Netten
overboord
halen
maarj
Tientallen trawlers zoeken in
deze weken de visgronden op.
Eenmaal tot zover opgestoomd,
gaan de netten overboord. Op
hoop van zegen. Twee uur lang
sleept het lange net over de bo
dem van de zee. De spanning
stijgt aan boord. Dan, eindelijk,
de kreet van de schipper: „Ha
len!" Langzaam maar zeker komt
het net boven water. Heel de be
manning komt in actie nu; ijzer-
sterke knuisten rijten de sluitin
gen los. Onvoorstelbaar wat een
vangst die keer, een vloed van
vissen stort spartelend in de kuil.
Terwijl de netten alweer klaar
zijn om over de reling te gaan,
graaien handen vol ongeduld de
vangst in soorten bijeen. Op
schieten nu. Over twee uur komt
de volgende vracht. De haring
met wat zout gaat eerst in ton
netjes. Lekker makkelijk. De
fijnvis in manden zolang opzij.
Straks wordt de hele boei ge
stript" zoals dat heet. In koorts
achtig tempo gaat het allemaal.
Mannetje .aan mannetje staan ze
daar, in hun stijve witte monni
kenpij, oliegoed, tegen weer en
wind bestand. Het is een, heel
bedrijf,, een grote chaos voor de
leek die vanaf de stuurhut al het
mensengewriemel gadeslaat.
Maar ze klaren 'het, telkens
weer. Wanneer het weer „halen"
geblazen is, 'ligt de vorige trek al
netjes in het ruim. Dat gaat zo
door. Dag en nacht; dag in, dag
uit. Niet enkel bij rustig weer,
maar ook als het spookt op zee.
Met 32 uur slaap per man per
week. Alleen op zondag ligt al
les stil. De dag des Heren blijft
geheiligd bij het goedgelovige
vissersvolk.