„WET GEEN DOEL MAAR MIDDEL" niet altijd dankbaar beroep Straf niet de manier om lastigheid op te lossen Mr. J. P. Hustinx, P. G. Arnhem: Gezinsleven Praktijkdag Cijfers Status Veerkracht Het werk van de moderne dierenarts is meestal minder glamourous dan deze foto doet vermoeden. (Van een onzer redacteuren) ARNHEM „Moet de gemeenschap niet eisen, dat criminaliteitsbestrij- dende maatregelen verplicht worden gesteld, om daarmee de verlokking te vermijden De winkelier zegt dat 3 pet. verlies door diefstal is ingecal culeerd. Is het niet doeltreffender om bij de ingang een bord op te hangen waarop staat: steel niet. Diefstal loont niet. Waarom laten wij in grote lijn na te stelen Omdat we gedonder krijgen. De wet is er om gedragspatro nen te beïnvloeden. Nu gaat het erom dit tot gelding te brengen. Niet door verbalen, maar door maatregelen in het preventieve vlak. Als uitlekt dat vanavond in uw woonplaats de politie gaat controleren op dronken chauffeurs en u kunt toch uw borreltje niet laten staan in de bar op de hoek, wat doet u dan? U laat zich rijden. Ons gedrag wordt minder bepaald door de straf, die in de wet staat. Als u uw schoonmoeder gaat vermoorden vraagt u zich niet af of u nu drie of twaalf jaar krijgt. Professor Buikhuizen heeft onlangs een proef genomen met bandencon trole in twee steden: Groningen en Leeuwarden. Eerst door straatcontrole in beide steden. Dat leverde een x-percentage gladde banden op. Toen is er weer een controle gehouden in beide steden, met dit verschil dat de controle in de ene stad wel en in de andere niet werd aangekondigd. Dat gaf meteen al grote verschillen in de percentages. Daar waar de con trole was aangekondigd reden veel minder wagens met gladde banden". Aldus mr. J. P. Hustinx, procureur- generaal in het Arnhemse paleis van justitie. Hij antwoordt op vragen die niet gesteld zijn, gemakkelijk, alsof het gaat om iets wat hem hoog zit, wat hem zwaar op het hart ligt. „Vroeger zei men, dat een verbaal belangrijk was. Tegenwoordig zeg je: als het gaat om een leefbare maat schappij, dain blijken er talloze mid delen om het gedrag van de mensen te beïnvloeden. Wij krijgen steeds meer oog voor het preventieve. Vroe ger was de zin vam de straf vergel ding. Nu is de straf een instrument van de maatschappij om het gedrag te beïnvloeden. Wat heb je dan nodig? Gedragsdeskundigen. Daar is steeds meer vraag naar. Neem de verkeerssector. Vorig jaar zijn er ongeveer twee miljoen overtredingsverbalen en betaalde waarschuwingen uitgedeeld. Nu is het de vraag of dit heeft geleid tot meer veiligheid en meer orde. Een agent, die mij zegt: „Me neer u moet vandaag uw stopeje van sneeuw ontdoen", die verhoogt de leefbaarheid meer dan de agent die mij een verbaal geeft. Hij zorgt er voor dat een oude dame niet haar been breekt. Moet je nu zeggen dat de wet niet gehandhaafd is? Natuur lijk niet. De wet is geen doel, maar middel. „Wordt de politie ook in die zin opgeleid?" „Ja, de politie wordt daarin ge ïnstrueerd. Er zijn elke week cur sussen. Voor het noorden en oosten gebeurt dat in Epe. Daar spreekt de socioloog over de ethiek van de po litie. Of over een vraag als: wat is gezag en hoe handhaaf je het. Kijk, vroeger had de agent van zelfsprekend gelijk. De minister had gelijk. De hoofdredacteur had gelijk. Daar werd niet aan getornd. Nu met een mondiger massa met een open heid van samenleving, gaat het om argumenten. Het gezag is niet meer vanzelfsprekend. De agent, de minis ter, de hoofdredacteur, ze moeten het waarmaken". „Zit de justitite niet een beetje in de maag met psychiatrische rappor ten, die verdachten ontoerekenbaar