, mijnheer de voorzitter, welke partijen in de Tweede Kamer zich tegen deze beperkingen hebben verklaard. Dat zijn n.l. de P.v.d.A., de C.H.U., hier in deze raad vertegenwoordigd, de P.S.P., de P.P.R., de K.V.P., in deze raad vertegenwoordigd, D'66 en de V.V.D. beide ook in deze raad vertegenwoor digd. Mijnheer de voorzitter, ik ben uiterst ver baasd over het 19e eeuwse voorstel van een deel van het college. Terneuzen is een moder ne industrialiserende stad, de 3e haven van Ne derland, met talloze zeelieden en buitenlandse arbeidskrachten en U beperkt de verkoop van condooms. U maakt naar mijn gevoel Terneu zen onsterfelijk belachelijk. Dit wou ik er in eerste instantie over zeggen. De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik wou enkele dingen memoreren. Het valt eigen lijk tegen, dat er over zo'n punt nog gesproken moet worden. En dan wil ik de heer Huijbrecht antwoorden over zijn bijbelkennis. Daar moet hy toch nog maar iets dieper induiken, want het hooglied van Salomo is niet van 2000 jaar geleden. Je kunt er nog best een paar duizend jaar bij tallen. Maar zo oud de bijbel is, zo oud is ook denzonde. Wij hebben echter als overheid enkel te luisteren naar wat God zegt en er staat in zijn geboden: Gij zult niet echtbreken. Wanneer wij nu gaan zeggen, wij moeten dat onze kinderen maar toelaten en maar middelen meegeven ter voorkoming van zwangerschap, wat volgens het antwoord van de heer Van Breda Vriesman nog niet zonder gevaar is ook, dan is het logisch, dat wij daar tegen ziin. U noemt ook de ongebreidelde voortplanting der wereld. Daarop zou ik zeggen, zoekt daar een antwoord voor in diezelfde bijbel. Lees maar wat er opgetekend staat: En Izaak bad zeer in tegenwoordigheid zijner vrouwen. Dat was, omdat hü geen kinderzegen had. Zo kun je ook zeggen, mijnheer Huijbrecht, bid als je er teveel krijgt. De Voorzitter: Dames en heren, ik wil graag op enkele gemaakte opmerkingen ingaan. In de eerste plaats hebben verschillende sprekers zich geconformeerd aan het voorstel van bur gemeester en wethouders. Op hun opmerkin gen wil ik niet nader ingaan, maar wel op de kritische opmerkingen die gemaakt zijn. Er is, en dat was ook wel te verwachten, vrij uitvoe rig gediscussieerd over de ongewenste zwan gerschap en over het gebruik van het voorbe hoedmiddel als zodanig. Daarover doet dit col lege geen uitspraak. We staan duidelijk op het standpunt, dat ieder op dit punt zijn eigen per soonlijke verantwoording heeft. De een kan dat hebben vanuit de bijbel, de ander kan het hebben vanuit een 'humanistische overtuiging. Dat moet iedereen zelf weten. Het college van burgemeester en wethouders doet daar zeker geen uitspraak over. Wij zeggen alleen maar, dat als iemand deze zaken serieus bekijkt wij voor zijn conclusie, hoe deze ook is, respect hebben. Dit hebben wij ook voor de verschil lende meningen die U tegenover elkaar hebt uitgesproken. U zult van ons niet verwachten dat wij daar op ingaan. Er is uitvoerig gespro ken over het gebruik van deze voorbehoedmid delen. Nu moet U goed begrijpen dat de wet gever heeft besloten de verkoop van voorbe hoedmiddelen vrij te laten. Dat is een uitge maakte zaak. Het is helemaal niet erg, dat er in een gemeenteraad tegen elkaar over gespro ken wordt, maar ik constateer alleen maar, en of iemand er nu vóór of er tegen is doet weinig terzake, dat deze vrijheid er is. Dit punt is op gemeentelijk niveau dus niet aan de orde. Dit constaterende, stelt het college dat iedereen, en nu kom ik terug op een vorige opmerking, zijn eigen verantwoordelijkheid moet dragen, óf, en dat is vooral bij jongeren vaak zo, dat de ouders deze verantwoordelijkheid mede moeten dragen. Natuurlijk uiteindelijk de jon geren zelf, dat is duidelijk. Maar het gaat ook om een stuk opvoeding; daar zijn we het alle maal over eens. Ouders zullen met hun kinde ren moeten spreken. Dat moet en ik hoop ook dat dat gebeurt in alle openheid, daar ben ik sterk voorstander van en daar moeten dan bepaalde consequenties uit getrokken wor den. Aan de orde is dus helemaal niet of deze voorbehoedmiddelen verkocht kunnen worden. Dat kan