Tien minuten les op t.v. in plaats van 50 minuten oeverloos kletsen extra-dik competitienummer HEGEL: 1770-1831 EEN BOEDDHA - PRIESTER IN BREDA EXPERIMENT IN DETAILHANDEL ONDERWIJS Stom geweest Intussen Nee dan.... pagina-grote kleurenfoto's van alle ere-divisieclubs Spontane groei bij S.P.D. USIF, REAL ESTATE DOOP MOEILIJK voetbalweekblad 1-0 overal verkrijgbaar: 65 ct. DR. CORN. VERHOEVEN: Instituut Attractief Misschien Voor 65-plussers in september twe^ dagen gratis reizen i ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1970 (Van een onzer verslag-' gevers) DEN HAAG „Vaak is een normaal lesuur een 50 minuten oeverloos kletsen. De leerlingen moeten zelf maar de krenten-informatie er uit zien te pikken. Met onze nieuwe aanpak komt de essentie van de les in tien minuten op het t.v.-scherm. Voordeel? Een hopelijk gro ter rendement van de gebo den informatie én een zelf standiger werkhouding van de leerlingen, iets wat in een later beroepsleven van groot belang is". Aan het woord is ëen van de initiatiefnemers van het audio visueel experiment voor het de tailhandel onderwijs, de heer Jean Welling (28), die samen met collega Pim Voskamp (30). Het braakliggende terrein van lesstof voor de nieuwste media gaat aanpakken. Plaats van het experiment is de christelijke detailhandel school (bijna 400 leerlingen) aan de Schenkweg te Den Haag, waar beide ideeën-mannen als docenten werkzaam zijn. Het uur U start half september, als de kostbare apparatuur geïn stalleerd is. Het audiovisueel ex periment is landelijk belang. Im mers alle 34 dtailhandelscholen in Nederland zullen in dc toekomst de vruchten er van plukken. Tijdens de duur van het experiment drie jaar zullen zij door middel van tussentijdse rapporten op de hoogte worden gehouden. Als het experiment slaagt zal de Stichting Onderzoek Middenstands- onderwijs, waarin - het initiatief van de --twee jonge- leerkrachten gestalte heeft gekregen, uitgroeien tot centraal distributiepunt voor kant en klare t.v.-lessen. Het ex periment zal op twee fronten tege lijk beginnen met een gesloten te levisiecircuit en een talenpracti cum. „Dit laatste op verzoek van Siemens, die dolgraag van het au- dium „alleen geschikt voor het vreemde talenonderwijs" af wil. Wij krijgen van hun een talen practicum in bruikleen voor uittes ten van verdere gebruiksmogelijk heden zoals concentratie en uit spraakoefeningen en het aanleren van microfoontechnieken", zegt de heer Voskamp. „Drie van de twintig vakken op de detailhandelschool zullen half september hun t.v.-doop krijgen. De lessen maatschappijleer, waren kennis en enkele onderdelen van Nederlands zullen via het gesloten circuit aan alle parallelklassen te gelijk gegeven worden. De eerste tien minuten vindt de instructie plaats met behulp van korte film pjes met proeven en toepassing in de praktijk. Daarna volgt de ver werking van de opdrachten in twintig minuten tijd. Een toets, waaraan 14 minuten gewerkt wordt, sluit de les af. Die toets is geen proefwerk, alleen een contro lemiddel voor de leerling zelf of -hij het begrepen heeft". „Waarom we hier aan begonnen zijn?" Het antwoord is voor de twee initiatiefnemers, die overigens bij de ontwikkeling van hun plannen veel steun van hun directeur de heer J. H. Ottevangers gekregen hebben, geen probleem: „Er is een groot gebrek aan audio-visueel ma teriaal, waarbij de essentie van de leerstof compact maar toch op een boeiende wijze wordt aangeboden. De voordelen van de nieuwste me dia worden