DE VRIJE ZEËÜW
Ik zou de jongeren van Terneuzen willen
uitdagen en willen vragen wil je over één kam
geschoren worden met dat percentage jonge
ren die wel met zin of tegenzin op het glij
baantje zitten dat voert van het proberen van
voorbehoedmiddelen naar het constante ge
bruik
Vooral bij de oudere kiezer is dit soort zaken
taboe, maar ook bij de verschillende jongeren
in het jeugdwerk en bij mensen van mijn leef
tijd die ik gepolst heb, leeft de gedachte „gooi
nou niet alles los". „Laten we blij zijn dat er in
een democratie het recht is om te zeggen hoe je
erover denkt". We ontmoeten de democratie in
ons dagelijks leven zo dikwijls, dat wij er niet
meer bij denken en maar al te vaak te weinig
de waarde ervan beseffen. Je beseft pas hoe
belangrijk goede schoenen zijn, als je met ka
potte zolen in de regen loopt. "Wetten en ver
ordeningen beperken soms onze vrijheid. Zij
bepalen de grenzen die het gemeenschapsbe
lang aan onze persoonlijke vrijheid moet stel
len. Zij beperken onze persoonlijke vrijheid
daar. waar die vrijheid een gevaar kan wor
den voor anderen. Zij zijn de verkeersregels,
zonder welke ook in het maatschappelijk ver
keer ongelukken zouden gebeuren. Laten we
daarom blij zijn met het voorstel van burge
meester en wethouders en art. 123a in onze
politieverordening opnemen.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, al
lereerst zou ik in willen gaan op het argument
van de meerderheid van burgemeester en wet
houders nl. zoals U schrijft: „Nu de wet ver
koop daarvan volledig vrijlaat binnen die ruim
ten, achten wij het niet noodzakelijk, dat dit
ook nog eens wordt toegestaan voor bijv. aan
of op de openbare weg". Zoals U dit schrijft
zou men ook sigaretten en andere automaten
kunnen verbieden.
Ik vind dat een onjuiste vrijheidsbelemme-
ring van gemeentewege en U werkt hierdoor
mede de commercie van sexshops in de hand.
In de eerste plaats ben ik dus tegen het verbod
van vrije verkoop van voorbehoedmiddelen.
Alhoewel U waarschijnlijk niet het principiële
standpunt van de S.G.P. zult onderschrijven,
n.l. liefst helemaal geen verkoop, moet dit toch
ook Uw argument zijn. U bent neem ik aan
bang, dat minderjarigen van deze automaat
gebruik zullen maken en dat vele ouderen zich
hieraan zullen ergeren. Ik kan U geruststellen.
Ik geloof dat juist vele jongeren meestal beter
de weg weten dan vele ouderen. Helaas is er
op dit gebied nog veel onwetendheid. Daarom
is de vrije verkoop van belang. Ook - de Ko
ninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevor
dering der geneeskunde acht het wenselijk dat
deze middelen 24 uur per dag en zonder be
lemmering verkrijgbaar zijn. Ik zal, in tegen
stelling tot wat mevr. Van der Plas dan dacht,
graag met cijfers willen illustreren, dat juist
de ouderen er ook niet zoveel van weten. Bij
een onderzoek te Rheden bleek ongeveer 20
van de gehuwde vrouwen van 20 tot 50 jaar
geen of geen adequate conceptiemethode toe
te passen, hoewel zij geen kinderen wensten.
Ongeveer 10 der zwangerschappen is onge
wenst. Er vinden per jaar 20.000 tot 60.000 ille
gale abortussen plaats. Per huisartsenpraktijk
komen per jaar ongeveer 4 tot 5 ongewenste
zwangerschappen voor. Op 4600 huisartsen be
tekent dit 18.000 tot 23.000 ongewenste zwan
gerschappen. Er werden in 1968 20.000 eerste
kinderen geboren binnen 7 maanden na het
huwelijk en 5000 onwettige kinderen. Ik dacht
dat deze cijfers een duidelijke taal spreken.
Alhoewel de verkoop buiten besloten ruimten
van voorbehoedmiddelen slechts een kleine
stap is, geloof ik, dat het in het totaal van
voorlichting en verantwoorde gezinsplanning
■noodzakelijk is. Degenen, die zich er aan erge
ren, zullen er gauw aan wennen en misschien
kan het helpen dat er wat minder ongewenste
kinderen op de wereld komen. Ik ben ook bij
zonder blij dat ik gisteren of eergisteren in de
krant heb gelezen dat in het conceptprogram
ma van de V.V.D. staat, dat de V.V.D. intrek
king wil van de bevoegdheid van gemeentebe
sturen om de verkoop van voorbehoedmidde
len door middel van automaten te beperken.
Ik hoop dat hierna mijn buurman er ook iets
over wil zeggen.
De heer Van Breda Vriesman: Mijnheer de
voorzitter wij zijn voor duidelijkheid. Ik zou
U willen verzoeken om het woord voorbehoed
middel te wijzigen in middelen ter voorkoming
van zwangerschappen, want anders zouden we
hier brandblusapparaten, schietstoelen voor pi
loten, paraplu's, slakkendoders enz. mee kun
nen bedoelen.
De Voorzitter: Hebt U toch begrepen, mijn
heer Van Breda Vriesman waar het over ging?
U had het over brandblusapparaten.
De heer Van Breda Vriesman: Dat is ook een
voorbehoedmiddel, tegen brand.
