Grote toekomst weggeEegd voor Terneuzen
TERHEUZEN
AAN
DE DIJK?
UITGANGSPUNT
SAMENVOEGING
VERLOREN
Vrijdag 20 december 1968
DE VRIJE ZEEUW
13
De Schelde moet worden benut
De gemeentebesturen van Philippine, Sas van Gent en
Westdorpe hebben een handige brochure uitgegeven over
de gemeentelijke herindeling van Zeeuws-Vlaanderen. Even
als Axel zijn ze op eigen gelegenheid aan het „herindelen"
getogen en hebben ze gemeentegrenzen gefabriceerd zoals
die hun het wenselijkst voorkwamen. Hun streven mag hof
felijk zijn, hun argumenten zijn niet allemaal even sterk.
De lofzang op Terneuzen doet ons chauvinistische hart
goed. „Naar groot-Terneuzen" heet het in de inleiding. Al
is het de honing die aan de azijn voorafgaat, het zijn veel
zeggende volzinnen, vooral omdat ze afkomstig zijn van
absoluut objectieve zijde.
„Voor de gemeente Terneuzen", zo begint de brochure,
„is een grote toekomst weggelegd. Langs de Westerschelde,
alsmede aan het kanaal Gent—Terneuzen, maar toch vooral
ten westen en ten oosten van het huidige Terneuzen voor
ziet het structuurplan een stad van van 100.000 en meer in
woners. De voorwaarden voor industrievestiging zijn gun
stig. Straks, na samenvoeging met Biervliet, Hoek en Zaam-
slag kan Terneuzen langs het Scheldefront alles bieden, aan
wonen, werken en ontspanning wat een stad van 100.000
inwoners te bieden heeft.
Het zal nog vele jaren duren voor het zo ver is, maar alle
mogelijkheden worden opengelaten en aan de toekomst
wordt gewerkt."
En over het havenschap lezen wij„Een bovengemeen-
telijk lichaam, waaraan ook het rijk en de provincie zullen
deelnemen, zal de kanaal-, haven- en industriebelangen
leiden en niet alleen in het gebied van de gemeente Ter
neuzen maar in het gehele gebied van de kanaalzone tot de
grens met België."
BURGEMEESTER J. C. ASCHOFF
Met deze summiere aanhalingen komt „des Pudels Kern"
vrij aardig in het licht te staan. De rest laat zich gemakkelijk
raden. Men leze de brochure met belangstelling en men leze
niet te kritisch. Dat is ook niet nodig, want de brave lezer
wordt er op elke bladzijde met zijn neus bovenop geduwd,
op de „monstergemeente", op het „algemeen" belang, op
de industriële ontwikkeling, de infrastructuur en de
„functionele indeling".
Maar voorop staat„Terneuzen gaat een grote toekomst
tegemoet". Die erkenning van zulk een onverdachte zijde
heeft het Terneuzense hart goed gedaan. Moge die voor
spelling straks weerklinken in 's lands vergaderzaal, als er
beslist moet worden over de herindeling van Zeeuws-Vlaan
deren.
(Van een onzer redacteuren)
TERNEUZEN „Als Nederland in de toekomst een zekere wel
vaart wil hebben, zullen we van de ligging moeten profiteren: bo
demschatten hebben we weinig, maar onze ligging is bijzonder goed.
En nu heb ik het niet over de Veluwe, maar over het westen van het
land. Ik ben voorstander van een zekere industriespreiding, maar het
zwaartepunt moeten we in de buurt van de zee en aan de grote rivie
ren leggen. En nu doet zich het geval voor, dat er in het noorden van
werkloosheid sprake is. Die moet je natuurlijk proberen op te heffen,
maar (en dat is niet alleen theorie) nu. kun je ook teveel geld gaan
stoppen in die gebieden, ten koste van onze Delta bijvoorbeeld, dat
alle natuurlijke mogelijkheden voor industrialisatie al heeft. Op zo'n
manier gaat Nederland de verkeerde kant op
Terneuzen heeft zijn gunstige
ligging aan het water van Wes-
terschelde en kanaal Gent-Ter-
neuzen nog lang niet voldoende
kunnen benutten. Zo laat een
aangepaste kanaalhavenaccom-
modatie (foto boven) al te lang
op zich wachten.
