75 JAAR KATHOLIEKE ARBEIDERSBEWEGING Bisschoppen waren niet zo „happig STIMULANTIA VERMINDEREN GEESTELIJKE PRESTATIES zmao PRUSSfAGl «JAC. HEMS Mij KETCHUP MISBRUIN BROOD BESCHUIT 40+KMS SCHOVEN AZUN SPINAS: Dr. Brunia in proei UIMRDOBN 75 HET MN! eM.....V£RW/M£JV HUNmw/EBweer flcxmgfxjdo^a m mmwmm fptyswFSchi! £3k komt dage- KC/ k/tss tBKug ^tollen cH&rtme m sm 40 zom&vsvse. cfeiavriss 450gtëws pak zo ix>o/zoe-u& Z/i/M U/E AstGT OMS KU/AUT&TS- O^téMI 5oo gram SCH0UDER- „INKAPSELEN" OMMEZWAAI PIONIERS Psychologie juisfindezgvaWietLül nootfutetefl onder al die,weldoeners" zijn veel lorjjs-sbg klcirrten wjartizij kopen prijsbewust ook u kunt mmi vakantie houden l mwïïnm DIT ZUN ECHTE PRUS-SlAfi PRUZEN $t« PEPER# jCEIER- flacon natuur- inh oud o: VRIES-VERS-VIEES MBXH4IS 11 WOENSDAG 10 JUNI 1970 17 BREDA 75 jaar geleden, om precies te zijn zaterdag 22 juli 1895, werd in Breda een afdeling van de r.-k. Volksbond opgericht. Daarmee was ook in dit bisdom, waar toen de krom staf werd gedragen door bisschop P. Leijten de eerste schuch tere stap gezet op de lange en moeizame weg die de katholieke arbeidersbeweging moest afleggen om tot volle wasdom te ko men. Vier jaar eerder, in 1891, verscheen de encycliek „Rerum Nova rum", waarin paus Leo XIII zijn regels over de noodzakelijke sociale hervormingen geeft die van de arbeiders volwaardige mensen in de maatschappij zouden moeten maken. Aan de wieg van die Bredase afdeling van de Nederlandse r.k. Volksbond staan 2 mannen die, op verschillend niveau, hun sporen in de strijd om de emancipatie van de (katholieke) arbeiders later meer dan zouden verdienen: W. C. J. Pas toors en W. C. Mentink. Achter die wieg, wat verscholen, stond de man die zijn kennis en sociale bewogen heid jarenlang aan die prille arbei dersbeweging ten dienste stelde: mr. H. J. W. Pelster. Hij, Pelser, heeft het blijkt uit de weinige stukken die uit die tijd zijn overgebleven - zich keer op keer gemeten met de hoogste gees telijke gezagsdrager in het bidsom, P. Leijten. Die voelde kennelijk niet voor een organisatie van arbeiders. Waarschijnlijk vreesde hij dat zulk een beweging van katholieke arbei ders onvermijdelijk in het toen ge vreesde en gehate socialistische vaarwater zou komen. Pelster bezweert hem, keer op keer, dat in de katholieke wereld van die tijd steeds meer stemmen opgaan van gezagsdragers die plei ten voor een eigen katholieke arbei dersorganisatie. Hij smeekt de bis schop als het ware zijn goedkeuring aan de r.-k. Volksbond te geven. Hij beroept zich daarbij op de encycliek van de paus, citeert er latijnse zins neden uit en verwijst onder andere, naar schrifturen van kardinaal Man ning. Want, en dat is een zaak die wij nu moeilijk meer begrijpen kunnen, in het bisdom Breda, trouwens in geen enkel Nederlands bisdom, ge beurde in de katholieke wereld iets zonder dat de bisschop er zijn goed keuring aan had gegeven. Niemand kreeg het in zijn hoofd een arbei dersorganisatie op te richten zonder fiat van de bisschop. Statuten die niet door hem waren goedgekeurd, en daadwerkelijk op essentiële pun ten waren veranderd, waren on denkbaar. Men proeft dat nog steeds als men leest welk een vereniging Pelster voor ogen stond en wat er tenslotte uit de (bisschoppelijke) bus kwam. De scherpzinnige jurist die de te kenen van de tijd goed verstond, wilde een echte arbeiders-vakbewe ging die het op basis van haar katholiciteit zou kunnen opnemen tegen de socialistische vakbonden die toen allerwege de revolutionaire weg bewandelden. De bisschop wil de alleen maar zijn schapen bijeen houden. Hij vreesde dat een echte strijdorganisatie van katholieke ar beiders ook zijn gezag - zijn absolu te gezag - niet onaangetast zou la ten. De bisschop won. Dat vindt men terug in het eerste artikel van de statuten van die Bredase Volksbond - goedgekeurd bij Koninklijk Be sluit van 15 me: 1897. Dat artikel zegt dat de Bond ten doel heeft: „door samenwerking zijner le den in den geest en volgens de beginselen der Roomsch-Katholieke