gewoon niet benut. Toen we eenmaal dat braakliggen de terrein in de gaten hadden, zijn we gaan praten met allerlei des kundigen, zoals onderwijsmensen van de Leidse en Nijmeegse uni versiteiten, de Nederlandse onder wijstelevisie, Teleac, de stichting film en wetenschap, het Neder lands instituut voor audio-visuele media, Philips, de inspecteur van het middenstandsonderwijs en het ontwikkelingsinstituut van Wolters Noordhoff. Ze hebben ook zitting in de raad vanadvies, een orgaan dat vele experimenten zal begelei den". Moeilijk liggen nog de financiën. Voor de realisering is voor het eerste jaar al tjsree ton nodig. De aankoop va'n ée'n tëlefasïècïrcuit én de kosten van de wetenschappelij ke begeleiding- zijn hierbij inbe grepen. Voor het verkrijgen van fondsen is contact opgenomen met de Nederlandse Middenstandsbank. Ook de vier middenstandsorganisa ties hebben steun en erkenning toegezegd. „Als het experiment een jaar goed loopt, krijgen we zeker subsidie van de overheid", zeggen de twee docenten, die en thousiast genoeg zijn om aan alle moeilijkheden ook de financiële het hoofd te bieden. (ADVERTENTIE) Op 27 augustus zal het twee honderd jaar geleden zijn, dat Georg Wilhelm Friedrich Hegel, die door velen beschouwd wordt als een van de allergrootste filo sofen uit de geschiedenis, in Stuttgart geboren werd. Zijn va der, ook Georg geheten, was ambtenaar in dienst van de her tog en zijn moeder heette Maria Magdalena Fromme. En om nog even door te gaan in deze stijl die ik zo zeer bewonder in het boek dat Karl Rosenkranz in 1844 over Hegel publiceerde: tus sen de jaren 1788 en 1793 stu deerde hij theologie en filosofie aan de universiteit te Tübingen, waar hij hechte vriendschap sloot met Hölderlin, de dichter die door Hegels tegenpool en landge noot Heidegger zo hoog wordt aangeslagen, en met de dichterlij ke en vroegrijpe wijsgeer Fried rich Schelling (1775-1854). Na zijn studie was hij achtereenvol gens huisleraar in Bern en in Frankfurt, redacteur van een krant, privaatdocent in Jena, rec tor van het gymnasium in Neu renberg, hoogleraar te Heidelberg en vanaf 1818 in Berlijn, waar zijn roem een hoogtepunt bereik te en waar hij in 1831 aan de cholera overleed. Sinds 1811 was hij gehuwd met de meer dan twintig jaar jongere Marie von Tucher en hij had drie kinderen. Het aantal van Helgels ambach ten is niet representatief voor het aantal van zijn ongelukken. Ro senkranz beschrijft hem als een gelukkig en harmonisch mens. Hij werkte langzaam en degelijk en hierdoor is het te verklaren dat hij wat later en langs meer dan 200 jaren van allerlei om zwervingen in zijn handen op nieuw tot leven komt. Hegel is een van de meest strenge systematici uit de ge schiedenis van de filosofie. Hij herschreef zijn werken tot ze aan alle eisen voldeden, soms tot vijf keer toe. Zijn eerste werk ver scheen toen hij 31 was. Zijn stijl is niet direct appetijtelijk, maar zeer persoonlijk en verzorgd. Er zijn filosofen die zeggen dat die stijl slecht is en onleesbaar, maar ze bedoelen dan waarschijnlijk dat de alomtegenwoordigheid van het systeem aan woorden als „geest", „begrip" of „onmiddel lijk" een bepaalde lading mee geeft, waardoor ze pretentieus en duister lijken. Maar het gaat toch wat te ver om, zoals Klinkenberg in een pas verschenen boekje doet, Hegel niet als een filosoof te beschouwen omdat men moeite heeft met zijn proza. Hegel is niet een systematicus van het ty pe, dat één gedachte tot in alle logische consequenties wil