De heer Huijbrecht: Ja, maar die gebruik je
pas als er brand is.
De heer Van Breda Vriesman: Je hebt hem
voorradig en gekocht, want als je hem niet
hebt en er is een brand en je moet hem nog
gaan kopen dan ben je te laat. Dan is de win
kel net dicht. Maar, mijnheer de voorzitter,
van een ernstige zaak dreigen we een lolletje
te maken en dat is echt de bedoeling niet.
Naar aanleiding van dit agendapunt over het
plaatsen van condoomautomaten, voel ik mij
gedwongen hierover mijn mening te geven. Ik
hoop dat U uit mijn betoog niet de conclusie
zult trekken, dat ik hier zit als een kuisheid
apostel, doch als een realistHoe was de toe
stand vroeger? Wie van dit artikel gebruik
wenste te maken, kon dit doen. De N.V.S.H. en
een aantal winkels waren bij de gebruikers
snel genoeg bekend, zonder dat de overheid
zich hiermede ging bemoeien. Ook nu kunnen
gehuwden en verloofden (dit is rekbaar) zich
via de N.V.S.H., winkels en ook per adverten
tie-aanbiedingen uit de dagbladen, zich hiervan
voorzien Waar enige moeilijkheden voorkwa
men, was bij de schooljeugd van 13 tot 19 jaar.
Waarom deze moeilijkheden? Deze waren voor
namelijk van tweeërlei aard:
1. Financieel, die dingen schijnen 1,per
stuk te kosten.
2. De ouders mogen het niet weten.
Wat doet nu Uw college? U gaat op de stoel
van de ouders zitten en gaat door het nlaatsen
van de bewuste automaten de opvoeding der
ouders saboteren. Biologisch gezien bestaat er
voor de jeugd op dit punt géén noodsituatie.
Ik geef U het volgende voorbeeld.
Landbouwers en veehouders plegen hun jon
ge vee van mannelijk en vrouwelijk geslacht
tezamen in de wei te laten grazen. Dit gaat
over het algemeen uitstekend, maar toch komt
het voor dat er een voorlijk stiertje tussen
loopt, die een te jong dier drachtig maakt. Dit
is echter een uitzondering. De veehouder
spreekt dan van een bedorveling.
Wij leven nu in een tijd, dat alle normen
worden aangetast door radio, t.v. en sommige
periodieken. Men meent het recht te hebben
op zaken, waar men geestelijk nog niet aan toe
is en de overheid geeft hier zijn sanctie aan,
tegen de wens van zeer veel ouders. En nu het
condoom. Dit biedt een zekere, maar geen to
tale bescherming tegen zwangerschap, dit zal
iedere arts met praktijkervaring kunnen on
derschrijven, maar het geeft géén afdoende be
scherming tegen geslachtsziekten. Ik geef U de
uitspraak van een hoogleraar in de dermatolo
gie: „Het is een spinrag tegen het gevaar en
een pantser tegen de liefde".
De overheid geeft de jeugd onvoldoende in
formatie over deze dubieuze veiligheid In Ame
rika moet op de sigarettendoosjes staan, dat
roken een gevaar voor de gezondheid opleve
ren kan. Eenzelfde waarschuwing zou m.i. ook
op de condoomverpakking moeten staan, al was
het alleen maar in Terneuzen als havenstad
met veel uitgaande zeelieden. U weet dat ik
een voorstandier ben van vrijheid in gebonden-
denheid, dus:
Verkoop toegestaan, doch nooit per automaat
en op de verpakking de tekst:
„Geeft een redelijke, doch geen afdoende be
scherming tegen zwangerschap. Geeft geen re
delijke bescherming tegen geslachtsziekten".
Het feit dat o.a. de Koninklijke Maatschappij
ter Bevordering der Geneeskunst verspreiding
per automaat 24 uur per dag voorstaat, is het
oordeel van een commissie, doch niet het resul
taat van een enquête onder de artsen. Mag ik
een afwijkende mening hebben? Tenslotte wil
ik duidelijk uitspreken dat ik geen bezwaar
maak tegen verkoop (met de door mij genoem
de tekst) doch niet per automaat. Indien de
raad van Terneuzen zich onverhoopt toch zou
uitspreken voor het plaatsen van de automaat,
dan zou ik U het advies willen geven, deze
raadsleden de betreffende automaat op hun
huisgevel te laten plaatsen. Er is dan een goe
de spreiding van distributiepunten in de ge
meente gewaarborgd. Wij moeten onze kinde
ren opvoeden tot jonge mannen en vrouwen
met verantwoordelijkheidsgevoel. Men moet
leren de gevolgen van zijn daden te accepteren.
De overheid geeft een slecht voorbeeld. De jon
gelui draaien het „Gaat heen en vermenigvul
digt U" om en maken er „Vermenigvuldigt U
en gaat heen" van. Eindigend wil ik hierbij de
ouders met kinderen tussen de 13 en 19 jaar,
die voorstander zijn van de bewuste automa
ten, uitnodigen dit schriftelijk aan Uw college
of aan mij te melden. Ik zal dan voor de door
zending zorgdragen.
