Beursoverzicht
Zaterdag 11 januari 1969
DE VRIJE ZEEUW
Pagina?
U'enprHs
belan^riijk
gestegen
NEDERLANDS SCHIP
AAN DE GROND
OP DE ELBE
Gemeenteraad van
Terneuzen
.(Wordt vervolgd).
INTERNATIONALS
GEVRAAGD
Het koersherstel dat Wall-
street donderdag te zien heeft ge
geven na de flauwe tendentie
eerder deze week. is voor Am
sterdam blijkbaar een goede sti
mulans geweest. Vrijwel alle in
ternationale waarden gaven
hogere koersen te zien. De stem
ming kon als goed prijshoudend
tot vast worden gekenmerkt. Zo
verbeterde AKU een gulden tot
129. Unilever ging ruim een gul
den omhoog tot 126,70. Hoog
ovens deed hetzelfde op 101,50.
Philips herstelde zich tot 161
i (159,50). Later liep Philips nog
even op tot 161,50.
Kon. Olie deed het aanvanke
lijk kalm met een koerswinst van
30 cent op 178,40 maar liep daar
na op tot circa 179. Het publiek
nam in al deze fondsen wat stuk
ken uit de markt. De handel
droeg een kalm karakter en
schonk vertrouwen voor de
komende dagen. Voor AKU en
Hoogovens toonde het buitenland
enige belangstelling. Kon. Olie
kon zich op de Newyorkse beurs
verbeteren. De overige Neder
landse fondsen bleven er prak
tisch onveranderd.
De cultures schommelden rond
het voorgaande slotniveau. De
scheepvaartsector was goed ge
disponeerd. Nederand gaat maat
regelen nemen c~zich te be
schermen tegen vlagdiscrimina-
tie, zo heeft de Nederl. reders
vereniging medegedeeld. Moge
lijk dat dit een stimulans kan be
tekenen voor de Nederlandse
seheeovaartwaarden. De staats-
fondsenmarkt kwam goed voor
de dag. De stemming was aan de
vaste kant met een levendige
handel.
KLM gaf een koersstijging te
zien van anderhalve gulden oo
217.50. Deli-mij. zette de vaste
stemmip" voort en kwam op
79.40 (78 301. H'ineken steMe
teleur oo 157 (158 30). KZ-Orga-
non Heef prijshoudend op 190.
AKU liep verder oo tot 129.80
hetgeen d- hoogste koers van de
dag was. Ph'lios sloot oo 101,40,
Hoogovens 101 TTnitever 127 en
Kon. Olie op 178.60. Van Omme
ren was zeer vast op 240.
Verge'eken met de slotkoers
van vorige week kon AKU zich
verbeteren. Hoogovens, Philips,
Unilever en Kon. Olie waren aan
de flauwe kant. KLM steeg circa
5 gulden.
In de eerste periode waren de
koerswinsten in de meerderheid
voor de lokate waarden. Vüf tot
tien pun+en hoffer waren: Rraat-
bouwstoffen. B"'eukorf-Behe°r,
Delta, Naarden, Ned. Aann.-Mij,
Technische Unie, Bensdom Fok
ker, Veneco (Ze°"wsche Confec
tie), Bührmam Metaverna, Vet-
tewinkel. Centrale Ruiker en
Eerste Ned. Verz. A^eri Heijn
ging 1 en B'Piton-II 3 30 om
hoog. Ass. Rotterdam steeg 20
punten. Van'der Grinten gaf 3
gulden prijs. Int. Gewapend
Betun daaMo 9, Key-V"utbandel
6, Mulder-Vogem en Erdai ieder
.5 punten..Do laatkoers van Nutri-
ucia werd tien punten lager ge
steld.
ij.! Adviesknersen
buitenlands bankpapier
Do advieskoersen voor buiten
lands bankpapier, die vandaag
gelden in Amsterdam, luiden:
Montreal
New York
Parijs
Brussel
Frankfort
Stockholm
Zürich
Milaan
Konenhagen
Oslo
Wenen
Lissabon
Madrid
3 34—339
3 59—3 64
68.00—71 50
6.95—7.05
89 80—90.80
69 25—70.25
83 40—84 40
57.00—59.00
47.70—48.70
50.00—51.00
13.92—1412
1255—12.85
5.08—5.23
De laatste tijd is er een grote
vraag naar Nederlandse uien. Het
aanbod is niet groot en dit heeft
tot gevolg dat de prijzen sterk
zijn gestegen.
In vergelijking met een maand
geleden ligt de prijs van de mid
del I 'fen II kwaliteit ongeveer 10
cent per kg hoger. Midden deze
-week werd voor de middel I ex-
portgeschikte uien tussen 26 en
.2,8 cent per kg betaald. Voor
klasse II van deze maat werd 22
tot 24 cent per kg betaald.
