Zo kun je ook paaseieren aankleden
VERMAAK
ER
BRON
VAN
oAiiuennic
VOOR DE KLEINTJES
_2tfer&g 5 april I960
PAASïWMMER - DE VRIJE ZÉËÜW
Pagina 11
Paashaas en Paasei
Nuchtere lieden zullen zich afvragen
wat een haas en een ei met Pasen te
maken hebben. Het antwoord luidt:
niets. Wil men fantaseren, dan kan
men zeggen, dat eieren vanouds
vruchtbaarheidszinnebeelden waren
en dus pasten bij een feest in het
voorjaar. Eieren zouden o.m. offer
gaven zijn geweest voor de godin Os-
tara (haar naam leeft nog voort in de
Duitse naam voor Pasen, Ostern),
maar ook dat is een veronderstelling.
Men kan rustig zeggen: vroeger leg
den de kippen de meeste eieren in het
voorjaar en dat zal wel de reden zijn
geweest waarom ze aan onze paas
maaltij d verbonden werden.
En de paashaas? Waarom geen paas-
ooievaar? Wel, de paashaas is al hele
maal een verzinsel. Haas rijpt op
paas en dat is het enige wat men er
van kan zeggen. Het is een bedachte
sprookjesfiguur en die is „er in ge
gaan". Onze etaleurs zouden het dier
smartelijk missen, want godsdien
stige figuren zijn taboe in de com
mercie. Gelukkig maar.
AAN EIEREN KON MEN PLEZIER
BELEVEN
Vanouds zijn er heel wat gebruiken
aan eieren verbonden. Daar was al
lereerst de eierdans, afgebeeld in en
kele 17de eeuwse schilderstukken.
Men legt een aantal eieren op de vloei
en danst er tussen door. Wie er een
vermorzelt is af of moet een rondje
geven. Bekend is het doek van Pieter
Artsen uit 1557 dat u in het Rijks
museum te Amsterdam maar eens
moet gaan bewonderen. Nu was dan
sen- iets wat bij onze Calvinistische
landgenoten uit die tijd al helemaal
niet in de smaak viel en dus is dat
wufte vermaak al spoedig vervangen
door het veel ingetogener eiertikken.
Een'g&efffantast kan tussen de eier
dans en oude heidense gewoonten óók
nog verband leggen, maar dit laten
wij'terzijde.
Hei eiertikken is in wezen dóódsim
pel: Jan tikt met zijn ei tegen dat van
Piet. Als Piets ei indeukt is hij het
kwijt, enz. De verleiding om een
stenen nestei te kiezen als uitgangs
materiaal was vroeger óók al groot en
dat leidde nog wel eens tot situaties
die weinig paasachtig waren. Maar
dat eiertikken deed men vroeger met
fraai gekleurde eieren. Men schilder
de er vaak zijn naam, het jaartal, bo
men en andere figuren op. Dat deed
men zelf, maar ook kon men zulke
fraai gekleurde eieren kopen in
kraampjes.
Zo groeide dit gebruik naar een soort
kermis toe en men speelde het op een
speciale paasweide. Zo'n paaswei is
er nog in Arnhem (althans de naam:
de praast), in Wageningen en Nun-
speet (beide hebben een paasberg, die
niets anders is dan een vroeger speel
plaats voor dit spel), Tiel (de Hoge
Weide), Deventer (de Worp), Zwolle
(de Spoolsterberg), Winterswijk (de
Weme), Oostmarsum (de Paaskamp)
en Dwingelo ('t Dwingelerzand) enz.
PEK-EI
Vroeger had men geen stenen nest
eieren, maar vindingrijke bedriegers
wisten zich tóch te handhaven. Dit
blijkt uit een ooggetuigeverslag van
een eiertikwedstrijd in Amsterdam:
„Sommige chevaliers d'industrie bla
zen de struif door een klein gaatje
uit hun ei weg (deze verslaggever
vergiste zich: om dat te kunnen doen
moet men er twee gaatjes in prikken),
en zij gieten gesmolten pek in de
plaats, hetwelk, gestold zijnde en ge
hard, de eieren van alle andere par
tijen kneust. Anderen weten op een
houten ei dermate kunstig de verve
ener eierschaal aan te brengen, dat
het voor een echt ei doorgaat en zij
kneuzen er insgelijks alles mede wat
hun voorkwam".
