SAKA
Gastvrouw
op wereldtentoonstelling
is geen
ONOPVALLEND
OPVALLEN'
DE GROTE KUNST
Voor eigen
gebruik en parochie
SELECTIE
HIP
FOTOMODEL en DRESSMAN
WALTER POHLEY:
OPSTELLEN VAN
CORN. VERHOEVEN
FOTOGENIEK
OPEN HAARD
SPIJKERBROEK
Op 15 maart zal Kroonprins Akihito de eerste
wereldtentoonstelling in een Aziatisch land, de
Japan World Exposition Osaka 1970, openen. Zij
staat onder het motto: „Vooruitgang en harmonie
voor de mensheid". Entreekaarten die voor de in
dertijd geplande Expo '40 in Japan gekocht wer
den, behouden hun geldigheid. Verwacht wordt
dat dê tentoonstelling 50 miljoen bezoekers zal
trekken.
(Van een onzer verslaggevers)
Twaalf Nederlandse meisjes en
een gelijk aantal Japanse, zijn al
reeds aangesteld om als gast
vrouw op te treden in Osaka op de
Nederlandse afdeling van de We
reldtentoonstelling die medio
maart officieel zal worden geo
pend.
Hoe kom je aan zo'n schijnbaar
glamourvolle baan?
Hebben er wervingsadvertenties
in bladen gestaan? Zijn er inlich-
in bladen gestaan? Zijn er inlj^htangs
en aanvraagformulieren- -gezonden
naar opleidingsinstituten, sociale of
ander academies, studentenvereni
gingen?
Niets daarvan.
Snuggere meisjes d'.e begrepen
dat er hostesses nodig zijn in alle
paviljoens van de komende wereld
tentoonstelling en meenden over
voldoende kwaliteiten te beschik
ken om deze functie op de Neder
landse afdeling te vervullen, trok
ken op informatie uit. In de afge
lopen maanden meldden zich, na
de nodige inlichtingen te hebben
verzameld, honderden gegadigden
aan bij de Stichting Wereldtentoon
stelling Osaka 1970, Afdeling Ne
derland. Deze stichting had uitvoe
rige vragenlijsten klaar liggen en
elke sollicitant kreeg er een toege
stuurd.
De antwoorden maakten de eer.
ste schifting niet moeilijk.' Slechts
150 bleken aan de hand van die in
gevulde formulieren een nader on
derzoek waard. Deze 150 jongeda
mes werden door het Bureau Bij
zondere opdrachten van de Rijks-
psychologische Dienst in Den
Haag getest op hun geschiktheid.
Hierbij vielen er 120 door de gaat
jes van de zeef: 30 meisjes bleven
als bruikbare krachten over.
De laatste selectie vond plaats
na een uitvoerig ondernoud tussen
elke kandidaat en een commissie
bestaande uit mevrouw Eea van
Saarloos-De Graaff te Wassenaar;
de Nederlandse Commissaris-,Ge
neraal, mr. J.M.L.Th. Cals; de,
heer J.H. van Gemert (plaatsver
vangend Commissaris-Generaal)
en de heer B. Joppe (onderdirec
teur van de Stichting). Ook in Ja
pan bleek grote Delangstellmg
voor het gastvrouwschap .in het
Nederlandse paviljoen te bestaan
en .ook- dasar i ging. aan de> benoe
mingen een even'grondig en diep
gaande selectie vooraf.
Het ligt ,in de bedoeling datde
12 Japanse hostesses midden fe-'
bruari 1970 een bezoek'van enkele
vzeken aan Nederland zullen bren
gen. Samen met haar 12 Neder
landse collega's zullen ze een uit
voerig excursie- en instructiepro
gram moeten afwerken.
Dat programma zal de aöluitmg
vormen van een regelmatige voor
lichting, waarmee momenteel zo
wel in Japan als in Nederland ai
een aanvang is gemaakt. Begin
maart zullen de Nederlandse en
Japanse meisjes gezamenlijk naar
Osaka vertrekken. 'Zij i zullen in
flats in de nabijheid van het Expo-
terrein worden gehuisvest.
