NU NOG EEN DUF, IJDEL EN VERPOLITIEKT INSTITUUT Raad Amsterdam kan kabouters De nieuwe deodorant Sportif van Boldoot maakt van een best gebruiken JAN ENGELMAN ZEVENTIG JAAR Poëet van schoonheid Adieu noeste kokkin een frisse keukenprinses. Departementen Andere kant Parasolletje Alle drukke en bedrukte mensen, hij is er! Uw eigen overtuigende deodorant! Sportief geurend. Koel. Veilig. In groene verpakking. Met ingebouwde zekerheid voor urenlange frisheid. Juist in de heetste uren van uw leven. Een. levensblije deodorant. deodorant sportif Net als de blauwe en rose Boldoot deodorants verkrijgbaar in spray, roller en stick. 9 DINSDAG 9 JUNI 1970 (ADVERTENTIE) (Van onze correspondent) AMSTERDAM Er was in Amsterdam eens een 21-jarige jongeman, die Ruud Vermeer heette. Hij studeerde sociologie, maar voelde geen vrede met zichzelf. „Ik had met niemand contact", diagnostiseert hij achteraf. „Ik leefde in een geestelijk vacuum". Kortom: hij ver veelde zich te pletter. Terwijl hij daarover liep te piekeren, kwam hij op de gedachte, een organisatie te stichten, die een heleboel mensen zou moeten verenigen. „Ik had daarbij de underground in mijn hoofd, wéét je wel. Die moest bovengronds komen". In januari van dit jaar opperde hij zijn idee op de wekelijkse bijeenkomst van de volksuniversiteit voor sabo- tagetechnieken, waar ontevredenen van diverse pluimage (provo, bond van dienstweigeraars, socialistische jeugd) hun aanslagen beraamden op de gevestigde orde. Roel van Duyn was er ook de gebaarde anarchist, die welis waar nog teerde op de stemmenwinst, door provo bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen behaald, maar die door de zelfmoord van zijn subversieve organisatie in 1967 zijn achterban had zien wegvallen. Wat wil Oranje Vrijstaat? Men kan dat lezen in het oranje boekje, dat voigendeweek in een oplaag van 15.000 a raison f 3,50 op de markt komt. De opbrengst moet dienen ter financiering van een nieuw kabou terstadhuis, waar men ondermeer een alternatieve psychohygièmsche Kliniek wil vestigen. Roel van Duyn schrijft in dat boekje: „Met de imkerhand verwer kelijken we de nieuwe maatschappij en maken het de mensen duidehjK hoe wel het willen doen. Met de rech terhand werken we aan hervormin gen van de oude maatschappij, voor zover die uitzicht biedt op verder gaande democratisering van de oude maatschappij in de richting van de nieuwe". In de praktijk functioneert de ver- wezeniijking van deze doelstelling vooral via de volksvergaderingen, die elke donderdagavond een paar honderd kabouters in het actiecen trum van de beeldende kunstenaars aan de Nieuwe Herengracht verenigt. Aan hete hangijzers als Vietnam, Cambodja, Griekenland brandt men zich de vingers niet. Oranje Vrij staat heeft met provo een geringe belang stelling voor wereldproblemen. Op vallend bij de voornamelijk chaoti sche discussies is, dat mannelijke ka bouters overheersen. Dat was bij pro vo, waar ook vrouwen als Irene van de Wetering en Coosje Koster de toon aangaven anders. Dolle Mina, die trouwens toch al op sterven na dood lijkt te zijn, schit tert door afwezigheid. Het verwezenlijken van de nieuwe maatschappij geschiedt langs de weg van demonstraties. De actie „de 'wan delende tak", die 's zaterdags denne- boompjes plant op drukke punten, keert zich tegen de millieuvervuiling. „De lastige Amsterdammer", die met bakfietsen het spitsuur in de war stuurt, ageert tegen de kankerauto's. De krakers proberen het gezwel van de woningnood uit te knijpen. Enzo voort, enzovoort. Erg massaal zijn deze betogingen niet, erg agressief of ludiek ook niet of men moet oor hebben voor het gegalm van de uil in de olmen. Provo indertijd was duidelijk spit ser, maar ook minder sociaal ge- engageerd. Dan zijn er de verschillende de partementen. Een enkele daarvan is praktisch werkzaam. Het ministe rie van behoeftebevrediging bijvoor