Beursoverzicht Zaterdag 11 januari 1969 DE VRIJE ZEEUW Pagina? U'enprHs belan^riijk gestegen NEDERLANDS SCHIP AAN DE GROND OP DE ELBE Gemeenteraad van Terneuzen .(Wordt vervolgd). INTERNATIONALS GEVRAAGD Het koersherstel dat Wall- street donderdag te zien heeft ge geven na de flauwe tendentie eerder deze week. is voor Am sterdam blijkbaar een goede sti mulans geweest. Vrijwel alle in ternationale waarden gaven hogere koersen te zien. De stem ming kon als goed prijshoudend tot vast worden gekenmerkt. Zo verbeterde AKU een gulden tot 129. Unilever ging ruim een gul den omhoog tot 126,70. Hoog ovens deed hetzelfde op 101,50. Philips herstelde zich tot 161 i (159,50). Later liep Philips nog even op tot 161,50. Kon. Olie deed het aanvanke lijk kalm met een koerswinst van 30 cent op 178,40 maar liep daar na op tot circa 179. Het publiek nam in al deze fondsen wat stuk ken uit de markt. De handel droeg een kalm karakter en schonk vertrouwen voor de komende dagen. Voor AKU en Hoogovens toonde het buitenland enige belangstelling. Kon. Olie kon zich op de Newyorkse beurs verbeteren. De overige Neder landse fondsen bleven er prak tisch onveranderd. De cultures schommelden rond het voorgaande slotniveau. De scheepvaartsector was goed ge disponeerd. Nederand gaat maat regelen nemen c~zich te be schermen tegen vlagdiscrimina- tie, zo heeft de Nederl. reders vereniging medegedeeld. Moge lijk dat dit een stimulans kan be tekenen voor de Nederlandse seheeovaartwaarden. De staats- fondsenmarkt kwam goed voor de dag. De stemming was aan de vaste kant met een levendige handel. KLM gaf een koersstijging te zien van anderhalve gulden oo 217.50. Deli-mij. zette de vaste stemmip" voort en kwam op 79.40 (78 301. H'ineken steMe teleur oo 157 (158 30). KZ-Orga- non Heef prijshoudend op 190. AKU liep verder oo tot 129.80 hetgeen d- hoogste koers van de dag was. Ph'lios sloot oo 101,40, Hoogovens 101 TTnitever 127 en Kon. Olie op 178.60. Van Omme ren was zeer vast op 240. Verge'eken met de slotkoers van vorige week kon AKU zich verbeteren. Hoogovens, Philips, Unilever en Kon. Olie waren aan de flauwe kant. KLM steeg circa 5 gulden. In de eerste periode waren de koerswinsten in de meerderheid voor de lokate waarden. Vüf tot tien pun+en hoffer waren: Rraat- bouwstoffen. B"'eukorf-Behe°r, Delta, Naarden, Ned. Aann.-Mij, Technische Unie, Bensdom Fok ker, Veneco (Ze°"wsche Confec tie), Bührmam Metaverna, Vet- tewinkel. Centrale Ruiker en Eerste Ned. Verz. A^eri Heijn ging 1 en B'Piton-II 3 30 om hoog. Ass. Rotterdam steeg 20 punten. Van'der Grinten gaf 3 gulden prijs. Int. Gewapend Betun daaMo 9, Key-V"utbandel 6, Mulder-Vogem en Erdai ieder .5 punten..Do laatkoers van Nutri- ucia werd tien punten lager ge steld. ij.! Adviesknersen buitenlands bankpapier Do advieskoersen voor buiten lands bankpapier, die vandaag gelden in Amsterdam, luiden: Montreal New York Parijs Brussel Frankfort Stockholm Zürich Milaan Konenhagen Oslo Wenen Lissabon Madrid 3 34—339 3 59—3 64 68.00—71 50 6.95—7.05 89 80—90.80 69 25—70.25 83 40—84 40 57.00—59.00 47.70—48.70 50.00—51.00 13.92—1412 1255—12.85 5.08—5.23 De laatste tijd is er een grote vraag naar Nederlandse uien. Het aanbod is niet groot en dit heeft tot gevolg dat de prijzen sterk zijn gestegen. In vergelijking met een maand geleden ligt de prijs van de mid del I 'fen II kwaliteit ongeveer 10 cent per kg hoger. Midden deze -week werd voor de middel I ex- portgeschikte uien tussen 26 en .2,8 cent per kg betaald. Voor klasse II van deze maat werd 22 tot 24 cent per kg betaald. - De grove uien zijn nog 1 tot 2 cent per kg duurder, terwijl de prijs van de drielingen ongeveer -geljjk ligt aan die van de mid delmaat. Het aanbod is in hoofdzaak af komstig uit de mechanisch en luchtgekoelde bewaarcellen. De kwaliteit is redelijk, hoewel het percentage klasse II tegenvalt. De prijzen van dit ogenblik zijn dit seizoen nog niet eerder be taald. Het koude weer in grote delen van Europa heeft de vraag naar dit produkt gestimuleerd. West-Dutisland blijft de belang rijkste