uit werken. Zijn systeem is eerder ëen poging om alles te omvatten, het een en het ander, deel en tegendeel. De taaie verzamelaar van gegevens die Hegel is,wil niets prijs geven aan de onzin nigheid. Alles moet, oneerbiedig gezegd, in zijn grote kosmische worst gestouwd worden. Zijn systeem is de gelijktijdigheid van alles, maar die gelijktijdigheid wordt voorzover ze logisch onmo gelijk is, uitgesteld en opgetild. Het een slaat om in het ander. De logica van de gelijkheid wordt opgeheven in het ruimere omwegen dan zijn briljante vrienden zijn uiteindelijke be stemming bereikte en het niveau waarop hij zich het best kon ontplooien. Aan deze degelijk heid, die gepaard ging met een sterk realisme, zal het ook wel te danken zijn dat zijn invloed gro ter en bestendiger is dan bijvoor beeld vanv de komeet Schelling. Via Marx, die een „links" hegeli aan is en de leer van zijn mees ter materialistisch vertaald heeft, beheerst die invloed ook nu nog de helft van de wereld, zij het ook niet helemaal als filosofie. Maar ook buiten het marxisme, vallen filosofen van diverse plui-A mage telkens weer op Hegel te rug. Redenen genoeg om zijn ge boorte na twee eeuwen te her denken en om zich te verbazen over het feit dat dit zo weinig gebeurt. Rosenkranz, die een grote be wondering voor Hegel had, geeft uitvoerige voorbeelden van de degelijkheid waarmee de filosoof al op het gymnasium zijn taak opvatte. Hij legde zich daar spe ciaal op de,--klassieken toe en op de natuurkunde, later kwam de theologie en tenslotte de wijsbe geerte. Maar Hegel las alles en wist alles. Hij was een akelig leergierige jongen. Van alles wat hij las maakte hij uitvoerige uit treksels en hij bewaarde die zorgvuldig. Om zich te oefenen in het Latijn hield hij als vijftienja rige een dagboek bij, waarin hij Latijnse aantekeningen maakte. Bijvoorbeeld op 30 juli 1785 over de lotgevallen van een uitgave van Cicero uit 1582 die na meer kader van een dialectiek van tijd en geschiedenis. De gelijktijdig heid van het zijn en het niets is het worden. Er is geen rechtlij nigheid, maar gelijktijdigheid van tegendelen die elkaar ophef fen. Dit woord, door Hegel zeer bewonderd, betekent zowel liqui deren als: naar een hoger niveau verplaatsen, grotere gelijktijdig heid geven. Hegel past dit begin sel toe op het recht, de estheti ca, de logica en op de geschiede nis. Misschien is het vooral zijn filosofie van het historisch ge beuren waarin hij via Marx en buiten hem om zijn grote en onontkoombare invloed uitoefent. Systemen zijn verleidelijk voor het denken; zij fascineren door de belofte dat zij „alles" omvat ten en verklaren. Er zit iets moe derlijks en beschermends in het systeem. Tegelijk wordt Hegel wel eens verweten dat hij teveel heeft toegegeven aan de neiging om de geschiedenis te laten ein digen met zijn eigen tijd en zijn eigen systeem en dat hij van de Pruisische staat een sluitsteen van zijn systeem heeft gemaakt. Daardoor zou hij bijgedragen hebben aan de verabsolutering van de staat en allerlei vormen van totalitarisme. Ik geloof niet dat het zinvol is tweehonderd jaar na zijn geboorte dit pro bleem aan te snijden. Want op de eerste plaats zouden we de fout kunnen maken aan de Pruisische staat van toen jllerlei kenmerken van latere staten toe te dichten. En wat veel erger is: van filoso fie zouden we dan zonder meer politiek maken en die gelijkstel ling is zeker niet hegeliaans. (Van onze redactie buitenland) BONN De Westduitse Sociaal- Democratische partij (S.P.D.) heeft op het ogenblik de meeste leden sinds de partij in 1945 werd opge richt. De afgelopen weken hebben een spontane groei laten zien, aldus de partijleider Wischnewski, volgens hem is deze groei een gevolg van de succesvolle onderhandelingen met de Sovjet-Unie. De SPD zou nu meer dan 800.000 betalende leden hebben. (ADVERTENTIE) Men schrijft ons van geachte zijde: Toen ik op 12 augustus het krante- lezen begon, viel mijn oog onmiddel lijk op de royale kop „Boeddha priester in Groningen". Zo'n mengsel van geheimzinnigheid (de boeddha priester) en nuchterheid (Groningen) doet het wel. Daarnaast een keurige grote foto van Peter van der Beek: een peinzend jongmens in overhemd. Peter van der Beek is de boeddha priester. Hij weet het netjes te zeg gen, het beeld dat hij van het boed dhisme tekent heeft zeker zijn be koring, vooral voor jonge mensen. Het bevat een bloemlezing uit wat zijn wensen en geloven. Allereerst gaat het hier over een godsdienst, die vooral een humanisme is. Het boeddhisme begint niet met het veronderstellen van geloof, maar gaat uit van het gewone menselijke bestaan. Uiteindelijk is het toch een religie. En ik dacht dat er vraag was naar een mengsel van humanisme met een tik religie. Die religie moet dan wel onduide lijk zijn. Zo gauw iets wordt onder nomen van afbakenen door begrip pen, daalt de belangstelling. Ook met een persoonlijke God moet niemand aankomen. Dat is primitief en moet nodig worden afgeschaft. Welnu, als God ergens onduidelijk blijft dan is het in het boeddhisme. Het is zelfs nog altijd een vraagpunt of het boeddhisme wel een gods dienst is. Of er een God is werd door Boedha zelf in het midden gela ten. Hü zegt geen ja en geen nee. Toch religie, zegt v. d. Beek. Want de mens kan doordringen tot de ho gere werkelijkheid. En deze diepere realiteit is een belangrijk segment van de boeddhistische boodschap. Hierdoor is het boeddhisme meer dan alleen een ethisch stelsel. In het artikel wordt de aandacht gevraagd voor de bevrijdende wer- I king van deze godsdienst. Gezegd wordt dat die in onze tijd vooral ge zocht wordt in drugs en de levens beschouwelijke stromingen van het Oosten. Bevrijding is een begeerd goed. Dat is altijd wel zo geweest. In vroeger tijden wilde men bevrijd worden van zonden en schuld. Maar in onze tijd is het vooral de angst die de men sen te pakken heeft en die ze kwijt willen. In het boeddlsme speelt het insti tutionele een geringe rol. Het is „een hoogst individuele aangelegenheid. Verplichtingen van bovenaf zijn er nauwelijks". Vanaf de oudste tijden komt een eredienst in het boeddhisme niet voor, omdat de leer van Boedha het bestaan van God negeert. Ook dit moet onze tijd aanspreken. De kerk als instituut is een aanbeeld waar iedereen op slaat. Simone Weil, een belangrijk Frans schrijfster van joodse afkomst, die zeer geboeid werd door de christendom, haatte de kerk als instituut. In haar tijd (zij stierf in 1943) was dat, althans in ons land, nog opvallend. Maar in on ze tijd is de indifferente of afwij zende houding ten opzichte van de zichtbare kerk bepaald groot. On- of anti-kerkelijk zijn is algemeen ge worden. Velen voelen zich, even als v.d. Beek, niet thuis in het in stituut. V.d. Beek voelde zich niet thuis in het protestantse milieu van zijn ou ders. Een verschijnsel dat overigens In iedere protestantse familie voor komt. Ook het kind is in onze sa menleving geëmancipeerd. Er is daar door een kloof ontstaan tussen de generaties. Waar