verklaren. Het publiek voelt 'n daar door lichtere straf voor vaak zeer zware misdrijven als onbevredigend „Als u een maagzweer hebt voelt u zich rot. Dan zult u thuis en op uw werk minder gezellig zijn. Is dat uw schuld? Dan zegt moeder tegen de kinderen: pappie is wat ziek. Zo moet je ook tegenover een verdachte staan, waarvan de psychiater zegt' hij is wat gestoord. We moeten be grijpen, dat zo'n stoornis invloed heef: op de man, op z'n gedrag. Als bovengrens van de straf geldi de mate van schuld. De strafrechtei mag slechts binnen de mate van schuld straffen. Als een psychiater vaststelt dat uw toerekenbaarheid gedeeld is dan is het feit u niet vol ledig toe te rekenen door verstands verbijstering, een gebrekkige ontwik keling, een ziekelijke storing. Daar mee is uw verwijtbaarheid minde: groot. Precies als men een hond min der kan verwijten als een mens. Al: een psychiater dan zegt dan mag d( strafrechter u de daad niet volledij toerekenen. Dan is uw schuld gerin ger of is er helemaal geen sprak van 3chuld. Wij hebben een schuld strafrecht. Dat wil zeggen: geei schuld, geen straf. Wat deze mensen nodig hebben is alles aan hen doen wat nodig is om hen te genezen. Het is van belang, dat de man die met kinderen klun gelt, wordt beschermd tegen de af wijking in zichzelf. Hij wordt ver pleegd, zodat de oorzaak van zijn ziek te wordt weggenomen. Daar gooit de regering veel tegenaan. Voor 1970 is voor dit doel 36 miljoen gulden op de rijksbegroting uitgetrokken. De duur van de terbeschikkingstelling wordt niet uitgemaakt door de rech ter. De rechter kan het elke twee Jaar verlengen op advies van de be handelende arts". „Voelt u medelijden met dit soort mensen?" „Medelijden?. De mens is voor mi) altijd door God geschapen. Mijn me ning is dat wij allemaal dicht bij de misdaad staan. Om met Sartre te spreken: we hebben allemaal vuile handen. Wij houden de misdaad in stand om commerciële redenen. Mis daad is maar een stukje van het kwaad in de wereld. Als u uw vrouw doodpest is dat een misdaad, geen misdrijf. Als iemand niet in de maat schappij kan functioneren heb ik me delijden. Ja, maar we moeten meer medelijden hebben met de maat schappij. omdat we onvoldoende mid delen hebben om het kwaad te be strijden. Waarom pleegt u geen overspel? Omdat u houdt van uw vrouw, uw kinderen. Wat zullen de mensen zeg gen, de buren, uw schoonmoeder. Die sociale controle, die ons weerhoudt van het overspel, is preventief. Als ik u moet beïnvloeden om u beter te doen functioneren in de maatschap pij en ik stop u in de gevangenis, dan breng ik u in contact met de ho peloosheid Vroeger werd een delin quent in zijn eenzaamheid op zich zelf teruggeworpen, door berouw ver teerd, in de hoop dat hij tot inkeer zou komen. Nu zeggen we: de mens is een gemeenschapswezen. Geen cellulair, maar groepswerk. Leer ie mand, die niet kan functioneren in de maatschappij, zich sociaal te ge dragen. Terugkomende op uw vraag: met de tekortschietende ouders heb ik meer medelijden dan met de kin deren, die niet beter weten. Niet de strafdreiging, maar de angst om ont dekt te worden houdt ons tegen. „Zou u de maagdenhuisprocessen gevoerd hebben? „Daar ga ik u niet op antwoorden. Ik vind dat de ambtenaren van het openbaar ministerie naar buiten toe een lijn moeten trekken. In de inter ne contacten mogen ze van mening verschillen en elkaar dat zeggen. Maar ik geloof, dat straf niet het mid del is om lastigheid op te lossen. Straf is het allerlaatste wat de wet moet toepassen op de burger met af wijkend gedrag. Afwijkend gedrag is dikwijls het signaal dat er wat aan de hand is. Je kunt zeggen: wets overtreding, dus straf. Kunnen we niet veei beter redeneren: wat ziet de maatschappij hier? Een signaal dat er iets schort aan de ontwikkeling van de samenleving. Zoek de oor zaak. Het gaat me niet om de wet, het gaat me om de maatschappij. De wet dient de maatschappij. Nu zie ik inderdaad, dat prof. Hulsman in grote mate gelijk heeft als hij er op wjjst, dat je sommige verschijnse len moet zien als een signaal dat er voorzieningen nodig zijn. Ik geloof in de mogelijkheid van de sanerende werking van een con flict. Ais er een abces zit moet het wel eens uitbreken om te genezen. Wat nodig is is samenspraak tus sen allerlei instanties die ermee te miaken hebben. Niet een officier van justitie alleen, of een burgemeester alleen of een hoogleraar alleen. Het gaat bij mij steeds duidelijker om de vraag: wat is een goede samen leving. Vroeger maakte de man die de wet handhaafde dat uit. Nu moet je je bezinnen op de oorzaak van ordeverstoringen op straat, van drugs vian het geroep om vrije sex. Justitie, sociale zaken, jeugd. Er is bijna geen onderwerp meer dat niet zo gecompliceerd is, dat het niet meerdere instanties en departemen ten raakt. Daarom is dit voor de rech ter zo'n moeilijke tijd. Zoeken, zoeken zoeken. Met elkaar. Wat is de juiste straftoemeting. Dat kan niet zonder de inbreng van deskundigen op elk gebied vooral vanuit de gedragswe tenschappen en de maatschappijwe tenschappen. Ik heb hier aan mijn parket verbonden eenmaal per week een socioloog. Wij zoeken naar de swijze van inschakeling van deze dis cipline. Het is niet meer justitie al leen. De jurist is opgevoed met het han teren van regels. De socioloog kan als het ware het maatschappelijk ef fect nagaan. Daarenboven kan hij de maatschappij gadeslaan. Dit is een mooi voorbeeld. Minis ter Polak van justitie heeft een wets ontwerp ingediend tot afschaffing van de strafbaarheid van homosexue- le relaties van meerder- met minder jarigen. Als dit artikel 248bis komt te vervallen blijft 247, dat ontucht met minderjarigen van heide ge slachten beneden de 16 jaar verbiedt. Uit de toelichting bij dit wetsvoor stel blijkt, dat handhaven van 248 bis voor de maatschappij schadelijker zou zijn dan wanneer je het schrapt. En nu komt het: het wetsontwerp steunt op een advies van een com missie, die onder leiding stond van prof. dr. N. Speijer, hoogleraar in de sociale psychiatrie te Leiden. Be grijpt u? Zorg dat wettelijke regelin gen in de actuele ontwikkeling van de samenleving worden aangepast. Een jurist zou gezegd hebben: hand haaf dat wetsartikel, want 't mag niet. „Wat vindt u van weekeindstraf- fen bij lichte veroordelingen?" „Het is een korte straf van maxi maal veertien dagen, gedurende de weekeinden uit te zitten. Het lijkt licht, zo'n vijf keer twee dagen zit ten. Doe het maar eens. Krijg je veertien dagen, dan weet je dat je zeven weekeinden lang vast zit. Niet vrij, zeven weekeinden moet je je van je gezin losscheuren. Voordeel is, dat baas. buren, fami lie er niets van hoeven te merken. De straf schaadt dan niet. Op deze manier ontdoe je de straf van scha delijke bijverschijnselen als gezins moeilijkheden. Iedereen, die veertien dagen hechtenis of minder krijgt kan het openbaar ministerie verzoeken de straf in de weekeinden te mogen uit zitten. „De officier van justitie te Zutphen heeft als enige in Nederland zijn jaarverslag openbaar gemaakt. Vindt u dat dit over het hele land zou moeten gebeuren? „Een werkgroep onder leiding van mr. De Walle, officier van justitie in Almelo, zal richtlijnen ontwerpen voor het jaarverslag van 1970, dat begin 1971 zal verschijnen. De werk groep