natuurlijk, zelfs op grote schaal. Daar kan niemand zich zelfs tegen verzetten, want dat is bü de wet toegestaan. Nu stelt de meer derheid van het college, constaterende dus dat de verkoop van voorbehoedmiddelen op grote schaal mogelijk is, bijv. zo zij dit willen door winkeliers, hoteliers, caféhouders enz., en dat deze middelen dus voldoende bereikbaar zijn, dat zij niet inziet, waarom deze middelen ook nog middels automaten verkrijgbaar dienen te worden gesteld. Nogmaals, wij respecteren daarbij iedere mening, ook het standpunt van de heer Hamelink, dat met de beschikbaarstel ling van deze middelen een sociaal doel wordt gediend. Ik voeg hier echter aan toe, dat, aan nemende dat het een pluspunt is in het sociale leven, hieraan ook na de aanneming van het voorstel niet te kort wordt gedaan, omdat, iedereen die dit wil gemakkelijk voorbehoed middelen kan aanschaffen. Dit hoeft dus niet geheimzinnig of stiekem te gebeuren. Dat zou ik ook helemaal niet waarderen. Er is dan ook alleen maar een nuanceverschil. Het college zegt alleen, ga nou niet zover, dat je die auto maten ook buiten hangt. Want nogmaals als er nu geen winkelier was die ze verkocht, dan zou je nog 'het argument kunnen aanvoeren, dat men deze middelen niet kan krijgen, maar dat kan men. Voor iemand die ze wil kopen zijn deze automaten dus niet nodig. Er zit wel het gevaar in, dat jongeren en daar bedoel ik mee kinderen die nogal wat jonger zijn dan 20 jaar deze middelen al te gemakkelijk zouden kun nen krijgen, en dat vinden we toch echt_ niet goed. Als ze het willen kunnen ze deze midde len kopen, maar mogelijk is dit een beetje een rem. De heer Huijbrecht heeft gevraagd wat we in Terneuzen gaan doen als die automaten niet buiten mogen hangen. De wet zegt, dat de verkoop vrij is, maar dat de gemeenten verder zelf kunnen uitmaken of ze de verkoop door middel van automaten al of niet toelaten. Wij zeggen dus in Terneuzen: Laten wij dat nu niet doen. Daar hoeven wij ons niet voor te scha men. Er zijn overigens een heleboel gemeen ten die dat besloten hebben, maar daar hebben wij op zichzelf geen boodschap aan. We be slissen zelf. Je kunt wel van mening verschil len en dat respecteren wij tenvolle, maar de ene partij hoeft zich niet voor de andere partij te schamen. De 'heer Huijbrecht heeft verder gezegd: Ja, maar als je dan deze automaten verbiedt moet je ook sigarettenautomaten of automaten voor dameskousen of benzine ver bieden. Dames en heren we praten vanavond niet over sigaretten, dameskousen of benzine. Daar zou je een heel debat over kunnen hou den en dat zou ik ook helemaal niet erg vin den, maar thans is dat niet aan de orde. Als U op het standpunt staat, dat dit voorstel goed is dan moet U er voor stemmen. Vindt U dit on derwerp niet goed, dan moet U tegenstemmen, dat is vanzelfsprekend. We hebben het van avond niet over al die onderwerpen. We heb ben het nu eenmaal over dit voorstel en hier moet een uitspraak over gedaan worden. De politie heeft er niet zoveel bezwaar tegen, mijn heer Huijbrecht, maar daar gaat het in de eer ste plaats niet om. We willen het onderwerp ook niet graag in de sfeer van bekeuringen heb ben. Het gaat er om, wat wij voor de gehele gemeenschap toch het meest gezonde vinden. De heer Huijbrecht heeft gezegd, dat de plaat sing van het artikel onder het hoofdstuk „be strijding van de onzedelijkheid" discriminerend is voor de bevolking. Daar zou ik echter niet zo zwaar aan tillen, want ik denk, dat geen sterveling van de bevolking weet onder welk hoofdstuk van de Algemene Politieverordening dit artikel, als het opgenomen wordt, komt te staan. U kunt het weten, want U hebt die A.P.V. maar ik denk niet dat mensen zich daar het hoofd pver breken. Dat is helemaal niet zo belangrijk^ Het mag wat rqij betreft best er gens anders staan, maar dé bevolking zal er wekgeen laat yap hebben. Iémand die condooms wilygqbruiken .zal ook wel 'jpipt zitten piekeren opdgj^Wjglk artikel van de Algepiene Politie verordening van Terneuzen het staat. Dat vind ik; dus helemaal geen "belangrijk nipt. Nu hebt U gemgpkt uit het voorstel, dat m_.fi et college hierover- Óók