en wat de ouderen zijn, willen de jongeren niet zijn. Ook in religiosis. Zij doen er helemaal niet aan, of zoeken het zo ver en vreemd, dat hun ouders daar niet kunnen komen. Zü zetten zich ook af. Ook pries ter v.d. Beek bekent dat hij zich afgezet leeft. Waartegen? Als ik één keer mag raden is het misschien wel raak: tegen de bekrompenheid. De smalle manier van leven was bijna vast gedragspatroon voor wie prak- tizerend kerklid was. Bijna alles wat je graag deed mocht niet. Het was vrucht van een wat oude-damesachtig christendom met kwaaltjes. Het ver zet van de generatie van v.d. Beek was daartegen gericht en niet tegen het credo van de kerk. Dat is het latere, getransformeerde, gekledere verzet. Vooral degenen die met enig verstand begaafd zijn, kunnen en doen dat. V.d. Beek zet zich nü hele maal niet meer af tegen het christen dom. We begrijpen dat. Wie het tot boeddha-priester gebracht heeft hoeft dat kruimelwerk niet meer te doen. Hij is zelfs met een Nederlands hervormde vrouw getrouwd. En dat levert geen enkel bezwaar op. Want het boeddhisme is verdraagzaam. En ook dat spreekt onze mensen aan: verdraagzaamheid. Wij hebben een geschiedenis met heel wat onver draagzaamheid achter ons. Vlak ach ter ons. Het rommelt nog na in som- nige kleinere kerkgemeenschappen. Een generatie die geëmancipeerd is, blijkt dit goed te weten. Maar als wij christenen zijn, zo stelt v.d. B., kunnen wij niet anders dan exclu- sivistisch denken. Toch trouwt hij met een hervormde vrouw. Maar de ze vrouw levert blijkbaar geen moei lijkheden op. Er zouden nog wel meer punten uit het artikel te noemen zijn die attractief zijn voor onze mensen in de mist. Maar toch vraag ik mij af of het totale boeddhisme er hier in zou gaan, zodat het voor een pries ter van boeddha zin zou hebben zich hier in Brdea te vestigen. Ik meen: evenmin als in Groningen of waar ook in Nederland. Wij vinden alles wat de oudere generatie op ons tracht over te dra gen per definitie verdacht. Wij zijn een sceptische generatie en staan bij voorbaat argwanend tegenover al wat het verleden ons aanbiedt. Het ligt voor de hand dat wij, zelf zoekende, op het religieuze vlak met de niet- christelijke godsdiensten en Oosters gekleurde stromingen kennis wensen te maken. Het resultaat is echter even mager als de Stem-redacteur zegt: „Voor weinigen is de invloed uit het Oosten zo doorslaggevend dat zij er hun hele levenshouding door laten bepalen". Het blijft „Een vlucht uit de realiteit zonder blijvende waarde". Als wij het boeddhisme ernstig ne men zijn er drie dingen waarmee wij vooral worden geconfronteerd. In de eerste plaats de toekomst. Ik wil hierbij graag een plus-teken noteren. Prof. Polak wijst er op dat het gemis van een toekomstbeeld het grote man co van onze samenleving is. Hij wijst op scepsis en cultuurpessimisme als de gevolgen van het niet vooruit kunnen zien. Wij hebben een eschato logie (idealistisch beeld van het hier namaals) of een utopie (idealistisch toekomstbeeld van het leven op aar de) nodig. Tegen beide vormen van idealisme, aldus Polak, keert zich de moderne mens. Welnu, ik kan mij desnoods nog voorstellen dat een aan tal mensen'met Polak tot deze over tuiging is gekomen en geïmponeerd wordt door het Nirwana van boeddha. Want zo heet hier de (eschatologisch) toekomst. Dit einddoel is het hoog ste goed, het onuitsprekelijke, de za ligheid. De weg naar dit rijk aan gene zijde ts echter donker. Ze is een schier ein deloze reeks van bestaansvormen en