bestaat uit vijf mensen. Zij zul len piekeren over de vraag hoe het moet met de openbaarheid. Er ko men gelijke richtlijnen. Overigens hebben alle hoofdofficieren van justi tie in het oosten van het land jaar verslagen uitgebracht. Men gaat uit van de opvatting dat het jaarver slag openbaar zal zijn. Alleen is de vraag: wat is openbaar". „Kunnen we samenvattend conclu deren dat het strafrecht een evolu tie ondergaat?" „Een chirurg opereert. Hij kan met grote waarschijnlijkheid tegen een patiënt zeggen: met veertien dagen bent u weer thuis. Hij heeft de bloedproef, urine, koortsthermo meter. Ik ben alleen jurist. Ik moet snijden maar weet niet of ik goed snijd. Dat is moeilijk. Dit is een zeer gecompliceerde maatschappij. Naar mate de gecompliceerdheid toe neemt is meer inzicht nodig in za ken, die het functioneren van die maatschappij bemoeilijken". DIERENARTS: Wie Dokter Vlimmen leest krijgt een aardig beeld var de veearts. De hedendaagse veearts is evenwel geen vee arts meer. Hij vindt zichzelf dierenarts. Een veel omvatten der begrip, omdat de kleine huisdieren daarbij horen. De romantiek in de boeken over Vlimmen bestaat volgens mensen in de praktijk nog wel, maar in ge ringere mate. Er is weinig ruimte meer voor. Ook de praktijk van de dierenarts onderging een verzake lijking. Boeren schaften meer vee aan. Dat vee steeg en stijgt nog steeds in waarde, zodat de bewa king van de gezondheid een zwaar der economisch accent kreeg- En bo vendien: de kleine huisdieren, zo als honden en kaften veroverden een grotere plaats in de dierenarts- praktijk. Wat blijft er dan over van het beeld, dat buitenstaanders zich over de „beestendokter" heeft opge bouwd? Veel. Hij moet zijn „weten schap" over dat beroep vooral niet overboord zetten. In het notieboekje van de direnarts komen echt nog wel opmerkingen voor als: weduwe A heeft een uierontsteking; ooer B een dikke poot. Deze zinsneden dienen nog steeds het gemak. Daar naast maken eigenaars van dieren in hun ontwetendheid nog voldoende opmerkingen, waarmee het dieren artsengezin zich kostelijk amuseert. Ze fungeren als uitlaatklep. Want: De dierenarts werkt van 's morgens vroeg tot diep in de nacht. Zijn vrouw heeft naast het huis houden de taak om volledig de scha duw van haar man te zijn. De kinderen zien hun ouders bij na alleen tijdens de maaltijden, de vrije avond of dag en tijdens de va kanties als normale ouders. Een gezinsleven, zoals de mees ten van ons dat kennen, kan het ge zin van de dierenarts er niet op na houden. V.I-n.r.Mr. J. P. Hustinx, Johan yam Minnen en T.V.-opsporingsprogramma XY« hoofdcommissaris Mr. R, R. Pel tijdens het De boog staat altijd gespannen. Bij wijze van schets volgt nu een werk dag. Rond half acht in de morgen stro men de eerste ziektemeldingen per te lefoon binnen. Tagen 9 uur kruipt de arts achter het stuur van zijn au to om de eerste helft van de visites af te leggen. Zijn vrouw kent de rou te bij benadering, omdat zij haar man voor spoedgevallen moet kun nen bereiken. Komt er geen spoed- melding dan is de arts tegen het middagmaal thuis. Daarna rijdt hij de andere helft van de patiënten af. 