W.K. MERKENTEAMS
Truus Smulders
brak sleutelbeen
SAAMHORIGHEID BETER
DAN LAATSTE JAREN
Jempie
Monseré:
Jk blijf
mezelf"
Wens van de sponsors
Gimondi
snikte van
verdriet
Vianen: een
eigen plan
trekken
Onhoudbaar
T 55
(Van een onzer verslaegevers)
LEICESTER De sponsors In de
beroepswielersport zullen op korte
termijn een voorstel uitwerken om
te komen tot een wereldkampioen
schap voor merkenteams. Zij heb
ben de buik vol van bemoeienissen
die de nationale bonden er nu op
na kunnen houden en in Leicester
is erover gesproken. Niet door alle
ploegleiders, want er ontbraken er
een paar als toeschouwer in func
tie konden zij er immers niet zijn!
maar in ieder geval was er de
belangrijkste man: Maurice de Muer
van BIC. Hij voert al enige tijd
aktie om een wereldkampioenschap
voor merkenteams populair te ma
ken en wat dat betreft, heeft hij
Ton Vissers (Willem n-Gazelle) op
zijn hand. De mening van Caballero
is nog niet bekend, want manager
Frans van den Enden was niet uit
genodigd voor de bespreking.
Ton Vissers over het plan; „De
sponsors staan volledig buitenspel
in een wereldkampioenschap. Ze
worden wel geduld, maar ze zijn
niet gewenst. Het ontbreekt volle
dig aan samenwerking tussen de
bond en ons. Neem nou dit wereld
kampioenschap. Alle voorbereidin
gen zijn buiten ons om getroffen.
Dat is in de meeste landen zo.
Waarvoor? Wij trekken het hele
jaar met die renners op en wfj heb
ben alle middelen waarover een
prof moet beschikken, zoals perso
neel en materiaal. Had de KNWU
contact opgenomen, dan zou ik
graag medewerking gegeven heb
ben, want tenslotte is het ook in ons
belang. Nu staan ze er, wat voor
zieningen betreft, stukken slechter
voor dan wanneer wij erbij betrok
ken waren geweest".
Afgezien van de mening, die de
UCI er op na zal houden, is het
plan van de merkenteams niet een
voudig te verwezenlijken en dat
beseffen de ploegleiders ook. Ton
Vissers over de nadelen; „Er zijn
zo'n 33 sponsors. Meer dan vier of
vijf renners zou je nooit in een
ploeg kunnen brengen, want an
ders krijgt je een onverantwoord
groot rennersveld. Maar het bete
kent, dat er op die manier goede
renners niet kunnen deelnemen
wanneer er toevallig vier iets betere
bij dat merk zitten. Dan zouden zij
thuis moeten blijven, terwijl een
heel kleine sponsor met een stel
kreukelaars kan komen. Dat is een
groot probleem".
Maar, de ploegleiders gaan het
aanpakken en een voorstel sturen
naar de UCI. Dat in ieder geval,
want ze willen meer belangen en
bemoeienissen met hun wereldkam
pioenschap.
Met een van pijn vertrokken gezicht ondergaat Truus Smulders, die een
sleutelbeen brak, een EHBO-behandeling.
MONSERé: EEN WAARDIG
DERDE SPORTPAGINA VAN MAANDAG 17 AUGUSTUS 1970-
Italianen
schitterden
(Van onze speciale verslaggever)
LEICESTER Het Belgische wielervolk heeft weer te juichen. Er
is een nieuwe wielerkampioen opgestaan, naast Eddy Merckx. Jean
Pierre Monseré, 21 jaar en in zijn eerste seizoen als prof. Sterk, dapper
en slim. Hij kwam als de beste man uit het peloton dat aantrad voor
de belangrijkste eendaagse van het jaar en hij dreef daarhü de Italia
nen tot wanhoop. Van alle concurrenten waren zij de grootste verlie
zers. Geen land Voor wie de klap zo hard aankwam als Italië, waarvan
men wist dat de sponsors er heel wat voor over hadden om een wereld
kampioen te krijgen. Een land dat bovendien een opvallend homogeen
team in de strijd bracht („Voorbeeldig", noemde Jan Janssen hun
rijden) en steeds betrokken was bij ontsnappingen. Tot de laatste
toe. Italië's hoop in dat belangrijke uur vestigde zich toen op Felice
Gimondi, het nationale troetelkind. Jean Pierre Monseré gaf hem
geen schijn van kans met een priemende demarrage in de laatste
kilometers. Droefenis overspoelde de Italiaanse kolonieën in Leices-
ter, waar het brons van Felice te min bleek om de tranen te stuiten.