Kerk vooral den werkmansstand en de kleine burgerij te beveiligen te gen de socialistische dwalingen van onze tijd". En alles duidt er op dat die Volksbond, die in de loop der jaren prachtig werk heeft gedaan om de katholieke arbeiders organisatiebe grip en kennis van maatschappelijke gebeurtenissen en machtsverhoudin gen bij te brengen, in de ogen van de bisschop een brave gezagsgetrou we organisatie zou moeten blijven. Dat hij in het bisschoppelijk gareel zou moeten blijven lopen om in de eerste plaats de „zedelijke verhef fing" van de arbeiders te helpen verwezenlijken. Bischop Leijten stond niet .te dan sen van vreugde over de stichting van de Volksbond. Integendeel. Hij liet, binnenskamers, geen middel on beproefd om het initiatief van de drie pioniers in te kapselen. Er is, bijvoorbeeld, een brief van de carmeliet A. van Kerkhoff van 4 oktober 1896. Daaruit blijkt dat bis schop Leijten hem, via een onbeken de woordvoerder, heeft laten weten dat het hem „onwelgevallig" zou zijn als hij, Kerkhoff,zou ingaan op het verzoek van het bestuur van de Volksbond op de naamdag van de Bond, St.-Willibrord, de feestrede uit te spreken. Een brief die boek delen spreekt. Uiterst beleefd, on derdanig bijna, maar ook vol nauw verholen ironie. En een brief waarin Kerkhoff, kennelijk een man van karakter, weigert de bisschop buiten schot te laten. Hij deelt tenminste mee dat hij de voorzitter van de Volksbond, Mentink, zal berichten dat hij die rede niet kan houden, omdat de bisschop het niet wil. Om vooral het platteland buiten de greep van de organisatie van arbeiders te houden stimuleert het bisdom daar het ontstaan van On derlinge Bijstand verenigingen, ge leid door de plaatselijke geestelijk heid. Die O.B's voeren een jarelange verbeten strijd met de arbeiders organisatie. Een historisch moment is de op richting van een Federatie van Sa menwerking van de 5 Diocesane Werklieden-organisaties, 23 decem ber 1906 in Nijmegen. Maar weer proeft men uit wat daarvan op schrift is gesteld de angst van het episcopaat voor het ontstaan van een krachtige, doelbewuste vakorganisa tie van arbeiders, van katholieke arbeiders. In de statuten van die Federatie wordt met zoveel woorden gezegd dat zij zich niet met speciale vakbelangen wil bemoeien en „niet wil zijn wat een eventueel tot stand te komen Nederlandsch Katholiek Vakverbond moet wezen". Op die bijeenkomst in Nijmgen is belsoten een Katholiek Sociaal Congres te houden. Voorzitter Willem Passtoors deelt dat aan bisschop Leijten mee. Leijten moet ook de statuten van de Federatie goedkeuren. Van het be gin af is er grote wrijving tussen de Federatie en de vakbonden. Onthullend is ook de brief van 8 september 1909. Daarin vraagt het bestuur van de Bredase Volksbond bisschop Leijten „te bewerkstelligen dat bij aanbestedingen van kerken n kloosters in Uw diocees bepalin gen worden gemaakt omtrent mini mumloon en maximum arbeidsuur en dat zo mogelijk bepaald wordt dat alle werklieden daaraan werk zaam, lid moeten zijn eener Katho lieke Werkliedenorganisatie". Hoezeer de bisschoppen de kudde wilden behoeden voor de invloeden van de sociale strijd die buiten de katholieke kring, met name door de socialisten, werd gevoerd, bewijst de brief van 20 december 1915 - het tweede jaar van de eerste werel doorlog - waarin de zuidelijke bi- en de hierboven genoemde Onder linge Bijstand wordt steeds feller. De r.k. Werkliedenvereniging pleit al jaren voor een eigen status, ook op het platteland. In een stuk aan de bisschop heet het: Het is een feit dat het leger der socialisten in het Noorden des lands- voor een goed deel gerecruteerd wordt uit katholieken, die van het Zuiden naar het Noorden trekken, en daar verloren gaan, juist omdat ze ten plattelande niet georganiseerd waren in R.K.W.V. en V.V. De vakbewegingsmannen uit de katholieke wereld hebben geleerd wat voor de bisschoppen op dit punt doorslaggevende argumenten zijn. Zij zijn de juiste toch gaan aan slaan. De oorlog gaat voort, de jociale onrust