VEILIGHEID IN DE LUCHT IS IN GEVAAR
LEERPLICHT
t
f.
f
f
8
f
t
t
f
l.
f
,1*
Periode betere zomers
schijnt aangebroken
DR. CORN. VERHOEVEN:
I
t
9'
9
9
9:
9-
9
VRAGEN
WASLIJST
m
Oecumenica
door
«f# ds» tv* F
Snow
Financiën
N-H.-kerk
zeer zorgelijk
Failliet
15
ZATERDAG 20 JUNI 1970
19
Bepleit wordt het' internationaal
zwaar strafbaar, stellen van luchtpi-
raterij en van terreurdaden tegen
vliegtuigen. Men hoopt, dat kapers
en terroristen zullen worden afge
schrikt, wanneer ze weten, dat hun
een niet mis te verstaan Vonnis
wacht. Een dergelijke conventie kan
inderdaad zijn nut hebben, mits alle
landen ter wereld haar onvoorwaar-
lijk dnderschrijven. De toestand van
nu, waarbij sommige staten een
luehtpiraat zonder meer politiek
asiel geven of een voorwaardelijke
(Van onze correspondent)
SCHIPHOL Een luehtpiraat is eèn potentiële massamoordenaar, die uit eigen persoon
lijke motieven bereid is, de levens van één tot wel vijfhonderd passagiers in de lucht en
op de grond op het spel te zetten. Een waarheid als een koe, die de laatste jaren door bijna
tweehonderd gevallen van kaperij en terreurdaden tegen vliegtuigen bevestigd is.
Men moet het een wonder noemen, dat er tot dusver (op de Coronado van Swissair na, die on
derweg naar Tel Aviv explodeerde: 47 doden) geen grote catastrofes hebben plaatsgevonden, al
vielen er links en rechts de nodige slachtoffers. De koelbloedigheid en vakbekwaamheid van de be
trokken vliegers kan in dit verband nfet hoog genoeg geprezen worden.
Maar dat het vandaag of morgen op een' verschrikkelijke manier mis moet lopen, staat voor iedere des
kundige vast. Vandaar, dat momenteel (eindelijk!) de 119 luchtvaart-bedrijvende landen, die verenigd zijn
in de ICAO (vrij vertaald: internationale federatie van rijksluchtvaartdiensten) in Montreal bijeen zijn
om te proberen, het dood-enge probleem op te lossen.
dan wel lichte gevangenisstraf en
waarbij andere het plegen van ter
reurdaden goedpraten zo niet tóejui-
gen, is onhoudbaar voor ieder, die
de veiligheid in de lucht serieus
neemt. Waarom de regeringen zo
lang gewacht hebben voordat ze de
koppen, bij elkaar staken, is een
raadsel, tenzij men het antwoord
zoekt bij de manipulaties van de
internationale politiek, die wel meer
bloed aan zijn handen heeft. Het
geen de deskundigen dan weer niet
al te optimistisch stemt over de
afloop van de besprekingen, die 30
juni in Montreal eindigen.
Maar zelfs als het- resultaat posi
tief is zijn we er dan? Het is
zeer de vraag. De kapers en terro
risten zijn voor het overgrote deel
verblinde fanatici, die de draagwijd
te van hun daad (door welke motie
ven die ook moge,zijn,-geïnspireerd)
Hfet inzien. Het is een soort zelf-
mperdbrigade, een,.'groep despera-^
do's, die allés op het spél zetten om
hun doel te bereiken. Zouden man
nen van dit psychische kaliber zich
laten afschrikken door het internati
onale strafrecht, zo dit al tot stand
komt? Het lijkt nogal illusoir, zijn
hoop louter hierop te stellen.
Naast de broodnodige internatio
nale wetgeving moeten er daarom
ook strenge veiligheidsmaatregelen
^Jcomen, aldus de deskundigen, voor
J^u de stemplicht is afgeschaft,
blijkt dat nauwelijks mper
dan de helft van de kiesgerech
tigden er,prijs op stert aftief deel
te nemen aan de verkiezingen.
Politici schudden meewarig het
hoofd onder zoveel gebrek aan
interesse.
Maar wanneer zou blijken, dat de
helft van de kiezers die opkomt,
representatief is voor alle kie
zers, verandert het zo veroordeel
de wegblijven eigenlijk alleen
maar iets aan de kiesdeler, piet
aan de uitslag en niet aan het
politieke leven. Het kan zijn dat
de wegblijvers gelijk hebben
door niet storm te lopen tegen de
ijzeren wetten van de waar
schijnlijkheid en het aan anderen
over te laten deel te nemen aan
een steekproef die misschien bij
eentiende procent opkomers al
representatief is. Hoe dit ook zij,
het massale wegblijven onthult
misschien achteraf waarom er
een verplichting bestaan heeft.
