Het is niet alles
diamant
wat er blinkt
Bredaas echtpaar werkt twee
jaar vrijwillig in lepra-kolonie
Stakinkjes
Keerpunt
Blijvend
Geld
INDIA, BIAFRA,
WAAROM OOK
NOG AAN
KOREA
DENKEN?
GROOT GEBREK AAN
FINANCIËLE MIDDELEN
Ziekenhuis
Moeilijkheden
Primitief
Diamantbewerker. Een uitzonderlijk beroep. Zo niet tegenwoordig, dan zeker in bet verleden.
AMSTERDAM In de marmeren hal van de NVV-burcht te Am
sterdam vindt men de welvaart op een opmerkelijke manier geëta
leerd. In een stand, waarboven het motto „De band met U" prijkt,
staat een keur aan goederen uitgestald, die de leden met aanzienlijke
korting tot de hunne kunnen maken. Men zou Henri Polak en Jan
van Zutphen eigenlijk tot leven moeten kunnen wekken om de ver
baasde gzichten te kunnen zien, die ze zouden trekken bij het aan
schouwen van al dat sinterklazige fraais. Voor meneer een verrekij
ker, uitstekende optiek met full-coated lenzen en prisma's, reflexvrij,
compleet met draagtas, riemen en lensdoppen, ledenprijs f 62,50.
En wat is dat? Luxe brushed-nylon nachthemden met sjaalkraag en
lange mouw, kraag en mouwen met een leuk biesje afgewerkt, pak
ket a twee stuks, waarvan één roze gebloemd en één aqua uni, leden
prijs 24,75. Wel wel
Henrj Polak en Jan van Zutphen
namen, om terug te roepen in de
herinnering, nu we de tijd beleven,
dat de meerderheid van het Neder
landse volk zich NVV-kopstuk Kloos
als president zou wensen, mocht een
boze fee ons vorstenhuis wegtoveren.
De Algemene Ned. Diamantbewer
kers Bond zou onlangs zijn 75-jarig
bestaan hebben gevierd, als hij niet
op 1 juli 1958 was opgenomen in de
afdeling Amsterdam van de Alge
mene Nederlandse Bedrijfsbond
voor de Metaalnijverheid en de Elek
tronische Industrie, daarmee ons land
van een dierbaar stukje vakbonds-
folklore berovend. Henri Polak en
Jan van Zutphen richtten indertijd
die bond op.
De diamantbewerkers maakten te
gen de eeuwwisseling sombere dagen
door. Met name zagen zij zich van
hun boterham beroofd, omdat hun
patroons het werk meer en meer lie
ten doen door veel goedkopere leer
lingen. Zij ageerden daartegen via
de verschillende bloedanhe splinter
organisaties, waarin zü verenigd wa
ren, maar vonden weinig sympathie
getuige deze ingezonden brief in het
Handelsblad van 6 maart 1872:
„Deze vereenigingen hebben be
paald om in een zeker aantal jaren
geene leerlingen in geen der ver
schillende diamantvakken meer toe
te laten en dat alle werklieden dier
vereenigingen gehouden zijn, zodra
een nieuwe leerling werkzaam is, on
middellijk hunnen arbeid daar ter
plaatse te staken. Ik zal u niet behoe
ven te zeggen dat zoodanige maatre
gelen in strijd zijn met alle zedelijke
en wettelijke rechten, eene bepaling
waardoor een vader verhinderd
wordt zijn zoon te leeren in het vak,
waarmede hij gedurende jaren het
brood voor zijn huisgezin verdiend
heeft; een maatregel, uitstekend ge
schikt om het pauperisme te bevor
deren en een vak te doden, dat thans
in volle bloei verkeert. Getekend;
een vriend van den ambachtsman
doch vijand van alle dwangmaatrege
len".
