„WET GEEN DOEL
MAAR MIDDEL"
niet altijd dankbaar beroep
Straf niet de manier om lastigheid op te lossen
Mr. J. P. Hustinx, P. G. Arnhem:
Gezinsleven
Praktijkdag
Cijfers
Status
Veerkracht
Het werk van de moderne dierenarts is meestal minder glamourous dan deze foto doet vermoeden.
(Van een onzer redacteuren)
ARNHEM „Moet de gemeenschap niet eisen, dat criminaliteitsbestrij-
dende maatregelen verplicht worden gesteld, om daarmee de verlokking
te vermijden De winkelier zegt dat 3 pet. verlies door diefstal is ingecal
culeerd. Is het niet doeltreffender om bij de ingang een bord op te hangen
waarop staat: steel niet. Diefstal loont niet. Waarom laten wij in grote lijn
na te stelen Omdat we gedonder krijgen. De wet is er om gedragspatro
nen te beïnvloeden. Nu gaat het erom dit tot gelding te brengen. Niet door
verbalen, maar door maatregelen in het preventieve vlak.
Als uitlekt dat vanavond in uw woonplaats de politie gaat controleren
op dronken chauffeurs en u kunt toch uw borreltje niet laten staan in de
bar op de hoek, wat doet u dan? U laat zich rijden. Ons gedrag wordt
minder bepaald door de straf, die in de wet staat. Als u uw schoonmoeder
gaat vermoorden vraagt u zich niet af of u nu drie of twaalf jaar krijgt.
Professor Buikhuizen heeft onlangs een proef genomen met bandencon
trole in twee steden: Groningen en Leeuwarden. Eerst door straatcontrole
in beide steden. Dat leverde een x-percentage gladde banden op. Toen
is er weer een controle gehouden in beide steden, met dit verschil dat
de controle in de ene stad wel en in de andere niet werd aangekondigd.
Dat gaf meteen al grote verschillen in de percentages. Daar waar de con
trole was aangekondigd reden veel minder wagens met gladde banden".
Aldus mr. J. P. Hustinx, procureur-
generaal in het Arnhemse paleis van
justitie. Hij antwoordt op vragen die
niet gesteld zijn, gemakkelijk, alsof
het gaat om iets wat hem hoog zit,
wat hem zwaar op het hart ligt.
„Vroeger zei men, dat een verbaal
belangrijk was. Tegenwoordig zeg je:
als het gaat om een leefbare maat
schappij, dain blijken er talloze mid
delen om het gedrag van de mensen
te beïnvloeden. Wij krijgen steeds
meer oog voor het preventieve. Vroe
ger was de zin vam de straf vergel
ding. Nu is de straf een instrument
van de maatschappij om het gedrag te
beïnvloeden. Wat heb je dan nodig?
Gedragsdeskundigen. Daar is steeds
meer vraag naar.
Neem de verkeerssector. Vorig
jaar zijn er ongeveer twee miljoen
overtredingsverbalen en betaalde
waarschuwingen uitgedeeld. Nu is
het de vraag of dit heeft geleid tot
meer veiligheid en meer orde.
Een agent, die mij zegt: „Me
neer u moet vandaag uw stopeje
van sneeuw ontdoen", die verhoogt
de leefbaarheid meer dan de agent die
mij een verbaal geeft. Hij zorgt er
voor dat een oude dame niet haar
been breekt. Moet je nu zeggen dat
de wet niet gehandhaafd is? Natuur
lijk niet. De wet is geen doel, maar
middel.
„Wordt de politie ook in die zin
opgeleid?"
„Ja, de politie wordt daarin ge
ïnstrueerd. Er zijn elke week cur
sussen. Voor het noorden en oosten
gebeurt dat in Epe. Daar spreekt de
socioloog over de ethiek van de po
litie. Of over een vraag als: wat is
gezag en hoe handhaaf je het.
Kijk, vroeger had de agent van
zelfsprekend gelijk. De minister had
gelijk. De hoofdredacteur had gelijk.
Daar werd niet aan getornd. Nu met
een mondiger massa met een open
heid van samenleving, gaat het om
argumenten. Het gezag is niet meer
vanzelfsprekend. De agent, de minis
ter, de hoofdredacteur, ze moeten het
waarmaken".