- De grove uien zijn nog 1 tot 2
cent per kg duurder, terwijl de
prijs van de drielingen ongeveer
-geljjk ligt aan die van de mid
delmaat.
Het aanbod is in hoofdzaak af
komstig uit de mechanisch en
luchtgekoelde bewaarcellen. De
kwaliteit is redelijk, hoewel het
percentage klasse II tegenvalt.
De prijzen van dit ogenblik zijn
dit seizoen nog niet eerder be
taald. Het koude weer in grote
delen van Europa heeft de vraag
naar dit produkt gestimuleerd.
West-Dutisland blijft de belang
rijkste afnemer van Nederlandse
,uiën maar ook naar Frankrijk
worden veel uien verladen, ter-
wijl de Afrikaanse landen even-
I eens meetellen.
Het 386 ton metende m.s. „Co
rona" van de rederij Carebeka in
Délfzijl is vrijdagmorgen op de
beneden-Elbe aan de grond ge
lopen. Het schip was met graan
uit Zweden onderweg naar Itze-
hoe in Sleeswijk-Holstein
is. Avonds, hebben slepers de
„Corona" vlötgetrokken.
(Vervolg van pag. 5.)
Otheense Kreek, al moeten we wel een beetje
in het oog houden wat voor soort bedrijf dat
zal worden.
Mevrouw Doppegieter-ThielMijnheer de
voorzitter, ik wil eigenlijk precies hetzelfde
vragen als de heer Hol ten aanzien van de
Serlippenspolder en de financiële consequen
ties daarvan. Ook wij zijn geschrokken van
deze zaak en wij willen hierover graag nader'
worden ingelicht.
Wat de spoorlijnverbindingen met België be
treft wijs ik er op, dat ik hiermede bedoelde,
dat de Belgische spoorwegen hun spoorwegen
zouden moeten verlengen met ongeveer 30 kilo
meter, waarbij België voorgehouden zou kun
nen worden, dat hun gebied vergroot wordt.
Daarvan zou Zeeuwsch-Vlaanderen dan kun
nen profiteren.
Mijnheer de voorzitter, ik heb geen ant
woord gehad op mijn vraag inzake de Bescher
ming Bevolking.
Wat de sportraad betreft, ik heb niet vol
ledig kunnen verstaan wat de heer Hol zei,
maar dat het initiatief van de sportverenigin
gen uit zou moeten gaan kan ik slechts ten
dele onderschrijven. Om de vertegenwoordi
gers van alle sportverenigingen rond de tafel
te krijgen, dacht ik, dat het toch wel goed zou
zijn, indien dit uitgaat van de wethouder van
sportzaken.
Hetgeen de heer De Vos mededeelde omtrent
de doorstromingsregeling, namelijk dat wij
weinig mogelijkheden hebben, is ergens wel
waar, maar wij hebben ook kunnen lezen, dat
de regering in de komende jaren van plan is
de toewijzing van bouwvolume in verband te
brengen met de bereikte resultaten bij de
doorstroming. Als er nu vrijwel geen resul
taten zijn, omdat er geen voldoende doorstro
mingsmogelijkheid is, dan zou men daarnaast
ook aan de doorstromingsfaciliteiten meer be
kendheid kunnen geven.
Daarom heb ik dus gevraagd, wat U er van
dacht om daarover de inwoners voor te lich
ten.
De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, ik
wilde beginnen met mijn waardering uit te
spreken over de beantwoording van de vragen,
omdat op een concrete wijze geantwoord is op
de overgrote meerderheid van de vragen. Dit
neemt niet weg, dat enkele vragen wat opper
vlakkig beantwoord zijn en daarom wil ik nog
enkele opmerkingen plaatsen en op sommige
vragen terugkomen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb nog geen
direct antwoord gekregen op mijn vraag of er
op dit moment iets gedaan wordt aan de plan
ning van de voorbereiding van de nieuwe
havens. Graag wil ik hieraan nog vastknopen,
dat het naar mijn mening een uitermate moei
lijke zaak is om nieuwe havens te projecteren
en te maken zonder dat men weet waar deze
dienst voor moeten gaan doen, gezien ook de
ontwikkeling die dus in de scheepvaart plaats
heeft gehad.