LEICESTER-ENGEtAND
Uitgerekend zij de Italianen
die o verschrikkelijk actief waren
geweest en hij Felice Gimondi
die van hen de meeste werklust aan
de dag legde sneuvelden op het
kritieke moment. Bij de drie grote
ontsnappingen van de dag zaten ze
erbij, toen het aankwam op de be
slissende sprint niet. Italië en Gimn-
di's zielige afgang speelde tegen een
decor van strijdlust waarin de Azzu-
ri schitterden. Ze zaten met twee
man (Adorni en Gimondi) in de
eerste kopgroep die ook Nederlan
ders telden: Vianen, Dolman en Ot-
tenbros. Ze leverden een spectacu
laire stunt door met vier renners
vertegenwoordigd te zijn bij de
tweede vlucht: Motta. Gimondi,
Dancelli en Satambrogio en wier
gezelschap zich Monseré, Vasseur en
Wright bevonden. Ze waren er tens
lotte ook bij op het moment dat de
definitieve afscheiding kwam. En
weer was het Felice Gimondi, die in
deze ondanks de zware weersom
standigheden blaffende wind
boeiende koers Italië vertegenwoor
digde. Hij had met Alain Vasseur
het lef om door te gaan in de
kopgroep, toen het peloton steeds
harder naderde. Na 115 km vlucht
werd de druk van achteren te groot
en Dancelli, Motta, Monseré, Satam
brogio en Wright lieten zich afzak
ken. Niet Gimondi, die met Vas
seur aan zijn wiel doordouwde.
Hij legde er de 'oasis mee voor de
beslissing in het wereldkampioen
schap, want Mortensen, Rouxel,
West en Monseré die bij hem en
Vasseur op 13 km van de finish
aansloten, werden niet meer terug
gepakt door het peloton, dat een
laatste vertwijfelde poging waagde
via Godefroot, Bitossi, Verbeeck en
Vianen, maar faalde in de aanval.
De kopgroep kon zich op gaan ma
ken voor de finale en in die voorbe
reiding sloeg de illusie van Italië en
Felice Gimondi aan flarden.
Jean Pierre Monseré, jaren beju
belt als een top-amateur en sinds
een paar maanden bouwend aan een
prof-carrière, was er verantwoorde
lijk voor. Hij sprong onhoudbaar
Jan Jansen (links) en Jan van Katwijk (rechts) voeren met de Spanjaard Ji
de Nederlandse profs op de voorgrond traden.
(achtergrond) het grote veld aan; een van de weinige
nenten dat
weg om van zichzelf een rijk man
te gaan maken met de regenboog
trui. De Belgen een volgende aanlei
ding tot opperste wielervreugde te
schenken en van de Italianen een
gedesillusioneerde groep te maken.
Felice Gimondi snikte langdurig te
gen brede schouders en legde hor
tend en stotend uit hoe boos hij was
op Jean Pierre Monseré, die hij
verweet geen kopwerk gedaan te
hebben. Maar de nieuwe wereld
kampioen speelde de bal van de
kritiek terug. „Iedere keer als ik
wat deed, zat Gimondi me dwars".
Het verdriet van Felice Gimondi,
was het verdriet van de hele ploeg
die zich bereid had verklaard te
rijden voor eikaars kansen. Hoe ze
hun aan de vooravond van dit kam
pioenschap gegeven woord na-kwa-
men, bleek o.a. toen Marino Basso
plat viel en Italo Zilioli met Vittoria
Adorni resoluut stopte om hem weer
bij te brengen. Het peloton had na
de lange tocht van 269,7 km waar
derende woorden voor die opoffe
ringsgezindheid waarmee de Italia
nen zich zo onderscheiden.
Ze beheersten er de koers door en
waren de opvallendste figuren in
een wedstrijd zonder Nederlandse
prestaties. Geen van de tien door de
KNWU uitgezonden renners ging
met uitzondering van een beschei
den poging in de eerste 16 km, toen
Dolman, Ottnbros en Vianen in de
kopgroep zaten mee in de aanval.
Rini Wagtmans had een verkla
ring voor het achterblijven in activi
teiten van de Nederlanders en over
igens ook de meeste andere landen
(behalve Belgie, Frankrijk, Enge
land en Italië mengden er zich wei
nig in de ontsnappingen). „Die Itali
anen" legde Rini Wagtmans uit, wil
den de koers steeds neutraliseren
als er iemand van hun weg was.