„Zit de justitite niet een beetje in
de maag met psychiatrische rappor
ten, die verdachten ontoerekenbaar
verklaren. Het publiek voelt 'n daar
door lichtere straf voor vaak zeer
zware misdrijven als onbevredigend
„Als u een maagzweer hebt voelt
u zich rot. Dan zult u thuis en op
uw werk minder gezellig zijn. Is dat
uw schuld? Dan zegt moeder tegen
de kinderen: pappie is wat ziek. Zo
moet je ook tegenover een verdachte
staan, waarvan de psychiater zegt'
hij is wat gestoord. We moeten be
grijpen, dat zo'n stoornis invloed heef:
op de man, op z'n gedrag.
Als bovengrens van de straf geldi
de mate van schuld. De strafrechtei
mag slechts binnen de mate van
schuld straffen. Als een psychiater
vaststelt dat uw toerekenbaarheid
gedeeld is dan is het feit u niet vol
ledig toe te rekenen door verstands
verbijstering, een gebrekkige ontwik
keling, een ziekelijke storing. Daar
mee is uw verwijtbaarheid minde:
groot. Precies als men een hond min
der kan verwijten als een mens. Al:
een psychiater dan zegt dan mag d(
strafrechter u de daad niet volledij
toerekenen. Dan is uw schuld gerin
ger of is er helemaal geen sprak
van 3chuld. Wij hebben een schuld
strafrecht. Dat wil zeggen: geei
schuld, geen straf.
Wat deze mensen nodig hebben is
alles aan hen doen wat nodig is om
hen te genezen. Het is van belang,
dat de man die met kinderen klun
gelt, wordt beschermd tegen de af
wijking in zichzelf. Hij wordt ver
pleegd, zodat de oorzaak van zijn ziek
te wordt weggenomen. Daar gooit de
regering veel tegenaan. Voor 1970 is
voor dit doel 36 miljoen gulden op
de rijksbegroting uitgetrokken. De
duur van de terbeschikkingstelling
wordt niet uitgemaakt door de rech
ter. De rechter kan het elke twee
Jaar verlengen op advies van de be
handelende arts".
„Voelt u medelijden met dit soort
mensen?"
„Medelijden?. De mens is voor mi)
altijd door God geschapen. Mijn me
ning is dat wij allemaal dicht bij de
misdaad staan. Om met Sartre te
spreken: we hebben allemaal vuile
handen. Wij houden de misdaad in
stand om commerciële redenen. Mis
daad is maar een stukje van het
kwaad in de wereld. Als u uw vrouw
doodpest is dat een misdaad, geen
misdrijf. Als iemand niet in de maat
schappij kan functioneren heb ik me
delijden. Ja, maar we moeten meer
medelijden hebben met de maat
schappij. omdat we onvoldoende mid
delen hebben om het kwaad te be
strijden.
Waarom pleegt u geen overspel?
Omdat u houdt van uw vrouw, uw
kinderen. Wat zullen de mensen zeg
gen, de buren, uw schoonmoeder. Die
sociale controle, die ons weerhoudt
van het overspel, is preventief. Als
ik u moet beïnvloeden om u beter
te doen functioneren in de maatschap
pij en ik stop u in de gevangenis,
dan breng ik u in contact met de ho
peloosheid Vroeger werd een delin
quent in zijn eenzaamheid op zich
zelf teruggeworpen, door berouw ver
teerd, in de hoop dat hij tot inkeer
zou komen. Nu zeggen we: de mens
is een gemeenschapswezen. Geen
cellulair, maar groepswerk. Leer ie
mand, die niet kan functioneren in
de maatschappij, zich sociaal te ge
dragen. Terugkomende op uw vraag:
met de tekortschietende ouders heb
ik meer medelijden dan met de kin
deren, die niet beter weten. Niet de
strafdreiging, maar de angst om ont
dekt te worden houdt ons tegen.
„Zou u de maagdenhuisprocessen
gevoerd hebben?
„Daar ga ik u niet op antwoorden.
Ik vind dat de ambtenaren van het
openbaar ministerie naar buiten toe
een lijn moeten trekken. In de inter
ne contacten mogen ze van mening
verschillen en elkaar dat zeggen.
Maar ik geloof, dat straf niet het mid
del is om lastigheid op te lossen.