In tweede instantie wil ik ook graag nog
even terugkomen op het punt, waarop de heer
De Vos uitvoerig is ingegaan, namelijk de in
gebruikneming van de gronden in de binnen
stad en te Sluiskil. De heer De Vos heeft daar
bij mijn suggestie om ingebruikneming van
deze gronden te bespoedigen nader overwogen,
waarbij uiteraard de financiering een moeilijk
probleem-is. Mijnerzijds heb ik gevraagd of er
mogelijkheden zijn om al deze zaken, die aan
de orde zijn, te financieren, maar daaraan zit
ook de vraag van de prioriteit verbonden. De
heer De Vos heeft terecht opgemerkt, dat het
buitengewoon moeilijk is in bestaande bebou
wing bepaalde voorzieningen te treffen in ver
band met de kosten. De nodige aanpassings-
werken te Sluiskil, waarop ik nogal heb aan
gedrongen, zijn echter begrepen in het exploi
tatieplan Sluiskil, deze kosten zijn daarin ge
projecteerd. Ik begrijp wel, dat hiermede nog
geen middelen aanwezig zijn, maar ik had toch
wel graag gezien dat deze plannen met de
meeste prioriteit behandeld zullen worden,
voorzover deze dan uitvoerbaar zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik kom nog even
terug op het probleem Serlippenspolder. Het
was mij bij geruchte bekend, dat er problemen
waren en dit blijkt inderdaad zo te zijn. Dan
is mijn volgende vraag wat toegespitst, wie
heeft de verantwoordelijkheid in deze? Ik neem
aan, dat hierbij dus een sterke grondvermen-
ging heeft plaats gehad, waardoor de plaatse
lijke situatie buitengewoon slecht is. Mijn
vraag is verder of in verband daarmee de
mogelijkheid aanwezig is van schadeloosstel
ling, zodanig, dat dit niet volledig ten laste
van het exploitatieplan komt. Zit er een scha
deloosstelling in in verband met de wijze van
opspuiting?
Mijnheer de voorzitter, de heer Berbers
merkt op een bepaald moment op, dat bij het
kleuteronderwijs het probleem zich voordoet,
dat door veroudering1 van de wijken deze loka
len slechts voor enkele jaren dienst kunnen
doen.
Ik zou in dat verband aan de heer Berbers
willen vragen of dit door middel van de plaats
bepaling geheel of gedeeltelijk kan worden
ondervangen, zodanig dat rekening kan wor
den gehouden met de „piekperiode"? De scho
len zouden daarom moeten worden gebouwd
op die plaatsen, waar deze kunnen worden ge
bruikt voor meerdere exploitatieplannen, zoals
b.v. voor de Katspolder, de Oudelandse Hoeve
en te zijner tijd nog voor de Zeven Triniteits-
polder, zodat deze in de toekomst ook soulaas
kunnen bieden.
Mijnheer de voorzitter, tenslotte zou ik ten
aanzien van de sportraad nog er op willen
wijzen, dat vorig jaar reeds door mij is ge
vraagd terzake initiatieven te ontplooien en
ik ben blij, dat uw college hierop nu ingaat
naar aanleiding van de vraag van mevrouw
Doppegieter. Graag wil ik de suggestie van me
vrouw Doppegieter in deze ondersteunen en
daarbij opmerken, dat wij niet moeten wachten
tot b.v. de laatste sportvereniging zich heeft aan
gemeld. In deze kan het initiatief van het col
lege van burgemeester en wethouders uitgaan
om de desbetreffende besturen bij elkaar te
roepen.
De heer Hol: Juist naar aanleiding van het
kleuteronderwijs en ter opVanging van de pie
ken in de nieuwe wijken, gaan mijn gedach
ten uit naar een rijdend schoollokaal. We heb
ben er al een en als de ervaringen daarmede
goed zijn, kunnen we wellicht oonieuw over
gaan tot aanschaf van een rijdend schoollokaal.
Ik geloof, dat dan ook tegemoet wordt geko
men aan hetgeen de heer Ramondt zojuist naar
voren bracht.
De heer Ramondt: Een rijdend schoollokaal
is dan een tijdelijke oplossing.
De heer Hol: Gedeeltelijk, maar de wethou
der van onderwijs sprak over een tijdelijke op
lossing.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorziter, U
heeft tijdens de beantwoording gezegd, dat U
het komende jaar een havenschap in. oprichting
tegemoet ziet. Houdt' dat in, dat U ook ver
wacht, dat we alsdan dezelfde voordelen gaan
genieten als het havenschap in oprichting Vlis-
singen? Ik meen te weten dat dit havenschap
in oprichting gelijk urgente werken mocht gaan
uitvoeren, o.a. de verbetering van een loskade
en verbreding, alsmede nog andere werken.
Daarvoor kreeg men toen de nodige middelen.
Zullen wij dan dezelfde voordelen genieten?
Ik hoef het toch niet meer te herhalen dat,
als er financiële middelen zijn, deze dan in
Terneuzen van harte welkom zijn. Graag zal
ik hierover uw mening vernemen.