Ging je koersen, dan moest je naar
hun toerijden en ze vingen je zo
bekwaam op, dat je meteen terugge-
waaid kwam. Op die manier maak
ten ze je kapot voor de rest van de
koers. Ze waren er verschrikkelijk
sterk in en daarom werden er zo
weinig pogingen ondernomen". Jan
Janssen bracht nog een ander aspect
in het midden bij de discussie over
de activiteiten van het peloton. „Het
viel te dikwijls stil, omdat iedereen
iedereen beloerde. Ze keken alle
maal teveel naar elkaar en volgens
mij kwam het omdat er zoveel favo
rieten waren. Je had geen kleine
groep, zoals dikwijls in voorgaande
jaren, maar een brede top. Monseré
heb ik daar van het begin af bijge-
rekend".
Jean Pierre Monseré. De nieuwe
Belgische vedette, die de bescheiden
klassering van Eddy Merckx (29ste)
deed vergeten met zijn eerste plaats
en -e manier waarop hij die bereik
te. Een aardig wereldkampioen, Je
an Pierre Monseré.
(Van onze speciale verslaggever)
LEICESTER De Nederlandse profploeg mag dan in de schaduw
van het grote peloton waaruit zjj nauwelijks tevoorschijn kwam, een
matig wereldkampioenschap gereden hebben, er viel toch wel een
opvallend punt waar te nemen: de saamhorigheid in de ploeg. Com
pleet was die niet, maar in ieder geval stukken beter dan de laatste
jaren ooit geweest is.
Op Gerard Vianen na kwamen alle renners in de bespreking van za
terdagavond tot een akkoord. Hij die de meeste kans had, zou gesteund
worden door iedereen. Hjj die wereldkampioen zou worden honoreer
de de knechtendienst. Daar was de hele Nederlandse ploeg het over
eens, behalve Gerard Vianen die een eigen plan wilde trekken. „Ik
voelde er niks voor me zo te binden".
Jan Janssen: „Dat vond ik erg
eerlijk van hem. Dan weet je ten
minste waar je aan toe bent. Wat
dat betreft, viel Rini Wagtmans me
tegen. Hij gaf gisteravond zijn
woord, maar in de koers had hij
andere bedoelingen. Ik heb nou wel
gezien waar hij naar toe gaat als hij
bij Willem II vertrekt. Dat kreeg ik
goed in de gaten. Hij zat steeds in
de buurt van Basso (Molteni, réd.)
die hij uit de wind zette. Dat zei
voor mij genoeg."
Toch was Jan Janssen een tevre
den man, „Want er is onderling
goed gewerkt. Daar ontbrak het de
Gerard Vianen: niet akkoord met
'•»- - - -
laatste jaren wel eens aan". En over
de bescheiden rol van de Nederlan
ders: „Weet je wat het was: in het
peloton reed je gemakkelijk, maar als
je van voren ging rijden, zat je
zwaar te tobben met die verschrik
kelijke wind. Daar was bijna geen
knokken aan, zo lastig. De eerste
150 km. had ik er dubbel last van,
want ik reed slecht. Ik moest ver
schrikkelijk afzien, maar Eef Dol
man heeft me geweldig geholpen er
door te komen. Dat is een echte
ploegmaat die Dolman. Daar kun je
van op aan."
Evert Dolman: „Ik reed sterk van
daag, dus kon dat. Maar ja, de slag
gemist hè. Dan vraag je je af of je
niet beter moeilijk kunt fietsen en
in de kopgroep zitten, dam makkelijk
gaan, maar in het peloton blijven
hangen. Ik vond het een onoverzich
telijke finale. Steeds reed ik van
voren om te kunnen reageren, maar
ze gingen zonder dat ik er bij kon
zijn".
n-t óvanns van Rêné Pijnen over
zijn onopvallend rijden „Ik was
flink beroerd. Verkouden. Vannacht
om drie uur ben ik nog naar de
soigneur gegaan om neusdruppels.
Ik moest vandaag hard bijten om
vol te houden. Jammer, want mijn
conditie was goed genoeg om hier
een behoorlijke prestatie te leveren.
Ik voelde me sterk, maar ik kreeg
gewoon te weinig lucht. Alles zat
vast. En als ik een beter moment
had, dan kreeg ik steeds Merckx
aan mijn wiel. Wat die bezielde
weet ik niet, maar het was te gek
om over te praten. Iedere keer dook
hij mij achterna".
