Nederlands meest populaire tekenaar ontwierp "De Efteling 75 jaar C.F.DE "ONBEKENDE" KINDERZIEKTE Schrijver als voyeur Leven op honderd pillen per dag •|iiiiniiii- - ANTON S PIECK Het boek dat Jan Emiel Daele pu bliceerde onder die titel „Een pla centa" is een erg creatief boek. Zo als de titel suggereert, geeft Daele in dit, werk de herkomst, de voe dingsbodem van het schrijverschap, zou ik willen zeggen. Hij ziet de schrijver als een voyeur, een voyeur die de levens van zijn „personen" organiseert en regelt, ze naar zijn hand zet, ze naar zich toe schrijft. „Hoe één zijn wij?" vraagt hij al in de eerste regels zich af. „Wij gaan met onszelf mee". En hij con stateert, „dat ik mijzelf of iets niet voorspel, maar dat ik mijzelf, om een nieuw woord te gebruiken, voor schrijf, dat ik mijn eigen toekomst al schrijvend ontsluier, dat ik mijn eigen toekomst schrijf'. Het gaat om vier personen: de schrijver Willem, zijn vriend, de kunstschilder André, die eigenlijk Dees heet, diens vrouw Micheline en diens vriendin, de hoer Nelly, Met deze vier personen speelt de schrij ver een superieur spel. In afwisse lend door „hem" en Nelly geschre ven hoofdstukken weeft hij een web van verhoudingen, waarin de eroti sche en seksuele de belangrijkste zijn (zoals „de beroemde schrijver" Claus doet, die in dit boek met z'n „Omtrent Deedee" op een merk waardige manier aanwezig is). Voor al in wat hij Nelly laat schrijven, warrit gaandeweg de houding van de schrijver Willem t.o.v. z'n hoofdfi guur Dees (André) duidelijk. Hij noemt hem André omdat dit een van zijn eigen namen is. En hij, „die probeert vat te krijgen op de werkelijkheid, op het leven" con fronteert de beide vrouwen in een bi-seksuele relatie met Dees en met elkaar. Er. hij ziet, „hoe de een het slachtoffer wordit van de ander; hoe het leven een bloedbad blijft". Het komt tot een uitbarsting tus sen de twee vrouwen. Dees (André) gaat met Willem, de schrijver, naar diens kamer. „Pas nu worden wij geboren". En Dees schildert weer: „...nu staat", schrijft Willem, „voor mij een eerste schilderij van een nieuwe periode, je hebt er een tekst op geschreven: „ik en mijzelf" bo venaan, „revolte" onderaan, en een onzichtbare spiegel toont je hoofd een tweede keer. Je onheilspellende blik, die twee doordringende ogen kijken brandend...naar mij". Ik kan me niet aan de indruk ont trekken, dat schrijver en beschreve ne (liever: geschrevene!) hier sa menvallen. Een interessant boek, waarvan ik lang alle aspecten heb belicht; ik laat het hierbij. WILLEM VAN DER MEE. Jan Emiel Daele: „Een placenta". Uitg. Manteau, Brussel-Den Haag. (de Meridiaanreeks); prijs f 9,90. QVERVEEN Het zal twintig jaar geleden zijn dat er in Kaatsheu vel een voetbalveld was met een kleine kinderspeeltuin, ér. bij, waar de pastoor zijn zorgen aan besteedde. Maar er moest 'nog iets bijko men voor de kinderen. De vrouw van de burgemeester dacht aan een sprookjesbos. „Ik had toen juist de sprookjes van Grimm geïllus treerd en ze kwamen op het idee om mij te vragen of ik een ontwerp wilde maken. Mijn vrouw zei: „Anton begin er niet aan want je zit al tot aan je oren in hetwerk". Maar ze bleven aandringen en toen ben ik bezweken. Nu, ik heb er geen spijt van gehad. De Efteling draait uitstekend". Anton Pieck, de populaire Neder landse tekenaar, verschuift lachend zijn antieke zetel aan zijn tekentafel. Morgen, 19 april, wordt hij vijfenze ventig. In zijn werkkamer te Over- veen vertelt hij: „Ze hebben me een bungalow aangeboden bij de Efteling, maar ik wil hier niet weg". «Ên je zit nog vlak naast je oude school". Hij kijkt quasi-verstoord: „Ja de schooi Veertig jaar gedaan. Als plicht! Om ze iets te leren! Om