Straf is het allerlaatste wat de wet
moet toepassen op de burger met af
wijkend gedrag. Afwijkend gedrag is
dikwijls het signaal dat er wat aan
de hand is. Je kunt zeggen: wets
overtreding, dus straf. Kunnen we
niet veei beter redeneren: wat ziet
de maatschappij hier? Een signaal
dat er iets schort aan de ontwikkeling
van de samenleving. Zoek de oor
zaak. Het gaat me niet om de wet,
het gaat me om de maatschappij.
De wet dient de maatschappij. Nu
zie ik inderdaad, dat prof. Hulsman
in grote mate gelijk heeft als hij er
op wjjst, dat je sommige verschijnse
len moet zien als een signaal dat er
voorzieningen nodig zijn.
Ik geloof in de mogelijkheid van
de sanerende werking van een con
flict. Ais er een abces zit moet het
wel eens uitbreken om te genezen.
Wat nodig is is samenspraak tus
sen allerlei instanties die ermee te
miaken hebben. Niet een officier van
justitie alleen, of een burgemeester
alleen of een hoogleraar alleen. Het
gaat bij mij steeds duidelijker om
de vraag: wat is een goede samen
leving. Vroeger maakte de man die
de wet handhaafde dat uit. Nu moet
je je bezinnen op de oorzaak van
ordeverstoringen op straat, van drugs
vian het geroep om vrije sex.
Justitie, sociale zaken, jeugd. Er
is bijna geen onderwerp meer dat
niet zo gecompliceerd is, dat het niet
meerdere instanties en departemen
ten raakt. Daarom is dit voor de rech
ter zo'n moeilijke tijd. Zoeken, zoeken
zoeken. Met elkaar. Wat is de juiste
straftoemeting. Dat kan niet zonder
de inbreng van deskundigen op elk
gebied vooral vanuit de gedragswe
tenschappen en de maatschappijwe
tenschappen. Ik heb hier aan mijn
parket verbonden eenmaal per week
een socioloog. Wij zoeken naar de
swijze van inschakeling van deze dis
cipline. Het is niet meer justitie al
leen.
De jurist is opgevoed met het han
teren van regels. De socioloog kan
als het ware het maatschappelijk ef
fect nagaan. Daarenboven kan hij de
maatschappij gadeslaan.
Dit is een mooi voorbeeld. Minis
ter Polak van justitie heeft een wets
ontwerp ingediend tot afschaffing
van de strafbaarheid van homosexue-
le relaties van meerder- met minder
jarigen. Als dit artikel 248bis komt
te vervallen blijft 247, dat ontucht
met minderjarigen van heide ge
slachten beneden de 16 jaar verbiedt.
Uit de toelichting bij dit wetsvoor
stel blijkt, dat handhaven van 248 bis
voor de maatschappij schadelijker
zou zijn dan wanneer je het schrapt.
En nu komt het: het wetsontwerp
steunt op een advies van een com
missie, die onder leiding stond van
prof. dr. N. Speijer, hoogleraar in
de sociale psychiatrie te Leiden. Be
grijpt u? Zorg dat wettelijke regelin
gen in de actuele ontwikkeling van
de samenleving worden aangepast.
Een jurist zou gezegd hebben: hand
haaf dat wetsartikel, want 't mag
niet.
„Wat vindt u van weekeindstraf-
fen bij lichte veroordelingen?"
„Het is een korte straf van maxi
maal veertien dagen, gedurende de
weekeinden uit te zitten. Het lijkt
licht, zo'n vijf keer twee dagen zit
ten. Doe het maar eens. Krijg je
veertien dagen, dan weet je dat je
zeven weekeinden lang vast zit. Niet
vrij, zeven weekeinden moet je je
van je gezin losscheuren.
Voordeel is, dat baas. buren, fami
lie er niets van hoeven te merken.
De straf schaadt dan niet. Op deze
manier ontdoe je de straf van scha
delijke bijverschijnselen als gezins
moeilijkheden. Iedereen, die veertien
dagen hechtenis of minder krijgt kan
het openbaar ministerie verzoeken de
straf in de weekeinden te mogen uit
zitten.
„De officier van justitie te Zutphen
heeft als enige in Nederland zijn
jaarverslag openbaar gemaakt. Vindt
u dat dit over het hele land zou
moeten gebeuren?