Want het is iets vreemds en bij
na ondemocratisch iemand te
verplichten gebruik te maken
van zijn rechten. De afschaffing
van die plicht onthult dat veel
mensen niet erg geïnteresseerd
waren in dat recht; en het zou
best eens kunnen zijn dat de
verplichting als functie heeft ge
had dit gebrek aan interesse ver
borgen te houden. Worden we
niet bij voorkeur verplicht tot
dingen die we eigenlijk niet wil
len?
Nu was natuurlijk, strikt geno
men, niet het stemmen, maar hét
opkomen verplicht. Dat subtiele
verschil wijst erop dat de ver
plichting toch begrensd was in
haar pretenties. De opkomst was
verplicht gesteld om de interesse
die hoog aangeslagen wérd ifiaar
waaraan tegelijk min of meer
gewanhoopt werd, een handje te
helpen zonder haar zelf verplicht
te stellen. Ik zeg dit nog eens
omdat ik denk dat het elders ook
zo gaat: wanhoop aan werkelijk-
heid leidt tot produktie' van
schijn. Bij het onderwijs doet
zich een situatie vpor die eenvou
dig om een vergelijking
schreeuwt. De leerplicht' schrijft
de opkomst voor, maar kart dé
interesse uiteraard niet afdwin
gen. Zij is ingevoerd vanuit- het
inzicht dat onderwijs in onze sa
menleving noodzaak is, dat ieder
een daar recht op heeft. Dat in
zicht is ongetwijfeld juist, maar
ook hier kan gevraagd worden
in hoeverre, iemand gedwongen
kan worden van zijn recht ge
bruik te maken. Als het alleen
ging om een plicht jegens volk
en vaderland, zoals de belasting
en de militaire dienst, dan lag de
zaak anders. Maar nu gaat het
om een recht. Ik denk dat ook
hier de verplichting tot taak
heeft een zeer reëel gebrek aan
interesse zo lang mogelijk ver
borgen te houden. Dikwijls ver
moed ik dat ook na de strikt
leerplichtige leeftijd, als de ver
plichting tot leren in feite
wordt omgezet in de plicht om op
tijd op school te zijn dat gebrek
aan interesse zeer groot is. Nu
kan ik mij geen enkele onder
wijsvernieuwing voorstellen zon-,
der een onderzoek hiernaar. Ik
zou wel eens willen weten wat
het afschaffen van de opkomst
plicht b.v. bij het middelbaar on
derwijs, zou kunnen betekenen.
Het zou een experiment waard
zijn hierachter te komen. En het
is doodeenvoudig. Mij dunkt dat
de revolutie cfie hiervan het ge
volg zou zijn, aanzienlijk ingrij
pender zou zijn dan alles wat nu
met zovéél lawaai, zoveel geld en
vooral zoveel wilskracht wordt
nagestreefd. Ik zie een groot aan
tal voordelen.
Ten eerste zou duidelijk wor
den dat het onderwijs een recht
is, een positief gped. Wie daar
geen genoegen aan beleeft moet
er geen gebruik van maken,, pre
cies zoals dat met het récht op
taartjes eten en' stemmen gestéld
is;--"i »r>' s' *5 M - j
Tëh tweede zou hét 'zóhijer
meer belangrijk zijn te weten
hoevee] interesse er werkelijk is.
Als we dat wisten zouden we ook
weten hoeveel ongeïnteresseerd
heid, weerzin en georganiseerd
verzet tot nu toe werd opgeroe
pen door de opkomstplicht, nog
helemaal afgezien van wat het
onderwijs te bieden heeft en de
manier waarop het geboden
wordt. Want die wordt vodr-"een t
deel bepaald door de.,ongeïnteres-
seerdheid. Si-
Ten derde zou hét tempo ver
hoogd kunnen worden; Nu wek-dt
het niet alleen béjp(Rald,.dpor. „(je.
middelmaat, maar vooral ook
door dé weerstand. Heel wat tijd
gaat verloren met preken; met
nodeloze herhalingen, met het
kunstmatig opwekken van een
gehuicheld, net soort van interes
se, kortom met het creëren van
een situatie zoals die zonder
dwang 'al meteen gegeven zou
zijn. Van de obligate vijf of zes
jaar die leerlingen op een mid
delbare school rondhangen, gaan
er, schat ik, minstens twee naar
de bliksem met dit frusstrerende
gedoe.