ze ge woon te leren tekenen, de gewone eenvoudige beginselen. Niet die „vrije expressie" van nu. Weet je wat dat is? Smeren met handen en voe ten en een hoop goed materiaal ver knoeien. Ze leren niets en niets. Maar dat hoeft blijkbaar niet meer. Kijk eens naar het oudere werk. Je hoeft mij er heus niet bij te nemen, maar die oude kerels van Fliegende Blatter bijvoorbeeld, namen die al lang vergeten zijn, maar tekenen konden ze. Mens nog aan toe! Luister goed: ik lees géén krant, ik luister niet naar de radio en ik heb géén televisie. Ik werk. Hier, m'n laatste aquarel voor een kalender die in Vlaanderen uitkomt: een Antwerp se bakkerij van 1850, Als ik zo'n ding ga maken dan verdiep ik me in 1850 en ga de geschiedenis van de bakke rij uit die tijd bestuderen en dan ko men er allerlei leuke dingen aan de oppervlakte". „Hoeveel boeken heb je eigenlijk wel geïllustreerd „Ik zou het je met geen mogelijk heid kunnen zeggen Als ik de omslagen alleen zou moeten meere kenen nu ja heel veel. Dan de losse verhalen in tijdschriften en de kalenders natuurlijk. O ja, de kerst kaarten niet te vergeten". „Wat heb je het liefst gedaan?" De Gijsbreght illustreren en het dagboek van Jacob Bikker Ray, de Duizend en één nacht, Gösta Berling. De Schubert-biografie, de Grimm- sprookjes en Niels Holgerssons won derbare reis van Selma Lagerlöf. Daar heb ik met geweldig veel plezier aan gewerkt". „De Gijsbreght gaf je natuurlijk een binding met het middeleeuwse Amsterdam". „Ja, zoals je weet houd ik ver schrikkelijk veel van de oudholland se stad en van Amsterdam in het bijzonder. Trouwens als ik die oud engelse stadjes en dorpen zie inte resseren ze me ook geweldig. Ik heb een massa reisschetsen gemaakt, hier zo'n ding b.v. (luj grijpt een map en trekt er 'n ets uit). Een stukje oud- Enigeland. Je zou zeggen dat is ge romantiseerd. Maar diat is het ndet, het Is nog net zo. Hier wordt ver schrikkelijk veel kapot gemaakt. Een paar jaar geleden was ik in Polen, in een recreatieoord te Kaïtowitsch; die mensen waren op de Efteling ge weest om adviezen. Wat zij hadden gemaakt was keurig en doelmatig, maar miste bijna iedere sfeer. En daar gaat het om. De mena heeft nu eenmaal een romantische trek in zich en die krijg je er niet uit. Wist je dat ik in de laatste tijd erg veel waardering krijgt voor jonge men sen?" „Jij schijnt het meest bekend te zijn geworden door de kalenders die bij de hakkers hangen". „Dat is wel mogelijk, maar ik denk oojf aan de kerstkaarten, waarvan er zo'n 700.000 stuks verkocht zijn". „Je begon toch al heel vroeg met tekenen, is het niet?" „Nou en of. Mijn tweelingbroer Henri (die in Den Haag woont), en ik kregen al tekenles toen we zes jaar waren, van een particuliere le raar. En je moest de gewone dingen tekenen: een stoof en 'n testje, je weet wel, zoals je het vroeger léér- de". Wat die broer betreft, dat is Henri Pieck, die dus morgen ook 75 wordt en bekendheid kreeg door zijn teke ningen van het concentratiekamp in Dachau, waar hij enkele jaren ver bleef, omdat hij tijdens de bezetting activiteiten ontplooide, die onze „be schermers" niet welgevallig waren. Na de oorlog maakten die tekeningen nogal opgang in ons land. „Schilder je zelf niet meer?" „Jawel, zo tussendoor als een echte ontspanning, wanneer ik tenminste geen opdracht heb. Tonen kam ik je niets, alles is particulier bezit". „Ga je het nu niet wat kalmer aan doen? Je wordt tenslotte 75". „Ja, dat heb je er ook bij, ais je niet eerder doodgaat, word je onher roepelijk .vijfenzeventig. J. VOLKERING Op het ogenblik staan in Ne derland 280 kinderen geregis treerd die lijden aan cystic fibro sis, een ziekte waarbij de slijm- klieren een abnormaal