Natuurlijk nam men afdoende maat
regelen tegen deze boosdoeners: „On
gelukkig echter zij, die bij deze be
driegerij betrapt worden. De minste
straffe is wel, dat zij van het hoofd
tot de voetzool met eierstruif bewor-
pen worden. Maar de menigte die
than regter en beul tegelijk is, voegt
er dikwerf schappen en muilperen
bij". Dat insmeren met eierstruif was
al een aardige afstraffing, want men
speelde het spel in zijn beste pakje
en middelen met biologische was
kracht hadden de groene zeep nog
niet vervangen.
KOPPEREI
De Amsterdammers zongen bij hun
spel een fraai vers:
Ei, kopperei en de kop zal leggen.
Als ze leit zal ik het je zeggen.
Groen ei, blauw ei, alle kinderen
hebben een ei!
Het eiertikken is wat in onbruik ge
raakt, maar het beschilderen van
paaseieren is gebleven. U kunt er
tegenwoordig een verf voor kopen die
bijzonder goed is en koken overleeft.
De eiergebruiken hebben aanleiding
gegeven tot hele bundels volkspoëzie.
De kinderen schooiden eieren bijeen
onder het zingen van:
Vrouwke, vrouwke doe uw best,
(eieren rapen was vrouwenwerk)
Haal de eikes uit het nest
Van die witte hennen,
God zal se kennen.
Een ei is geen ei,
Het tweede is een half ei,
Het derde is een paasei.
Van die witte en die zwarte,
Geef van ellek henneke watte.
Wij besparen u dergelijke onnozele
rijmpjes. Het bovenstaande is Vlaams,
maar het deel „Een ei is geen ei, twee
ei is een half ei en drie ei is een paas
ei" is overal bekend. Nu u weet dat
het een bedelaarsrijm was begrijpt u
de betekenis ook.
SPEL EN GRAP
De kermispartijen ontaardden al
gauw in drink- en zwelggelagen. Be
rucht werden de eier(vr) eet wedstrij
den. Zjj bestonden uit de opgave een
zo groot mogelijk aantal hardgekook
te eieren te eten. Daarbij mocht wel
gedronken worden maar er tussen
door mocht men niets anders eten.
Ook bestond hier en daar de bepaling,
dat de prestatie alleen geldig was
wanneer men het allerlaatste ei met
schaal en al naar binnen werkte! In
de dertiger jaren zou iemand in Bar-
neveld het tot 53 stuks gebracht heb
ben. Helaas staat het gewicht van de
eieren niet opgetekend; het kunnen
dus „zesjes" geweest zijn. Gevaarlijk
was deze vreterij niet; men hield er
aleen een grote verstopping van de
ingewanden van over.
Het stenen nestei speelde nog lang
een rol in de foklore. Aan tafel was
het rond Pasen de gewoonte om een
gekookt ei tegen het voorhoofd te
kneuzen alvorens het te pellen. Het
verdient aanbeveling dit met hard
gekookte eieren te doen. Slaat men
namelijk te hard, dan besmeurt men
zich met struif. Slaat men te zacht,
dan slaat men zich een bult en lachen
de omstanders zich er een! De juiste
tik en er gebeurt niets met uw hoofd;
het ei kneust keurig. Even oefenen en
u hebt de slag zó te pakken. Natuur
lijk kon men het niet laten om aan
tafel een echt ei te verwisselen met
een nestei. De gevolgen daarvan
leken in genendele op een vredig
paasfeest
GEHEIMTAAL
Men kan een liefdes- of andere bood
schap op de binnenkant van het ei
schrijven (dus op het eiwit) zonder
dat dit van buiten te zien is. Dit doet
men met een zuren bevattende inkt
(azijn doet het ook al) omdat het
zuur de schaal plaatselijk aantast, zo
dat de kleurstof dopr de schaal kan
dringen. Kookt men' het ei, dan ver
dwijnt de kleurstof van de schaal,
maar op het eiwit staat de boodschap
keurig vermeld. Men moet echter wel
tevoren het ei in sodawater of vloei
bare zeep afwassen, zodat de schaal
goed ontvet is. Vervolgens moet men
de inkt goed laten opdrogen, alvorens
men gaat koken. Aldus konden
schuchtere jongemannen aantrekke
lijke meisjes verrassen of omgekeerd.