Tenvierde zou de jeugd zelf
standiger wórden. Ze heeft daar
recht op en schreeuwt erom. Een
eventuele mislukking moet ha-ar
dus royaal gegund worden)' Ken
nelijk gaat de opkomstplieht van
de veronderstelling uit dat leer
lingen zonder dwang niets zou
den doen. Aldus verkondigt de
wet van ons onderwijs zelf luid
en duidelijk: onderwijs is niét
leuk; normale jongelui trappen er
niet uit eigen beweging in. Ten
vijfde zou de zelfstuuie bevor
derd' worden. Leerlingen zouden
thuis of in daarvoor op - school
ingerichte lokalen veel meer zelf
kunnen doen. De plicht hatldt
hen nu onzelfstandig en maakt
hen afhankelijk, van leraren die
gedwongen worden autoritair óp
te treden omdat ook zij het ge
brek aan interesse moeten ver
hullen.
Tenslotte zouden er veel min
der scholen nodig, zijn. Er zouden
rpiljoenen bespaard kunnenwor
den die nu verkwist worden aan
ongèïnteresseerden. De leerplicht
dwingt het onderwijs tot een ser
vice die vol goede bedoelingen is,
maar weinig efficiënt en gewel
dig duur. Het móet mogelijk zijn
in veel minder tijd meer leerlin
gen een beter eindexamen te la
ten-doen, maar dat kan alleen op
scholen die ontoegankelijk zijn
voor ongeïnteresseerden. En laten
wé vooral de zaak niet omkeren
en zeggen dat de school interesse
„moet" kweken; het gaat om een.
recht, er valt niets te moeten.
Mijn optimisme is gebaseerd op
enige ervaring; misschien klinkt
mijn voorstel daarom wat cy
nisch. Maar cynisme is een vorm
van ervarenheid.
a) vluchten van maatschappijen,
waarvan het bekend of waarschijn
lijk is dat zij het doelwit kunnen
worden van politiek-aktieve groepe
ringen,
b) vluchten van andere maat
schappijen naar of vanuit gebieden,
waar vijandelijkheden plaats vinden
of internationale spanningen heersen
en
c) vluchten, die bekende politici
aan boord hebben of grote groepen
uit landen, die met elkaar in conflict
gewikkeld zijn en die het doelwit
van politiek-aktieve groepen kun
nen worden.
Voor passagiers, die op dergelijke
vluchten boeken, zal het reizen geen
pretje meer zijn, wanneer de aanbe
velingen worden doorgevoerd, die
bij de ICAÖ op tafel liggen. De
betrokken machines moeten, aldus
de voorstellen, op de luchthavens zo
geisoleerd mogelijk worden opge
steld en zo streng mogelijk worden
bewaakt. Alle passagiers en beman
ningsleden moeten voor het begin
van de vlucht zorgvuldig worden
gecontroleerd. Hun papieren moeten
in orde oevonden worden, hun
hand- en gndere bagage moet wor
den onderzocht en ze moeten wor
den gefouilleerd. Een regelmatige
uitwisseling van informatie over le
den van politieke organisaties, die
niet voor aanslagen terugdeinzen,
moet de luchthaven-autoriteiten in
staat stellen, dit werk effectief te
doen.
Passagiers, die bij tussenlandingen
onderweg aan boord komen, dienen
aan dezelfde strikte controle te wor
den onderworpen, het liefst aan af
zonderlijke balies, waar politie en
andere geüniformeerde veiligheids
bewakers demonstratief aanwezig
zijn. Wanneer de veiligheidsofficie
ren een passagier niet vertrouwen,
moeten ze een uitvoerige persoonlij
ke identificatie eisen en bij twijfel
moeten ze tot fouillering overgaan.
Iedere passagier dient zijn hand
en andere bagage zelf naar een af
gescheiden vertrek-hal brengen, zo
gaat de reeks aanbevelingen verder,
waar de tassen en koffers grondig
kunnen, worden doorzocht. Om psy
chologische redenen moeten de rei
zigers hierbij persoonlijk aanwezig
zijn. Tijdens deze inspectie moet
een optimaal gebruik worden ge
maakt van de beschikbare opspo-
ringsapparatuur voor wapens en ex
plosieven (röntgenstralen, decom-
pressie-kamers en chemische detec
tors). Op hun weg van en naar het
vliegtuig dienen de passagiers bege
leid en bewaakt te worden door
veiligheidspersoneel. Er moet streng
op worden toegezien, dat zich geen
onbevoegde personen kunnen ophou
den op plaatsen, waar vliegtuigen
aankomen of vertrekken en in de
bussen, waarin de passagiers naar
hun machine worden vervoerd. Ook
de bagage moet nu op weg naar of
van de vliegtuigen voortdurend on
der scherpe bewaking staan.