's-Avonds volgt dan nog het spreek uur voor kleine huisdieren. Is hij tegen negen uur klaar dan schiet er maar nauwelijks tijd over voor een kopje koffie met vrouw en kinderen, omdat de administratie moet worden bijgewerkt. Bij wijze van dagsluiting leest hij tot of tot ver na het middernachtelijk uur vak literatuur om bij te blijven. In vogelvlucht is de dagtaak zo vel uiteengezet. Met dien verstande, dat het werk met twee vermenigvul digd moet worden. De vrouw van de arts heeft namelijk de hele dag door klusjes in de praktijk opgeknapt: zij legt meldingen op volgorde van be langrijkheid, stelt zich voortdurend up de hoogte van de patiënten, helpt in apotheek, bij administratie, bij ope raties, bij het opruimen van de prak tijkruimte. Geschetste praktijkdag verliep rus tig. Er waren geen spoedgevallen, die de werkdag extra lang rekten. Stel: de arts stapt om twaalf uur in bed. De kans, dat hij er om vijf uur in de morgen weer uitmoex, is groot. Rond dat tijdstip staan name lijk de boeren op. Zij ontdekken dan bijvoorbeeld een zieke kóe en bellen de dierenarts. Hij komt. Weg slaap en zoete dromen over uitslapen. Van af het rinkelen van de telefoon tot het dichtklappen van het vakblad komt de arts niet meer in bed. Met „pezen" vult hij zijn dag. Met „pezen" werkt hij de innerlijke span ning tot grote hoogte op. Bestaat er veel bejangstelling voor zo'jx Vak? Bij de Maatschappij voor Diergenees kunde lepelt men op: Nederland -tel de per 1 januari 1969 1724 dierenart sen; 666 hebben een eigen praktijk; 98 koppelen praktijk aan bijbaan bij de vleeskeuringsdienst. Dan volgen de ambtenaren: 191 werken bij de vleeskeuringsdienst; 115 bij het ho ger onderwijs; 57 bij volksgezondheid 2 bij de militaire veterinaire dienst; 59 in dienst van particulieren; 9 die renartsen kozen na hun artsexamen toch voor een ander beroep. Zij wer den na nogmaals een x-aantal stu diejaren dominee, jurist. 410 artsen gingen met pensioen of zijn in het buitenland werkzaam. Bij de faculteit voor diergeneeskun de in Utrecht (de enige) legt men nog meer cijfers over: In 1969 stu deerden 140 dierenartsen af. Bij de faculteit staan 1200 studenten inge schreven. Jaarlijks studeren zo'n 140 studenten af. Dit aantal loopt in de komende jaren op tot ongeveer 200 per jaar. En de meesten komen naar Utrecht met de idee om later zelf een'prak tijk te beginnen. „Dat lukt niet", zegt men bij de faculteit. „De markt is in ons land verzadigd. Nieuwe gene raties dierenartsen krijgen umpei de kans zich een eigen praktijk te verwerven. Tenzij men toevallig een praktijk kan overnemen. Tenzij men in staat is tegelijkertijd een finan ciële berg te verzetten". Toch wordt bij de faculteit voor diergeneeskunde geen studentenstop afgekondigd. De faciliteiten om hier aan te studeren zijn juist verruimd, omdat de wetenschap aldus redeneert- „Wij hebben niets te maken met overschotten. Iedere student heeft zelf de verantwoordelijkheid voor zijn keuze. Hij dient de gevolgen daar van zelf te overzien". De aankomende „veebonken" zien de consequenties. Zij zetten het ideaal van een eigen praktijk tijdens hun studie vlot van zich af. Zij willen op de eerste plaats hun doel bereiken desnoods in overheidsdienst. De meeste studenten voor dierge neeskunde komen uit streken met veel vee. Uit de noordelijke provin cies en ook uit de weidegebieden van Noord-Brabant en Zeeland. Toch blijkt een baan in overheids dienst minder onprettig dan het lijkt De overheid garandeert een vast sa laris, dat tussen de 2000 en 2700 gul den per maand ligt. De overheid iaat de arts na vijf uur 's middags vrij om te doen wat hij wil. De dieren arts in overheidsdienst hoeft maa' vijf dagen per week te werken. En nu de eigen praktijk: werkda gen van vijftien uur of langer zijn regel. Bij weekendregelingen heeft de arts om de twee, drie, vier weken een weekend vrij. Tijdens de zomer maanden kan hij bij de gratie van het moment een middag vrijnemen Dat is dan alle vrijheid van het vrije beroep, dat door insiders als eet fossiel begrip wordt uitgelegd. „Maar", zegt de boer, die egel. matig een rekening van de dieren