En wie zijn nu wel de 12 Neder
landse meisjes die op de zeef ble
ven liggen? Him leeftijd reikt van
20 tot 27 jaar. Hun fysieke en gees
telijke gezondheid is puik, hun on
dernemingslust flink en reëel. Aap-
vallen van heimwee óf depressies
door tegenslagen worden geduren
de het halfjaar dat zij in deze
functie werkzaam zullen zijn, be
paaldniet verwacht.Stuk vóór
stuk hebben zij al één of meerdere
malen een tijd in het buitenland
doorgebracht. Zij hebben minstens
een middelbare schoolopleiding,
spreken allen vloeiend Engels en
daarnaast ook andere talen Kort
om het intellectueel niveau is bo
ven de middelmaat.
Wij hebben enkele van deze
meisjes ontmoet op de kleine show
die de ontwerper Frans Molenaar
hield. Hij liet uiteraard door man
nequins, de „dienstkleding" to
nen, die door hem voor deze hos
tesses werd ontworpen. En zie!
De mannequins waren in deze on
getwijfeld modieuze kleren, ras
echte glamourgirls. Maar de aan
staande hostesses 'zaten tu'ssen de
toeschouwers als „gewone" meis
jes. Zij zullen er in de oranje-zil-
ver-grijze -jilrkjes en pakjes en in
het korenblauwe regenjasje be
koorlijk en zelfs hip uitzien. Maar
niét vanwege haar bestudeerde
houding en beweging, noch door
haar show make-up en -glimlach,
maar wel door het onvermoeibare
en opgewekt uitvoeren van de óp-
gelegde taak, door haar heldere
denkwijze en tactische omgang
met mensen. Kortom meer door
wat er in de hoofdjes en hartjes
schuilt, dan door wat er boven op
ligt en hangt ofschoon natuur
lijk niet vergeten is, dat het oog
ook wat wil. (De Japanse meisjes
krijgen dan ook de oranje-zilver
grijze uniformen aangemeten. Zul-
len ze gelukkig zijn met de mini
rokjes en 'de pantalon?').
Hostess zijn op een werelcftén-
toonstelling is géén glamourbaan-
tje. Het wordt bard wérken, veel
onschatbare ervaring opdoen, en
langs je mooie kleren laten af
glijden dat anderen bet als een
soort MISS-WORLD-bestaan be
schouwen.
Zo is door Frans Molenaar de kleding ontworpen voor de hostesses van het Ned. paviljoen op de wereld
tentoonstelling in Osaka. Een mouwloos jurkje en een broekpak (waarvan de broek door een rokje kan
worden vervangen) in zilvergrijs en oranje linnen; daarbij een kobaltblauwe canvas regenjas. Allen de kleu
ren waarin het Ned. paviljoen zal schitteren.
Een ogenblikje vrij in zijn huis te Zwanenburg en tóch nog voor een
camera.
(Van een onzer verslaggevers)
ZWANENBURG Van zijn hoofdberoep van nu
heeft dressman en fotomodel Walter G. Pohley (38) in zijn
jongensjaren nimmer gedroomd. Hij wilde intertijd tegel
zetter worden en behaalde daarom in zijn geboorteplaats
Mulheim aan de Ruhr zijn vereiste vakdiploma's. Als strand-
liefhebber bracht hij zijn vakanties graag in Scheveningen
door. Daar leerde hij zijn in het Duitse Remscheid gebo
ren en getogen Nederlandse vrouw kennen.
Om haar bleef Walter in Nederland. Omdat beiden Amsterdam een
„fantastische stad" vinden, stichtte hij in onze hoofdstad een éénmans-
tegelzettersbedrijfje, dat hij sinds twee jaar in zijn huidige woonplaats,
Zwanenburg, voortzet.