afnemer van Nederlandse ,uiën maar ook naar Frankrijk worden veel uien verladen, ter- wijl de Afrikaanse landen even- I eens meetellen. Het 386 ton metende m.s. „Co rona" van de rederij Carebeka in Délfzijl is vrijdagmorgen op de beneden-Elbe aan de grond ge lopen. Het schip was met graan uit Zweden onderweg naar Itze- hoe in Sleeswijk-Holstein is. Avonds, hebben slepers de „Corona" vlötgetrokken. (Vervolg van pag. 5.) Otheense Kreek, al moeten we wel een beetje in het oog houden wat voor soort bedrijf dat zal worden. Mevrouw Doppegieter-ThielMijnheer de voorzitter, ik wil eigenlijk precies hetzelfde vragen als de heer Hol ten aanzien van de Serlippenspolder en de financiële consequen ties daarvan. Ook wij zijn geschrokken van deze zaak en wij willen hierover graag nader' worden ingelicht. Wat de spoorlijnverbindingen met België be treft wijs ik er op, dat ik hiermede bedoelde, dat de Belgische spoorwegen hun spoorwegen zouden moeten verlengen met ongeveer 30 kilo meter, waarbij België voorgehouden zou kun nen worden, dat hun gebied vergroot wordt. Daarvan zou Zeeuwsch-Vlaanderen dan kun nen profiteren. Mijnheer de voorzitter, ik heb geen ant woord gehad op mijn vraag inzake de Bescher ming Bevolking. Wat de sportraad betreft, ik heb niet vol ledig kunnen verstaan wat de heer Hol zei, maar dat het initiatief van de sportverenigin gen uit zou moeten gaan kan ik slechts ten dele onderschrijven. Om de vertegenwoordi gers van alle sportverenigingen rond de tafel te krijgen, dacht ik, dat het toch wel goed zou zijn, indien dit uitgaat van de wethouder van sportzaken. Hetgeen de heer De Vos mededeelde omtrent de doorstromingsregeling, namelijk dat wij weinig mogelijkheden hebben, is ergens wel waar, maar wij hebben ook kunnen lezen, dat de regering in de komende jaren van plan is de toewijzing van bouwvolume in verband te brengen met de bereikte resultaten bij de doorstroming. Als er nu vrijwel geen resul taten zijn, omdat er geen voldoende doorstro mingsmogelijkheid is, dan zou men daarnaast ook aan de doorstromingsfaciliteiten meer be kendheid kunnen geven. Daarom heb ik dus gevraagd, wat U er van dacht om daarover de inwoners voor te lich ten. De heer Ramondt: Mijnheer de voorzitter, ik wilde beginnen met mijn waardering uit te spreken over de beantwoording van de vragen, omdat op een concrete wijze geantwoord is op de overgrote meerderheid van de vragen. Dit neemt niet weg, dat enkele vragen wat opper vlakkig beantwoord zijn en daarom wil ik nog enkele opmerkingen plaatsen en op sommige vragen terugkomen. Mijnheer de voorzitter, ik heb nog geen direct antwoord gekregen op mijn vraag of er op dit moment iets gedaan wordt aan de plan ning van de voorbereiding van de nieuwe havens. Graag wil ik hieraan nog vastknopen, dat het naar mijn mening een uitermate moei lijke zaak is om nieuwe havens te projecteren en te maken zonder dat men weet waar deze dienst voor moeten gaan doen, gezien ook de ontwikkeling die dus in de scheepvaart plaats heeft gehad. In tweede instantie wil ik ook graag nog even terugkomen op het punt, waarop de heer De Vos uitvoerig is ingegaan, namelijk de in gebruikneming van de gronden in de binnen stad en te Sluiskil. De heer De Vos heeft daar bij mijn suggestie om ingebruikneming van deze gronden te bespoedigen nader overwogen, waarbij uiteraard de financiering een moeilijk probleem-is. Mijnerzijds heb ik gevraagd of er mogelijkheden zijn om al deze zaken, die aan de orde zijn, te financieren, maar daaraan zit ook de vraag van de prioriteit verbonden. De heer De Vos heeft terecht opgemerkt, dat het buitengewoon moeilijk is in bestaande bebou wing bepaalde voorzieningen te treffen in ver band met de kosten. De nodige aanpassings- werken te Sluiskil, waarop ik nogal heb aan gedrongen, zijn echter begrepen in het exploi tatieplan Sluiskil, deze kosten zijn daarin ge projecteerd. Ik begrijp wel, dat hiermede nog geen middelen aanwezig zijn, maar ik had toch wel graag gezien dat deze plannen met de meeste prioriteit behandeld zullen worden, voorzover