Mijnheer de voorzitter, de wethouder van
onderwijs heeft getracht duidelijk de plannen
te ontvouwen wat het kleuteronderwijs be
treft. Naar mijn mening heeft hij deze plan
nen vrijwel kant en klaar en ik spreek mijn
waardering uit over de ijver, getoond bij de
voorbereidingen. Eén ding heeft hij bij mij
nog niet weg kunnen nemen en dat is toch wel
de grote zorg over datgene, wat we in het
komende jaar kunnen doen. We hebben dus
vastgesteld, dat er grote pieken zullen ont
staan voornamelijk voor wat betreft het kleu
teronderwijs. Gesteld is nu van de zijde van
burgemeester en wethouders, dat getracht zal
worden de tijdelijke maatregelen zo spoedig
mogelijk ter kennis te brengen van de raad.
Ik zou, als het mogelijk is, nog iets duidelijker
taal willen horen wat deze tijdelijke maatrege
len betreft, want daarop zit het dus vast.
De wethouder van financiën heeft voorts nog
opgemerkt, dat er een rapport is ontvangen ten
aanzien van de sportvelden, waaruit blijkt, hoe
de moeilijkheden kunnen worden opgelost.
Mijnheer de voorzitter, kunnen deze oplossin
gen tijdens het seizoen worden uitgevoerd of
moeten deze wachten tot het seizoen is afge
lopen?
De heer Brakman: De wethouder van finan
ciën heeft, als ik het goed heb verstaan, ge
steld, dat er een redelijke verwachting is, dat
de ramingen van de inkomsten nog wel kun
nen worden verhoogd. Mag ik weten op welke
gronden hij dit baseert?
De Voorzitter: In de eerste plaats is de heer
Hol nog even teruggekomen op het tracé van
de vaste oeververbinding en daarbij heeft hij
gevraagd of de planologie van de gemeente
aanmerkelijk gevaar loopt omdat het tracé nog
niet is vastgesteld. Ik zou op dit moment niet
kunnen stellen, dat de planologie daardoor
aanmerkelijk gevaar loopt. Het zou natuurlijk
gewenst zijn, dat wij onze plannen aan een
vastgesteld tracé zouden kunnen aanpassen,
maar ik kan niet zeggen, dat ons beleid thans
aanmerkelijk gevaar loopt.
De heren Hol, Ramondt en Hamelink hebben
nog vragen gesteld omtrent de havens. De heer
Ramondt informeerde daarbij, dat het nu gaat
in de tussenperiode, als er nog geen haven
schap in oprichting is. Al enige jaren geleden
zijn door het gemeentebestuur van Terneuzen
plannen ingestuurd bij de Rijkswaterstaat en
aldaar worden deze plannen nader bekeken.
Het eerste plan is enkele jaren geleden inge
zonden, het tweede kort daarna. Dit waren
overigens geen verschillende plannen, maar
onderdelen, behorend tot het totale plan. Daar
op hebben wij nog geen antwoord ontvangen.
Wij hopen, dat dit zo spoedig mogelijk wel het
geval zal zijn. Als het havenschap in oprich
ting er is waarop de heer Hamelink doelde
dan willen wij in ieder geval proberen via
het havenschap in oprichting een eindconclusie
te verkrijgen over het al of niet goed zijn van
deze plannen.
De heer Hamelink informeerde, of wij direct
al voordelen zullen genieten, indien het haven
schap in oprichting er is. Ik geloof het wel,
maar njet in deze zin, dat wij dan direct geld
krijgen, hetgeen we overigens wel zouden wil
len. Het voordeel daarvan is dat, wanneer het
rijk moet financieren en het rijk zit in het
havenschap in oprichting, wij dan niet meer
iedere keer naar Den Haag moeten om weer
over deze zaken te praten. Men spreekt dan
immers rechtstreeks mee over de plannen.
Men ziet dan ook de financiële consequenties
direct en alsdan kan men veel duidelijker stel
len of iets al of niet mogelijk is. Dan kunnen
wij er dus op een directe wijze over praten.
Ik hoop dan ook, mijnheer Hamelink, dat we
dan geld zullen krijgen, maar onmiddellijk zie
ik dat nog niet komen, maar we zullen er zeker
naar blijven streven. Het spreekwoord zegt:
beter een half ei dan een lege dop en zo be
zien wij ook het havenschap in oprichting.
De heer Hol heeft er nog op aangedrongen,
dat er een aangepast en goed horecabedrijf
komt bij de Otheense Kreek. Ik begrijp wat
hiermede zijn bedoeling is en we zijn het hele
maal met hem eens. Inderdaad denken wij ook
in zijn richting. Een ander bedrijf hoeft er niet
te komen, laat ik het dan maar duidelijk stel
len.
Mevrouw Doppegieter kwam nog terug op
de spoorverbinding met België. Zij stelt, dat de
spoorverbinding vanuit België moet worden
uitgebreid. Dat maakt de zaak nog een beetje
moeilijker, want in de eerste plaats moet men
dit in België willen en of dat zo is is zeer de
vraag. Wij zullen dit bij gelegenheid nog eens
opnemen, maar ik moet U in alle nuchterheid
zeggen, dat ik dit in deze vorm nog niet zie.