Als nieuwe stad (foto beneden)
is Terneuzen echter berekend op
een nieuwe toekomst.
Burgemeester J. C. Aschoff van
Terneuzen is zeer stellig in zijn bewe
ring dat „we er allemaal spijt van
zullen krijgen als dit gebied niet
krachtiger ontwikkeld wordt. Den
Haag vergéét gewoon de mogelijk
heden die hier liggen; bijvoorbeeld
dat er op de Schelde zelfs schepen
tot 100.000 ton kunnen komen. Je
moet hier geen mammoettankers
heen halen, maar schepen van 40 tot
100.000 ton kunnen wij hier ontvan
gen en dan moet je zo'n mogelijkheid
ook benutten'".
„De industrie is natuurlijk niet al- j
leen afhankelijk van een goed vaar- j
water. Er moet ook in de buurt een
grote bevolkingsagglomeratie zijn. Ik
ken voorbeelden van grote industrie
ën die per se niet naar Zeeuwsch-
Vlaanderen willen komen, juist van
wege dat agglomeratieprobleem: per
soneel, banken, winkels, grote instel
lingen. Daarom is het noodzakelijk
dat Terneuzen zo snel mogelijk een
stad van 50.000 inwoners wordt".
„Het kan hier allemaal. Industrie
aan beide zijden van het kanaal en
aan de Schelde ten oosten en westen
van Terneuzen; landbouw in oost
en west-Zeeuwsch-Vlaanderen, kust-
recreatie, maar bijvoorbeeld ook hier
in Terneuzen een prachtig recreatie
gebied (en niet zo'n kleintje) in en
rond de Otheense kreek".
„Ons uitgangspunt is niet chauvi
nistisch. Ik zou bijna zeggen: voor ons
hoeft het niet eens. We hebben in
derdaad geen werkloosheid. Ons uit
gangspunt is nationaal, het is een
landsbelang, dat Zeeland meer kan
gen krijgt. Maar de werkelijkheid is:
dat we met veel moeite toestemming
krijgen om het industriegebied ten
westen van Terneuzen tot 700 ha uit
te breiden; dat de Zevenaarhaven
eindelijk mag worden uitgediept.
Maar we moeten ook ten oosten
van Terneuzen een industriegebied
hebben met insteekhavens, want die
Schelde moet worden benut en we
hebben een vaste oeververbinding
nodig, want het is al te gek dat dit
gebied bij slecht weer niet eens be
reikbaar ls tenzij via het buiten
land".
„Met dat „buitenland" zullen we
trouwens heel wat nauwer moeten
gaan samenwerken, in de eerste
plaats met Gent. Maar dan zullen er
ook goede verbindingswegen moeten
zijn. In het verleden (maar nu eigen
lijk nog) hebben we wel aan oost-
westverbindingen gedacht, maar
noord-zuidwegen hebben we verwaar
loosd. Het is geen grapje als we daar
om zo'n vaste oeververbinding (on
derdeel van een noord-westverbin-
zo nu„„i.aKelijk achten. Het
imago van Zeeuwsch-Vi: -mieren als
het onbereikbare lan -v-.s-»e-
vaarlijk".
„Terneuzen kan overig.
wat dingen best voor de dag komen.
Ons winkelapparaat mag er zijn; de
schoolvoorziening is zonder meer
goed. Je kunt hier terecht van kleu
terschool tot gymnasium; er is een
mts, er komt een school voor kinde
ren met leer- en opvoedingsmoeilijk
heden. Misschien krijgen we in de
toekomst' (maar daarvoor moet je
die agglomeratie hebben) een hts en
de katholieken denken aan een
kweekschool".