„Een werkgroep onder leiding van
mr. De Walle, officier van justitie
in Almelo, zal richtlijnen ontwerpen
voor het jaarverslag van 1970, dat
begin 1971 zal verschijnen. De werk
groep bestaat uit vijf mensen. Zij zul
len piekeren over de vraag hoe het
moet met de openbaarheid. Er ko
men gelijke richtlijnen. Overigens
hebben alle hoofdofficieren van justi
tie in het oosten van het land jaar
verslagen uitgebracht. Men gaat uit
van de opvatting dat het jaarver
slag openbaar zal zijn. Alleen is de
vraag: wat is openbaar".
„Kunnen we samenvattend conclu
deren dat het strafrecht een evolu
tie ondergaat?"
„Een chirurg opereert. Hij kan
met grote waarschijnlijkheid tegen
een patiënt zeggen: met veertien
dagen bent u weer thuis. Hij heeft
de bloedproef, urine, koortsthermo
meter. Ik ben alleen jurist. Ik moet
snijden maar weet niet of ik goed
snijd. Dat is moeilijk. Dit is een zeer
gecompliceerde maatschappij. Naar
mate de gecompliceerdheid toe
neemt is meer inzicht nodig in za
ken, die het functioneren van die
maatschappij bemoeilijken".
DIERENARTS:
Wie Dokter Vlimmen leest krijgt een aardig beeld var
de veearts. De hedendaagse veearts is evenwel geen vee
arts meer. Hij vindt zichzelf dierenarts. Een veel omvatten
der begrip, omdat de kleine huisdieren daarbij horen.
De romantiek in de boeken over
Vlimmen bestaat volgens mensen
in de praktijk nog wel, maar in ge
ringere mate. Er is weinig ruimte
meer voor. Ook de praktijk van de
dierenarts onderging een verzake
lijking. Boeren schaften meer vee
aan. Dat vee steeg en stijgt nog
steeds in waarde, zodat de bewa
king van de gezondheid een zwaar
der economisch accent kreeg- En bo
vendien: de kleine huisdieren, zo
als honden en kaften veroverden
een grotere plaats in de dierenarts-
praktijk.
Wat blijft er dan over van het
beeld, dat buitenstaanders zich over
de „beestendokter" heeft opge
bouwd? Veel. Hij moet zijn „weten
schap" over dat beroep vooral niet
overboord zetten. In het notieboekje
van de direnarts komen echt nog
wel opmerkingen voor als: weduwe
A heeft een uierontsteking; ooer B
een dikke poot. Deze zinsneden
dienen nog steeds het gemak. Daar
naast maken eigenaars van dieren
in hun ontwetendheid nog voldoende
opmerkingen, waarmee het dieren
artsengezin zich kostelijk amuseert.
Ze fungeren als uitlaatklep.
Want: De dierenarts werkt van
's morgens vroeg tot diep in de nacht.
Zijn vrouw heeft naast het huis
houden de taak om volledig de scha
duw van haar man te zijn.
De kinderen zien hun ouders bij
na alleen tijdens de maaltijden, de
vrije avond of dag en tijdens de va
kanties als normale ouders.
Een gezinsleven, zoals de mees
ten van ons dat kennen, kan het ge
zin van de dierenarts er niet op na
houden.
V.I-n.r.Mr. J. P. Hustinx, Johan yam Minnen en
T.V.-opsporingsprogramma XY«
hoofdcommissaris Mr. R, R. Pel tijdens het
De boog staat altijd gespannen. Bij
wijze van schets volgt nu een werk
dag.
Rond half acht in de morgen stro
men de eerste ziektemeldingen per te
lefoon binnen. Tagen 9 uur kruipt
de arts achter het stuur van zijn au
to om de eerste helft van de visites
af te leggen. Zijn vrouw kent de rou
te bij benadering, omdat zij haar
man voor spoedgevallen moet kun
nen bereiken. Komt er geen spoed-
melding dan is de arts tegen het
middagmaal thuis. Daarna rijdt hij
de andere helft van de patiënten af.
's-Avonds volgt dan nog het spreek
uur voor kleine huisdieren.
Is hij tegen negen uur klaar dan
schiet er maar nauwelijks tijd over
voor een kopje koffie met vrouw en
kinderen, omdat de administratie
moet worden bijgewerkt. Bij wijze
van dagsluiting leest hij tot of tot
ver na het middernachtelijk uur vak
literatuur om bij te blijven.