„We bleven onze vakanties aan
zee doorbrengen en ruim vier jaar
geleden stonden wij met onze cara
van in Zahdvoort naast die van een
heel aardig echtpaar waarmee we
bevriend raakten", vertelt Walter in
perfect Nederlands. „Na wat heen-en-
weer praten bleek dat zowel de man
als de vrouw fotomodel waren. Het
leek mij een interessant beroep. Zij
raadden mij aan, ook eens te probe
ren in dat vak voet aan de grond te
krijgen. In dat vak was en is.
immers gebrek aan goed-uitziende,
vooral mannelijke mannen. Ik liet bij
een bekende fotograaf foto's maken.
Hij maakte opk een afspraak., wor
mij met Corinne öpier, die"'"een De*-
middelingsburéau voor fotomodellen
leidt. Zij nam mij aan en vanaf de
volgende dag ben ik van de ene op
dracht in dé andere gerold".
De allereerste eis aan een fotomo
del is vanzelfsprekend dat hij fotoge
niek moet zijn. Daarnaast moet hij
zich bijzonder goed bij werkelijk al
lerhande situaties weten aan te pas
sen en een correct confectiefiguur be
zitten. Walter Pohley (maat 50)
heeft een voorliefde voor blue-jeans,
waarin we hem dan ook thuis aan
treffen. In zijn beroep als dressman
heeft hij „eigenlijk vooral voorkeur
voor het sportieve genre". (Hij is
evenwel geïnteresseerd in alle kle
ding zolang de ontwerper vooruit
kijkt en niet zoals bijvoorbeeld in
de Bonnie- en Clyde- periode oude
tóestanden oprakelt.). Ook wanneer
een of ander artikel onverschillig
of het nu sigaretten, bier, een scheer-
apparaat of een matras betreft
gepousseerd moet worden via foto-,
film- of tv- spotreclame, gaat hem de
opname met-de-sportieve-inslag
„van nature" het best af.
„Elke middag tegen vijf uur bel ik
de modellenagentuur op om te in
formeren of er werk voor de volgen
de dag bij is gekomen", vertélt Wal
ter Pohley. „Belangrijke jobs weet
ik vooruit, maar er kan zelfs op
het laatste ogenblik nog wat op
dagen. De klanten van de agentuur
zoals reclamebureaus, fotografen
en fabrikanten bezitten veelal een
archief met foto's van de beschikba
re modellen. Zij maken daaruit een
keuze wanneer zij hun reclamecam
pagne gaan opzetten. Valt die keuze
op mij, dan bellen ze me op om een
afspraak te maken".
Dagelijks „speelt" Walter voor de
doorsnee-Nederlander, die we „zo
maar pp steaat zonden, kunnen tegen-,
kamed". (Ol straat wordt hij door;'
„uolwafsenéjfe vrijwel, nooit herkend,
maar kindéren blijken in het herken
nen wel erg gewiekst.). De klant zou
eigenlijk het liefst een fotomodel kie
zen dat bij het publiek totaal onbe
kend is. Dat is evenwel niet zo een
voudig, zeker niet wanneer het foto
model zijn beroep al jarenlang uit
oefent. In de modewereld maakt het
niet zoveel uit, want veelal gaat het
daar om een éénmalige publikatie of
een serie shows. Maar een reclame
campagne van een bepaald bedrijf
ook via de televisie kan zich
soms wel over een half jaar of nog
langer uitstrekken voor een nieuwe
opzet aan bod komt. Dan ziet de kij
ker dus steeds hetzelfde gezicht en
gaat hij daar misschien te veel aan
wennen. „Onopvallend opvallen" is
in het werk van het fotomodel dan
ook de grote kunst.