arts op tafel krijgt, „hij verdient er toch naar". Dat valt tegen. De arts met een „vrij rustige" praktijk ver dient per jaar ongeveer 100.000 gul den. Na aftrek van onkosten, vaste lasten, verzekeringen, oudedagsvoor zieningen e.d. houdt hij een verteer baar inkomen over van ongeveer 25.000 tot 30;000 gulden. Nog altijd een bedrag om voor te tekenen, maar de „verdiensten" van zijn vrouw zijn daarbij inbegrepen. Trek die er af, laat ons zeggen 20 tot 25 procent, en verdeel de rest over het aantal gewerkte uren. Dan blijft er een schijntje over. Zo verdient een arts in Friesland meer per jaar dan zijn collega in de Gelderse Vallei, die op zijn beurt jaarlijks meer omzet dan zijn met minder dieren omgeven collega in bijvoorbeeld West-Brabant. Niettemin blijft de status van de dierenarts in alle provincies (rela tief) gelijk. Zelf plaatst hij zich op het niveau van een huisarts, een no taris. Hierbij moet hij uiteraard af gaan op het beeld, dat de buitenwe reld van hem maakt. In het dorp zijn die notabelen nog steeds de be tere burgers. In de stad niet meer. Voor de stedeling vervult de dieren arts een functie en daarmee basta. Hij wordt er immers voor betaald. De band met het dorp daarentegen gaat wat verder; is gebaseerd op gemoedelijkheid en vertrouwen. Dat laatste is voor de dierenarts in het dorp een bijzonder prettige bijkomstigheid. Hij maakt zich druk ker over zijn fysiek moeilijk vol te houden bestaan. Als jonge vent kon het hem niet schelen, dat op elk mo ment van de dag een beroep op hem werd gedaan. Maar zo'n enerverend leven laat zich niet lang leiden. Iede re dierenarts houdt er dan ook reke ning mee, dat hij voor zijn praktijk is „afgeschreven" zodra hij het vijf tigste levensjaar nadert. Wat dan? De meesten zeggen te gen die tijd hun praktijk vaarwel voor een functie bij overheid of se- mi-overheid. De vleeskeuringsdienst blijkt het meest gewild. Nu dieren artsen evenwel met drommen afstu deren, raken de baantjes bij de over heid ook dun gezaaid. Dat veront rust de garde op middelbare leeftijd. Waar wordt nog een uitwijkmogelijk heid gevonden? De dierenarts is er niet onderste boven van dat hij voor zijn zwoegen in het vrije beroep gemiddeld min der verdient dan een huisarts, een tandarts, een jurist. Hij wil vanaf zijn vijftigste jaar tot de pensioenge rechtigde leeftijd een rustiger baan. Het schrikt hem af om tot het eind te moeten doordraven. Zijn gezondheid is daarmee niet gediend. En de veehouder ook niet. De veehouder verwacht van zijn koei- endokter onmiddellijke reactie, zodra een van zijn dieren ziek is. Hij rede neert: een kalf kost vandaag de dag vee] geid. Een koe, een paard, een varken idem. De arts dient op de hoogte te zijn van de laatste ontwik kelingen op zijn gebied. Hij behoort ooi over voldoende veerkracht te be schikken om die kennis in de prak tijk te brengen. Wat de faculteit voor diergenees kunde zich niet aantrekt, gaat de praktiserende dierenarts wel aan. Hij ziet met lede ogen student na stu- den. dierenarts worden. Bij de Maatschappij voor Diergenees kunde drukt men het zo uit: „Wat moeten we straks met de dierenarts doen?" Daar stelt men nu een onder zoek naar in. De meningen zijn even wel op voorhand pessimistisch van toon. Nogmaals: de romantiek rond de dierenarts bestaat nog altijd. Nu is wel duidelijk geworden, dat de ro mantiek voor hem zelf zich niet meer tot de laatste praktijkdag uit strekt. Dat ervaart de lezer wel in het laatste boek van de Vlimmen- trilogie. Maar Vlimmen was typisch iemand van een nu uitgestorven generatie. J, v. d, VEN

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 7