Mevrouw Doppegieter heeft terecht nog op
gemerkt, dat nog niet is ingegaan op hetgeen
zij naar voren heeft gebracht ten aanzien van
de centrale alarmering voor ongevallen. Ik heb
er met belangstelling naar geluisterd. U weet,
dat wij hiermede voor Terneuzen en omgeving
al enige tijd mee bezig zijn. Morgen wordt,
naar ik aanneem, voorlopig de laatste bespre
king over dit onderwerp gehouden. Wij hopen,
dat wij deze zaak dan voor Terneuzen en om
geving gereed hebben.
Hoogstens nieuw in hetgeen nu gezegd is,
is dat voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen een
alarmering tot stand zou kunnen komen. Daar
mede ben ik het eens, maar men moet nu een
maal ergens beginnen. Later kan misschien
inderdaad de commandopost van de B.B. inge
schakeld worden. De katholieke raadsleden in
het westen hebben zich daarover beraden, het
geen mij niet onbekend was en zij hebben een
brief gezonden aan mij als voorzitter van de
Kringraad van de Bescherming Bevolking. Deze
komt in het bestuur van deze Kringraad ter
sprake. Op dit moment is nog niet te overzien
of de commandopost ook werkelijk ingescha
keld moet worden. De kosten daarvan zullen
niet gering zijn, kan ik U wel zeggen en mis
schien is er een betere en goedkopere methode,
waarmede men hetzelfde kan bereiken. We
moeten dit nog nader bezien. De gedachte die
U lanceerde delen wij overigens, maar wij zijn
op dit moment vrijwel voor deze omgeving
gereed. Ik kan me overigens zeer wel vereni
gen met een gebiedsuitbreiding en daarom heb
ik ook gevraagd een brief aan de Kringraad te
sturen. We hopen dat het mogelijk is op korte
termijn hierover nadere mededelingen, te kun
nen doen.
De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, 'ik
kan begrijpen, dat zowel mevrouw Doppegie
ter, de heer Hol en de heer Ramondt, naar
aanleiding van mijn mededelingen over de
Serlippenspolder, graag nader willen worden
ingelicht. Ik meen, dat het toch te vroeg is
hiervoor, aangezien wij nog niet de volledige
consequenties van deze situatie kunnen over
zien.
Het is U wellicht bekend, dat de Serlippens
polder in bepaalde vakken is opgespoten. Ge
lukkig is het overgrote deel volgespoten met
redelijk goede grond, waarop bebouwing moge
lijk is, zeker op gedeelten direct al. Daarop is
reeds gebouwd, al is het in beperkte mate.
Op gelukkig een kleiner deel, maar toch nog
een aanzienlijke oppervlakte, is slechte specie
gespoten en dat is het gedeelte waar het over
gaat. Nu kan men wel vragen, wat dit voor
financiële consequenties met zich meebrengt,
maar dat heeft enorme financiële consequen
ties, het is alleen nog niet te zeggen voor wie.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat ons college
zich niet zonder meer op het standpunt gaat
stellen, dat dit voor rekening van de gemeente
komt, dat is volkomen logisch. Hoe zich dit
verder zal ontwikkelen is dus een vraag, die
wij nog niet kunnen beantwoorden.
Wat de hoeveelheid te verwijderen fond
treft is moeilijk te zeggen, maar men kan toch
wel rekenen, meen ik, op een paar honaertdu.-
zend kubieke meter. Dit is een vrij grote hoe
veelheid en men moet dan ook echt de finan
ciële consequenties hiervan niet onderschatten,
die zijn enorm.
Gevraagd is wie er voor verantwoordelijk is.
Ik geloof, dat het nog te vroeg is hier in het
openbaar, terwijl deze zaak nog in een begin
stadium verkeert, verantwoordelijkheden te
gaan vaststellen. Ik meen, dat wij dit even
op moeten schuiven tot een later tijdstip en
U zult binnen afzienbare tijd ik bedoel dan
in dit geval binnen korte tijd nadere in
lichtingen hierover verkrijgen, vooral ook om
dat deze zaak echt urgent is. Deze polder moet
op korte termijn, althans voor een gedeelte,
bouwrijp gemaakt kunnen worden en dat
dwingt ons om hieraan met de grootst moge
lijke spoed te werken en daarmee zijn we dan
ook bezig. Heel binnenkort krijgt U dus alle
inlichtingen, waarover wij ook zelf kunnen
beschikken.