De heer De Putter: Mijnheer de voorzitter,
allereerst wil ik mijn erkentelijkheid uitspre
ken voor het feit dat burgemeester en wethou
ders met dit voorstel gekomen zijn. Als gevolg
van de wetswijziging is de verkoop van voor
behoedmiddelen tegen de zwangerschap vrijge
geven, ongeacht waar deze geschiedt en aan
wie. Ook zeer jeugdige personen kunnen ze op
eenvoudige wijze verkrijgen. Dat de verkoop
aan kinderen ook zonder dat hun ouders hier
in gekend zijn, tot uit zedelijk oogpunt laak
bare gevolgen kan leiden, behoeft m.i. geen
enkel betoog. Het openlijk en op reklame-ach-
tige wijze deze middelen te koop aanbieden op
of aan de weg is ook niet in overeenstemming
met de intieme sfeer waarvoor ze zijn bestemd.
Ieder kan ze verkrijgen in besloten ruimten;
men legt niemand op dit gebied iets in de weg.
En waar de minister van Justitie, en dit aan
het adres van de heer Vlieger, dat is iemand
van de V.V.D., in zijn memorie van antwoord
aan de eerste kamer ter toelichting verklaart,
dat bij gemeentelijke verordeningen bepalingen
kunnen worden vastgesteld, die betrekking
hebben op de verkoop of verstrekking van deze
middelen voorzover ze plaats hebben buiten
besloten ruimten, dan geloof ik, dat we dit als
gemeentelijke overheid met beide handen moe
ten aangrijpen. Ik ben van mening, dat we de
ouders meer helpen met het verbod van ver
koop door middel van automaten, dan dat we
het in zijn geheel vrij zouden laten.
Men zou misschien nog, wat ook andere
sprekers hebben gezegd, aarzelend naar een
winkel of een café gaan om deze middelen te
verkrijgen, doch veel gemakkelijker er toe
overgaan om ze aan te schaffen, wanneer men
ze via een automaat of op een hoek van de
straat kan bekomen. Het daareven gezegde dat,
wanneer men deze verkoop zou verbieden, deze
middelen toch worden get.uikt, gaat niet op,
want men legt, als men weggaat met vakantie
de huissleutel ook niet bij de voordeur met de
gedachte, dat als iemand wil Inbreken hij dan
geen stukken behoeft te maken. Inderdaad ligt
hier een grote verantwoordelijkheid voor de
ouders en de opvoeders. Vaak wordt bij de
overheid om hulp gevraagd. Laten wij hier dan
zeker de ouders bij helpen. Hoe langer hoe
meer neemt de losheid van zeden toe. Wanneer
ook op dit terrein Gods geboden met voeten
worden getreden, zullen de vruchten hiervan
in de gezinnen en ook in de maatschappij zeker
merkbaar worden. Als overheid hebben wij
m.i. zeker de taak, in de wetenschap, dat de
bepaling die de verkoop langs de openbare weg
verbiedt tot welzijn van de bevolking is. Al
leen ook in het onderhouden van Gods gebo
den in deze is grote loon. Ik kan allereerst om
principiële en praktische redenen mijn stem
aan het voorstel geven.
De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter,
gaarne wil ik namens onze fractie instemming
betuigen met het meerderheidsvoorstel van
burgemeester en wethouders zoals vervat in
punt 5 van de agenda. Het is de taak en de dure
roeping van de overheid te regeren naar en
overeenkomstig de inzetting en de geboden
Gods, welke voor allen gelden van welke par
tij we ook zijn. Daarom hebben wij te waken
tegen de toenemende zedeloosheid en gezags
ondermijning, opdat we daardoor de geestelijke
volksgezondheid bevorderen. En wanneer wij
voor iedereen middelen vrijlaten en beschik
baar stellen die buitenechtelijke geslachtsge
meenschap zullen bevorderen, dan geven wij
aan ieder, zelfs aan kinderen gelegenheid om
te doen wat tegen het gebod Gods is. Dat ach
ten wij in strijd met de taak en de roeping
van de overheid.
Bovendien worden veel weldenkende ouders
hierdoor bemoeilijkt in de zware taak der op
voeding van hun kinderen, omdat dan geen
controle meer mogelijk is voor hen die dit nog
tegen willen gaan. Wij zijn van mening dat het
onze roeping is hier de beperking te maken zo
als voorgesteld en dat niet om aan iemand on
geoorloofde dwang op te leggen, maar ten nut
te van onze medemensen en ter bevordering
van de geestelijke en maatschappelijke volks
gezondheid.
Mijnheer de voorzitter, wij hebben hier niet
te vragen, wat wil de mens, maar zeer zeker
hebben wij te vragen, wat eist God van ons.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
ik zou als U dat goed vindt, willen inhaken op
een paar dingen die door collega raadsleden
zijn gezegd en dan datgene willen zeggen, wat
ik daarvan meende te moeten doen. Dan zou
ik in de eerste, plaats willen ingaan op hetgeen
gezegd is door mevr. Van der Plas. Zij zegt,
dat 80 van de jongeren condooms gebruikt.
Mevr. Van der Plas—'Tanis: Ik spreek dat
juist tegen.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
80 van de jongeren gebruikt ze wel.
Ik weet dat uit ervaring, ervaring welke ik heb
opgedaan bij de verkoop. Ik dacht, mijnheer de
voorzitter, dat je dan niet moest afhangen van
een artikel dat je van je vriendje krijgt of wat
je stiekem in een café moet kopen. Ik dacht
dat je dat onmiddellijk overal moest kunnen
krijgen. Ik zal straks nog wat dieper ingaan
wat de gevolgen zijn geweest voor jongeren,
die niet zo gemakkelijk aan deze artikelen
konden komen.
De heer Van Breda Vriesman zegt: Wie wil
een automaat aan zijn gevel? Ik heb er geen
bezwaar tegen. Dat mag bij mij best. Maar
vooral ben ik getroffen door datgene wat de
heren De Putter en Dieleman hebben gezegd.