Bij de honorering wordt er terdege
rekening mee gehouden dat het mo
del zich niet de ene dag met siga
rettenmerk zus kan vertonen en de
volgende dag met een concurrerend
merk daarop is ook de agentuur
attent. Een zekere mate van exclusi
viteit schept nu eenmaal verplich
tingen voor het fotomodel en voor de
opdrachtgever. Walter selecteert
zelf zijn opdrachten zorgvuldig: Hij
heeft er niets op tegen om bijvoor
beeld als „kolenman" te fungeren,
maar toch moet hij oppassen: het is
moeilijk, direct daarop in een exclu
sief kostuum van een even exclusie
ve ontwerper te poseren.
„Wij mannen"-, zegt Walter over
tuigend,. „hebben het wat moeilijker
dan een vroüwelijke collega. Zij
heeft meer mogelijkheden omdat zij
zich totaal kan veranderen met een
pruik of een heel afwijkende make
up. Aan de andere kant geloof ik
dat dit beroep voor vrouwen méér
aan leeftijd is gebonden. Voor een
man is het meer een mentaliteits
kwestie hoe. lang hij. dit beroep door
zet. Naar gelang ik ouder word, zal
er echter wel minder werk voor mij
zijn. Het „oude meneertje" spelen is
ook wel aardig om te doen, maar
het meeste werk ligt toch tussen de
25 en 40 jaar".
Walter „zit echt wel gunstig" om
dat hij zowel het reclame- als het
modewerk doet. Daartoe heeft hij
zijn figuur en zijn lengte mee. Was
hij 10 cm kleiner, dan was reclame
wel doch mode niet voor hem wegge
legd, Om zijn goede, slanke figuur te
behouden hoeft hij overigens niets an
ders te doen dan dit straffe werktem
po voort te zetten
„Ik schat dat één-vijfde van het to
tale aantal modellen uit mannen be
staat", vertelt Walter. Een van de
jongste mannelijke modellen is overi
gens zijn éénjarige zoon Oliver, waar
hij terecht trots op is. Een keer
heeft Óiiver 'voor één' -reclamespot
voor matfas&en meegespeeld met
zijn vader. Een gewoonte zal Pohley
daar echter beslist niet van maken.
„De meeste mannen.-van-de-ge-
schikte-leeftijd hebben, een goede an
dere baan die zij niet opgeven voor
dit vrije maar nu eenmaal 'niet tot
het pensioen durende beroep. Mijn
grote voordeel is een eigen zaak
achter de hand te hebben. Heb ik
eens niets of weinig te doen, dan ga
ik tegels zetten, een mozaïekje of een
open haardje maken. Een -,-collega-
tegelzetter weet precies dat het na
het voorjaar even wat stiller wordt
op fotogebied en hij belt me dan-bij
na dagelijks op of ik kom helpen.
Zijn handen staan heus niet ver
keerd als hij dan opeens een open
haard gaat maken. „De afwisseling
is bijzonder prettig, je wordt heèl an
ders moe Als ik met mijn collega
samenwerk zorg ik er wel,voor, eer
der klaar te zijn dan hijdan wil ik-
laten zien dat ik mijn oorspronkelijke
vak nog versta. Het liefst werk ik
met natuursteen; de echte grove ma
terialen een armgebaar wijst naar
de open haard in eigen huis. „trek
ken mij bijzander aan. Ik zal aan
dat vak in de toekomst nog veel ple
zier beleven. Nu er steeds meer cen
trale verwarming in de huizen komt.
verlangen vele bewoners naar een
gezellig open haardvuur".
We krijgen voor de lezers een ,tip
mee: berkehout geeft de prachtigste
vlammen en brandt het mooist. Het
blokken-hakken van de in stammetjes
gekochte berkeboompjes is voor Poh
ley een welkome lichaamsbeweging.
Van regelmatige sportbeoefening
zoals tennis komt immers prak
tisch niets meer. Daarvoor leidt hij
een te onregelmatig leven.