De heer Hol vroeg of in samenwerking met
het gemeentebestuur van Hoek kan worden
aangedrongen op realisering van de weg Hoek
nieuwe kanaalbrug. Ik kan mij niet herinne
ren, dat wij dit in samenwerking hebben ge
daan, maar wij hebben bij diverse gelegenheden
wel aangedrongen op totstandkoming van deze
weg. Overigens is dit zo belangrijk en ook
logisch, dat het eigenlijk geen nader betoog be
hoeft, dat deze weg zo spoedig mogelijk moet
worden aangelegd. Waar de mogelijkheid zich
voordoet om een snelle aanleg te bepleiten,
zullen wij dat zeker doen. Het voordeel is, dat
ook het provinciaal bestuur hiermede bemoeie
nis heeft, zodat wij toch hopen op een spoedig
resultaat.
De heer Hol bracht opnieuw de bouw van
woningen in de Katspolder door het Bouw
fonds ter sprake en vraagt daarbij, wat de
oorzaak is van de vertraging. Ik meen, dat ik
al gezegd heb, dat het ligt aan het niet-verkrij-
gen van premies. De heer Hol stelde, dat de
gronden daar maar bouwrijp liggen en kunnen
die premies daarom niet wat sneller worden
verleend. Dit kan natuurlijk wel, alleen heb
ben wii daarop geen directe invloed. Wij ver
lenen deze premies helaas niet zelf. Wij moe
ten dit afwachten, maar wij laten geen gele
genheid voorbij gaan om te trachten premie
beschikkingen los te krijgen, daarvan kunt U
verzekerd zijn. Men houdt blijkbaar niet direct
rekening met de vraag of op een bepaald mo
ment bouwrijpe grond beschikbaar is. Boven
dien wordt de laatste tijd door de regering
een nogal wisselende politiek gevoerd op dit
gebied, zodat eigenlijk niemand goed weet,
waar hij aan toe is. In een vorige vergadering
heb ik al gezegd, dat de laatste tijd vrijwel
alleen premie wordt verleend voor kleinere
woningen, die vergelijkbaar zijn met woning
wetwoningen. Voor de wat grotere woningen,
ten minste wanneer van complexen sprake is,
gaat dit heel wat moeilijker. Wellicht is het
minder moeilijk voor enkele woningen, te bou
wen door particuliere personen. We weten
nog niet hoe dit zich in 1969 verder zal ont
wikkelen.
Mevrouw Doppegieter ging nog nader in op
de doorstromingsfaciliteiten. Het komt er op
neer, dat zij het gewenst acht dat bekend
wordt hoeveel mensen zouden willen door
stromen en dit niet konden, omdat er geen
betere woningen beschikbaar zijn. Inderdaad
zou dit wel goed zijn, maar overigens is ook
op dit gebied de regeringspolitiek niet erg dui
delijk. Het staat nog niet geheel vast, maar het
is heel goed mogelijk, dat de regering volgend
jaar helemaal geen bijdrage meer geeft voor
dit doel. Deze gehele zaak is landelijk in on
derzoek. Gedacht wordt b.v. ook over indivi
duele huursubsidies, maar wat uiteindel'ik uit
de bus zal komen is ons niet bekend. Voorzo
ver het aan ons ligt, zijn wij bereid de men
sen te wijzen op deze faciliteiten, maar hoe
lang of dit nog voortduurt kunnen wij niet
zeggen.
De heer Berbers: Graag wil ik nog even in
gaan op hetgeen de heer Hol in tweede instan
tie naar voren bracht omtrent de scholenge
meenschappen. Uiteraard behoort het bijzon
der voortgezet onderwijs niet direct tot mijn
bevoegdheid, maar ik kan wel toezeggen, dat
wij, om met de heer Hol te spreken, de vinger
aan de pols zullen houden wat het openbaar
voortgezet onderwijs betreft.
De heren Ramondt en Hamelink zijn nader
ingegaan op het kleuteronderwijs en met name
wat betreft de tijdelijke voorzieningen. De
planning is er op gericht een kleuterschool te
bouwen met een speellokaal. Om de pieken
te kunnen opvangen zullen wij dit speellokaal
voorlopig moeten gebruiken als een normaal
lokaal. De school wordt dus de eerste tijd een
drie-klassige en later een twee-klassige met
een speellokaal. Wat de plaatsing betreft, wij
geven toch de voorkeur aan de bouw van een
kleuterschool voor een afgeronde wijk. De
heer Ramondt speelde even met de gedachte
de plaatsing zodanig te regelen, dat het moge
lijk is deze pieken op te vangen. Dit zal mis
schien niet helemaal nodig zijn, want op dit
moment behoeft b.v. in de Katspolder geen
kleuterschool te worden gebouwd, omdat er
nog niet voldoende bebouwing is. Voorlopig is
de concentratie van kleuterscholen gericht op
het plan Oudelandse Hoeve, omdat de plaatsen
daar gemakkelijk bereikbaar zijn.