deze dan uitvoerbaar zijn. Mijnheer de voorzitter, ik kom nog even terug op het probleem Serlippenspolder. Het was mij bij geruchte bekend, dat er problemen waren en dit blijkt inderdaad zo te zijn. Dan is mijn volgende vraag wat toegespitst, wie heeft de verantwoordelijkheid in deze? Ik neem aan, dat hierbij dus een sterke grondvermen- ging heeft plaats gehad, waardoor de plaatse lijke situatie buitengewoon slecht is. Mijn vraag is verder of in verband daarmee de mogelijkheid aanwezig is van schadeloosstel ling, zodanig, dat dit niet volledig ten laste van het exploitatieplan komt. Zit er een scha deloosstelling in in verband met de wijze van opspuiting? Mijnheer de voorzitter, de heer Berbers merkt op een bepaald moment op, dat bij het kleuteronderwijs het probleem zich voordoet, dat door veroudering1 van de wijken deze loka len slechts voor enkele jaren dienst kunnen doen. Ik zou in dat verband aan de heer Berbers willen vragen of dit door middel van de plaats bepaling geheel of gedeeltelijk kan worden ondervangen, zodanig dat rekening kan wor den gehouden met de „piekperiode"? De scho len zouden daarom moeten worden gebouwd op die plaatsen, waar deze kunnen worden ge bruikt voor meerdere exploitatieplannen, zoals b.v. voor de Katspolder, de Oudelandse Hoeve en te zijner tijd nog voor de Zeven Triniteits- polder, zodat deze in de toekomst ook soulaas kunnen bieden. Mijnheer de voorzitter, tenslotte zou ik ten aanzien van de sportraad nog er op willen wijzen, dat vorig jaar reeds door mij is ge vraagd terzake initiatieven te ontplooien en ik ben blij, dat uw college hierop nu ingaat naar aanleiding van de vraag van mevrouw Doppegieter. Graag wil ik de suggestie van me vrouw Doppegieter in deze ondersteunen en daarbij opmerken, dat wij niet moeten wachten tot b.v. de laatste sportvereniging zich heeft aan gemeld. In deze kan het initiatief van het col lege van burgemeester en wethouders uitgaan om de desbetreffende besturen bij elkaar te roepen. De heer Hol: Juist naar aanleiding van het kleuteronderwijs en ter opVanging van de pie ken in de nieuwe wijken, gaan mijn gedach ten uit naar een rijdend schoollokaal. We heb ben er al een en als de ervaringen daarmede goed zijn, kunnen we wellicht oonieuw over gaan tot aanschaf van een rijdend schoollokaal. Ik geloof, dat dan ook tegemoet wordt geko men aan hetgeen de heer Ramondt zojuist naar voren bracht. De heer Ramondt: Een rijdend schoollokaal is dan een tijdelijke oplossing. De heer Hol: Gedeeltelijk, maar de wethou der van onderwijs sprak over een tijdelijke op lossing. De heer Hamelink: Mijnheer de voorziter, U heeft tijdens de beantwoording gezegd, dat U het komende jaar een havenschap in. oprichting tegemoet ziet. Houdt' dat in, dat U ook ver wacht, dat we alsdan dezelfde voordelen gaan genieten als het havenschap in oprichting Vlis- singen? Ik meen te weten dat dit havenschap in oprichting gelijk urgente werken mocht gaan uitvoeren, o.a. de verbetering van een loskade en verbreding, alsmede nog andere werken. Daarvoor kreeg men toen de nodige middelen. Zullen wij dan dezelfde voordelen genieten? Ik hoef het toch niet meer te herhalen dat, als er financiële middelen zijn, deze dan in Terneuzen van harte welkom zijn. Graag zal ik hierover uw mening vernemen. Mijnheer de voorzitter, de wethouder van onderwijs heeft getracht duidelijk de plannen te ontvouwen wat het kleuteronderwijs be treft. Naar mijn mening heeft hij deze plan nen vrijwel kant en klaar en ik spreek mijn waardering uit over de ijver, getoond bij de voorbereidingen. Eén ding heeft hij bij mij nog niet weg kunnen nemen en dat is toch wel de grote zorg over datgene, wat we in het komende jaar kunnen doen. We hebben dus vastgesteld, dat er grote pieken zullen ont staan voornamelijk voor wat betreft het kleu teronderwijs. Gesteld is nu van de zijde van burgemeester en wethouders, dat getracht zal worden de tijdelijke maatregelen zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de raad. Ik zou, als het mogelijk is, nog iets duidelijker