beeld heeft 350 vrijwilligers om be jaarden te helpen. Het departement Van landbouw exploiteert in een kel dertje een winkel in macrobiologi- sehe groente (gekweekt zonder kunst mest of besproeiing), dat wordt be trokken van boer Wolterbeek in Badhoevedorp, maar het is schrij nend slecht beklant. Het departement van economische zaken, dat een alternatief produk- tiesysteem wil opzetten heeft in een ander keldertje met behulp van drie naaimachines een kledingindustrie gevestigd, die rondweg een 'giller is. De overige departementen, zoals dat voor sabotage van macht en ge weld, voor geestelijke volksgezond heid en instellingen zoals de bond van Oranje Vrijstaatarchitecten, de alternatieve PTT, het alternatieve werkbureau, bestaan voornamelijk in de stencils, die het kabouterpersbu reau uitbraakt. Aan geld komt men door te venten met de kabouterkrant (laatste op laag 15.000) die f 0,75 kost. lijk zoveel weerklank gevonden, dat zich elders uitzaaiingen vormden, die eveneens electoraal succes boekten een wapenfeit waarop het veel agressievere, veel concretere provo nooit heeft kunnen bogen. Het wazi ge wereldje van de kabouters was kennelijk precies, waarop veel jeug dige intellectuelen en artiesten en niet weg te cijferen de randfigu ren uit dat milieu zaten te wachten. Dat is dan zo'n beetje het nieuwe element, dat na het zomerreces van de gemeenteraad in de Amsterdamse politiek werkzaam zal worden. Wat gaat er gebeuren? Roel van Duyn wil een welzijnswethouderspost, maar zal die ongetwijfeld niet krij gen, want de sterk gegroeide CPN pruimt de kabouters niet. Het zal er wel op uitdraaien, dat Oranje Vrij staat samen met D '66, de PSP en de nieuwe Bejaardenpartij een tien koppige oppositie gaat voeren. Roel van Duyn zal dan een schaduwwet- houdersschap voor welzijnszorg voe ren dat kan er nog wel bij. Het zal waarschijnlijk een roerige zittingsperiode worden, want de ka bouters zullen de politieke etiquette aan de puntlaars lappen en het spel spelen op hun eigen vrijzinnige wij ze. Ze zijn bijvoorbeld van plan, een absolute openheid te betrachten en geheime stukken gewoon in de open baarheid te brengen of de resultaten van geheime commissievergaderin gen bekend te maken. Dit kan tot ernstige conflicten leiden. Van de andere kant kan er van de kabouteraanwezigheid misschien de verfrissende werking uitgaan, waar aan het duffe, ijdele, verpolitiekte, kortademige instituut, dat de Am sterdamse raad tot dusverre geweest is, waarachtig wei behoefte heeft. Hij voelde wel iets voor de plan nen van Ruud en klutste er zyn eigen filosofieën over leefbaarheid en maatschappy hervormingen door heen. Zo werd de vegetarische om- melet gebakken, die Oranje Vrijstaat werd gedoopt als parodie op de ge lijknamige apartheidsmatie in Zuid- Afrika. En zie: nog geen haif jaar later wist dit alternatieve volkje by- na 40.000 van de 344.626 in Amster dam te verdelen stemmen op zich te verenigen en vyf raadszetels te ver overen, zich daarmee klasserend als de vierde grootste fractie in de ge meenteraad. Bovendien hadden de idealen van Oranje Vrystaat lande- De zich alom manifesterende on vrede met allerlei kinderziektes van onze relatief piepjonge welvaart had zyn uitlaat gevonden. Iets, overigens lang niet alle leden van Oranje Vrystaat even gelukkig zyn. Oprichter Ruud Vermeer klaagt: „Het is een heel andere kant opge gaan, dan ik me had voorgesteld." En het ex-provokopstuk Hans Tuynman, thans hoofd van de alter natieve ordebewaring, becommenta rieert het resultaat van de verkiezin gen aldus: „Een rampzalige uitslag. Kabouters zijn kleine mensjes, die stiekum in de nacht goede dingen doen. Ze moeten niet in de raad. Dan worden ze meteen een fractie, die in de dorre gemeenteproblematiek ten onder gaat." Het brein achter het succes van Oranje Vrystaat is ongefcwyfetld Roel van Duyn de filosofie student, die in 1965 