Ten aanzien van hetgeen de heer Hamelink
stelde met betrekking tot de tijdelijke voor
zieningen, deel ik U mede, dat ons college daar
aan niet de prioriteit geeft. Op dit moment
willen wij zo snel mogelijk het plan voor de
definitieve scholen gereed hebben en daarnaar
gaat onze aandacht in de eerste instantie uit.
Als we dat plan rond hebben, dan kunnen we
tenminste gaan bouwen.
Inderdaad is de gedachte van de heer Hol
inzake een rijdend lokaal aantrekkelijk en wij
hebben dit ook al toegepast. Ik kan U zeggen,
dat de ervaringen daarmede tot nu toe vrü
goed zijn, alhoewel het een vrij dure investe
ring is. Toch moeten wij zorgen eerst de
„hoofdbuit" binnen te krijgen en in een later
stadium kunnen we andere voorzieningen over
wegen. Wij moeten ons wat dit laatste betreft
nu nog niet vastleggen. U kunt er op vertrou
wen, dat ons college werkelijk achter dit pro
bleem aan zit en wij hopen, dat wij spoedig
kunnen gaan bouwen.
De heer Nieuwdorp: Mijnheer de voorzitter,
de heer Hol stelde, dat afgewacht dient te wor
den 'hoe de procedure inzake de overdracht van
gronden c.a. afloopt in de binnenstad en Sluis
kil, zulks in verband met de post voor onvoor
ziene uitgaven. Inderdaad moeten wij dit af
wachten, maar wij zijn, evenals de heer Hol,
hoopvol gestemd, maar zekerheid daaromtrent
hebben wij nog niet. U kunt er van overtuigd
zijn, dat wij ons uiterste best zullen doen om
een zo gunstig mogelijkresultaat te bereiken.
De heer Hamelink informeerde naar de voor
zieningen ten aanzien van de sportvelden. Uit
het rapport van de Heidemij. blijkt, dat deze
voorzieningen in eerste instantie mee zullen
vallen, terwijl deze tijdens het seizoen kun
nen worden uitgevoerd. De competities zullen
normaal doorgang kunnen vinden.
De heer Brakman vroeg naar de mogelijke
verhogingen van de ramingen aan de inkom
stenzijde. De ervaring in voorgaande jaren
leert en dat blijkt ook telkens weer uit de jaar
rekeningen, dat de inkomsten dikwijls hoger
zijn dan aanvankelijk was verwacht. Wij hopen,
dat dit ook nu weer het geval zal zijn, maar wij
kunnen deze thans nog niet hoger ramen,
anders hadden wij het zeer zeker wel gedaan.
Mevrouw Doppegieter en de heren Hol en
Ramondt hebben nog'iets gezegd omtrent de
sportraad. De instelling daarvan leeft inder
daad bij de sportverenigingen. Ons college zal
zich eerst moeten beramen over de vorm, waar
in dit kan worden gegoten. Wellicht kunnen
we de verenigingen activeren hierover een bij
eenkomst te houden, waarbij eventueel een
ambtenaar of de wethoudr van sportzaken aan
wezig kan zijn.
De heer De VosMijnheer de voorzitter, de
heer Ramondt vroeg nog een zekere prioriteit
te geven aan de werken met betrekking tot de
braakliggende terreinen in Sluiskil, in verband
met de beperkte financieringsmogelijkheden.
Op dit moment is dit nog moeilijk te overzien,
want dit hangt ook van de omstandigheden af.
Wij zullen zeker niet bij voorbaat prioriteit
geven aan iets anders. Als het mogelijk is,
kan naar mijn mening aan dit verzoek worden
voldaan.
De heer Hol: Mijnheer de voorzitter, U stel
de, dat het uitblijven van de vaststelling van
het tracé van de vaste oeververbinding het
beleid van de gemeente voorlopig niet bemoei
lijkt. Ik moge in dit verband wijzen op het
plan Lievense, waarbij de vaste oeververbin
ding was ingetekend bij de Otheense Kreek,
welke kreek ook nog als depot zou worden ge
bruikt. Stel nu eens, dat dit plan doorgaat,
dan zitten wij met de investeringen bij de
Otheense Kreek tot een bedrag van ettelijke
miljoenen. In de tweede plaats is de herinde
ling daarbij ook van belang. Deze herindeling
zal vermoedelijk begin 1969 in de Tweede Kamer
aan de orde komen en dan is het toch zaak, dat
verder bij de planning ten oosten Terneuzen
rekening kan worden gehouden met dit tracé. Ik
ben het dan ook niet helemaal met U eens, mijn
heer de voorzitter, dat 't uitblijven van dit tracé
het beleid niet bemoeilijkt.