Zij hebben namelijk de bijbel aangehaald en
gezegd: Je moet je houden aan Gods geboden.
Mijnheer de voorzitter, ik dacht, dat als zij
dat deden, ik dat dan ook wel kan doen en dan
zou ik ze toch wel willen wijzen op iets anders
in de bijbel, namelijk: Heb je naaste lief zoals
jezelve.
Als wij zo tekeer gaan tegen de verkoop of
verstrekking van voorbehoedmiddelen in deze
tijd van overbevolking, hongersnood, armoede
en andere mensonterende toestanden, dan dacht
ik, dat ook wel een keer gedacht moet worden
over: „Hebt Uw naaste lief zoals jezelf. Overi
gens, mijnheer de voorzitter, is het toch ook
wel zo, dat de kritiek inzake de sexualiteit nu
wel wat anders ligt dan zo'n 25 tot 30 jaar en
nog langer geleden. Er staat namelijk in het
oudste boek dat ik ken, de bijbel, onder het
hooglied van Salomo een stukje over sexuele
etiek wat niet van vandaag is maar van onge
veer 2000 jaar geleden.
Ik zou nu graag willen ingaan op wat zake
lijke punten. De wetgever stond al onmiddellijk
na het totstandkomen van het Kabinet De Jong
op het standpunt, dat de artikelen 240 bis en
451 ter van het Wetboek van Strafrecht nader
moesten worden bezien. Dit is niet zomaar ge
komen, dat is na langdurige druk uit de kamer
gebeurd. Beide artikelen vormden een onder
deel van de z.g. zedelijkheidswetgeving van
Minister Regout, welke in 1911 tot stand kwam.
Het Kabinet vroeg verschillende terzake werk
zaam en deskundig zijnde gespreksgroepen,
waaronder de N.V.S.H., om advies. Maar ook in
de volksgezondheidsnota van 1966 kwam deze
zaak al aan de orde. Het wetsontwerp van 13
september 1966 sloot aan bij ook de toen al
sterk veranderde opvattingen in onze samen
leving ten aanzien van de etische beoordeling
van de geboorteregeling. Gesteld werd toen
door de regering, ik haal hier dus steeds de
kamerstukken aan, gesteld werd toen, dat het
geestelijk klimaat rond de geboorteregeling een
ingrijpende verandering vertoonde. De rege
ring achtte het stellen van een leeftijdsgrens
voor de verstrekking van voorbehoedmiddelen
niet alleen ondoeltreffend, maar benadrukte
bovendien, dat de jeugdsexualiteit positief
dient te worden benadert, mede door een ver
antwoorde voorlichting. En nu zou ik aan Uw
college willen vragen, als U enige beperking
instelt tegen de verkrijging van voorbehoed
middelen, wat deed Uw college dan aan de
voorlichting op school? De memorie van ant
woord van september 1969 benadrukte nog
maals, dat indien de verkoop van voorbehoed
middelen buiten de openbaarheid zou worden
verdrongen, die de aandacht zou afleiden van
het werkelijke probleem, n.l. een zedelijk en
maatschappelijk verantwoorde beleving van de
sexualiteit door jeugdigen. Ik dacht, dat al die
genen, die met kreten komen, want ik noem
het eigenlijk maar kreten, eigenlijk voorbij
gaan aan het probleem wat er inderdaad ligt,
namelijk het probleem van wat minder goede
voorlichting of soms helemaal geen voorlich
ting en wegkruipen achter de verkoop van
condooms.
Hoewel er in de gespreksgroepen en in de
Kamer geen eensluidend standpunt was ten
aanzien van de verkoop aan minderjarigen,
besloot de regering na uitvoerig beraad, dat
ook de verkoop aan minderjarigen vrij moest
zijn. De regering overwoog daarbij, dat er blij
kens ervaringen een toenemend aantal onge
huwde moeders is, dat bij de jeugdige onge-
huwden veel abortussen provocatis voorkomen
en verder, dat een belemmeringmet betrek
king tot de verkrijgbaarstelling aan jeugdigen
ook de strijd tegen geslachtsziekten ernstig be
lemmert. In de Kamercommissie heerste er des
ondanks geen overeenstemming over de ver
koop via automaten. De minister van Justitie
stélde in zijn memorie van antwoord, dat vrije
verkoop aan jeugdigen mogelijk moet zijn, om
dat men anders zou suggereren, dat de zede
lijkheid slechts in het geding zou zijn beneden
een bepaalde leeftijd. Ik stel dit alles, mijnheer
de voorzitter, opdat U enige achtergrond zou
hebben bij het nemen van een beslissing. Het
college van burgemeester en wethouders, be
houdens een minderheid, geeft in feite geen
enkele motivering. Want wat zegt U: „Nu de
wet verkoop daarvan volledig vrijlaat binnen
die ruimten, achten wij het niet noodzakelijk
dat dit ook nog eens wordt toegestaan aan
bijv. aan- of op de openbare weg". Ik vraag
U, mijnheer de voorzitter, waarom ook geen
verbod voor sigarettenautomaten e.d. U weet,
dat het roken van sigaretten ten langenleste
tot zeer ernstige ziekten, ja zelfs tot de dood
kan leiden, terwijl ook het roken door jeugdi
gen krachtens de Algemene Politieverordening
is verboden. Sigaretten zijn in voldoende mate
binnen te koop, desalniettemin wordt de ver
koop via automaten toegestaan. En waarom
overheid, verbiedt U dan ook niet de verkoop
via automaten van bijv. dameskousen, foto
filmpjes, benzine e.d. Het is allemaal in vol
doende mate binnen te koop. Uw motivering:
geen verkoop middels automaten is dan ook
geen motivering. Bovendien beperkt U er de
geslachtsgemeenschap tussen jeugdigen beslist
niet mee. Iedereen die denkt, dat het een rem
zal zijn op geslachtsgemeenschap tussen jeug
digen zit er naast. Dit gaat n.l. gewoon door.