en ontevredenheid neemt, ook in ons door en door conservatie ve landje, hand over hand toe. De bisschoppen gaan overstag. Zij be grijpen dat in het sociaal-economi sche machtsspel de arbeiders-vakbe weging niet meer is te negeren. Maar dan zal er ook een afzonderlij ke r.k. vakorganisatie moeten ko men. In 1917 laat het Doorluchtig Episcopaat' de Gildebonden, Onder linge Bijstand de Volksbonden val len. 1918, het jaar van Troelstra's mislukte .revolutie' en van de vele gelukte revoluties elders. En dan is daar die brief van bisschop P. Hopmans van Breda van 20 januari 1918 aan een pastoor die kennelijk het allemaal niet meer kan volgen, die vast wil houden aan de sinds jaren door zijn bisschoppen als bliksemafleiders gebruikte On derlinge Bijstand organisaties. Hopmans argumenteert niet. Hij decrejeert. Het Nederlandsche Epis- scopaat heeft beslist. „Die quaestio is derhalve voor ieleren katholiek uitgemaakt. De algemene Werklie- Voor dit artikel is gebruik gemaakt van archief-materiaal dat het Bisdom Breda, voor het eerst, ter beschikking heeft gesteld. Ook het gemeente-archief van Breda opende ervoor zijn verzameling brieven, gedrukte stukken en aantekeningen. Vooral de correspondentie die het archief bezit van mr. H. J. W. Peister bevat waardevol fragmen tarisch materiaal. Al die stukken dient men te beoordelen vanuit de tijd waarin ze zijn ontstaan. Het gaat niet aan te interpreteren met de kennis en wetenschap die wij in het jaar 1970 hebben verworven. Achter die stukken, missiven, voorschriften, opvattingen staan mensen die vanuit hun situatie invloed hebben geoefend op de gebeurtenissen zoals die zich aan hen voordeden. Ook vanuit een verantwoordelijkheid zoals zij die voelden en meenden te moeten manifesteren. Het is goed bij het 75-jarige bestaan van de Bredase r.k. arbeiders organisatie nog eens te wijzen op enkele aspecten var* het ontstaan daarvan. Niet om naar wie ook beschuldigend de vinger op te heffen maar om gewoon nog eens te onderstrepen hoe het is begonnen en om het de lezer mogelijk te maken zich te realiseren van waaruit het heden is ontstaan. En verder heet het „dat O. B. tot het uiterste is teruggekrabbeld en teruggekomen op hetgeen zij be doelt: weren van arbeidersorganisa ties." En daarmee is dan na een kwart eeuw de aap uit de bisschop pelijke mouw gekomen, "wat betreft het motiveren van mijn besluit, U houde het mij ten goede, dat ik dat vrij gevaalijk acht". En elke moti vering blijft dan ook achterwege. Doch de greep op de nu erkende katholieke vakbeweging van de bis schoppen blijft vast en onverbidde lijk. Daar is, om dat te bewijzen, de kwestie Hellemons. Deze man, uit Halsteren, wordt in 1928 geroyeerd als lid van de r.k. Werliedenvereni- ging. Een beroep op bisschop Hop mans brengt de volgende veelzeg gende reactie van Zijne Doorluchtig heid (27 augustus): Het feit, dat Hellemons lezer en medewerker is van De Telegraaf is voor Z.D.H. reeds een voldoende reden om de verkiezing tot be stuurslid te weigeren. Dat de heer Hellemons bereid is zijn medewer king en zijn abonnement op de Te legraaf op te zeggen kan geen ge noegzame geruststelling gaven. Zeer geruime tijd moet de heer Helle mons bewijzen leveren dat hij alle slechte lectuur heeft vaarwel gezegd en dat hij een degelijk katholieke levenswandel leidt. Het royement blijft gehandhaafd! Maar de greep wordt lossen. Het maatschappelijk gebeuren, de komst van nieuwe communicatiemedia, men denke aan de radio, kan de kring van katholieke arbeiders niet ongemoeid laten. De buitenwereld dringt er binnen. Contacten tussen mensen die maatschappelijk gezien dezelfde belangen hebben, kunnen niet uitblijven. De grote economi sche ineenstorting van 1929 bespoe digt dat proces. Werkloosheid, ar moede, onrecht, ze treffen alle ar beiders, ongeacht hun godsdienstige overtuiging. (ADVERTENTIE) W. C. Mentink stond aan de wieg van de r.