de essentie van iedere bestaansvorm ls lijden. Alle geluk wordt steeds ont maskerd als schijn, de droefheid is steeds het einde. Het rad der weder geboorte is een eindeloos herhaald leed. Het boeddhisme heeft namelijk een pessimistische kijk op het leven. Ik moet de weg naar het Nirwana van een min-teken voorzien. Het middel om dit einddoel te be reiken is het achtvoudig pad. D.w.z. men moet leren feilloos te zijn in geloof, besluit, woord, daad, levens houding, inspanning, meditatie en concentratie. Een Japanse monnik zag eeuwen geleden al in dat soort gelijke heilsmethoden al te voortref felijk waren en daarom buiten het bereik van de gemiddelde mens. Nu voelen wij ons helemaal geen geeste lijke supermensen. Dat de kansen voor een boeddha-priester in Breda gunstig zouden liggen, kan ik me haast niet voorstellen. Als de wet van het boeddhisme, waarmee de mens naar de hoogte van het zuivere leven moet klim men, ons eeuwen lang voorgehouden was, zouden wij, als het nü binnen ons bereik kwam, met belangstel ling kennis nemen van het evange lie van de genadige God, die af daalt tot de mens in zijn schuld en nood en hem aanneemt zonder aan zien des persoons. Misschien zouden wij het begroeten als het goede nieuws van een nieuwe tijd. Drs. J. J. Stoutjesdijk Dit snelgroeiende Fund belegt uitsluitend in inkomsten- opleverend onroerend goed in de welvarende zakencentra van de V.S. Deze investering in zorgvuldig geselecteerd, professioneel beheerd, inkomsten-opleverend onroerend goed heeft de aandelen van USIF, Real Estate in nog geen 31/2 jaar na de stichting van-het Fund een gemiddelde waardetoename opgeleverd van meer dan 13% per jaar. Als u meer wilt weten over deze solide, rustige beleggingsvorm, neem dan contact op met Gramco. Intrinsieke waarde per aandeel USIF, Real Estate 6.1.67 19-8-70 4 5.00 $7.55 Ik ben geïnteresseerd in het unieke USIF, Real Estate concept. Adres:.. Plaats Tel.: Inzenden aan: Gramco Information (Nederland) N.V. IUSIF, REAL ESTATE Leidsestraat 74 Amsterdam Tel. 234323 - 234324 UTRECHT (ANP) De 65+-reizi gers krijgen voor de derde maal een gratis reisaanbod. Zij mogen in sep tember met een driemaands- of jaar kaart twee dagen vrij reizen. Ze kunnen kiezen uit elke dinsdag, woensdag en zaterdag. De keuzemogelijkheid is hierdoor verder vergroot. In januari konden de 65-plussers kiezen uit drie, in mei uit 12 en in september uit 18 dagen. DOOR JOHAN WINKLER lf/at zijn wij, mensen van vóór de oorlog, stom geweest om toen al op deze wereld te verschijnen. We hadden onze ouders moeten vragen om nog even te wachten, of nog be ter: we hadden andere ouders moe ten uitzoeken ouders die ons niet toen, maar nu op de wereld hadden gezet. We hadden het dan heel wat mak kelijker gehad. Ook om ons hadden ze dan letterlijk gevochten: of we alsjeblieft alsjeblieft en nog eens als jeblieft zo goed zouden willen zijn om voor zomin mogelijk werk zoveel mogelijk geld te toucheren. Soms wrijf je je de ogen uit, voor al dus wanneer je tot die vooroor logse generatie behoort en langza merhand van oudgediend uitgediend raakt! Daar was bijvoorbeeld die bank, die ineens met grammofoonplaten- bonnen van vijfentwintig gulden per stuk ging strooien, in de hoop dat van de aldus beschonken knapen er misschien een of twee zo welwillend zouden zijn om dan toch maar over een baantje bij die bank te komen praten vrijblijvend en uiteraard met ongepoetste schoenen. En daar was die Zaanse firma van wereldnaam, die het eerst al eens, en