„Aan de Schelde komt een ver
pleegtehuis met 160 bedden voor
chronische zieken; er zijn drie bejaar-
ientehuizen; er is een stichting voor
open bejaardenwerk; we hebben een
oeschuttende werkplaats voor licha
melijk en geestelijk gehandicapten.
Volgend jaar komt er een dagver
blijf. Het jeugdwerk is hier uitste
kend. Wat het cultureel beleid be
treft hebben we de eerste stappen
gezet voor een kanaalzonebeleid, vol
gend jaar hebben we een nieuwe
■chouwburg. Met de vier gemeenten
(aamslag, Hoek, Biervliet en Ter
neuzen zijn we bezig aan een struc-
uurschets. Enfin, aan ons zal het niet
ggen".
„De noodzaak van samenvoeging
an gemeenten dringt zich daarbij
vel op, evenals de (juist hier gevoel-
e) noodzaak van samenwerking bin-
ien de Benelux. Wij in Zeeuwsch-
'laanderen kunnen daar een rol bij
pelen, als bemiddelaar tussen Rot-
ardam en Antwerpen, juist omdat
v(j beider taal verstaan. Gelukkig i*
r al een vrij intensief contact met
Gent".
„Het ls waar dat in Nederland de
aogelijkheden van het kanaal lang
liet volledig zijn benut. Na de NSM
:n 1930 is er geen nieuwe kanaalin-
'lustrie bij gekomen. De economische
crisis van die jaren is wel de voor
naamste oorzaak. Na de oorlog kreeg
je de vergroting van de tonnenmaat
van de schepen en ons kanaal kan
tot nu toe maar tot 10.000 ton ontvan
gen. Het open water geniet de voor
keur, want sluizen betekent opont
houd en geldelijke kosten. Rotterdam,
Duinkerken, Marseille, Antwerpen,
ret zijn allemaal havensteden met
eel rijkere mogelijkheden. Boven-
iien heeft „Holland" dit gebied ver
eten en dat ls echt niet te veel ge-
egd".
„Er is nog meer de protectie die
lepaalde landen aan de industrieën
seven. We konden enkele industrieën
crijgen, die op België en Frankrijk
georiënteerd waren, maar vestiging
aier werd hun te kostbaar. De Sidmar
zou anders ongetwijfeld langs de
Schelde zijn gekomen. Maar Frank
rijk en België kennen een subsidie
regeling, waardoor de industrie maar
een symbolisch bedrag voor indu
strieterreinen hoeft te betalen".
„In diezelfde tijd dat wij de Acu
verloren en dat Philips hier Kwam,
maar er (vanwege het vervoer over
de Schelde) alleen maar kleine lamp
ies kan vervaardigen, is er heel wat
;ebeurd in het Waterweggebied.
Maar daar was al veel, daar wa
ren ook zoveel meer mogelijkheden.
Ze hadden al een heel apparaat, dat
op de ontvangst van in u-trieën be
rekend was. Wü kunnen niet tegen
'.et Waterweggebied op, as het
„maar" om de open verbinding die
het heeft met het achterland".
„We hebben natuurlijk respect voor
Rotterdam, maar dat zij daar indu
strieën willen hebben, die aan diep
vaarwater willen liggen, daarmee ma
ken ze het zichzelf, ook planologisch,
alleen maar moeilijk. Zij krijgen
daardoor met de grootste moeilijkhe
den te kampen, terwijl bij ons die
mogelijkheden er zo maar zijn. Na
tuurlijk willen we niet een Zeeuwsch-
Vlaanderen vol industrieën, maar het
stadium dat alles naar de Waterweg
moest is toch echt wel voorbij".
„En nu moeten we echt niet doen
alsof hier verder niets gebeurd is.
We hebben dan toch een indrukwek
kende industrie als de Dow Chemi
cal, zij het ook geen kanaalindustrie
en we hebben hier industrieën als
NSM en Zuid-Chemie. Maar als ,1e
uitgangspunt (en terecht) nationaal
is, dan zeg je bij de opening van het
nieuwe kanaal: het begin is er".