-k. Volksbond in Breda. Hij was, van 1895 af, tientallen jaren voorzitter en kreeg in 1920 toen hij „zijn" bond een kwarteeuw had ge leid uit handen van bisschop F. Hopmans de pauselijke pro ecclesia. schoppen van ons land maatregelen aankondigen „om hun arbeiders, die thans naar de grote steden, als Amsterdam, Rotterdam enz. trek ken te leiden naar de kolendistrcten in Limburg, waar mindere gevaren hun geloof en hun deugd bedrei gen". Bisschop P. Hopmans, een ui terst auroritaire en rechtlijnig den kende en handelende man, tekent dit stuk. De strijd tussen de vakorganisatie denvereniging is nodig om de zede lijke en godsdienstige belangen der werklieden te behartigen, om gods dienstige en sociale ontwikkeling te brengen, waarvan in de vakvereni ging (bedoeld is kennelijk de socia listische) niets terecht komt. Wat er van zij, de Bisschoppen die de wet tige leiders zijn in de sociale bewe ging hebben gesproken. Aan die uitspraak heeft iedere katholiek zich te houden". Daarvan getuigt pater Jacobs uit Steijn, die in 1930 op het zevende lustrumfeest van de Bredase r.-k. Werliedenvereniging het woord voert. Hij wijst op de zeer geringe bestaanszekerheid van de arbeiders, op de minachting die er in de we reld bestaat voor de menselijke per soonlijkheid en op het feit dat arbei ders in grote bedrijven niet meer dan nummers zijn. De katholieke arbeiders beweging is kennelijk in een troomversnelling terecht geko men. Want ook het volgende zegt deze pater uit Limburg, en van eni ge bisschoppelijke reactie op die revolutionaire zin horen wij niet: „Er moet een eind komen aan de overheersing van het groot-kapi taal". Misschien dekt de goede pater zich bij voorbaat, want zijn rede is verder doortrokken van oproepen aan de katholieke arbeiders om het communisme en het socialisme te bestrijden. Maar 40 jaar geleden stond hij aan het begin van een nieuwe fase in de sociale strijd van de katholieke ar beiders. Hij kon de grote vraagstuk ken bij de naam noemen. Dat was waarvoor die pioniers uit 1895 zo veel jaar hadden gestreden en waar door zij hun tijd eigenlijk ver voor uit waren. JACQUES LEVIJ. De Amsterdamse sociale werker W. C. J. Passtoors is een van dé gro> te voormannen, van de katholieke arbeidersbeweging. Hij stichtte af delingen van de r.-k. Volksbond in Amsterdam, Haarlem, Rotterdam en Den Haag. Hij was erbij toen in 1890 de centrale bond werd opgericht. Hij hield in 1895 de Bredase afdeling ten doop. Willem Passtoors werd in 1901 lid van de Tweede Kamer. Later werd hij burgemeester van Bavel en Ginneken. Mr. H. J. W. Pelster is jarenlang „de intellectueel" van de prille ka tholieke Bredase vakbeweging ge weest. Hij had de hand in de stich ting van afdelingen van de r.-k. Volksbond in plaatsen als Sas van Gent, Oud-Gastel, Waalwijk, Roosen daal en Dongen. Later komt Pelster wat naast de zich ontwikkelende ar beidersbeweging te staan. Hij is ve le jaren wethouder van Breda ge weest. (Van een onzer verslaggevers) BREDA. „Het is merkwaardig dat, met name in sport- en ook wel studentenkringen, nog altijd waarde wordt gehecht aan het ge bruik van bepaalde stimulerende middelen voor het leveren van prestaties, lichamelijk dan wel mentaal. Al eerder heeft dr. Hueting aangetoond dat het gebruik van stimulantia geen enkele Invloed heeft op het leveren van betere lichamelijke prestaties. Integendeel. Tot dezelfde conclusie ben ik gekomen waar het over mentale pres taties gaat. Sterker nog: na gebruik van stimulerende middelen wer den die alleen maar minder. Dat wijzen de onderzoekresultaten kei hard uit. Objectieve fouten gaan gepaard met de subjectieve idee, dat men tot betere prestaties is gekomen dan ooit tevoren. Een soort gelijk effect krijg je ook bij gebruik van alcohol." Aan het woord is de heer C. H. M. Brunia uit Breda, die gistermiddag aan de Utrechtse Universiteit pro moveerde tot doctor in de genees kunde op het proefschrift: „Alert heid en de veranderingen van de Achillespees- en Hoffmannreflex". Promotor was prof. dr. W. Storm- van Leeuwen, gewoon hoogleraar in de elektro-neurologie. „Toen ik vier jaar geleden met mijn onderzoek en studie