kennelijk vergeefs, met leuke rond vluchten boven de fabriek had ge probeerd en die er toen maar een heel popfestival tegenaan gooide, ook al weer in de hoop dat wellicht een paar knapen, door de beatmuziek moe en murw gedreund, bereid zou den zijn om ten aanzien van die fa briek hun drempelvrees te overwin nen en tot enige arbeid te besluiten. Hoe achterlijk handelde daarbij vergeleken dat andere bedrijf dat, op zoek naar „medewerksters" (want „arbeider" en „bediende" zijn vieze woorden geworden) aantrekkelijk ge noeg dacht te zijn, toen het adver teerde dat je je sollicitatiebrief ook wel ongefrankeerd kon verzenden. Nee, dóarmee vang je ze niet! Trouwens, als het allemaal zo doorgaat, haal je het ook niet met platenbonnen en popfestivals. Rade loze personeelschefs zullen op den duur sterkere stunts moeten beden ken („huwelijk met de dochter van de directeur niet. uitgesloten", bij voorbeeld) om aan die allerzeld zaamste koopwaar te komen, die „mens" heet. Idioten van een Marx en een Las- salle, die eertijds dachten, dat die koopwaar vanwege de ijzeren loon wet en de Verelendungstheorie en zo alsmaar goedkoper zou worden! £n intussen zijn wij, mensen van vóór de oorlog, vergeleken bij de knapen naar wie door de ondernemers alleronderdanigst gesolliciteerd wordt in plaats dat zij beleefd bij die onder nemers solliciteren, heel wat tekort gekomen! Terwijl ik dit schrijf, flitst me in eens het verhaal te binnen over de schrijver Jan Mens. Vóór hij als zo danig befaamd werd en zich dus fi nancieel ietwat roeren kon, was hij meubelmaker, en dat betekende in de dertiger jaren werkloos meubelma ker. Hij kwam nog wel eens aan huis bij Theo Thijssen, de schrijvende on derwijzer, de auteur van „Kees de jongen", en die liet hem toen een stoel repareren nee, niet uit wel dadigheid, de stoel had die reparatie werkelijk nodig, en zo gauw kocht ]e in die tijd geen nieuwe. Theo Thijssen heeft Jan Mens voor die reparatie toen een rijksdaalder gegeven. Toen Mens zijn rijksdaalder aan zijn vrouw gaf, moet hij van blijdschap hebben gehuild. Vanwege die rijksdaalder natuur lijk, maar óók omdat hij eindelijk weer eens werken mocht. fyee, dan de Duitsers, zei die vriend van mij, die net iets te veel naar Binding Rechts overhelt. Daar had den ze geen last van de vernielzucht en de baldadigheid die bij ons geen plantsoen en geen bloembak, geen leeg schoolgebouw en geen straat lantaarn ongemoeid laat. Nee, dan de Duitsers, die weten tenminste wat O r d n u n g is en Disziplin en die hebben tenminste een Poli zei, die er bovenop zit en die zulke straalschennerij eenvoudig niet duldt. Je moet, zei ik hem, eens naar Bocholt gaan, vlak over de grens. Ken ik, zei hij, een mooie stad en een nijvere stad met vlijtige mensen. Ddür weten ze tenminste wat O r d- n u n g is en Disziplin en... Laat me uitspreken, zei ik, en ik las hem voor uit een oproep van het gemeentebestuur van die stad. Of er aan ae „Radau"-mentaliteit van de jeugd alsjeblieft een eind mocht ko men. Of ze de winkelruiten, de 's avonds leegstaande scholen, de plantsoenen en de straatlantaarns nu eens met rust wilden laten. Vorig jaar moest Bocholt voor 60.000 mark aan stadseigendom laten repareren, 20.000 alleen al aan straatlantaarns. En dit jaar werd dat stellig veel meer En toen gaf ik de krant met dat bericht aan mijn vriend, die net iets te veel naar Binding Rechts overhelt. Zeg maar niets meer, zei hij. En dat deed hij.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 9