Jan Krekels zei zich vergist te
hebben in de koersontwikkeling. „Ik
rekende op een massasprint. Daar
zag het naar uit vond ik. Die kop
groep gaf ik weinig kans. We pak
ken ze wel terug, dacht ik. Maar het
kwam anders uit. Ach, een wereld
kampioenschap is voor een groot
deel ook een kwestie van geluk". -
De theorie van Jan Krekels werd
mede bepaald door de activiteiten
van Rini Wagtmans, die in de laat
ste kilometers veel kopwerk deed
en enig uitzicht bood op een hergroe
pering. „In de laatste ronde dacht ik
alles bij te kunnen sleuren door
flink mee te gaan op kop. Ik zag
wel een kans, maar drie kilometer
voor de finish wist ik dat het verlo
ren wais. Toen ben ik rustig omhoog
gaan zitten en heb ik geen trap
meer gedaan. Wat ik deed, was voor
niets geweest".
Dat betreurde ook Peter Kisner,
de nationale kampioen, die zijn eer
ste wereldkampioenschap reed. „Ik
hoopte erop dat we weer samenkwa
men. De kracht om zelf te gaan had
ik niet. Een kwestie van te weinig
kilometers. Alle andere renners re
den meer grote wedstrijden dan ik.
Daar lag het aan".
Gerard Vianen was met zijn ach
tervolging in de laatste kilometers
de enige Nederlander geweest, die
nog enige kans had om mee te
kunnen doen in het duel voor de
regenboogtrui, maar achteraf bleek
hij nog net iets te laat gesprongen.
„Het was de moeite van het probe
ren waard", aldus Vianen. „Alles of
niks".
Voor Joop Zoetemelk werd het
zelf niks, voor zijn Belgische ploeg
genoot van Mars-Flandria, Jean
Pierre Monseré alles. Zoetemelk:
„Geweldig voor die jongen. Ik gun
het hem van harte. Want hij is een
fijne kameraad".
Jan van Katwijk de invaller
deelde in de koers deelfde zorgen
als Pijnen: ziekte. „Ik voelde me
beroerd en ik heb bij de verzorgings
plaats nog om tabletjes gevraagd,
maar ze hoorden me niet".
De onttroonde wereldkampioen
Harm Ottenbros tenslotte: „Ik gokte
alles op het begin. Toen dacht ik
een slagje te kunnen maken en ik
heb er ales voor geforceerd, maar
het lukte jammer genoeg niet. In die
kopgroep zaten er een stel die niet
werkten en toen ik dat zag wist ik
dat het gedaan was". Zijn oordeel
over zijn opvolger: „Een goede cou
reur. Ik ben blij dat we weer een
jonge wereldkampioen hebben".
Jean Pierre Monseré, de nieuwe
Belgische vedette,
(Van onze speciale verslaggever)
LEICESTER Jean Pierre Mon
seré (roepnaam Jempie) heeft één
ding gemeen met zijn voorganger,
Harm Ottenbros: hij is opgewekt en
blijmoedig van aard. Grapjes rollen
in grote aantallen uit zijn mond en
zijn humeur wordt door de ploegge
noten geprezen als constant opge
wekt. Van ziehzelf zegt Jempie Mon
seré geen probleemzoeker te zijn en
het is een verklaring voor zijn goede
contacten ondfcr de collega's. Zijn
vriendental is groot. ,Jk heb geen
vijanden", zegt hij. „Met iedereen
kan ik goed opschieten, ook met Ed
die Merckx. Hij was geloof ik echt
blij dat ik kampioen werd. Dat kon
ik merken toen hij me feliciteerde".
De gelukwens van Eddie de grote
was er een uit een lange rij voor
Jempie Monseré uit Roeselaere, 21
jaar en getrouwd. Hij werd er een
beetje door overdonderd, maar bleef
kalm onder het rumoer dat zich rond
hem afspeelde na die geslaagde
machtsgreep op het ijzig koude cir
cuit van Leicester, waar zich een mi
nimaal aantal toeschouwers (daar
mee voor een flinke financiële tegen
valler zorgend) verzameld had.
„Ik voelde dat ik moest gaan", gaf
Monseré een verklaring van zijn tac
tiek, „toen ilk Godefroot met Bitossi
zag komen. Eerst wist ik niet wie
achter ons aanzaten. We kregen al
leen nummers door en die kende ik
niet. Op een gegeven moment kon ik
die twee echter zien. Even twijfelde
ik. Wat moest ik doen? Ik wist dat
ik in de spurt de rapste van dit stel
zou zjjn, van de andere kant durfde
ik met Godefroot en Bitossi in de
achtervolging geen risico te ne
men".