Het succes van de wilde stakinkjes
die de diamantbewerkers her en der
proclameerden was bij de heersen
de onwil van werkgeverszijde dan
ook pover. Zelf waren de arbeiders
evenmin van smetten vrij. Een jaar
na zo'n staking presteerde de voor
zitter van een der organisaties het,
zelf werk veT beneden de loonbepa-
lingen aan te nemen. Toen wa® er
uiteraard geen houden meer aan. Te
kenend voor de verhoudingen in het
diamantvak van die dagen is, dat de
werklieden bij het afleveren van een
partij bewerkte diamanten één pro
cent van hun loon af moesten laten
houden. Gelet op de naam „meiden-
geld" zou men menen, dat deze pro
centen aan de dienstboden van de
patroon ten goede kwamen. Zeer
vermoedelijk hebben de meeste
dienstmeisjes van dit geld geen cent
gezien. Het bleef gewoon, waar het
volgens de normen van die tijd thuis
hoorde: in de zak van de patroons.
En wat konden de organisaties te
rugdoen? In de kronieken komt een
Sociaal Democratische Diamantver-
werkersVereniging voor, die twintig
leden had, die Per maand 25 cent
contributie betaalden Met zo'n bud
get kun je niet eens een geitenfok-
vereniging drijven. Erbarmelijke toe
standen, waartegen niets gebeurde,
waren het gevolg. Drie tot vier
maanden werkloosheid per jaar was
voor velen in het diamantvak een
routinezaak- De lonen waren bespot
telijk laag de arbeidstijden onbe
grensd. Op sommige afdelingen wa
ren de mannen geheel verdreven
door vrouwen en meisjes, die van 3
tot 6 gulden per week verdienden,
waarmee de patroons vijftien gulden
op de volwassen lonen uitspaarden.
Kinderen werden onbarmhartig ge
ëxploiteerd.
De stoot tot de kentering werd ge
geven tijdens een congre3 te Antwer
pen in 1894. Diamantsnijder Henri
Polak was een van de Nederlandse
gedelegeerden. Inleider over het on
derwerp vrouwenarbeid was de Belg
F. Smaelen. „Dat men op het werk
de vrouwen weghoude!" riep hij uit,
„en de mannen plaatse. Dan zal men
van hun dochters bekwame huishoud
sters kunnen maken, iets wat ook
niet valt te versmaden, middel is tot
bezuiniging in de huishouding, ter
wijl het aan vader en broeder de ge
legenheid zou geven, datgene meer
te verdienen, waarvoor nu vrouw en
dochters bij moeten springen
verdiensten die hem door vrouw en
dochters onmogelijk worden gemaakt.
Henri Polak dacht er anders over.
„Het enige middel om de kwade zij
de van de vrouwenarbeid te verhel
pen" betoogde hij rustig, „is niet,
dat men de vrouw uit ons vak weg-
jage, maar wel dat voör haar gelij
ke arbeid gelijk loon betaald wordt".
Men ziet hoe modern deze grote vak
bondsleider van later in die prille
dagen al dacht. Het congres in Ant
werpen leverde weinig concreets op.
Maar W®1 brak eindelijk het onbeha
gen van de diamantwerkers mas
saal en georganiseerd naar buiten.
Het keerpunt kwam op 5 novem
ber 1894, toen er weer eens een sta
king uitbrak in een paar diamant
slijperijen. De ontevreden knechten
riepen de hulp in van Jan van Zut
phen die zelf als baas in een van de
stakende bedrijven werkzaam was.
„Goed", zei de zwaar gebaarde reus
die veel aanzien genoot. „Ik ben
graag bereid jullie de nodige bij
stand te geven, mits jullie beloven,
dat we onze pogingen tot lotsverbete
ring georganiseerd voortzetten".
Toen de knechten zich daartoe be
reid verklaarden improviseerde hij
meteen een pamflet, dat binnen lut
tele uaen de hele diamantindustrie
plat deed gaan. Er volgden duizend
koppige demonstraties en protest-
meetings, waarbij de politie zich aan
merkelijk meer op de achtergrond
hield dan men met de graadmeter
van recente gebeurtenissen in de
hand zou durven vermoeden- Bin
nen twee dagen kreeg stakingsleider
Jan van Zutphen de bazen door de
knieën. Maar dat was het belang
rijkste niet. Het belangrijkste was,
dat de diamantbewerkers zich voor
het eerst massaal en georganiseerd
tegen hun uitbuiting hadden gekeerd.