taai slijm afscheiden wat tot gevolg heeft: verteringsstoornissen en ontste kingen in de luchtwegen. Het taaie slijm verstopt de kleine luchtwegen en bemoeilijk daar door de ademhaling. Oojj ver stopt dit taaie slijm de afvoer- gangen van de alvleesklier, waardoor het voedsel onvoldoen de kan verteren. Longafwijkin gen en verteringsstoornissen zijn tekenen van de ziekte. Met het doel meer informatie te verstrekken, wetenschappe lijk onderzoek te bevorderen en ouders van deze kinderen finan cieel te steunen, is de Neder landse Cystic Fibrosis Stichting in het leven geroepen. Deze stichting is aangesloten bij de International Cystic Fibrosis As sociation te New York. Cystic fibrosis, kortweg CF genoemd, wer,] v00r het eerst als ziekte onderkend in 1938 door de Ame rikaanse arts Dorothy H. Ander sen. Oofc in Nederland hebben kinderartsen al vele jaren te ma ken met deze ziekte, maar tot nu toe bestond er geen bundeling van gegevens. Naar schatting worden er jaarlijks in Neder land 200 kinderen geboren die deze ziekte een erfelijkheids kwestie hebben. (De ziekte doet zich voor bij kinderen van ouders die beiden drager zijn van een gen voor deze ziekte. Een kind met twee CF-genen, lijdt aan CF). Eerder toen de ziekte nog niet was onderkend, werd ze geschoven onder het hoofdstuk: astma, kinkhoest. CF heeft soortgelijke verschijnselen; benauwdheid, voortdurende hoestbuien, braken. De sympto men kunnen misleidend zijn. Longontsteking bij een jong kind bijvoorbeeld hoeft lang niet ai- tijd CF als oorzaak te hebben. Ook stoornissen in de spijsver tering behoeven niet direct van CF te worden afgeleid. Wanneer vermoed wordt dat een kind lijdt aan CF wordt het zweet onder zocht op het zoutgehalte. Is dit gehalte hoog dan is de diagnose CF. Analyse van de ontlasting op de hoeveelheid en naar de mate waarin voedsel is verteerd, is noodzakelijk om verterings stoornissen aan te tonen of uit te sluiten. De Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting werd opgericht na overleg met de Nederlandse Ver eniging voor Kindergeneeskun de. De Medische Raad van Advies bestaat uit: prof. H. A. Weijers, TJtrecht (voorzitter); mej. dr. M. R. H. Stoppelman, Amsterdam; prof. dr. G. J. A. P. Anders, Gro ningen; dr. J. F. G. Siegers, Nij megen; dr. K. F. Kerrebijn, Rot terdam; R. A. M. Donckerwolcke, arts, Utrecht; C. van Weele, fy siotherapeut, Woudenberg. Het secretariaat van de stich ting is gevestigd: Van Suttner- straat 44, Gouda. (Van een onzer verslaggevers) BERGEN (N.-H.) Zij schreef: „In een van uw decembernum mers stond een artikel over Janet Willamson uit Engeland. Wat mij verbaasde was het feit dat dit stukje handelde over een Engels meisje, terwijl hier in Nederland minstens 280 van deze patiëntjes wonen. Voor deze patiënten is er eindelijk een eigen stichting in het leven geroepen en ook ik ben druk bezig met het werven van donateurs en het verzamelen van giften. Wij hebben namelijk al dertien jaar met deze ziekte te maken en hebben er vier jaar ge leden een zoontje van drie jaar aan verloren. Onze oudste zoon is eeiv uitzondering omdat hij zo goed op alle medicijnen reageert. Maar het is een heel zwaar le ven".. Voor de woning aan de Boterbloem- weg in Bergen start de heer Onder water de auto. Dertienjarige Frank, oudste van het gezin van zes kinde ren, wordt naar school gebracht. Tweede klas mavo. Mevrouw Onderwater: „Bij slecht weer brengt mijn mail hem. Frank is wat houterig, dat brengt zijn ziekte mee en dat is niet leuk voor hem. Normaal fietst hij de afstand naar school trouwens. Het gaat de laatste tijd weer goed met onze oudste. We hebben er twee jaar op gewerkt om hem op gewicht te krijgen. Hij bleef