Die onregelmatigheid komt minder
door het afleggen van enorme afstan
den en meer door de tevoren nim
mer te schatten maar veelal zeer
langdurige werktijden. Met verschei
dene collega's werkt Walter ook wel
over de grens, waar zij mede om
dat men daar graag eens met ande
re gezichten te doen heeft gewaar
deerde medewerkers zijn. De concen
tratie van zijn werk ligt evenwel in
ons land en bijna altijd in Amster
dam.
„Je weet nooit hoeveel tijd het ma
ken van bijvoorbeeld een modefoto
vergt", logt Walter uit. „Dat kan
twee uur of veel langer duren, maar
het kan soms ook in een wip ge
beurd zijn. Meestal worden er 24 fo
to's genonjéo, waaruit dan de beste
wordt gekozen- Zélf heb ik daarin
geen medëaèggenschap, ik kan wel
op het moment van fotograferen zo
veel mogelijk mijn best doen,
Het valt heus niet mee om steeds
weer een anidere houding te verzin
nen als je in wel tien kostuums ach
ter elkaar moet poseren Over het
algemeen kun je het beste zelf iets
proberen. Eventueel wordt daarin
dan een Correctie aangebracht. Je
leert in de loop der jaren wel zo on
geveer op welke manier een kostuum
goed uitkómt. Het makkelijkste werk
ik altijd bij een artikel waar ik zelf
helemaal achter sta. Dan kan ik zo
natuurlijk mogelijk doen. Maar ook
als het artikel me minder ligt, zet ik
me uiteraard volledig in. Soms moet
een scène wel twintig maal over
voor het geheel goed zit. Vaak blijkt
de tweede opname de beste, mis
schien omdat je dan meer ontspan
nen bent dan bij de twintigste".
Voor filmopnamen wordt Walter
altijd voor een hele dag geboekt. Al
leen al het zoeken naar de juiste be-
lichting en naar de meest ideale op
stelling van de medewerkers kan zo
lang duren dat veelal pas na 3 of 4
uur met het echte draaien wordt be
gonnen. Dan kan het soms heel laat
worden.
Na zo'n lange dag „in de plooi
zitten" kan een spijkerbroek thuis
dan een verademing zijn.
Een,schrijver die een boek „voor
eigen gebruik" schrijft, geeft daar
mee te kennen dat hij geen bood
schap heeft aan wat anderen even
tueel over dat werk denken. De
enige reden om aandacht te schen
ken aan het bundeltje opstellen dat
van Corn. Verhoeven die program
matische titel meekreeg is dus ge
legen in de omstandigheid dat de
uitgeverij Ambo er nu eenmaal een
paar duizend exemplaren van
heeft laten drukken en aspirant-
kopers misschien willen weten wat
voor woorden ze tussen het om
slag vinden.
Het is het lot van schrijvende' en
sprekende meningvormers en cul
tuurdragers in deze tijd dat ze door
een oppervlakkig lezende, luisteren
de of kijkende, maar altijd obstinate,
massa worden aangespoord luidkeels
te zeggen wat ze denken. Hoe ster
ker het klankvolume, des te duidelij
ker het standpunt, meent men dan.
Een groot aantal voortrekkers uit
godsdienstige, politieke of artistieke
milieus voldoet aan die eis. Er zijn
ook anderen, die hun stem niet wil
len forceren; die zwijgen goud vin
den zolang het nog niet eens zeker
is-dat nieuwe ideeën van zilver zijn
of die een keuze tussen eens en
straks, oud en jong niet gelijk stel
len met de scheiding tussen behou
dend en vooruitstrevend, ouderwets
en modern, zwart en wit. Dat zijn
degenen die, wat er om hen heen
ook luidruchtig moge veranderen,
zichzelf gelijk blijven.
De schrijver van „Voor eigen ge
bruik" zegt het ergens heel kern
achtig: „Trouwens, is het geen aan
stellerij om, als je Verhoeven heet
en uit Udenhout komt, iets anders te
willen zijn dan katholiek?".