Het zoet van de overwinning in de
mond deed de tanden wateren. Kon
deze vorm van verzet niet worden ge
continueerd? Zeker, meende Henri
Polak, die als secretaris van het sta
kingscomité had gefungeerd. De sta
king was nog niet voorbij of hij riep
de besturen van de splinterorganisa
ties, die aan de succesvolle actie
hadden deelgenomen, bij elkaar. De
vergadering vond plaats op zondag
18 november 1894 in een café en men
besloot unaniem tot de' oprichtinp
van een permanent Hoofdcomitc
der Gezamenlijke Diamamtbewer-
kers Vereenigingen. En daarmee
was dan 75 jaar geleden misschien
niet statutair, maar wei in de prak
tijk de geboorte van de Algemene
Nederlandse Diamantbewerkers
Bond een feit. De bestaande organi
saties waren eindelijk tot een vorm
van vaste samenwerking gekomen
Er was voorts een vast punt gescha
pen van waaruit het optreden in vak
aangelegenheden kon worden geleid
mantbewerkers werd meegedeeld,
vroeg Jan van Zutphen hun, of ze
voorlopig 5 procent van hun week
loon af wilden staan voor het vor
men van een weerstandskas. De dui
zenden antwoordden met een donde
rend „ja". Nu zegt men in zijn ent
housiasme wel eens meer wat. Twee
weken later reeds moest Polak ver
drietig schrijven: „Neem aan, dat in
de toekomst alle 7000 diamantbewer
kers weer moeten staken en dat ge
durende vier weken, hetgeen niet on
waarschijnlijk is. Stel dan het uiterst
gunstige geval, dat van de 7000
slechts 5000 ondersteuning behoeven
en dat eerst gedurende de twee laat
ste weken en dat ieder niet meer
dan een tientje per week ontvangt.
Dat zal ongetwijfeld een heel gun
stig geval zijn en de werkelijkheid
zal er stellig heel anders uitzien.
Maar weet men wel, hoeveel men in
dit onmogelijke geval zal nodig heb
ben? Zegge en schrijve honderddui
zend gulden- En onze weerstandskas
bevat de reusachtige som van zegge
en schrijve tweeduizend gulden. Als
de storting doorgaat in dezelfde da
lende reeks, halen we de 2500 gul
den niet eens". Later werd het ech
ter beter, niet in het minst door de in
stelling van een verplicht lidmaat
schap en door een straffe controle
op de contributiebetaling. Toen de
bond zich een groot eigen kantoor
kon permitteren, moest weliswaar
meteen uit geldnood een hypotheek
op het gebouw worden genomen,
maar de architect was toevallig nie
mand minder dan ene Berlage ge
weest.