maar hangen tussen de 31 en 32 kilo, veel te weinig voor zijn leeftijd. Nu, ma de in augustus gestarte nieuwe be handeling, weegt hij 34 kilo. Ik moet trouwens zeggen dat Frank bijzonder opgewekt is, ondanks de vele hin dernissen die hij elke dag moet ne men. Het is een enorme belasting voor hem, maar ook voor het gozin. Gelukkig hebben we kans gezien een goede taakverdeling te bewerken en alle kinderen helpen eraan mee dat alles in huis zo goed mogelijk ver loopt. Ik zal u de dagindeling van Frank geven, dan hebt u enig inzicht in de extra belasting die een CF-kind mee brengt. Vooraf wil ik wel zeggen dat elk kind met CF anders is, een an dere behandeling vereist. Frank staat om twintig voor zeven 's morgens op en wordt dan door mijn man getapoteerd (schoonklop- pen en schoonfibreren van de lon gen). Tot vijf over half acht ligt hij op de massagetafel voor deze behan deling. Daarna volgt wassen, aankle den en ontbijten. Om tien over acht gaat, hij naar school. Direct na thuis komst weer een uur op de massage tafel. Om zes uur huiswerk maken. Om kwart voor acht nogmaals een uur tapoteren. Kwart voor negen naar bed. U ziet dat het kind geen minuut vrij heeft, uitgezonderd dan in de weekends. Daarbij moet hij bij iedere maaltijd 35 pilletjes slikken. Dat is ruim honderd per dag. Toch blijft hij er heel dpgewekt on der. Hij weet dat dieze behandeling hem de overige uren van de dag vrij waart van hoestbuien". De heer Onderwater (binnenko mend): „Frank staat voortdurend on der toezicht vain een arts. Iedere vier of vijf weken gaan we met hem naar de kinderspecialist. Maar hii is goed vooruitgegaan. Vier jaar lang moest hij naast zijn normale pillen (met vi tamine B) ook nog antibiotica slik ken. Dat hoeft nu ndet meer. Dat is zijn grote voordeel. Hij reageert goed op medicijnen. Ons andere kind, dat vier jaar geleden overleed, 'reageerde nauwelijks op medicijnen. Een geluk is ook dat Frank intelligent is. Hij kan ons goe-' vertellen wat hij on dervindt. Dat is belangrijk voor de behandeling. Het blijft wel altijd een handicap voor hem. Hij zit nu op de mavo, omdat hier in Bergen een der gelijke school is. Was er een havo geweest, dan was hij daarheen ge gaan. Maar hij moet altijd in de buurt van ons blijven. Hij is gek op de na tuur, vogels, net als zijn vader. Wil iets gaan studeren in die richting. Hij zal echter altijd, ook in het buiten land, in de buurt van klinieken moe ten blijven, waar ze hem kunnen hel pen". Een van. de doelstellingen van de stichting is te komen tot klinieken in Nederland, in de buurt waarvan deze kinderen hun vakanties kunnen door brengen. Een verdere doelstelling is om te komen tot een financieel fonds, met het geld waarmee ouders van CF-kin- deren enigszins geholpen kunnen worden. De heer Onderwater: „Ik heb alle ziekenfondsen en -verzekeringen in Nederland afgelopen. Geen enkele die Frank wil verzekeren. Frank kost ons nu al tien jaar lang tussen de 3000 en 4500 gulden per jaar. Bovendien heeft hij een vetarm- dieet en is daardoor aangewezen op de duurste vleessoorten: biefstuk, rosbief, rookvlees. Verder ben ik doende om een kamer aan het huis te bouwen, waar Frank behandeld kan worden. Alle kinderen met mee gebrachte vriendjes en vriendinnetjes dienen dan te verdwijnen naar bo ven. Het is voor zo'n jongen van dertien niet leuk zich naakt te etaleren, ter wijl we met de behandeling bezig zijn". Degenen, die de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting finan cieel wil steunen, kunnen dat doen via de girorekening van de heer J. Onderwater te Bergen, (N.-H.), postgiro 568731 ten gun ste van de C.F.-Stichting.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 13