En dan zeg ik, gebruik a.u.b. een condoom. Het
enige wat U bereikt is een grotere kans op on
gewenste zwangerschappen, arbortussen pro
vocatis en een mindere belemmering tegen ge
slachtsziekten.
Indien U hiervoor, mijnheer de voorzitter en
gemeenteraad, geen verantwoording wilt ne
men, moet U nu tegen het voorstel van het col
lege van burgemeester en wethouders stem
men.
Mijnheer de voorzitter, de regering zelf stelt
geen beperkingen meer. Nu zou ik U willen
vragen, welke uitsluitend voor onze stad gel
dende motieven zijn er aan te wijzen, die Uw
voorstel tot verordenend optreden rechtvaardi
gen, want dat is namelijk het criterium. Ver
der zou ik ook graag van U weten welk advies
de politie in deze heeft uitgebracht. Ik dacht,
dat dat een belangrijke zaak was. Het is boven
dien voor een groot deel van de kiezers, een
deel waarbij ik mezelf ook reken, grievend, zo
niet uiterst krenkend, dat U de beperking van
de verkoopmogelijkheden rubriceert onder
hoofdstuk 3 afdeling 3 van de Algemene Poli
tieverordening n.l. het hoofdstuk „bestrijding
van onzedelijkheid". Dit vind ik te gek om los
te lopen.
Mijnheer de voorzitter^ U beledigt een groot
aantal mensen indien U de verstrekking, maar
natuurlijk ook het gebruik van condooms denkt
te moeten stellen onder het hoofdstuk bestrij
ding van onzedelijkheid, terwijl de regering en
ieder die zich enigszins in het onderwerp heeft
verdiept spreekt van medische hulpmiddelen.
Naar mijn gevoel moet, als de raad zou be
sluiten de verkoop via automaten te verbieden,
dit verbod naar paragraaf 2 hoofdstuk 6 onder
een nieuw artikel 51a worden geplaatst.
Ik wil nu nog eens opsommen, mijnheer de
voorzitter, welke partijen in de Tweede Kamer
zich tegen deze beperkingen hebben verklaard.
Dat zijn n.l. de P.v.d.A., de C.H.U., hier in deze
raad vertegenwoordigd, de P.S.P., de P.P.R., de
K.V.P., in deze raad vertegenwoordigd, D'66 en
de V.V.D. beide ook in deze raad vertegenwoor
digd.
Mijnheer de voorzitter, ik ben uiterst ver
baasd over het 19e eeuwse voorstel van een
deel van het college. Terneuzen is een moder
ne industrialiserende stad, de 3e haven van Ne
derland, met talloze zeelieden en buitenlandse
arbeidskrachten en U beperkt de verkoop van
condooms. U maakt naar mijn gevoel Terneu
zen onsterfelijk belachelijk. Dit wou ik er in
eerste instantie over zeggen.
De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik
wou enkele dingen memoreren. Het valt eigen
lijk tegen, dat er over zo'n punt nog gesproken
moet worden. En dan wil ik de heer Huijbrecht
antwoorden over zijn bijbelkennis. Daar moet
hy toch nog maar iets dieper induiken, want
het hooglied van Salomo is niet van 2000 jaar
geleden. Je kunt er nog best een paar duizend
jaar bij tallen. Maar zo oud de bijbel is, zo oud
is ook denzonde. Wij hebben echter als overheid
enkel te luisteren naar wat God zegt en er
staat in zijn geboden: Gij zult niet echtbreken.
Wanneer wij nu gaan zeggen, wij moeten dat
onze kinderen maar toelaten en maar middelen
meegeven ter voorkoming van zwangerschap,
wat volgens het antwoord van de heer Van
Breda Vriesman nog niet zonder gevaar is ook,
dan is het logisch, dat wij daar tegen ziin. U
noemt ook de ongebreidelde voortplanting der
wereld. Daarop zou ik zeggen, zoekt daar een
antwoord voor in diezelfde bijbel. Lees maar
wat er opgetekend staat: En Izaak bad zeer in
tegenwoordigheid zijner vrouwen. Dat was,
omdat hü geen kinderzegen had. Zo kun je
ook zeggen, mijnheer Huijbrecht, bid als je er
teveel krijgt.
De Voorzitter: Dames en heren, ik wil graag
op enkele gemaakte opmerkingen ingaan. In
de eerste plaats hebben verschillende sprekers
zich geconformeerd aan het voorstel van bur
gemeester en wethouders. Op hun opmerkin
gen wil ik niet nader ingaan, maar wel op de
kritische opmerkingen die gemaakt zijn. Er is,
en dat was ook wel te verwachten, vrij uitvoe
rig gediscussieerd over de ongewenste zwan
gerschap en over het gebruik van het voorbe
hoedmiddel als zodanig. Daarover doet dit col
lege geen uitspraak. We staan duidelijk op het
standpunt, dat ieder op dit punt zijn eigen per
soonlijke verantwoording heeft. De een kan
dat hebben vanuit de bijbel, de ander kan het
hebben vanuit een 'humanistische overtuiging.