taal willen horen wat deze tijdelijke maatrege len betreft, want daarop zit het dus vast. De wethouder van financiën heeft voorts nog opgemerkt, dat er een rapport is ontvangen ten aanzien van de sportvelden, waaruit blijkt, hoe de moeilijkheden kunnen worden opgelost. Mijnheer de voorzitter, kunnen deze oplossin gen tijdens het seizoen worden uitgevoerd of moeten deze wachten tot het seizoen is afge lopen? De heer Brakman: De wethouder van finan ciën heeft, als ik het goed heb verstaan, ge steld, dat er een redelijke verwachting is, dat de ramingen van de inkomsten nog wel kun nen worden verhoogd. Mag ik weten op welke gronden hij dit baseert? De Voorzitter: In de eerste plaats is de heer Hol nog even teruggekomen op het tracé van de vaste oeververbinding en daarbij heeft hij gevraagd of de planologie van de gemeente aanmerkelijk gevaar loopt omdat het tracé nog niet is vastgesteld. Ik zou op dit moment niet kunnen stellen, dat de planologie daardoor aanmerkelijk gevaar loopt. Het zou natuurlijk gewenst zijn, dat wij onze plannen aan een vastgesteld tracé zouden kunnen aanpassen, maar ik kan niet zeggen, dat ons beleid thans aanmerkelijk gevaar loopt. De heren Hol, Ramondt en Hamelink hebben nog vragen gesteld omtrent de havens. De heer Ramondt informeerde daarbij, dat het nu gaat in de tussenperiode, als er nog geen haven schap in oprichting is. Al enige jaren geleden zijn door het gemeentebestuur van Terneuzen plannen ingestuurd bij de Rijkswaterstaat en aldaar worden deze plannen nader bekeken. Het eerste plan is enkele jaren geleden inge zonden, het tweede kort daarna. Dit waren overigens geen verschillende plannen, maar onderdelen, behorend tot het totale plan. Daar op hebben wij nog geen antwoord ontvangen. Wij hopen, dat dit zo spoedig mogelijk wel het geval zal zijn. Als het havenschap in oprich ting er is waarop de heer Hamelink doelde dan willen wij in ieder geval proberen via het havenschap in oprichting een eindconclusie te verkrijgen over het al of niet goed zijn van deze plannen. De heer Hamelink informeerde, of wij direct al voordelen zullen genieten, indien het haven schap in oprichting er is. Ik geloof het wel, maar njet in deze zin, dat wij dan direct geld krijgen, hetgeen we overigens wel zouden wil len. Het voordeel daarvan is dat, wanneer het rijk moet financieren en het rijk zit in het havenschap in oprichting, wij dan niet meer iedere keer naar Den Haag moeten om weer over deze zaken te praten. Men spreekt dan immers rechtstreeks mee over de plannen. Men ziet dan ook de financiële consequenties direct en alsdan kan men veel duidelijker stel len of iets al of niet mogelijk is. Dan kunnen wij er dus op een directe wijze over praten. Ik hoop dan ook, mijnheer Hamelink, dat we dan geld zullen krijgen, maar onmiddellijk zie ik dat nog niet komen, maar we zullen er zeker naar blijven streven. Het spreekwoord zegt: beter een half ei dan een lege dop en zo be zien wij ook het havenschap in oprichting. De heer Hol heeft er nog op aangedrongen, dat er een aangepast en goed horecabedrijf komt bij de Otheense Kreek. Ik begrijp wat hiermede zijn bedoeling is en we zijn het hele maal met hem eens. Inderdaad denken wij ook in zijn richting. Een ander bedrijf hoeft er niet te komen, laat ik het dan maar duidelijk stel len. Mevrouw Doppegieter kwam nog terug op de spoorverbinding met België. Zij stelt, dat de spoorverbinding vanuit België moet worden uitgebreid. Dat maakt de zaak nog een beetje moeilijker, want in de eerste plaats moet men dit in België willen en of dat zo is is zeer de vraag. Wij zullen dit bij gelegenheid nog eens opnemen, maar ik moet U in alle nuchterheid zeggen, dat ik dit in deze vorm nog niet zie. Mevrouw Doppegieter heeft terecht nog op gemerkt, dat nog niet is ingegaan op hetgeen zij naar voren heeft gebracht ten aanzien van de centrale alarmering voor ongevallen. Ik heb er met belangstelling naar geluisterd. U weet, dat wij hiermede voor Terneuzen en omgeving al enige tijd mee bezig zijn. Morgen wordt, naar ik aanneem, voorlopig