In de jaren, die volgden op de eer
ste succesvolle staking, zag Amster
dam de diamantbewerkers keer op
keer tot actie overgaan. Soms steeg
het water zo hoog tot de lippen, dat
de A.N.D.B. onmogelijk langer uit
keringen kon doen, maar met ver
schillende bakkerijen overeenkom
sten moest aangaan om bij de aan
gewezen gezinnen een bepaalde hoe
veelheid brood te brengen. Bij een
staking in 1895, om concreet te zijn,
54.474 broden, waarvoor uit de weer
standskas f 3778,64 moest worden ge
haald, terwijl het nog eens f 1138,345
kostte om te voorkomen dat de le
den met huurschuld uit hun huizen
werden gezet. Maar de wil om te
winnen bleef gezien het citaat uit
„De Diamantslijper" van 5 decem
ber 1896. „Welk een schouwspel van
de tribune af. Die donkere klomp
mensenlijven, met de aangezichten
als vleesschijven, bleek in het vaal-
glanzend gasgloeilicht. Langs de he
le breedte en langs de hele diepte
van die grote holle zaai en op de
weggedonkerde galerijen ook, opge
propt, lijf aan lijf, aan de kanten let-
gerlijk liggend op eikaars ruggen,
staande en hangende in de pilaren
en de nissen, dringende op de tribu
ne en toch één geheel, een geheel
van angstige spanning en onzekere
verwachting. En die hele massa met
één hart. Vol tot berstens toe over
aangedaan onrecht. Met één ziel,
toegedaan aan die geliefde bond
Met name de strijd tegen de brood
roof van 't leerlingenstelsel ging ver
bitterd door. Een AN.D.B.-pionier
beschrijft zijn bezoek aan een ate
lier met clandestiene werkkrachten
aldus: „Mogen wü even plaats ne
men, juffrouw?" (tegelijkertijd zet
ten wij ons op de leegstaande kruk
jes). Wij, onmiddellijk opstaande:
maar deze plaats is warm. De
juffrouw kleurt. Wij: „Juffrouw, er
valt niets meer te ontkennen. Het
blijkt ons uit alles, dat gij uw leer
lingen verstopt hebt". Enzovoort.
Een niet geringe handicap voor de
bond was tussen haakjes het onloo
chenbare feit, dat de diamantbewer
kers in Nederland een slechte naam
hadden, getuige het volgende inge
zonden brief, geschreven toen de A.
N.D.B. de nood van zijn leden moest
klagen, omdat de Boerenoorlog de
aanvoer van ruwe diamant uit Zuid-
Afrika had stopgezet met een ver
schrikkelijke werkloosheid in Am-
dam als gevolg. „Die nood moet na
tuurlijk zoveel mogelük gelenigd wor
den", aldus de auteur, „maar één
ding moet ons toch van het hart. In
de goede dagen hebben de diamant
bewerkers zorgeloos geleefd. Zij ver
dienden toen veel geld, maar legden
weinig terzijde. Zeer veel geld werd
toen nutteloos besteed voor lekker
eten en drinken en fraaie kleren om
van andere buitensporigheden niet
te spreken en weinigen dachten er
aan, dat de goede tijden gewoonlijk
heel kort en de slechte heel lang du
ren Maar alle tegenwind ten spijt
bleef de bond zijn werk doen. Voor
een moeder van drie kinderen, die
als gevolg van een staking een huur
schuld van twee gulden bad opgelo
pen; de huiseigenaar bleef in de
woonkamer wachten terwijl Ze snel
haar enige jas naar de lommerd
bracht. Voor al die andere sloebers,
die bij de strijd om betere sociale
voorwaarden tussen de wal en het
schip terecht dreigden te komen.
Daarnaast ging zij bij dat maat
schappelijk gevecht met vliegende
vaandel vooraan.
(Van een onzer verslaggeefsters)
BREDA „Vorige week was
er nog een zielig geval in het
ziekenhuis. Een meisje van 13
jaar werd naar ons toe gebracht
door een ouderling uit de kerk.
De man had het meisje naar de
zondagsschool zien komen en vond
dat het naar een dokter moest.
De ouders vonden het niet no
dig, maar tenslotte is het hem
toch gelukt haar mee te mogen
nemen naar het ziekenhuis.
Dit stumpertje had twee drop voe
ten (klapvoeten) en' een gezichtsver
lamming, daardoor uitgezakte mond
en ogen die niet sluiten Verder grote
lepraknobbels op haar gezicht. Ze
zag er zo ontzettend zielig uit. Is het
niet schandalig, dat de ouders daar
niets aan doen? Zo'n meisje kan door
een financiële bijdrage uit Nederland
door ons geholpen worden. Tijdelijke
goede behandeling en medicijnen en
misschien reconstructieve chirurgie
zouden haar enorm opknappen. Ik
weet niet of het nog op tijd is om
haar weer een volwaardig mens voor
deze maatschappij te maken, maar
ze zou er toch enorm mee gebaat
zijn"
Een brief uit een Koreaanse lepra
kolonie. Geschreven door Thea Hot
tentot - Vriens aan haar schoonzusje
Tessy Vriens* - Verwoerd in Breda.