provo oprichtte. Overigens hadden degenen, die samen met hem (soms zeer letteriyk) op de barrica de gingen, geen hoge dunk van hem. Bemhard de Vries, de uitvinder van het witte spykerpak, die by de vorige gemeenteraadsverkiezingen lijstaanvoerder van provo was en die thans in Rome bescheiden filmrolle tjes speelt, noemt Van Duyn: „een waardeloze anarchist, toen ik op de trouwdag van Beatrix en Claus de eerste rookbom naar de gouden koets gooide, lag hy in zijn bed te pitten." Toch ging Roel van Duyn dank zy het roulettesysteem van provo vorig jaar de eenmansfractie van de in middels opgeheven party vormen. Hy baarde meteen opzien door een sabotagenota in te dienen en slaagde er op allerlei andere manieren in, de 44 mede-gemeenteraadsleden met zyn ideologische bespiegelingen en orato rische speldeprikken te frustreren waarby aangetekend dient te wor den, dat de 7 overige fracties noch door gevoel voor humor, noch door intelligentie uitblinken. Dit manifesteerde zich ondermeer, toen ze Van Duyn uit wraak belet ten, ambtenaar van de bungeriyke stand te worden, toen hy een be vriend stelletje in de echt wilde vet- binden. Het maakte de opper-kabou- ter alleen maar meer populair, want als de Amsterdammers ergens de schurft in hebben, dan is het in iemand, die niet tégen een geintje kan. Roel van Duyn, opperkabouter tegen wil en dank, samen met enkele van zijn mede-raadsleden. Het knappe van Roel van Duyn Is voorts geweest, dat bij een klimaat heeft weten te scheppen, waarin ver schillende actiegroepen, die zich in Amsterdam tegen van alles en nog wat verzetten, zich thuis kunnen voe len. De beroepsvereniging van Deel dende Kunstenaars, de in actiegroep Tomaat verenigde ontevreden musici, de in „Actie '70" gebundelde panden krakers, de Bond van Dienstweige raars, „de Lastige Amsterdammers" noem maar op kropen allen be haaglijk onder het gekleurde para solletje, dat Van Duyn had opge stoken. Oranje Vrystaat is ondanks zijn naam en zijn veelheid aan alternatie ve departementen dan ook geen par ty of organisatie. Het is een manier van leven, van de dingen zien. Het is bovendien een verschynsel, dat van los zand aan elkaar hangt en als het een langer leven beschoren zal zijn dan indertijd provo, zullen de analisten van het Amsterdamse ge beuren raar opkijken daarvoor is het kaboutervolkje te vlottend en te wispelturig. Hetgeen niet wil zeggen, dat onder auspiciën van Oranje Vry staat geen zinnige dingen worden gedaan. Het rapport byvoarbeeld, dat het schadluwdepartement van onder- wyS en opvoeding heeft gewijd aan de toestand op de lagere scholen in de binnenstad, was een doorwrocht werkstuk. BOLDOOT De dichter Jan Engelman is dit weekeinde 70 jaar geworden. Dat letterkundig Nederland een van zijn grootste dichters uit de jaren tussen de wereldoorlogen niet vergeten is, bewijst het tijdschrift Raam, dat een afzonderlijke aflevering aan hem wijdt. Dit Engelman-nummer zal bijdragen bevatten van enige dichters, te weten: Leo Vroman, Adriaan Roland Holst en D. A. M. Binnendijk, van enkele critici: prof. dr. Karei Meeuwesse, Jan H. Cartens, dr. Ge rard Knuvelder, Martien de Jong, en A. van Domburg, en van de componisten Hendrik Andriessen en Wouter Paap. Naast foto's van Engelman werden ook enkele tekeningen van Charles Eyck en Pieter D'hont opgenomen. Deze Engelman-aflevering is een rijk gevarieerd nummer geworden. Ook het in Vlaanderen verschijnen de culturele tijdschrift Dietsche Wa rande en Belfort laat Engelmans verjaardag niet onopgemerkt voor bijgaan. De biograaf van Jan Engelman, Jan H. Cartens, geeft in dat perio diek een uitvoerige analyse van het critische werk van Jan Engelman, Ik ben niet meer met u alleen en op de peluw is er geen o lieveling, die lot en leed zo afwendbaar zeker weet. Geef mij uw mond en zie mij aan: lang voor de zon, lang voor de maan verzinken in de wereldmist zijn onze