In vogelvlucht is de dagtaak zo
vel uiteengezet. Met dien verstande,
dat het werk met twee vermenigvul
digd moet worden. De vrouw van de
arts heeft namelijk de hele dag door
klusjes in de praktijk opgeknapt: zij
legt meldingen op volgorde van be
langrijkheid, stelt zich voortdurend
up de hoogte van de patiënten, helpt
in apotheek, bij administratie, bij ope
raties, bij het opruimen van de prak
tijkruimte.
Geschetste praktijkdag verliep rus
tig. Er waren geen spoedgevallen,
die de werkdag extra lang rekten.
Stel: de arts stapt om twaalf uur
in bed. De kans, dat hij er om vijf
uur in de morgen weer uitmoex, is
groot. Rond dat tijdstip staan name
lijk de boeren op. Zij ontdekken dan
bijvoorbeeld een zieke kóe en bellen
de dierenarts. Hij komt. Weg slaap
en zoete dromen over uitslapen. Van
af het rinkelen van de telefoon tot
het dichtklappen van het vakblad
komt de arts niet meer in bed.
Met „pezen" vult hij zijn dag. Met
„pezen" werkt hij de innerlijke span
ning tot grote hoogte op. Bestaat er
veel bejangstelling voor zo'jx Vak?
Bij de Maatschappij voor Diergenees
kunde lepelt men op: Nederland -tel
de per 1 januari 1969 1724 dierenart
sen; 666 hebben een eigen praktijk;
98 koppelen praktijk aan bijbaan bij
de vleeskeuringsdienst. Dan volgen
de ambtenaren: 191 werken bij de
vleeskeuringsdienst; 115 bij het ho
ger onderwijs; 57 bij volksgezondheid
2 bij de militaire veterinaire dienst;
59 in dienst van particulieren; 9 die
renartsen kozen na hun artsexamen
toch voor een ander beroep. Zij wer
den na nogmaals een x-aantal stu
diejaren dominee, jurist. 410 artsen
gingen met pensioen of zijn in het
buitenland werkzaam.
Bij de faculteit voor diergeneeskun
de in Utrecht (de enige) legt men
nog meer cijfers over: In 1969 stu
deerden 140 dierenartsen af. Bij de
faculteit staan 1200 studenten inge
schreven. Jaarlijks studeren zo'n 140
studenten af. Dit aantal loopt in de
komende jaren op tot ongeveer 200
per jaar.
En de meesten komen naar Utrecht
met de idee om later zelf een'prak
tijk te beginnen. „Dat lukt niet", zegt
men bij de faculteit. „De markt is
in ons land verzadigd. Nieuwe gene
raties dierenartsen krijgen umpei
de kans zich een eigen praktijk te
verwerven. Tenzij men toevallig een
praktijk kan overnemen. Tenzij men
in staat is tegelijkertijd een finan
ciële berg te verzetten".
Toch wordt bij de faculteit voor
diergeneeskunde geen studentenstop
afgekondigd. De faciliteiten om hier
aan te studeren zijn juist verruimd,
omdat de wetenschap aldus redeneert-
„Wij hebben niets te maken met
overschotten. Iedere student heeft
zelf de verantwoordelijkheid voor zijn
keuze. Hij dient de gevolgen daar
van zelf te overzien".
De aankomende „veebonken" zien
de consequenties. Zij zetten het ideaal
van een eigen praktijk tijdens hun
studie vlot van zich af. Zij willen op
de eerste plaats hun doel bereiken
desnoods in overheidsdienst.
De meeste studenten voor dierge
neeskunde komen uit streken met
veel vee. Uit de noordelijke provin
cies en ook uit de weidegebieden
van Noord-Brabant en Zeeland.
Toch blijkt een baan in overheids
dienst minder onprettig dan het lijkt
De overheid garandeert een vast sa
laris, dat tussen de 2000 en 2700 gul
den per maand ligt. De overheid iaat
de arts na vijf uur 's middags vrij
om te doen wat hij wil. De dieren
arts in overheidsdienst hoeft maa'
vijf dagen per week te werken.
En nu de eigen praktijk: werkda
gen van vijftien uur of langer zijn
regel. Bij weekendregelingen heeft de
arts om de twee, drie, vier weken
een weekend vrij. Tijdens de zomer
maanden kan hij bij de gratie van
het moment een middag vrijnemen
Dat is dan alle vrijheid van het vrije
beroep, dat door insiders als eet
fossiel begrip wordt uitgelegd.