Theo afkomstig uit Breda, is eind
1969 met haar man Rob naar Korea
vertrokken om er twee jaar te gaan
helpen in een leprakolonie te Soon-
chun. Beiden zijn gediplomeerd fysio
therapeut, werkten enkele jaren in
het Bredase Diaconessenhuis, waar
ze elkaar leerden kennen, en emi
greerden na hun huwelijk naar Ame
rika. Ook in de V.S. haalden ze de
voor de uitoefening van hun beroep
noodzakelijke diploma's. Aan vrijwil
ligerswerk dachten ze nog niet. Ze
werden pas op dat idee gebracht
toen Rob graag zelfstandiger wilde
werken als hoofd van een afdeling.
Tijdens het solliciteren kreeg hij een
tip voor de baan in Korea. Binnen
een maand was de zaak bekeken.
Twee jaar Amerikaanse welvaart
kon het jonge gezinnetje, ze hadden
inmiddels dochter Esther gekregen,
niet weerhouden de banden met het
nieuwe vaderland (tijdelijk) te ver-
breken. Dat betekende heel wat op
geven. Thea, die zich in Korea voor
namelijk bezighoudt met het geven
van therapeutische handwerklessen,
wordt daar niet voor betaald. Rob
verdiende éénderde van wat hij in
Amerika kreeg. Daar moet hij dan
bovendien dag en nacht voor werken.
Rob: „Wanneer ik een 19-jarige
jongen weer zie lopen nadat hij 10^
jaar op de grond heeft gezeten en*
door middel van zijn armen voort-
schuifelde, geeft dit werk mij veel vol
doening. Als ik me realiseer, dat een
leprapatiënt door onze hulp het ge
bruik van handen en voeten herkrijgt
betreur ik het dat door gebrek aan
financiële middelen bij vele andere
patiënten het deformerende proces
niet tot stilstand gebracht kan wor
den".
Thea zou na die twee jaar terug
naar de V.S. willen. Tenminste die
indruk krijgt haar familie in Breda,
hoewel ze daar in de wekelijkse brie
ven nooit over schrijft. Ze schrijft wel
over de moeilijkheden waarvoor zij
en haar gezinnetje (in Korea is op
20 oktober j.l. zoontje Ivar Mark ge
boren) geplaatst ziet. Gaan ze bood
schappen doen dan worden ze door
soms wel veertig, vijftig Koreaan
se kinderen uitgescholden voor
„Monkeys". De lieverdjes slopen bo
vendien als ze niet oppassen de au
to.
Ook de taal gaf vooral in het begin
grote moeilijkheden. Niet alleen in
de winkels, ook met het Koreaanse
kindermeisje. Momenteel volgen
Behandeling van patiënt wiens hand door lepra is aangetast.
Wat meer was: de piepjonge bond
beschikte over geldmiddelen, die
voor die tijd bepaald ongewoon wa
ren. Dat kwam zo. Op de vergade
ring i"r het succes van de staking
aan de duizenden geestdriftige dia
Jan van Zutphen zou raar op
kijken bij het zien van brushed-
naclithemden en verrekijkers
met uitstekend optiek.*.