uitvoerig en op dezelfde open ma niet als we dat, hier nu vanavond met elkaar doen is gesproken en dat binnen het college 'ook verschil van pieping bestaat. Er is een minderheid "in het oöllege, het zijn er namelijk twee de Ijjeren gpl en Barbé, die zegt: Persoon lijk juigjjfen ydj 'dje verkoop met name aan de jeugd Piét töé^maar je moet niet proberen dit \vat af té zwakken, door het buiten hangen van automaten te verbieden. Die minderheid stelt dat je dat veel meer moet zoeken in de opvoe ding door de ouders van hun kinderen. Daar ligt het zwaartepunt, zegt die minderheid. Ook de meerderheid meent, dat dit een heel belangrijk punt is. In ieder gezin moeten de ouders met hun kinderen, ik hoop door samen spraak met die kinderen, deze zaken bespreken. Daarmee akkoord gaande zegt de meerderheid toch: Laten we, nu er reeds mogelijkheden zijn om deze middelen te kopen, dit niet nog wat gemakkelijker maken door ze op straat verkrijgbaar te laten stellen, want een mens is maar een mens, een vader is maar een vader en een moeder is maar een moeder, e„n jon gen is maar een jongen en een meisje is maar een meisje. Wat dat betreft zjjn de mensen niet zo erg verschillend. Dat is dus het meerder heidsstandpunt en het minderheidsstanpunt waarbij ik nog eens wil benadrukken, de min derheid heeft me dat gevraagd, dat zij verkoop niet willen propageren, maar dat doet U ook geen van allen, alleen de heer Huijbrecht een beetje. De minderheid zegt alleen, wij hebben er geen bezwaar tegen dat wanneer de kinde ren gezond worden opgevoed die automaten ook buiten hangen. Ik dacht dat ik zo recht heb gedaan aan het minderheidsstandpunt. Wan neer de minderheid daar wat aan toe wil voe gen kan dat natuurlijk. Dit is wat ik U in eer ste instantie wilde zeggen en op grond van dit alles blijven wij bij ons standpunt, dat wij het toch beter en gezonder vinden, dat aan de open bare weg deze automaten niet worden opge hangen. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag iets zeggen over een paar opmer kingen die U gemaakt hebt. In de eerste plaats hebt U gezegd: Ieder moet zijn eigen verant woordelijkheid dragen. Ik dacht dat U daarmee wat van de kern van de zaak raakte. Het is n.l. zo, dat de overheid maar al te dikwijls probeert om niet de mensen zelf eigen verantwoorde lijkheid te laten dragen, maar om die verant woordelijkheid voor haar rekening te nemen. Tenminste dat denken ze dan. U gaat nu der gelijke dingen verbieden en over 5 jaar lacht iedereen er om. Ik meen dan ook, dat U tekort doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de mensen. Ik ben het n.l. helemaal eens met de minderheid van het college, als zij stellen, dat kinderen gewoon door voorlichting van hun ouders en door voorlichting op de scholen moe ten weten, wat je verantwoord kunt doen en verantwoord kunt laten. Ik dacht niet, dat het de taak van de overheid was om op die stoel te gaan zitten. Ik zou graag eens van U horen hoe het met die voorlichting op de scholen zit. En als U dan zegt dat die voorlichting tekort is geschoten, welnu mijnheer de voorzitter dan is er des te meer reden om de verkoop zo vrij mogelijk te doen zjjn. Wat gebeurt er nu en wat zal er dan gaan gebeuren? Dat men die dingen toch gaat kopen, maar dat men er dan bovendien nog een café voor in moet. En je kunt dan moeilijk tegen die caféhouder zeggen: Ik moet niks van jou hebben; ik moet alleen maar even op het toilet zijn bij de automaten, want dan zal hij zeggen: ga maar gauw terug de straat op, want ik heb hier een zaak om bier, limonade of wat dan ook te verkopen. Het gevolg is dus koppelverkoop. Ik zou het heel triest vinden als het daar toe kwam. De volks vertegenwoordiging, mijnheer de voorzitter, U kunt dat uit de handelingen halen van de Ka mer, heeft met opzet die beperking niet inge- gevoerd. Het was n.l. veel eenvoudiger geweest als de volksvertegenwoordiging van mening geweest was, dat de verkoop via automaten verboden moest zijn. De volksvertegenwoordi ging had dat evengoed in de wet kunnen op nemen. Dat hebben ze echter met opzet niet gedaan, omdat de volksvertegenwoordiging en ook de