„Maar", zegt de boer, die egel.
matig een rekening van de dieren
arts op tafel krijgt, „hij verdient er
toch naar". Dat valt tegen. De arts
met een „vrij rustige" praktijk ver
dient per jaar ongeveer 100.000 gul
den. Na aftrek van onkosten, vaste
lasten, verzekeringen, oudedagsvoor
zieningen e.d. houdt hij een verteer
baar inkomen over van ongeveer
25.000 tot 30;000 gulden. Nog altijd
een bedrag om voor te tekenen,
maar de „verdiensten" van zijn vrouw
zijn daarbij inbegrepen. Trek die er
af, laat ons zeggen 20 tot 25 procent,
en verdeel de rest over het aantal
gewerkte uren. Dan blijft er een
schijntje over.
Zo verdient een arts in Friesland
meer per jaar dan zijn collega in de
Gelderse Vallei, die op zijn beurt
jaarlijks meer omzet dan zijn met
minder dieren omgeven collega in
bijvoorbeeld West-Brabant.
Niettemin blijft de status van de
dierenarts in alle provincies (rela
tief) gelijk. Zelf plaatst hij zich op
het niveau van een huisarts, een no
taris. Hierbij moet hij uiteraard af
gaan op het beeld, dat de buitenwe
reld van hem maakt. In het dorp
zijn die notabelen nog steeds de be
tere burgers. In de stad niet meer.
Voor de stedeling vervult de dieren
arts een functie en daarmee basta.
Hij wordt er immers voor betaald.
De band met het dorp daarentegen
gaat wat verder; is gebaseerd op
gemoedelijkheid en vertrouwen.
Dat laatste is voor de dierenarts
in het dorp een bijzonder prettige
bijkomstigheid. Hij maakt zich druk
ker over zijn fysiek moeilijk vol te
houden bestaan. Als jonge vent kon
het hem niet schelen, dat op elk mo
ment van de dag een beroep op hem
werd gedaan. Maar zo'n enerverend
leven laat zich niet lang leiden. Iede
re dierenarts houdt er dan ook reke
ning mee, dat hij voor zijn praktijk
is „afgeschreven" zodra hij het vijf
tigste levensjaar nadert.
Wat dan? De meesten zeggen te
gen die tijd hun praktijk vaarwel
voor een functie bij overheid of se-
mi-overheid. De vleeskeuringsdienst
blijkt het meest gewild. Nu dieren
artsen evenwel met drommen afstu
deren, raken de baantjes bij de over
heid ook dun gezaaid. Dat veront
rust de garde op middelbare leeftijd.
Waar wordt nog een uitwijkmogelijk
heid gevonden?
De dierenarts is er niet onderste
boven van dat hij voor zijn zwoegen
in het vrije beroep gemiddeld min
der verdient dan een huisarts, een
tandarts, een jurist. Hij wil vanaf
zijn vijftigste jaar tot de pensioenge
rechtigde leeftijd een rustiger baan.
Het schrikt hem af om tot het eind
te moeten doordraven.
Zijn gezondheid is daarmee niet
gediend. En de veehouder ook niet.
De veehouder verwacht van zijn koei-
endokter onmiddellijke reactie, zodra
een van zijn dieren ziek is. Hij rede
neert: een kalf kost vandaag de dag
vee] geid. Een koe, een paard, een
varken idem. De arts dient op de
hoogte te zijn van de laatste ontwik
kelingen op zijn gebied. Hij behoort
ooi over voldoende veerkracht te be
schikken om die kennis in de prak
tijk te brengen.
Wat de faculteit voor diergenees
kunde zich niet aantrekt, gaat de
praktiserende dierenarts wel aan. Hij
ziet met lede ogen student na stu-
den. dierenarts worden.
Bij de Maatschappij voor Diergenees
kunde drukt men het zo uit: „Wat
moeten we straks met de dierenarts
doen?" Daar stelt men nu een onder
zoek naar in. De meningen zijn even
wel op voorhand pessimistisch van
toon.
Nogmaals: de romantiek rond de
dierenarts bestaat nog altijd. Nu is
wel duidelijk geworden, dat de ro
mantiek voor hem zelf zich niet
meer tot de laatste praktijkdag uit
strekt. Dat ervaart de lezer wel in
het laatste boek van de Vlimmen-
trilogie. Maar Vlimmen was typisch
iemand van een nu uitgestorven
generatie.
J, v. d, VEN