En hij besteedt dan ook veel ruim
te om uit te leggen dat hij best be
reid is heel veel geloofsballast over
boord te werpen, maar dat dit zijn
eigen waarheid niet wezenlijk raakt.
Al zullen velen nog wel moeite heb
ben, zijn betoog te aanvaarden dat
het clericale aspect van de rooms-
katholieke kerk, voor zover het
slechts sacraal is, eigenlijk heidens
is.
De zaken aldus met onderschei
ding stellende, trekt Com. Verhoe
ven natuurlijk wel het gevaar aan,
dat andersdenkenden zich Menno
ter Braaks „Man tegen man" zullen
herinneren: „Geloven! Ik geloof dat
niemand minder dan een katholiek
nog beseft wat geloven is. Geloven
is voor hen een zaak van redding,
van zelfbehoud; de fundamenten
van hun geloof zijn weer bij-elkaar-
geloofd uit een menigte ongelooflijke
onwetenschappelijkheden". Of nog
scherper: „Zij permitteren zich, bij
alle voorkomende gelegenheden, te
gen de kerkelijke autoriteiten te
keer te gaan, alsof zij zelf ketters
waren; op de zonderlingste momen
ten trekken zij zich echter weer te
rug voor de, bedreigingen van een
censor, slikken hun stoute bewerin
gen in en houden Ons ketters hun
trouwe gelovigheid voor, die het hun
mogelijk maakt ongestraft inconse-'
quent en dubbelzinnig te zijn".
Wij hebben toch de indruk, dat de
ze passages, veertig jaar later, min
der op Com. Verhoeven slaan dan
op degenen, die hem tot elke prijs
tot een spectaculair stellingnemen in
de heersende tegenstellingen willen
verlokken.
Toch overtuigt de schrijver, meer
dan in zijn zelf-rechtvaardiging in
geloofsaangelegenheden, het meest
wanneer hij het over zijn eigen vak
gebied, de klassieke letteren en het
onderwijs, heeft.
Zijn Homerus-beschouwing, waar
in dé thema's heimwee, verdriet,
troost en vermoeidheid een centrale
plaats innemen, bevat een paar de
finities welke zo geen blijde, dan
toch een zinrijke boodschap voor zijn
tijdgenoten inhouden. Zoals: „Troost
is het taboe van het verdriet ophef
fen en daardoor ruimte geven aan
het oerverdriet".
Verhoeven is ronduit aandoenlijk
in de positieve betekenis wan
neer hij het heeft over „het kinder
lijke heimwee dat zich op het nest
oriënteert". Hij blijkt in dat verband
ook zeer gevoelig voor geuren: „Zo
als de keldertrap thuis ruikt, ruikt
hij nergens".
Verhoevens heimwee naar een
rustiger, vertrouwder wereld neemt
aan het sentimentele grenzende vor
men aan wanneer hij Brabant daar
bij betrekt. Natuurlijk is Noord-Bra-
bant een heel aardige provincie, net
als Groningen. Noord-Holland en de
overige acht niet genoemde, die sa
men Nederland zijn en dat is een
stukje grond dat nauwelijks twee
Franse departementen groot is.
Maar zoals Verhoeven nooit los
zal komen van zijn geloof, zal hij het
ook niet van zijn regionalisme. Het
laatste hoofdstuk heet dan ook „Af
scheid van Brabant?". Dat vraagte-
,.kön staat er met reden. Want al re
kent de auteur af. met een paar bij
buitenstaanders levende misverstan
den over dit gewest en met name
over de relatie tussen de Brabanders
en hun geestelijkheid hij kan er
niet toe komen een streep onder zijn
jeugd te zetten. Zijn herinneringen
aan die'periode geven daar ook geen
aanleiding toe.
JOOP BARTMAN
(Corn Verhoeven: Voor eigen ge
bruik. Ambo-boeken, Utrecht, f. IC