Het cabine-personeel en de
grondstewardesen, aldus een an
dere aanbeveling, moeten bij
tushsenlandiragen streng let-
op het in- en uitstappen van
de passagiers en zorgvuldig de aan
tallen controleren. Zij moeten ook
letten op bagagestukken of andere
voorwerpen, die door reizigers bij
het uitstappen worden achtergelaten.
Bij iedere tussenlanding dient de
aandacht speciaal uit te gaan naar
de toiletten en afvalbakken. De con
tainers met voedsel, drank etc., die
aan boord worden gebracht, dienen
te worden gecontroleerd.
Wat de luchtvracht en -post be
treft die zal, als de aanbevelingen
erdoor komen, grondig worden on
derzocht door de douane en door
postale of andere veiligheidsambte
naren en wel zo spoedig mogelijk na
aankomst. Na dit onderzoek, waarbij
weer een maximaal gebruik zal
worden 'gemaakt van opsporings
technieken voor wapens en explo
sieven, worden de stukken duidelijk
gemerkt met een officieel stempel
of zegel. Geen enkel stuk. dat niet
voorzien is ;an het officiële merkte
ken, mag door de maatschappij aan
boord van een vliegtuig worden ge
bracht.
Daarnaast bevelen de voorstellen
het gebruik van close-circuit televi
sie aan op luchthavens en in vracht
gebouwen om controle te kunnen
uitoefenen op passagiers, personeel
en andere aanwezigen.
Op duidelijke leesbare borden
moet staan aangekondigd, dat de
reizigers streng worden gecontro
leerd en dat hun bagage wordt door
zocht. In de vliegtuigen en speciaal
in de cockpits dienen goede rook-
afzuigers te komen zodat een toes
tel, waarin een niet-ontdekte bom
tot ontploffing is gekomen, toch aan
de grond kan worden gezet. De ver
zekeringsautomaten op luchthavens
moeten verdwijnen om de verleiding
weg te nemen bij hen, die een
aanslag met winst-oogmerk overwe
gen. En tenslotte' dient in het alge
meen bestudeerd te worden, hoe de
veiligheid op luchthavens kan wor
den gewaarborgd.
Een indrukwekkende waslijst. Het
zal veel geld en extra mankracht
eisen om hem van a tot z af te
werken. En als er desondanks toch
een gewapende kaper in slaagt om
tijdens de vlucht in de cockpit door
te dringen? Daarover heeft de inter
nationale federatie van vliegers ver
enigingen zijn eigen mening en aan
bevelingen. De piloten gaan ervan
uit, dat de gezagvoerder te allen
tijde het volledige gezag moet be
houden om beslissingen te kunnen
nemen ten aanzien van de veiligheid
van hen, die zich aan boord bevin
den. Zij achten geen enkele maat
regel aanvaardbaar, die op welke
mamier dan ook gevaar kan opleve
ren voor de inzittenden dit afge
zien van de risico's, die inherent
zijn aan de aanwezigheid van de
kaper. Ze verzetten zich daarom te
gen het meenemen van gewapende
bewakers, omdat die op een dusda
nige wijze kunnen optreden, dat
daarmee het daadwerkelijke gezag
aan de gezagvoerder wordt ontno
men.
Evenzo moet het gezag van de
gezagvoerder absoluut blijven, wan
neer een geroofd vliegtuig voor
bijtanken of anderszins een tus
senlanding maakt op weg naar de
bestemming van de luehtpiraat. Zijn
instructies moeten strikt worden op
gevolgd door de autoriteiten op de
grond, vinden de vliegers. Elke po
ging tot inmenging zonder voorken
nis van de gezagvoerder is meer
gevaarlijk dan nuttig.
Als bewijs voeren zij het geval
van het ALM-vliegtuig aan, dat op
24 januari 1970 werd gedwongen
naar Santiago de Cuba te vliegen.
De kaper had de gezagvoerder toe
gestaan om in Port au Prince op
Haiti een tussenlanding te maken.