Dat moet iedereen zelf weten. Het college van
burgemeester en wethouders doet daar zeker
geen uitspraak over. Wij zeggen alleen maar,
dat als iemand deze zaken serieus bekijkt wij
voor zijn conclusie, hoe deze ook is, respect
hebben. Dit hebben wij ook voor de verschil
lende meningen die U tegenover elkaar hebt
uitgesproken. U zult van ons niet verwachten
dat wij daar op ingaan. Er is uitvoerig gespro
ken over het gebruik van deze voorbehoedmid
delen. Nu moet U goed begrijpen dat de wet
gever heeft besloten de verkoop van voorbe
hoedmiddelen vrij te laten. Dat is een uitge
maakte zaak. Het is helemaal niet erg, dat er
in een gemeenteraad tegen elkaar over gespro
ken wordt, maar ik constateer alleen maar, en
of iemand er nu vóór of er tegen is doet weinig
terzake, dat deze vrijheid er is. Dit punt is op
gemeentelijk niveau dus niet aan de orde. Dit
constaterende, stelt het college dat iedereen,
en nu kom ik terug op een vorige opmerking,
zijn eigen verantwoordelijkheid moet dragen,
óf, en dat is vooral bij jongeren vaak zo, dat
de ouders deze verantwoordelijkheid mede
moeten dragen. Natuurlijk uiteindelijk de jon
geren zelf, dat is duidelijk. Maar het gaat ook
om een stuk opvoeding; daar zijn we het alle
maal over eens. Ouders zullen met hun kinde
ren moeten spreken. Dat moet en ik hoop
ook dat dat gebeurt in alle openheid, daar
ben ik sterk voorstander van en daar moeten
dan bepaalde consequenties uit getrokken wor
den.
Aan de orde is dus helemaal niet of deze
voorbehoedmiddelen verkocht kunnen worden.
Dat kan natuurlijk, zelfs op grote schaal. Daar
kan niemand zich zelfs tegen verzetten, want
dat is bü de wet toegestaan. Nu stelt de meer
derheid van het college, constaterende dus dat
de verkoop van voorbehoedmiddelen op grote
schaal mogelijk is, bijv. zo zij dit willen door
winkeliers, hoteliers, caféhouders enz., en dat
deze middelen dus voldoende bereikbaar zijn,
dat zij niet inziet, waarom deze middelen ook
nog middels automaten verkrijgbaar dienen te
worden gesteld. Nogmaals, wij respecteren
daarbij iedere mening, ook het standpunt van
de heer Hamelink, dat met de beschikbaarstel
ling van deze middelen een sociaal doel wordt
gediend. Ik voeg hier echter aan toe, dat, aan
nemende dat het een pluspunt is in het sociale
leven, hieraan ook na de aanneming van het
voorstel niet te kort wordt gedaan, omdat,
iedereen die dit wil gemakkelijk voorbehoed
middelen kan aanschaffen. Dit hoeft dus niet
geheimzinnig of stiekem te gebeuren. Dat zou
ik ook helemaal niet waarderen. Er is dan ook
alleen maar een nuanceverschil. Het college
zegt alleen, ga nou niet zover, dat je die auto
maten ook buiten hangt. Want nogmaals als er
nu geen winkelier was die ze verkocht, dan zou
je nog 'het argument kunnen aanvoeren, dat
men deze middelen niet kan krijgen, maar dat
kan men. Voor iemand die ze wil kopen zijn
deze automaten dus niet nodig. Er zit wel het
gevaar in, dat jongeren en daar bedoel ik mee
kinderen die nogal wat jonger zijn dan 20 jaar
deze middelen al te gemakkelijk zouden kun
nen krijgen, en dat vinden we toch echt_ niet
goed. Als ze het willen kunnen ze deze midde
len kopen, maar mogelijk is dit een beetje een
rem. De heer Huijbrecht heeft gevraagd wat
we in Terneuzen gaan doen als die automaten
niet buiten mogen hangen. De wet zegt, dat de
verkoop vrij is, maar dat de gemeenten verder
zelf kunnen uitmaken of ze de verkoop door
middel van automaten al of niet toelaten. Wij
zeggen dus in Terneuzen: Laten wij dat nu niet
doen. Daar hoeven wij ons niet voor te scha
men. Er zijn overigens een heleboel gemeen
ten die dat besloten hebben, maar daar hebben
wij op zichzelf geen boodschap aan. We be
slissen zelf. Je kunt wel van mening verschil
len en dat respecteren wij tenvolle, maar de
ene partij hoeft zich niet voor de andere partij
te schamen. De 'heer Huijbrecht heeft verder
gezegd: Ja, maar als je dan deze automaten
verbiedt moet je ook sigarettenautomaten of
automaten voor dameskousen of benzine ver
bieden. Dames en heren we praten vanavond
niet over sigaretten, dameskousen of benzine.
Daar zou je een heel debat over kunnen hou
den en dat zou ik ook helemaal niet erg vin
den, maar thans is dat niet aan de orde. Als U
op het standpunt staat, dat dit voorstel goed is
dan moet U er voor stemmen. Vindt U dit on
derwerp niet goed, dan moet U tegenstemmen,
dat is vanzelfsprekend. We hebben het van
avond niet over al die onderwerpen. We heb
ben het nu eenmaal over dit voorstel en hier
moet een uitspraak over gedaan worden. De
politie heeft er niet zoveel bezwaar tegen, mijn
heer Huijbrecht, maar daar gaat het in de eer
ste plaats niet om. We willen het onderwerp
ook niet graag in de sfeer van bekeuringen heb
ben. Het gaat er om, wat wij voor de gehele
gemeenschap toch het meest gezonde vinden.