de laatste bespre king over dit onderwerp gehouden. Wij hopen, dat wij deze zaak dan voor Terneuzen en om geving gereed hebben. Hoogstens nieuw in hetgeen nu gezegd is, is dat voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen een alarmering tot stand zou kunnen komen. Daar mede ben ik het eens, maar men moet nu een maal ergens beginnen. Later kan misschien inderdaad de commandopost van de B.B. inge schakeld worden. De katholieke raadsleden in het westen hebben zich daarover beraden, het geen mij niet onbekend was en zij hebben een brief gezonden aan mij als voorzitter van de Kringraad van de Bescherming Bevolking. Deze komt in het bestuur van deze Kringraad ter sprake. Op dit moment is nog niet te overzien of de commandopost ook werkelijk ingescha keld moet worden. De kosten daarvan zullen niet gering zijn, kan ik U wel zeggen en mis schien is er een betere en goedkopere methode, waarmede men hetzelfde kan bereiken. We moeten dit nog nader bezien. De gedachte die U lanceerde delen wij overigens, maar wij zijn op dit moment vrijwel voor deze omgeving gereed. Ik kan me overigens zeer wel vereni gen met een gebiedsuitbreiding en daarom heb ik ook gevraagd een brief aan de Kringraad te sturen. We hopen dat het mogelijk is op korte termijn hierover nadere mededelingen, te kun nen doen. De heer De Vos: Mijnheer de voorzitter, 'ik kan begrijpen, dat zowel mevrouw Doppegie ter, de heer Hol en de heer Ramondt, naar aanleiding van mijn mededelingen over de Serlippenspolder, graag nader willen worden ingelicht. Ik meen, dat het toch te vroeg is hiervoor, aangezien wij nog niet de volledige consequenties van deze situatie kunnen over zien. Het is U wellicht bekend, dat de Serlippens polder in bepaalde vakken is opgespoten. Ge lukkig is het overgrote deel volgespoten met redelijk goede grond, waarop bebouwing moge lijk is, zeker op gedeelten direct al. Daarop is reeds gebouwd, al is het in beperkte mate. Op gelukkig een kleiner deel, maar toch nog een aanzienlijke oppervlakte, is slechte specie gespoten en dat is het gedeelte waar het over gaat. Nu kan men wel vragen, wat dit voor financiële consequenties met zich meebrengt, maar dat heeft enorme financiële consequen ties, het is alleen nog niet te zeggen voor wie. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat ons college zich niet zonder meer op het standpunt gaat stellen, dat dit voor rekening van de gemeente komt, dat is volkomen logisch. Hoe zich dit verder zal ontwikkelen is dus een vraag, die wij nog niet kunnen beantwoorden. Wat de hoeveelheid te verwijderen fond treft is moeilijk te zeggen, maar men kan toch wel rekenen, meen ik, op een paar honaertdu.- zend kubieke meter. Dit is een vrij grote hoe veelheid en men moet dan ook echt de finan ciële consequenties hiervan niet onderschatten, die zijn enorm. Gevraagd is wie er voor verantwoordelijk is. Ik geloof, dat het nog te vroeg is hier in het openbaar, terwijl deze zaak nog in een begin stadium verkeert, verantwoordelijkheden te gaan vaststellen. Ik meen, dat wij dit even op moeten schuiven tot een later tijdstip en U zult binnen afzienbare tijd ik bedoel dan in dit geval binnen korte tijd nadere in lichtingen hierover verkrijgen, vooral ook om dat deze zaak echt urgent is. Deze polder moet op korte termijn, althans voor een gedeelte, bouwrijp gemaakt kunnen worden en dat dwingt ons om hieraan met de grootst moge lijke spoed te werken en daarmee zijn we dan ook bezig. Heel binnenkort krijgt U dus alle inlichtingen, waarover wij ook zelf kunnen beschikken. De heer Hol vroeg of in samenwerking met het gemeentebestuur van Hoek kan worden aangedrongen op realisering van de weg Hoek nieuwe kanaalbrug. Ik kan mij niet herinne ren, dat wij dit in samenwerking hebben ge daan, maar wij hebben bij diverse gelegenheden wel aangedrongen op totstandkoming van deze weg. Overigens is dit zo belangrijk en ook logisch, dat het eigenlijk geen nader betoog be hoeft, dat deze weg zo spoedig mogelijk moet worden aangelegd. Waar de mogelijkheid zich voordoet om