Heel weinig medewerking en dan
nog aarzelend werd gegeven door
de verkeerstoren voor de nadering
en landing, terwijl de herhaalde
verzoeken van de vlieger om facili
teiten voor het bijtanken totaal wer
den genegeerd.
Na twintig minuten wachten zag
de bemanning een groot aantal ge
wapende soldaten heimelijk het
vliegtuig naderen. Omdat de kaper
in een hoogst nerveuze toestand ver
keerde, had men geen andere keus
dan snel te vertrekken zonder extra
benzine en met het risico, dat er
vanaf de grond zou worden gescho
ten Een dergelijke poging tot inter
ventie noemen de vliegers dwaas
heid. „Een reeds gevaarlijke situatie
met een nerveuze, gewapende kaper
aan boord van een vliegtuig met
bijna geen reserve brandstof werd
op onduldbare wijze verergerd door
onverantwoordelijke acties van auto
riteiten op de grond. De toestand
was in feite zodanig, dat bemanning
en kaper tot elkaar werden gebracht
in een gezamenlijke verdediging te
gen de interventie, die in hoge mate
de reeds bestaande gevaren ver
grootte".
Wat tenslotte te doen, wanneer
een land onwillig is, de eventueel
straks ingevoerde internationale
wetgeving tegen kapers en terroris
ten na te komen? Voor dit geval
heeft de internationale federatie van
vliegersverenigingen ook een aanbe
veling op tafel van de ICAO gede
poneerd. Als basis voor discussie
geeft de organisatie de volgende
maatregelen in overweging, die elk
apart of alle tezamen kunnen wor.
den toegepast:
Fouilleer alle vertrekkende
luchtreizigers, die in het bezit zijn
van een paspoort van de onwillige
staat;
Weiger de houders van paspoor
ten van die staat door de lucht te
vervoeren;
Staak de vluchtuitvoering naar
die staat;
Weiger faciliteiten aan vliegtui
gen van die start;
Weiger de levering van vliegtui
gen, onderdelen en technische hulp
gen van die staat;
186)
1931
1941
»95I
mi
iel
I 902
19)2
J21L
1942
195?
196?
186)
187)
1883
189)
190)-
191)
1923
19)3
194)
195)
>963
1904
1944
1954
1 S6?
188i
1893
1918
1923
1955
UT6
1896
1-906
1916
1936
1966
1867
1887
1897
1907
1917
19)7
J2XL
>967
1868
1888
189.8
1908
Jill.
1928
19)8
1958
1869
1899
Jül.
1929
19)9
1949
1959
1870
1920
1940
1950
Q DROGE ZOMERS 3Q%
ZEER DROGE ZOMERS 8%
I NATTE ZOMERS 41
ZEER VATTE ZOMERS 13
Het karakter van 109 zomers (18611969) waaruit blijkt dat de periode
van de laatste 20 jaar duidelijk de slechtste is geweest.
(Van onze weerkundige medewerker)
BREDA Met enige voorzichtigheid zouden wij durven constateren dat
aan de periode van slechte en natte zomers die rond 1950 begonnen en
waarvan alleen 1955, 1959, 1964, 1967 en 1969 een gunstige uitzondering
waren, wordt omgebogen naar een reeks van meer normale tot goede zomers.
Mogelijk is 1969 al het begin van deze verandering geweest. De afwijking
was de laatste 20 jaar ook aanzienlijk. In 20 jaar zeven zeer natte zomers,
evenveel als in de periode van 100 jaar die daaraan vooraf ging.
In de periode van 1950—1969 (20 jaar) waren er vijf goede zomers; in
de periode 1930—1949 (ook 20 jaar) waren er dit tien; in 19101929 elf.
Wij kunnen meer dan 100 jaar terug gaan maar een zo sterk dieptepunt als
tussen 1950 en 1969 hebben we niet kunnen vinden.
Dit komt ook tot uiting bij het aantal zomerse dagen te De Bilt waar
genomen. Normaal bedraagt dit cijfer 23. In de periode van 1950 tot 1969
waren slechts twee zomers (1959 en 1969) die een boven normaal aantal
zomerse dagen brachten. In de periode van 20 jaar (19301949) die daaraan
voorafging telden wij negen zomers met meer dan het normale aantal warme
dagen.
Nu is het niet mogelijk om in juni ai uit te maken of de zomer goed,
matig of slecht verloopt. Het is na 1959 al enkele keren voorgekomen dat
de aanloop gunstig leek en daarvan profiteerde ook steeds de Asser TT op
de laatste zaterdag van juni, maar daarna was het dikwijls snel veranderd.