begon, was het me eigenlijk begonnen een nieuwe maat te vinden voor de acti viteit van de hersenstructuur, die in verband staat met de aandacht. Dat is een probleem waar nogal wat belangstelling voor is. Er zijn al verschillende lieden op vastgelopen. Niettemin heb ik nu maar weer eens een poging gewaagd. Mijn on derzoek heeft aangetoond, dat het „gespannen-zijn" meetbaar is aan de spieren. Daarvoor is een betrekke lijk ingewikkelde proefopstelling nodig, voor het eerst gebruikt door prof. Paillard in Marseille bij wie ik in de zomer van vorig jaar enkele maanden heb gewerkt. „Wat ik zojuist verteld heb was dus het hoofddoel van het onder zoek, waarvoor ik in de Dr. Hans Bengerkliniek alle medewerking heb gekregen. Als vanzelf zijn daarbij de gevolgen van het gebruik van stimulerende middelen op de prop pen gekomen. We gebruikten voor ons onderzoek namelijk farmacologi sche stoffen o.a. medicijnen, die door artsen voorgeschreven worden bij allerlei nerveuze stoornissen. Zo pasten we bij onze proefpersonen bijvoorbeeld amphetamine toe, een stof, die in de wereld van de sport bekend is als doping. Uit de experimenten is duidelijk komen vast te staan, dat de toege diende stimulantia een negatieve in vloed hadden op de mentale presta ties, ook al dachten de proefperso nen subjectief veel betere prestaties te hebben geleverd. Het ging bij de proefnemingen om zeer eenvoudige opdrachten. Ik heb het plan nog eens een onderzoek op te zetten maar dan met gecompliceerde op drachten. Ik verwacht echter dat de proefpersonen in dat geval nergens blijven met hun prestaties. De resul taten zijn dermate duidelijk nega tief, dat je geneigd bent jezelf af te vragen, waarom maken we ons ei genlijk nog zo druk over dit onder werp. Ik acht het overigens niet uitge sloten, dat iemand onder extreme omstandigheden door het gebruik van stimulerende middelen minder slechte prestaties zou leveren dan hij zonder die middelen misschien op dat moment zou doen, maar er is nog veel onderzoek nodig om daar een uitspraak ver te doen. We heb ben wel het plan in die richting samen met dr. Hueting een nader onderzoek op te zetten", aldus dr. Brunia, die van harte hoopt dat zijn mening, gestaafd door keiharde on derzoekcijfers, dat het gebruik van stimulerende middelen slechts tot slechtere prestaties leidt, een discus sie zal losslaan. De in 1932 in Weert geboren dr. Brunia begon in 1951 met de studie in de geneeskunde aan de Utrechtse Universiteit, waar hij in 1954 het kandidaatsexamen aflegde. Hij liet zich inschrijven in de faculteit der Ietteren en wijsbegeerte om psycho logie te gaan studeren. In 1956 legde hij het kandidaatsexamen psycholo gie af en een jaar later het doctoraal examen geneeskunde. Na zijn arts examen in oktober 1959 ging hij zich specialiseren in de neurologie en psychiatrie aan de Universiteit van Nijmegen. In juni 1962 legde hij zijn doctoraal examen psychologie af in Utrecht. Sinds 1958 is dr. Brunia verbon den aan het Psychologisch Laborato rium van de Utrechtse Universiteit, aanvankelijk als assistent en vanaf september 1967 als docent om on derwijs te geven in de „fysiologi sche grondslagen van de psycholo gie". Sinds januari 1964 is hij werk zaam als zenuwarts, verbonden aan de Dr. Hans Bergerkliniek in Breda. „DELMONT5" 99 so grams bus bü ons •co gram cis echte .geurigs vers blijvend 59 BISKWIE WokvavErre gewicht453gr nomiglg ibekerSnOOr 34-pot q?5 liter scogram DE TOT DE AKZO-groep behorende Noury en Van der Lande N.V. De venter zal op 50-50 basis een ge meenschappelijke onderneming op richten met de Japanse maatschap pij Nippon Kayaku. K. K. voor de produktie en verkoop in Japan van organische peroxyden en daarmee verwante produkten. DE N.V. NEDERLANDSE Aardolie Maatschappij (N.A.M.) heeft haar werkzaamheden met het booreiland Maersk Explorer in blok K 8 op het Nederlands continentaal plat beëin digd, zonder dat hierbij een aardo lie- of aardgasvoorkomen werd aan getroffen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 7