De Voorzitter: We zijn het in wezen wel
eens, mijnheer Hol. U hebt gevraagd of het be
leid aanmerkelijk bemoeilijkt wordt, met een
streep onder het woord aanmerkelijk. Daarop
heb ik geantwoord, niet te kunnen stellen dat
dit het geval is. Ik heb uw opmerking opgevat
als een vraag, of wij eigenlijk niet verder
zouden kunnen en dat is niet het geval. Wel
is het zeker gewenst, dat wij zo spoedig moge
lijk weten, waaraan we toe zijn. Ik vind, dat
daarover geen misverstand mag bestaan.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
ik heb nog wel niet de presentielijst getekend,
want ik ben pas binnengekomen. De vraag, ge
steld in de algemene beschouwingen omtrent
het omzetten van de ouderraad in een school
raad gaat mij nog al ter harte. Ik vernam van
mijn fractievoorzitter, dat de wethouder van
onderwijs dit nog niet gewenst acht. Ik vind
dit een uitermate vaag antwoord en ik zou het
op prijs stellen, indien dit wat wordt geconcre
tiseerd.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik
heb U zojuist horen toezeggen, dat de rappor
ten omtrent de B.B. morgen waarschijnlijk ge
reed zullen zijn. U zult zich herinneren, dat ik
tijdens een vorige raadsvergadering heb ver
zocht een lijst samen te stellen van de beschik
bare materialen bij de B.B., zulks als een
dienstverlening aan het bedrijfsleven in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Houdt het gereed komen
van dit rapport in, dat hierin ook tot uitdruk
king komt de dienstverlening van de B.B. aan
het bedrijfsleven en wat in bepaalde gevallen
ter beschikking is?
De Voorzitter: Er is een inventarisatie opge
maakt en wij hébben diverse besprekingen ge
had over het ontwerp-rapport. Als dit er niet
voldoende in tot uitdrukking komt, dan zal hier
op worden gewezen en dan moet uw gedachte
opnieuw worden bekeken, maar het is wel de
bedoeling, dat een en ander in de door U ge
noemde gedachte wordt verwerkt.
De heer Berbers: De heer Huijbrecht stelt op
nieuw de omzetting van de ouderraad in een
schoolraad aan de orde en ik wil daarop graag
even ingaan. Indertijd is dus gekozen voor een
ouderraad en ik wil niet verhelen, dat deze
ouderraad een beetje moeizaam van de grond is
gekomen. Daarvoor zijn allerlei redenen, maar
het is nu niet het moment daarop nader in te
gaan. Wel is in september 1966 een circulaire
verschenen van Volksonderwijs ten aanzien van
de toepassing van artikel 20 van de Lager-onder-
wijswet 1920. Er is naar aanleiding van deze cir
culaire een studie daarvan gemaakt. Ons college
besloot voorlopig handhaving van de ouderraad
voor te staan. De desbetreffende stukken hebben
ter inzage gelegen bij de raadsstukken voor de
vergadering van 24 november en uw raad heeft
zich daarmede akkoord verklaard. De ouderraad
heeft nu een vrijwel nieuwe samenstelling, er
is een nieuwe voorzitter en een nieuwe secreta
ris. Ik heb het vertrouwen, dat deze ouderraad
er iets van zal maken en ik zou het jammer vin
den dat wij deze zaak nu tussentijds zouden
gaan kappen. Laten wij de ouderraad de kans
geven en wij zullen dit met belangstelling blij
ven volgen. Mocht er op een gegeven moment
dringende behoefte bestaan aan een schoolraad,
dan kunnen wij dit alsnog in overweging nemen.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik
begrijp, dat het vervelend is, nu weer op een an
der pad te gaan. maar eigenlijk is de ouderraad,
zoals deze tot nu toe functioneert, geen bijzonder
gelukkige zaak geweest. Nu kan men wel zeg
gen, dat er wat moeiiikheden zijn geweest, maar
dan dacht ik, dat het toch tot de taak van de
wethouder van onderwijs behoorde om hierbij
wat druk te gaan uitoefenen, zodat de ouderraad
wel goed functioneert. Zeer 'zeker moeten wii nu
de wethouder van onderwijs de kans geven deze
ouderraad goed te laten functioneren en we moe
ten dat dan maar eens afwachten. Het gaat mij
er vooral om dit wat meer te democratiseren,
opdat er wat meer insoraak komt van de zijde
van de ouders, niet alleen in zaken, die rond
het onderwijs zweven, maar ook in directe be
langen, zoals verdeling van scholen en lokalen
en dergehjke zaken. Mijnheer de voorzitter, ik
ga er med? akkoord, dat we dit nog even afwach
ten. Als het niets wordt, mag ik er wel op terug
komen.
De heer Berbers: Ik hoop, dat wij bij 'n vol-
gende begrotingsbehandeling goede rèsu1'uen
kunnen mededelen over het functioneren van de
ouderraad.
De heer Huijbrecht: We zullen het in de gaten
houden.
De Voorzitter: Mevrouw, mijne heren, ik
schors nu de vergadering tot vanavond om onge
veer half acht.