een snelle aanleg te bepleiten, zullen wij dat zeker doen. Het voordeel is, dat ook het provinciaal bestuur hiermede bemoeie nis heeft, zodat wij toch hopen op een spoedig resultaat. De heer Hol bracht opnieuw de bouw van woningen in de Katspolder door het Bouw fonds ter sprake en vraagt daarbij, wat de oorzaak is van de vertraging. Ik meen, dat ik al gezegd heb, dat het ligt aan het niet-verkrij- gen van premies. De heer Hol stelde, dat de gronden daar maar bouwrijp liggen en kunnen die premies daarom niet wat sneller worden verleend. Dit kan natuurlijk wel, alleen heb ben wii daarop geen directe invloed. Wij ver lenen deze premies helaas niet zelf. Wij moe ten dit afwachten, maar wij laten geen gele genheid voorbij gaan om te trachten premie beschikkingen los te krijgen, daarvan kunt U verzekerd zijn. Men houdt blijkbaar niet direct rekening met de vraag of op een bepaald mo ment bouwrijpe grond beschikbaar is. Boven dien wordt de laatste tijd door de regering een nogal wisselende politiek gevoerd op dit gebied, zodat eigenlijk niemand goed weet, waar hij aan toe is. In een vorige vergadering heb ik al gezegd, dat de laatste tijd vrijwel alleen premie wordt verleend voor kleinere woningen, die vergelijkbaar zijn met woning wetwoningen. Voor de wat grotere woningen, ten minste wanneer van complexen sprake is, gaat dit heel wat moeilijker. Wellicht is het minder moeilijk voor enkele woningen, te bou wen door particuliere personen. We weten nog niet hoe dit zich in 1969 verder zal ont wikkelen. Mevrouw Doppegieter ging nog nader in op de doorstromingsfaciliteiten. Het komt er op neer, dat zij het gewenst acht dat bekend wordt hoeveel mensen zouden willen door stromen en dit niet konden, omdat er geen betere woningen beschikbaar zijn. Inderdaad zou dit wel goed zijn, maar overigens is ook op dit gebied de regeringspolitiek niet erg dui delijk. Het staat nog niet geheel vast, maar het is heel goed mogelijk, dat de regering volgend jaar helemaal geen bijdrage meer geeft voor dit doel. Deze gehele zaak is landelijk in on derzoek. Gedacht wordt b.v. ook over indivi duele huursubsidies, maar wat uiteindel'ik uit de bus zal komen is ons niet bekend. Voorzo ver het aan ons ligt, zijn wij bereid de men sen te wijzen op deze faciliteiten, maar hoe lang of dit nog voortduurt kunnen wij niet zeggen. De heer Berbers: Graag wil ik nog even in gaan op hetgeen de heer Hol in tweede instan tie naar voren bracht omtrent de scholenge meenschappen. Uiteraard behoort het bijzon der voortgezet onderwijs niet direct tot mijn bevoegdheid, maar ik kan wel toezeggen, dat wij, om met de heer Hol te spreken, de vinger aan de pols zullen houden wat het openbaar voortgezet onderwijs betreft. De heren Ramondt en Hamelink zijn nader ingegaan op het kleuteronderwijs en met name wat betreft de tijdelijke voorzieningen. De planning is er op gericht een kleuterschool te bouwen met een speellokaal. Om de pieken te kunnen opvangen zullen wij dit speellokaal voorlopig moeten gebruiken als een normaal lokaal. De school wordt dus de eerste tijd een drie-klassige en later een twee-klassige met een speellokaal. Wat de plaatsing betreft, wij geven toch de voorkeur aan de bouw van een kleuterschool voor een afgeronde wijk. De heer Ramondt speelde even met de gedachte de plaatsing zodanig te regelen, dat het moge lijk is deze pieken op te vangen. Dit zal mis schien niet helemaal nodig zijn, want op dit moment behoeft b.v. in de Katspolder geen kleuterschool te worden gebouwd, omdat er nog niet voldoende bebouwing is. Voorlopig is de concentratie van kleuterscholen gericht op het plan Oudelandse Hoeve, omdat de plaatsen daar gemakkelijk bereikbaar zijn. Ten aanzien van hetgeen de heer Hamelink stelde met betrekking tot de tijdelijke voor zieningen, deel ik U mede, dat ons college daar aan niet de prioriteit geeft. Op dit moment willen wij zo snel mogelijk het plan voor de definitieve scholen gereed hebben en daarnaar gaat onze aandacht in de eerste instantie uit. Als we dat plan rond hebben, dan kunnen we