Ons land kwam in een koele onbestendige westcirculatie terecht waarbij te
veel regen viel. Eerst in 1967 wist juli zich met zomerweer te handhaven en
verleden jaar lukte dit ook. Toen kwam er alleen in de tweede augustus-
helft nog een zondvloed met als top 290 mm regen te Giethoorn gemeten.
Daarom is het met enige voorzichtigheid dat wij menen te mogen con
stateren dat er in de tendens van onze zomers iets ten gunste verandert.
Natuurlijk blijft de ontwikkeling straks in juli van belang want dan moet
blijken of de hogedrukgebieden die in mei en juni met te sterk drogend
weer duidelijk domineren, zich al of niet van de tafel zullen laten vegen.
Gemiddeld over ruim 100 jaar blijkt dat wij iets meer natte dan droge en
zonnige zomers krijgen n.l. 54 procent te nat, soms zeer nat; 46 procent
droog tot zeer droog. Dit betekent dat het normaal is dat gemiddeld één
van de drie zomermaanden echt volop zomers verloopt en twee wat wissel
vallig blijven. Een zomer met twee volop zomerse maanden is op onze
breedte al een goede zomer, een enkele keer (1959 en 1947 waren er voor
beelden van) begint het in mei al zomer te worden en duurt deze voort
tot in oktober.
Zien de kerken zich in deze dagen
al geconfronteerd .met een snel te
ruglopend ledentalsterk' dalende in
teresse voor het ambt en een grote
crisis in de geloofsleer, ook de finan
ciële positie van menig kerkgenoot
schap is uiterst hachelijk te noemen.
Wat de hervormden betreft werden
daar zaterdag op een bijeenkomst
van herv. kerkvoogdij geen doekjes
om gewonden. Terwijl de financiële
bestuurderen het vijftigjarig jubi
leum van hun landelijke vereniging
vierden, klonken reeds in het ope
ningswoord van de voorzittermr. J,
W. Harbers, uitermate zorgwekkende
klanken. De versnelde inflatie, waar-
[n volgens mr. Harbers ons
land de twijfelachtige eer heeft, in
ternationaal tot de koplopers te be
horen, baart de kerk grote zorgen.
Aan de ene kant, ivaar het beleg
gingen in obligaties betreft en aan
de andere kant waar het de nood
zaak van verhoging van predikant-
tractementen aangaat. In vele ge
meenten verkeert men al in een
noodsituatie. De oplossing, veelal in
de grotere steden gekozen, met min
der predikanten te werken, blijkt
geen oplossing Immers waar het
werk slechts half en dan nog met
moeite gedaan wordt, hoeft men van
de bijdragen der leden niet veel meer
te verwachten. Wilde men op dit
feestelijke jubileum de moed echter
nog niet verliezen, de toehoorder
werd duidelijk, dat het water tot aan
de lippen gerezen is.
Nu schreven wij in deze rubriek
reeds eerder over de volslagen on
zakelijke mentaliteit, welke zich bij
de Nederlander openbaart, zodra het
over geestelijke zaken gaat. Van de
kerk en met name van de predi
kant mag alles geëist worden, de
vanzelfsprekende financiële conse
quenties worden met groot vertoon
van verontwaardiging van de hand
gewezen: „Ze komen altijd om geld".
Dat men daar om komen moet is
het testimonium paupertatis van de
Nederlandse christen.
Daarbij dient men dan ook te be
denken, dat de jongere generatie van
de noodkreet van mr. Harbers niet
onder de indruk zal zijn. Zo'n kerk
mag wat hen betreft rustig failliet
gaan. Levend in een welvaartstaat
kan en mag een kerk alleen maar rijk
zijn in het geven. Hun verlangen dat
een duidelijk percentage van de in
komsten van de kerk bestemd wordt
voor ontwikkelingswerk, loopt stuk
op de introvertie van voor een dub
beltje op het religieuze bevredigings
bankje te mogen zitten. Een finan
ciële crisis kan de kerken alleen
maar goed doen, want daar blijkt in
hoeverre de mooie woorden door da
den gedekt worden. Het werkelijke
nadelige saldo ligt daar, op het vlak
van de mentaliteit. Het ziet er naar
uit, dat het christelijk geloof zich
bevindt in de situatie van haar eer
ste dagen: n.l. dat het een kostbare
zaak uiordt, christen te zijn.
(ADVERTENTIE)
"~t*s
(GANG-