Een ei naar believen laten zinken,
zweven of drijven is al even eenvou
dig. Men gebruikt hiervoor gewoon
water (waarin het ei zinkt) of pekel
(waarin het ei drijft). Om het te laten
zweven doet men eerst pekel in een
glas. Daarop legt men een houten of
kurken schijfje. Als u er nu voorzich
tig gewoon water op gite zullen water
en pekel zich niet vermengen en het
schijfje kunt u verwijderen. Een ei in
deze vloeistof zinkt in het water, maar
drijft op de pekel, zodat het als het
ware zweeft in de vloeistof.
Op de paasweiden vertoonden ge
slepen lieden het kunstwerk een ei
tientallen meters ver weg te slingeren
zonder dat het brak. Zo'n ei was echt.
De hele kunst is, dat men het ei zó
moet wegwerpen, dat het over zijn
lengte-as buitelend neerkomt en dan
niet met een al te grote boog. Want
dan rolt het ei door, zoals een para
chutespringer of iemand die zich uit
een rijdend voertuig werpt. De schaal
breekt dan niet. Dit kunstje kan men
op een gazon of ander grasveld ver
tonen; op een betonvloer of harde
weg natuurlijk niet. Om te oefenen
en de kunst onder de knie te krijgen
zijn thans voldoende eieren te koop.
GOOCHELTOEREN
Een half ei is beter dan een lege dop,
stellig. Maar voor het vertonen van
goocheltoeren is de lege dop bijzon
der geliefd, omdat die, dichtgeplakt,
niet van een vol ei is te onderschei
den. Met een haar aan een knoop van
uw jas verbonden kan men eieren
naar believen van de ene hoed in de
andere laten wippen, n.l. door de hoe
den van elkaar af te bewegen. U kunt
zelfs een paraplu opsteken en al
draaiend een ei op de buitenrand la
ten balanceren. Ook hier zit een lange
haar of een dun draadje aan het ei
vastgeplakt. Een lus aan het andere
eind slaat men om de spits van de
paraplu en verder is er niets aan.
Vult u èen lege dop met ijzervijlsel
en giet u daarop lijm, dan krijgt u een
ei dat maar in één bepaalde stand wil
staan. De gaatjes moet u echtere wel
even dichtplakken met witte verf. Het
ei kan op die wijze zelfs magnetisch
worden en ook dat is een bron van
vele kunststukken.
Aan een goed gepeld ei danken som
mige lieden hun leven. Men kan n.l.
met gekookt eiwit een stempel ko
piëren. Daarvan is in de bezettings-
ijd dankbaar gebruik gemaakt. Goed
dat er toen nog enkele kippen waren!
OP ZIJN PUNT
Een ei kunt u best met de punt op
een harde tafel zetten, al heet u geen
Columbus. U hoeft het daarvoor echt
niet te kneuzen. Het is voldoende als
u het rauwe ei vooraf stevig schudt.
Dat zit als volgt in elkaar. Een ei
heeft een luchtkamer, die groter is
naarmate het ei veroudert. Die lucht
kamer zit vrijwel nooit op de lengte
as. Vandaar dat u zo'n rauw ei nooit
op de punt kunt laten staan. Door het
hard te schudden scheurt het vlies
rond de luchtkamer. De vloeibare ei-
inhoud zakt nu gelijkmatig naar be
neden en doordat het zwaartepunt
precies in de lengte-as gaat zitten
kunt u het ei op zijn punt zetten.
•••■■••■••vim
Scheo iemand hierover oo, dan geeft
u hem een hard "ekookt ei. Tien tegen
één dat 't hem dan nooit lukt! Neemt
men u zelf met een gekookt ei te gra
zen dan kunt u dat gemakkelijk her
kennen. U laat het gekoote ei rond
tollen op een stenen bord. Vergelijk
dat maar met een rauw ei: het ge
kookte ei tolt veel langer rond. Want
de inhoud van het rauwe ei is vloei
baar en komt in beweging. Het remt
de beweging van het geheel af.