Jempie Monseré koos voor het laat
ste en vluchtte pp een klimmetje een
paar kilometer voor de meet. „Het
viel niet mee", zei hij over die
sprong, „want steeds als ik wat pro
beerde kreeg ik Gimondi achter me
aan. Hij liet me geen meter alleen.
Daar maakte ik me wat zorgen over,
tot er een klein gaatje kwam tussen
Vasseur en Rouxel. Eigenlijk was het
niet verantwoord om ertussen door
te glippen, maar ik zag geen andere
mogelijkheid can Gimondi kwijt te
raken. Of vallen, dacht ik, of Felice
lossen. Het lukte. Ik liet hem alleen".
Na een reeks tweede plaatsen in
kampioenschappen (vier keer in een
nationale titelstrijd, vorig jaar in het
wereldkampioenschap voor ama
teurs) was er eindelijk weer tijd voor
een overwinning. Jempie Monseré
loste er de belofte die zijn wieier-
prestaties bij de amateurs gaven,
mee in. Na een rijke erelijst bij de
„liefhebbers" (in zijn laatste jaar
won hij o.a. de Grote Prijs Peugeot
en werd Belgiseh achtervolgingskam
pioen) startte hij zijn profloopbaan
met een opvallende tweede plaats in
de Ronde van Lombardije, waarvan
hij later tot winnaar werd uitgeroe
pen na de deklassering van Gerben
Karstens.
Zijn indruk op die wielersponsors
was zo goed, dat ze hem financieel
aantrekkelijke contracten boden voor
1971, want Jempie Monseré komt
eind dit jaar vrij. Hij tekende slechts
voor één seizoen bij Mars-Flandria.
„Ik kreeg een stuk of vijf fantasti
sche aanbiedingen', maar ik weet nof
niet wat ik doe. Nu, na dit wereld
kampioenschap, liggen de zaken van
zelfsprekend weer anders. Binnei
drie weken zal ik beslissen, maar zo
als ik er nu voorsta blijf ik bij Mars
Flandria. Zij hebben me altijd uit
stekend behandeld en in die ploe.
zitten al mijn vrienden. Ik voel m<
er thuis. Het gaat alleen nog om d
condities. Geld is nu een maai beslis
send in het leven van een beroeps
wielrenner".
Jean Pierre Monseré beloofde zijr
door de overwinning uitgelaten ba
zen van Mars/Flandria dat zij optil
op hem hebben. Hij zal niet eerdei
tekenen bij een ander merk, dan na
overleg. Jempie beloofde de journa
listen nog meer: „Deze trui zal van
mij geen ander mens maken, dal
weet ik zeker. Ik blijf de Monseri
die ik ben".
(Van onze speciale verslaggever)
LEICESTER. Anna Konkina,
23 jaar en studente in Leningrad,
is de nieuwe wereldkampioen bij
de dames. Ze haalde haar titel in
een volkomen vlakke wedstrijd,
die uitdraaide op een massasprint.
De 40 dames bleven de hele koers
samen en het enige waardoor hun
race opviel was het gevolg van
gebrek aan stuurkunst: valpar
tijen.
Er waren er nogal wat en een
ervan trof de Nederlandse Truus
Smulders, die kort voor de finish
de sloot inging en haar rechter
sleutelbeen brak.
„Teveel meisjes," klaagde Jan-
nie Jenkers, „stuurden slecht.
Vooral bij die Amerikaansen had
je er gevaarlijke klanten tussen,
want zij koersen te weinig om er
varing te hebben. Een van hen
durfde niet op het zadel. Die heeft
zowat de hele tijd in haar pedalen
gestaan." Hennie Hendeveld:
„Iedereen wilde van voren rijden
en in dat gedrang op deze smalle
wegen ontstonden die valpartijen",
In geen enkel ander opzicht dan
dat, kon het dameskampioenschap
zich onderscheiden. Het peloton
bleef compact en Keetie Hage ver
klaarde diat met: „Het parcours
was te licht. Iedereen kon het tem
po makkelijk bijhouden". Ze werd
zesde, Keetie Hage, nadat ze enke
le malen geprobeerd had alleen
weg te komen uit de grote groep.
„Maar ik kreeg geen kans, Er za
ten er steeds aan mijn wiel. Het
ging gewoon niet. Daar is alles
mee gezegd."
KAMPIOEN