De heer Huijbrecht heeft gezegd, dat de plaat
sing van het artikel onder het hoofdstuk „be
strijding van de onzedelijkheid" discriminerend
is voor de bevolking. Daar zou ik echter niet
zo zwaar aan tillen, want ik denk, dat geen
sterveling van de bevolking weet onder welk
hoofdstuk van de Algemene Politieverordening
dit artikel, als het opgenomen wordt, komt te
staan. U kunt het weten, want U hebt die
A.P.V. maar ik denk niet dat mensen zich daar
het hoofd pver breken. Dat is helemaal niet zo
belangrijk^ Het mag wat rqij betreft best er
gens anders staan, maar dé bevolking zal er
wekgeen laat yap hebben. Iémand die condooms
wilygqbruiken .zal ook wel 'jpipt zitten piekeren
opdgj^Wjglk artikel van de Algepiene Politie
verordening van Terneuzen het staat. Dat vind
ik; dus helemaal geen "belangrijk nipt. Nu hebt
U gemgpkt uit het voorstel, dat m_.fi et college
hierover- Óók uitvoerig en op dezelfde open ma
niet als we dat, hier nu vanavond met elkaar
doen is gesproken en dat binnen het college
'ook verschil van pieping bestaat. Er is een
minderheid "in het oöllege, het zijn er namelijk
twee de Ijjeren gpl en Barbé, die zegt: Persoon
lijk juigjjfen ydj 'dje verkoop met name aan de
jeugd Piét töé^maar je moet niet proberen dit
\vat af té zwakken, door het buiten hangen van
automaten te verbieden. Die minderheid stelt
dat je dat veel meer moet zoeken in de opvoe
ding door de ouders van hun kinderen. Daar
ligt het zwaartepunt, zegt die minderheid.
Ook de meerderheid meent, dat dit een heel
belangrijk punt is. In ieder gezin moeten de
ouders met hun kinderen, ik hoop door samen
spraak met die kinderen, deze zaken bespreken.
Daarmee akkoord gaande zegt de meerderheid
toch: Laten we, nu er reeds mogelijkheden
zijn om deze middelen te kopen, dit niet nog
wat gemakkelijker maken door ze op straat
verkrijgbaar te laten stellen, want een mens is
maar een mens, een vader is maar een vader
en een moeder is maar een moeder, e„n jon
gen is maar een jongen en een meisje is maar
een meisje. Wat dat betreft zjjn de mensen niet
zo erg verschillend. Dat is dus het meerder
heidsstandpunt en het minderheidsstanpunt
waarbij ik nog eens wil benadrukken, de min
derheid heeft me dat gevraagd, dat zij verkoop
niet willen propageren, maar dat doet U ook
geen van allen, alleen de heer Huijbrecht een
beetje. De minderheid zegt alleen, wij hebben
er geen bezwaar tegen dat wanneer de kinde
ren gezond worden opgevoed die automaten
ook buiten hangen. Ik dacht dat ik zo recht heb
gedaan aan het minderheidsstandpunt. Wan
neer de minderheid daar wat aan toe wil voe
gen kan dat natuurlijk. Dit is wat ik U in eer
ste instantie wilde zeggen en op grond van dit
alles blijven wij bij ons standpunt, dat wij het
toch beter en gezonder vinden, dat aan de open
bare weg deze automaten niet worden opge
hangen.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
ik wil graag iets zeggen over een paar opmer
kingen die U gemaakt hebt. In de eerste plaats
hebt U gezegd: Ieder moet zijn eigen verant
woordelijkheid dragen. Ik dacht dat U daarmee
wat van de kern van de zaak raakte. Het is n.l.
zo, dat de overheid maar al te dikwijls probeert
om niet de mensen zelf eigen verantwoorde
lijkheid te laten dragen, maar om die verant
woordelijkheid voor haar rekening te nemen.
Tenminste dat denken ze dan. U gaat nu der
gelijke dingen verbieden en over 5 jaar lacht
iedereen er om. Ik meen dan ook, dat U tekort
doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de
mensen. Ik ben het n.l. helemaal eens met de
minderheid van het college, als zij stellen, dat
kinderen gewoon door voorlichting van hun
ouders en door voorlichting op de scholen moe
ten weten, wat je verantwoord kunt doen en
verantwoord kunt laten. Ik dacht niet, dat het
de taak van de overheid was om op die stoel te
gaan zitten. Ik zou graag eens van U horen
hoe het met die voorlichting op de scholen zit.