EIERDOPPRET
Lege eierdopoen zijn voor handige
knutselaars bronnen van oneindig
vermaak. Men kan er straalmotortjes
van maken en stoombootjes. Dat alles
doet men door water in de dop te
doen en er een kaarsje of metablokje
onder te laten branden. De ontsnap
pende stoom zorgt dan voor de kracht
die de gewenste beweging veroor
zaakt.
U moet hier natuurlijk uitgaan van
een gave dop. Twee gaatjes in een
rauw ei en u kunt de inhoud er uit
blazen om er een spiegelei van te
bakken. Met de aldus verkregen dop
pen kunt u dan gaan knutselen. U
moet dan één gaatje dichtplakken,
zodat de stoom slechts door één ope
ning kan ontsnappen.
Zolang niet alle water verdampt is
kan de hitte in de eischaal nooit veel
hoger dan tot 100 graden oplopen. Die
temperatuur kan de eischaal het best
verdragen. Nu wij u op het spoor ge
zet hebben kunt u zelf gemakkelijk
enkele tientallen kunstjes bedenken,
hetzij met hele eieren, hetzij met lege
doppen. Met Pasen heeft dat alles
niets te maken, maar waarom zouden
wij het niet op Pasen doen?
Voor de paasdagen zullen veel kinderen weer naar de
verfkwast grijpen om saaie kippeëieren om te toveren tot
vrolijk gekleurde paaseieren. De groten doen het meestal
wel volgens eigen ontwerp, maar voor de kleintjes die er
nog niet zo goed mee overweg kunnen volgen hier enkeie
leuke, eenvoudige ideeën waarbij niet alleen geverfd
wordt. Zij kunnen de paaseieren „aankleden" met kragen,
hoeden en mutsen die ze kunnen knippen en vouwen uit
stevig, gekleurd papier of dun karton. Voor het schilderen
van de gezichten en het verklaren van de tekst kan moe
der of grote broer of zua wel een handje helpen.
1. Harlekijn, Voor d« kraag wmm je een erna) stuk karton
dat je aan de lange kanten een beetje rond knipt. Het
moet iets langer worden dan de omtrek van de onderkant
van het el zodat je de smalle kanten over elkaar heen
kunt plakken. De muts wordt gewoon rechthoekig ge
knipt, daarna dubbel gevouwen, van boven en onder vast
geplakt en op het „hoofd" gezet. Als je het heel mooi wilt
doen dan kun je nog een paar belletjes aan de boven
kant van de muts vastmaken.
2. Chinees. Kraag op dezelfde manier knippen els die
van de harlekijn. Het hoofddeksel bestaat uit een rond
stuk papier. Dit op één plaats inknlppen tot aan het mid
delpunt en een eindje over elkaar plakken. Opzij van het
hoofd een vlecht plakken, gemaakt van dikke wol, raffia
of uitgeplozen touw. Snor op dezelfde manier maken.
3. Fee. Zilver- of goudkleurig materiaal geeft hierbij het,
mooiste effekt. Kraag niet te breed maken. Driehoek knip
pen en aan elkaar plakken. Zorg ervoor dat de onderkant
van de hoed iets rond wordt. Aan de hoed een paar pa
pieren slingers vastmaken.
4. Clown. Kraag knippen. Muts op dezelfds manier als bij
de fee. Op de muts en de kraag enkele propjes wat plak
ken.
AFWERKING
Vergeet niet om oren aan de eierenhooTden te fftekkeffl
Je kunt grote oren knippen voor de clown en de harlekijn,
maar de Chinees en de fee zullen er beter uitzien met
kleine oortjes.
Als je vindt dat de fee er zonder haar niet leuk uitziet,
dln kun je misschien een kelin beetje engelenhaar aan
haar hoofd vastplakken. Het zal haar snoezig staan! En
haar hoed kun Je ook nog versleren, met sterretjes bijv.
Wij wensen je veel plezier met het versleren van deze
paaseieren. Asl ze klaar zijn, zullen ze vast een fjjn
plaatsja pp da pesstafeJ krjjgeni