regering vond, dat het helemaal niet moest. Er zijn natuurlijk gemeenten in Neder land, die wat minder progressief en misschien ook wat geslotener zijn, waar men uit hoofde van zijn principes daartegen bezwaar zou kun nen hebben. Maar U zit hier in een havenplaats en een industriestad en ik dacht dat bij de meerderheid van de Terneuzense bevolking dit beslist niet het geval is. Nu heeft U gezegd: „Het staat inderdaad onder het hoofdstuk „be strijding der onzedelijkheid" maar de bevol king weet dat niet eens". Het gaat hier echter niet om de bevolking maar om de raad en die weet het wel. De be volking zou er, als ze het wisten bijzonder door gekwetst zijn. U hebt ook gezegd: Voor mij mag het wel ergens anders staan. Mijnheer de voorzitter, ik zou graag willen, dat U dat wat concretiseerde. Ik zou het dan graag ergens anders zien staan. De meerder heid van het college heeft gezegd: Zoek het in de opvoeding. Ik ben het daar helemaal mee eens. Maar desalniettemin kunnen we er ons niet achter verschuilen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, mijnheer de voorzitter, dat dat vanavond toch wel gedaan wordt. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, met Uw voorstel verandert er eigenlijk weinig, want deze voorbehoedmiddelen waren reeds op grote schaal verkrijgbaar. Ik heb dan ook met cijfers aangetoond, dat er eigenlijk nog veel onwe tendheid op dat gebied heerst. Het gaat hier natuurlijk niet alleen om de jongeren, maar het gaat hier ook, zoals ik al gezegd heb, om onge wenste zwangerschappen bij ouderen. Ook bij de ouderen heerst op dat gebied veel onbe kendheid. Het gaat hier dus om een brok voor lichting zowel voor de ouderen als voor de jon geren. U hebt ook gezegd, dat U niet op de stoel van ouders wilt gaan zitten, maar ik dacht, dat U dit met Uw voorstel juist wel deed. Het blijft de eigen verantwoordelijkheid van de ouders. Zij moeten de kinderen voorlichten, of ze die dingen wel of niet kunnen kopen. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, we moeten speciaal oordelen voor Terneuzen met zijn havens, industrie enz. Ik stel voor dit onderwerp af te voeren tot politie, geestelijk heid en andere deskundigen hierover een rap port hebben uitgebracht, zodat wij als leken, hierover degelijk kunnen oordelen. Bij de her ziening van de Algemene Politieverordening kan het dan opnieuw naar voren worden ge bracht. De Voorzitter: Wordt Uw voorstel voldoende ondersteund mijnheer De Vriend? De heer De Vriend: Nog niet, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Dan maakt het geen deel van de discussie uit. Mevr. Van der Plas—Tanis: Nogmaals wil ik zeggen, dat ik die 80 die de heer Huijbrecht noemt niet geloof en dat ik er van overtuigd ben dat hij een verkeerde indTuk geeft van de jongeren hier in Terneuzen. En als het zo zou zijn, moet je er dan 100 van maken door de extra verkoop te stimuleren door het toestaan hiervan door middel van automaten? De heer Van Nispen: Mijnheer de voorzitter, de heer Huijbrecht was zo concreet in zijn be wering dat 80 van de jongeren voorbehoed middelen zou gebruiken. Als dat bleek uit de verkoop vraag ik me af of die allemaal bii hem aan de deur zijn geweest. Dan zal het toch wel behoorlijk druk geweest zijn. De Voorzitter: Nou, ik denk niet allemaal. De heer De Jonge: Mijnheer de voorzitter, nu dit punt al van verschillende kanten bena derd is, zou ik nog wel op een punt willen wij zen wat meer met de praktijk te maken heeft. Het is mij al opgevallen, dat in de ruimten waar het toegestaan is, deze automaten toch niet voor iedereen open en bloot hangen. Het lijkt mij, dat het publiek er dus niet direct zo veel gebruik van zou maken wanneer ze aan de openbare weg hangen. Ik geloof niet, dat het publiek ze nu even tussen de boodschappen door koopt. De Voorzitter: Mijnheer De Vriend, U hebt er tóch een voorstel van gemaakt? Dan moet het door drie leden worden ondertekend. De heer De Vriend: Ik verzoek hierbij die genen, die dit voorstel om punt 5 af te voeren van de agenda, mee willen ondertekenen, dit kenbaar te maken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 8