tenminste gaan bouwen. Inderdaad is de gedachte van de heer Hol inzake een rijdend lokaal aantrekkelijk en wij hebben dit ook al toegepast. Ik kan U zeggen, dat de ervaringen daarmede tot nu toe vrü goed zijn, alhoewel het een vrij dure investe ring is. Toch moeten wij zorgen eerst de „hoofdbuit" binnen te krijgen en in een later stadium kunnen we andere voorzieningen over wegen. Wij moeten ons wat dit laatste betreft nu nog niet vastleggen. U kunt er op vertrou wen, dat ons college werkelijk achter dit pro bleem aan zit en wij hopen, dat wij spoedig kunnen gaan bouwen. De heer Nieuwdorp: Mijnheer de voorzitter, de heer Hol stelde, dat afgewacht dient te wor den 'hoe de procedure inzake de overdracht van gronden c.a. afloopt in de binnenstad en Sluis kil, zulks in verband met de post voor onvoor ziene uitgaven. Inderdaad moeten wij dit af wachten, maar wij zijn, evenals de heer Hol, hoopvol gestemd, maar zekerheid daaromtrent hebben wij nog niet. U kunt er van overtuigd zijn, dat wij ons uiterste best zullen doen om een zo gunstig mogelijkresultaat te bereiken. De heer Hamelink informeerde naar de voor zieningen ten aanzien van de sportvelden. Uit het rapport van de Heidemij. blijkt, dat deze voorzieningen in eerste instantie mee zullen vallen, terwijl deze tijdens het seizoen kun nen worden uitgevoerd. De competities zullen normaal doorgang kunnen vinden. De heer Brakman vroeg naar de mogelijke verhogingen van de ramingen aan de inkom stenzijde. De ervaring in voorgaande jaren leert en dat blijkt ook telkens weer uit de jaar rekeningen, dat de inkomsten dikwijls hoger zijn dan aanvankelijk was verwacht. Wij hopen, dat dit ook nu weer het geval zal zijn, maar wij kunnen deze thans nog niet hoger ramen, anders hadden wij het zeer zeker wel gedaan. Mevrouw Doppegieter en de heren Hol en Ramondt hebben nog'iets gezegd omtrent de sportraad. De instelling daarvan leeft inder daad bij de sportverenigingen. Ons college zal zich eerst moeten beramen over de vorm, waar in dit kan worden gegoten. Wellicht kunnen we de verenigingen activeren hierover een bij eenkomst te houden, waarbij eventueel een ambtenaar of de wethoudr van sportzaken aan wezig kan zijn. De heer De VosMijnheer de voorzitter, de heer Ramondt vroeg nog een zekere prioriteit te geven aan de werken met betrekking tot de braakliggende terreinen in Sluiskil, in verband met de beperkte financieringsmogelijkheden. Op dit moment is dit nog moeilijk te overzien, want dit hangt ook van de omstandigheden af. Wij zullen zeker niet bij voorbaat prioriteit geven aan iets anders. Als het mogelijk is, kan naar mijn mening aan dit verzoek worden voldaan. De heer Hol: Mijnheer de voorzitter, U stel de, dat het uitblijven van de vaststelling van het tracé van de vaste oeververbinding het beleid van de gemeente voorlopig niet bemoei lijkt. Ik moge in dit verband wijzen op het plan Lievense, waarbij de vaste oeververbin ding was ingetekend bij de Otheense Kreek, welke kreek ook nog als depot zou worden ge bruikt. Stel nu eens, dat dit plan doorgaat, dan zitten wij met de investeringen bij de Otheense Kreek tot een bedrag van ettelijke miljoenen. In de tweede plaats is de herinde ling daarbij ook van belang. Deze herindeling zal vermoedelijk begin 1969 in de Tweede Kamer aan de orde komen en dan is het toch zaak, dat verder bij de planning ten oosten Terneuzen rekening kan worden gehouden met dit tracé. Ik ben het dan ook niet helemaal met U eens, mijn heer de voorzitter, dat 't uitblijven van dit tracé het beleid niet bemoeilijkt. De Voorzitter: We zijn het in wezen wel eens, mijnheer Hol. U hebt gevraagd of het be leid aanmerkelijk bemoeilijkt wordt, met een streep onder het woord aanmerkelijk. Daarop heb ik geantwoord, niet te kunnen stellen dat dit het geval is. Ik heb uw opmerking opgevat als een vraag, of wij eigenlijk niet verder zouden kunnen en dat is niet het geval. Wel is het zeker gewenst, dat wij zo spoedig moge lijk weten, waaraan we toe zijn. Ik vind, dat daarover geen misverstand mag bestaan. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog wel niet de presentielijst getekend, want ik ben pas binnengekomen. De vraag, ge steld in de algemene beschouwingen omtrent het omzetten van de ouderraad in een school raad gaat mij nog al ter harte. Ik vernam van mijn fractievoorzitter, dat de wethouder van onderwijs dit nog niet gewenst acht. Ik vind dit een uitermate vaag antwoord en ik zou het op prijs stellen, indien dit wat wordt geconcre tiseerd. De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik heb U zojuist horen toezeggen, dat de rappor ten omtrent de B.B. morgen waarschijnlijk ge reed zullen zijn. U zult zich herinneren, dat ik tijdens een vorige raadsvergadering heb ver zocht een lijst samen te stellen van de beschik bare materialen bij de B.B., zulks als een dienstverlening aan het bedrijfsleven in Zeeuwsch-Vlaanderen. Houdt het gereed komen van dit rapport in, dat hierin ook tot uitdruk king komt de dienstverlening van de B.B. aan het bedrijfsleven en wat in bepaalde gevallen ter beschikking is? De Voorzitter: Er is een inventarisatie opge maakt en wij hébben diverse besprekingen ge had over het ontwerp-rapport. Als dit er niet voldoende in tot uitdrukking komt, dan zal hier op worden gewezen en dan moet uw gedachte opnieuw worden bekeken, maar het is wel de bedoeling, dat een en ander in de door U ge noemde gedachte wordt verwerkt. De heer Berbers: De heer Huijbrecht stelt op nieuw de omzetting van de ouderraad in een schoolraad aan de orde en ik wil daarop graag even ingaan. Indertijd is dus gekozen voor een ouderraad en ik wil niet verhelen, dat deze ouderraad een beetje moeizaam van de grond is gekomen. Daarvoor zijn allerlei redenen, maar het is nu niet het moment daarop nader in te gaan. Wel is in september 1966 een circulaire verschenen van Volksonderwijs ten aanzien van de toepassing van artikel 20 van de Lager-onder- wijswet 1920. Er is naar aanleiding van deze cir culaire een studie daarvan gemaakt. Ons college besloot voorlopig handhaving van de ouderraad voor te staan. De desbetreffende stukken hebben ter inzage gelegen bij de raadsstukken voor de vergadering van 24 november en uw raad heeft zich daarmede akkoord verklaard. De ouderraad heeft nu een vrijwel nieuwe samenstelling, er is een nieuwe voorzitter en een nieuwe secreta ris. Ik heb het vertrouwen, dat deze ouderraad er iets van zal maken en ik zou het jammer vin den dat wij deze zaak nu tussentijds zouden gaan kappen. Laten wij de ouderraad de kans geven en wij zullen dit met belangstelling blij ven volgen. Mocht er op een gegeven moment dringende behoefte bestaan aan een schoolraad, dan kunnen wij dit alsnog in overweging nemen. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik begrijp, dat het vervelend is, nu weer op een an der pad te gaan. maar eigenlijk is de ouderraad, zoals deze tot nu toe functioneert, geen bijzonder gelukkige zaak geweest. Nu kan men wel zeg gen, dat er wat moeiiikheden zijn geweest, maar dan dacht ik, dat het toch tot de taak van de wethouder van onderwijs behoorde om hierbij wat druk te gaan uitoefenen, zodat de ouderraad wel goed functioneert. Zeer 'zeker moeten wii nu de wethouder van onderwijs de kans geven deze ouderraad goed te laten functioneren en we moe ten dat dan maar eens afwachten. Het gaat mij er vooral om dit wat meer te democratiseren, opdat er wat meer insoraak komt van de zijde van de ouders, niet alleen in zaken, die rond het onderwijs zweven, maar ook in directe be langen, zoals verdeling van scholen en lokalen en dergehjke zaken. Mijnheer de voorzitter, ik ga er med? akkoord, dat we dit nog even afwach ten. Als het niets wordt, mag ik er wel op terug komen. De heer Berbers: Ik hoop, dat wij bij 'n vol- gende begrotingsbehandeling goede rèsu1'uen kunnen mededelen over het functioneren van de ouderraad. De heer Huijbrecht: We zullen het in de gaten houden. De Voorzitter: Mevrouw, mijne heren, ik schors nu de vergadering tot vanavond om onge veer half acht.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1969 | | pagina 7