Jawel, kan men zeggen, maar dat
hebben de andere bonden ook ge-
daan- Wat is precies het baanbreken
de van de A.N.D.B.? Het antwoord
vergt niet veel tijd. De grote verdien
ste van Polak en Van Zutphen is ge
weest, dat zij het enthousiasme, opge
wekt door de succesvolle staking van
november 1894 hebben weten te ge
bruiken tot het stichten van een blij
vende organisatie. Daarmee begor
een nieuw tijdperk in de historie van
de Nederlandse vakbeweging. Henri
Polak die in Engeland had ge
werkt, stelde zich de Engelse vakbe
weging tot voorbeeld. Hij creëerde
met de Bond van Diamantbewerker.'
een sterk gecentraliseerd apparaat,
benoemde bezoldigde bestuurders er
oefende een strenge discipline uit op
de leden. In de eerste tien jaren van
zijn bestaan moest de organisatie tal
van stakingen en uitsluitingen ver
duren, maar de voorzichtige en be
leidvolle wijze, waarop de strategie
werd gevoerd, leidde tot een verster
king van de positie van de bond, die
tenslotte een macht verwierf, onge
kend in het Nederland van die da
gen. Onder sterke invloed van de En
gelee vakbeweging stuurde Polai
zijn A.N.D.B. in sociaal-democrati
sche richting. De vakbond werd dooi
de hoge contributie een organisatie
mer grote weerstand en grote invloed
Langdurige conflicten werden tof
een goed einde gebracht.
Dit voorbeeld ging tal van an
dere socialistische arbeiders lang
zamerhand meer bekoren dar
de staak-maar-raakmethoden van
de anarchistische stromingen, die
in die dagen overheerste.
Zo leidde het bestaan van d<
A.N.D.B. er uiteindelijk toe, dal
Henri Polak in 1905 een vakcentrale
kon stichten hetzelfde N.V.V.,
waar de leden mi met korting wel-
vaairtssymbolen kunnen aanschaffen
als verrekijkers, centrifuges en per-
seleinen tafelserviezen.
De wachtkamer van het ziekenhuis zit iedere morgen vol
f"
Thea en Rob een drie maanden du
rende taalcursus in Seoul, een wat
grotere stad dan Soonchum, waar
helemaal niets te beleven is. Er zijn
nog andere dingen waar Thea zich
druk om kan maken: pakjes van
thuis worden opengemaakt; boeken
en platen gecontroleerd. Een uit Ame
rika gestuurde tweedehands typema
chine was bij het inklaren helemaal
uit elkaar gehaald. Er was niets
meer mee te beginnen, maar ze
moesten wel de 100 a oil ar invoerrech
ten betalen- De uitzet, die ze uit
Amerika hadden laten overkomen,
kwam gehalveerd aan. Al het zilver
werk en andere waardevolle dingen
waren verdwenen.
De fysische-therapie-afdelimg waar
Thea en Rob werken bevindt zich
in een „klein maar mooi nieuw
ziekenhuis, dat zowel het ziekenhuis
voor het Wilson Leprosarium is als
voor de vele patiënten, die in een
wijde straal om het ziekenhuis wonen
en die soms een dag moeten reizen".
Het ziekenhuis heeft een capaciteit
van 43 bedden, een volledig uitgerus
te operatiekamer, klinieken voor po
liklinische patiënten van de afde
ling fysische therapie, een laborato
rium en administratieve kantoren.
Het totale aantal patiënten in de
leprakolonie ligt nabij de 600- Als ge
volg van de medische ontwikkeling
kunnen nieuwe leprapatiënten na
een halfjarige behandeling in de ko
lonie weei naar huis terugkeren,
waarna de ziekte met medicijnen en
periodieke controle genezen wordt.
De patiënten, die de ziekte kregen
vóór deze nieuwe ontwikkeling, moe
ten levenslang in de kolonie blijven.
Deze groep bestaat uit ernstig ver
minkte patiënten in de leeftijd van
35 tot 70 jaar.
Tweemaal per week is er een
kliniek voor huidklachten, om de 2
weken een kliniek voor bot - tbc, af
gewisseld met een kliniek voor po
liopatiënten. Rob gaat ook met een
mobiele kliniek de dorpen af. Een
belangrijk deel van zijn werk is dan
het geven van voorlichting over o.a.
hygiëne.