namen uitgewist. En wat mijn hand te strelen vond zal liggen in den wintergrond en wat mijn stem aan u bescheen is weggedaan en vindt niet een. Geen slapeling die 't wonder weet dat uwe zachtheid aan mij deed, de vlam die door de nachten sloeg wordt morgenrood en 't is genoeg. Zie, sterren reizen langs het raam, het water stroomt, een knaap ving aan en zong adieu - dit lied heeft uit, mijn kleine, kleine zomerbruid. JAN ENGELMAN terwijl prof. Meeuwesse in een op stel ingaat op een van Engelmans gedichten: Panta rei. De eerste verzen van Jan Engel man werden in de twintiger jaren in De Nieuwe Eeuw, De Gemeenschap en Roeping gepubliceerd. Dat Engel man hierin debuteerde, is niet te verwonderen; het waren de spreek buizen van de Katholieke Jongeren, die door de letterkundige Pieter van der Meer de Walcheren tot schep pend werken waren aangevuurd. Men rekent Engelman tot de genera tie van de Katholieke Jongeren, hoewel veel van zijn verzen naar vorm en inhoud meer gemeen heb ben met het werk van enige dich ters uit een vorige generatie, zoals Adriaan Roland Holst, Martinus Nij- hoff, Jacques Bloem en Geerten Gossaert. Op aandringen van Engel mans vriend, de dichter Henri Mars man, bundelde hij in 1927 verschil lende verzen onder de naam Het Roosvenster. Deze bundel bevat me ditatieve, humanitaire, en vitalisti sche poëzie. Het Roosvenster is als een voorloper te beschouwen op de verzenbundels Sine Nomine, Tuin van eros en Het bezegelde Hart, die het hoogtepunt vormen van Engel mans dichterlijke werk. Grote bekendheid verwierf Engel man door zijn klankverzen: poëzie waar de klank centraal staat, en het beeld alleen nog maar functioneert omwille van zijn klankwaarde. In menig letterkundige bloemlezing werden verzen van Jan Engelman opgenomen die onmiddellijk troffen door hun sterk muzisch karakter, zoals de Cantilene Vera Janacopou- los, de vocalise En Rade en het muzikale vers Arne Borg. Hoe scep tisch sommige critici er in den be ginne ook tegenover stonden, deze verzen hebben hun verdiende plaats in onze Nederlandse letterkunde verworven. In de gedichten van Jan Engelman waar het muzisch karak ter niet meer primair staat, valt ons een zekere voornaamheid en archaï sering van woordgebruik op. Juist door dit niet-alledaagse woordmate riaal maakt Engelmans poëzie op de genieter van zijn verzen de indruk van een averrukkelijke droomgang door het daglicht". Regelmatig ont moeten we in zijn poëzie dan ook woorden en uitdrukkingen die getui gen van een duidelijke voornaam heid. Zo spreekt hij over „de terras sen van zilver, het sneeuwen der meeuwen, het onbenaambaar vuur, hef eeuwig zweven zonder deem sterheid". Juist het karakteristiek woordgebruik onderscheidt Engel man van vele van zijn tijdgenoten en verleent zijn stem een zeer per soonlijke toon. Meer dan dertig jaar drukten kranten en weekbladen in hun ko lommen kritische bijdragen van Jan Engelman af. Een enkele maai bracht Jan Engelman zijn beschou wingen over kunst en literatuur in een bundel bijeen: in Parnassus en Empyreum vinden we zijn oude let terkundige verhandelingen, terwijl Torso en Tympanon ons interessan te, doordringende opstellen over schilder- en beeldhouwkunst bieden. Helder en getuigend van een goed begrip en een brede kennis van de klassieken, zijn de artikelen die Jan Engelman in De Tijd schreef, en die hij bundelde onder de titel Twee maal Apollo. Behalve kritieken en poëzie publi ceerde Jan Engelman ook enkele toneelstukken: het toneelstuk Prin ses Turandot, handelend over een Chinese prinses; een lustrumspel voor de Delftse studenten: Om de dooje dood niet of Jan Kiaassen komt naar huis; het mysteriespel Sint-Willibrord; en de operatekst Philomela. In al zijn toneelwerken wint bij Engelman het muzische ele ment het duidelijk van het dramati sche. JAN DE RIDDER.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 10