En als U dan zegt dat die voorlichting tekort
is geschoten, welnu mijnheer de voorzitter dan
is er des te meer reden om de verkoop zo vrij
mogelijk te doen zjjn. Wat gebeurt er nu en
wat zal er dan gaan gebeuren? Dat men die
dingen toch gaat kopen, maar dat men er dan
bovendien nog een café voor in moet. En je
kunt dan moeilijk tegen die caféhouder zeggen:
Ik moet niks van jou hebben; ik moet alleen
maar even op het toilet zijn bij de automaten,
want dan zal hij zeggen: ga maar gauw terug
de straat op, want ik heb hier een zaak om
bier, limonade of wat dan ook te verkopen. Het
gevolg is dus koppelverkoop. Ik zou het heel
triest vinden als het daar toe kwam. De volks
vertegenwoordiging, mijnheer de voorzitter, U
kunt dat uit de handelingen halen van de Ka
mer, heeft met opzet die beperking niet inge-
gevoerd. Het was n.l. veel eenvoudiger geweest
als de volksvertegenwoordiging van mening
geweest was, dat de verkoop via automaten
verboden moest zijn. De volksvertegenwoordi
ging had dat evengoed in de wet kunnen op
nemen. Dat hebben ze echter met opzet niet
gedaan, omdat de volksvertegenwoordiging en
ook de regering vond, dat het helemaal niet
moest. Er zijn natuurlijk gemeenten in Neder
land, die wat minder progressief en misschien
ook wat geslotener zijn, waar men uit hoofde
van zijn principes daartegen bezwaar zou kun
nen hebben. Maar U zit hier in een havenplaats
en een industriestad en ik dacht dat bij de
meerderheid van de Terneuzense bevolking dit
beslist niet het geval is. Nu heeft U gezegd:
„Het staat inderdaad onder het hoofdstuk „be
strijding der onzedelijkheid" maar de bevol
king weet dat niet eens".
Het gaat hier echter niet om de bevolking
maar om de raad en die weet het wel. De be
volking zou er, als ze het wisten bijzonder door
gekwetst zijn. U hebt ook gezegd: Voor mij mag
het wel ergens anders staan.
Mijnheer de voorzitter, ik zou graag willen,
dat U dat wat concretiseerde. Ik zou het dan
graag ergens anders zien staan. De meerder
heid van het college heeft gezegd: Zoek het in
de opvoeding. Ik ben het daar helemaal mee
eens. Maar desalniettemin kunnen we er ons
niet achter verschuilen. Ik kan me niet aan de
indruk onttrekken, mijnheer de voorzitter, dat
dat vanavond toch wel gedaan wordt.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, met
Uw voorstel verandert er eigenlijk weinig, want
deze voorbehoedmiddelen waren reeds op grote
schaal verkrijgbaar. Ik heb dan ook met cijfers
aangetoond, dat er eigenlijk nog veel onwe
tendheid op dat gebied heerst. Het gaat hier
natuurlijk niet alleen om de jongeren, maar het
gaat hier ook, zoals ik al gezegd heb, om onge
wenste zwangerschappen bij ouderen. Ook bij
de ouderen heerst op dat gebied veel onbe
kendheid. Het gaat hier dus om een brok voor
lichting zowel voor de ouderen als voor de jon
geren. U hebt ook gezegd, dat U niet op de
stoel van ouders wilt gaan zitten, maar ik dacht,
dat U dit met Uw voorstel juist wel deed. Het
blijft de eigen verantwoordelijkheid van de
ouders. Zij moeten de kinderen voorlichten, of
ze die dingen wel of niet kunnen kopen.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter,
we moeten speciaal oordelen voor Terneuzen
met zijn havens, industrie enz. Ik stel voor dit
onderwerp af te voeren tot politie, geestelijk
heid en andere deskundigen hierover een rap
port hebben uitgebracht, zodat wij als leken,
hierover degelijk kunnen oordelen. Bij de her
ziening van de Algemene Politieverordening
kan het dan opnieuw naar voren worden ge
bracht.
De Voorzitter: Wordt Uw voorstel voldoende
ondersteund mijnheer De Vriend?
De heer De Vriend: Nog niet, mijnheer de
voorzitter.
De Voorzitter: Dan maakt het geen deel van
de discussie uit.
Mevr. Van der Plas—Tanis: Nogmaals wil ik
zeggen, dat ik die 80 die de heer Huijbrecht
noemt niet geloof en dat ik er van overtuigd
ben dat hij een verkeerde indTuk geeft van de
jongeren hier in Terneuzen. En als het zo zou
zijn, moet je er dan 100 van maken door de
extra verkoop te stimuleren door het toestaan
hiervan door middel van automaten?
De heer Van Nispen: Mijnheer de voorzitter,
de heer Huijbrecht was zo concreet in zijn be
wering dat 80 van de jongeren voorbehoed
middelen zou gebruiken. Als dat bleek uit de
verkoop vraag ik me af of die allemaal bii hem
aan de deur zijn geweest. Dan zal het toch wel
behoorlijk druk geweest zijn.
De Voorzitter: Nou, ik denk niet allemaal.
De heer De Jonge: Mijnheer de voorzitter,
nu dit punt al van verschillende kanten bena
derd is, zou ik nog wel op een punt willen wij
zen wat meer met de praktijk te maken heeft.
Het is mij al opgevallen, dat in de ruimten
waar het toegestaan is, deze automaten toch
niet voor iedereen open en bloot hangen. Het
lijkt mij, dat het publiek er dus niet direct zo
veel gebruik van zou maken wanneer ze aan
de openbare weg hangen. Ik geloof niet, dat
het publiek ze nu even tussen de boodschappen
door koopt.
De Voorzitter: Mijnheer De Vriend, U hebt
er tóch een voorstel van gemaakt? Dan moet
het door drie leden worden ondertekend.
De heer De Vriend: Ik verzoek hierbij die
genen, die dit voorstel om punt 5 af te voeren
van de agenda, mee willen ondertekenen, dit
kenbaar te maken.
(Wordt vervolgd.)