Rob: „Zodra de doorsnee Koreaan
het woord Na pjong (lepra) hoort
loopt hij weg. Hierdoor is het prak
tisch onmogelijk werkkrachten te
vinden. Een voorbeeld: leprapatiën
ten met invalide voeten moeten op
maat gemaakte schoenen dragen met
een speciale binnenzool. De schoenen
moeten er acceptabel uitzien om de
patiënt aan de veroordelende ogen
van zijn buurman te laten ontkomen.
Voor het maken van deze schoenen
vond ik na lang zoeken een jonge
man. die enkele jaren in dienst is
geweest bij een schoenmaker. Hij is
zelf leprapatiënt geweest Nadat hij
enkele maanden voor ons had ge
werkt, ontdekten we echter dat hij
open tbc had. Hij is onmiddellijk ge
plaatst in een klein missiesanatorium.
Wij moesten weer een ander zoeken.
Dat is slechts een van de moeilijk
heden waarmee we te kampen heb
ben als we iets opzetten".
Een andere moeilijkheid is geldge
brek. „De oude Chinese heelkunde is
hier nog zeer populair. Tegen de tijd
dat wij de patiënt zien is hij door
zijn landgenoot-medicijnman vaak al
zover uitgebuit, dat geen geld voor
behandeling meer over is.
We moeten daarom niet alleen de
patiënten behandelen, maar ook on
derdak geven, kleden, van speciale
schoenen voorzien en eventueel beu
gels, krukken of andere hulpmidde
len verstrekken".
Er komen veel jonge mensen naar
het ziekenhuis. Wezen. Maar vaak
geen echte wezen. Rob: „Zeker half
het aantal wezen in Korea bestaat uit
dóór de ouders verlaten zieke kinde
ren. Een gezond kind is welkom. Dat
ziek kind vormt een extra financiële
last en wordt daarom in de steek ge
laten".
Hij geeft als voorbeeld het 16-jarige
meisje Kim Tsjong Nim, dat op haar
7e jaar in de steek werd gelaten om-,
dat het invalide werd, een ernstige
1 vorm van progressieve O-beenvor
ming. Ze werd opgenomen in een
weeshuis en als gratis geval geope
reerd. Tengevolge van slechte voe
ding, slechte conditie en het feit, dat
geen enkele Koreaanse arts voor
haar wilde opkomen, bracht het
meisje bijna een jaar door in een
lichaamsgipsverband.
„Net uit dit gips werd ze naar ons
overgebracht, gekleed in een oude,
gescheurde nachtjapon. Haar benen
volledig stijf en gezwollen na een
jaar in het gips. De voortanden uit
de mond. Dat was, vertelde ze, ge
beurd tijdens de operatie Ze waren
eruit toen ze bijkwam. Ze zal nu na
nog twee operaties en langdurige fy
sische therapie weer normaal kun
nen lopen".
PIET SNOEREN. 9 Mannenverblijf op Serdito.
Thea geeft aan de patiënten (vaak
met ernstige reuma-aandoeningen die
in het ziekenhuis worden genezen)
handwerxies om ze te leren zelf in
hun onderhoud te voorzien. Sommi
ge produkten worden verkocht aan
de (welgestelde) mensen die aan het
nabijgelegen Caltex-bedrijf verbon
den zijn, andere worden naar Breda
gestuurd, waar de familie probeert
ie te verkopen.
Mevrouw Vriens, Thea's moeder,
'lie wekelijks Op de hoogte wordt ge-
ïouden van de Koreaanse belevenis-
ren zegt: „Als je die brieven leest..
Met wat voor primitieve middelen ze
moeten werken Dan schrijven ze
wel eens dat ze niet snappen dat daar
hier zo maar overheen wordt geleefd.
Dan schrijf ik maar dat het wel be
grijpelijk is. Tenslotte zitten zij er
midden in, in die ellende, zij zijn er
veel dichter bij betrokken. En de
mensen hier worden al vaak genoeg
aan hun jasje getrokken voor Indi*
of Biafra
Waarom zouden ze dan ook nog aan
Korea denken?".
f